SNELTAXI 'AMERSFOORTSCH DAGBLAD Rondom het Proces-Nijenrode HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct. FEUILLETON Woensdag 4 April 1934 32e Jaargang No. 232 TWEEDE BLAD SNEL - VEILIG - GOEDKOOP 100 H.A. BOSCH EN HEI VERBRAND VEILIGE HAVENS Amsterdam. Dinsdag 3 April. De achtste week wordt vandaag ingeluid. De dag begint onder zéér groote belangstelling Tegen heden zijn immers de beide Utrecht sche rechercheurs Van Cooten en Blijenberg gedagvaard, wier namen bij herhaling in dit proces genoemd zijn, vooral door Johan knegt, de „détective", die met een bundel aanbevelingsbrieven van Amsterdamsche politie-autoriteiten in z'n zak rondliep. Men weet dat deze Utrechtsche rechercheurs zijn gedagvaard door de verdediging van Onnes dus als getuigen a ««charge een omstandig heid die zich wel hoogst zelden zal voor doen. Bij den aanvang der zitting verzoekt mr. Kappeijne van de Capello voorlezing van een brief van den hoofdcommissaris van politie tc Utrecht; de president der recht bank deelt mede, dat hij op dit moment geen termen vindt om dien brief voor te lezen. De eerste getuige is dan de heer Van Coo ten, rechercheur van politie te Utrecht, thans hoofdagent van politie aldaar. Hij deelt mede, dat hij door den hoofdcommis saris van politie werd toegewezen aan den burgemeester van Breukelcn. Van Cooten windt zich bij den aanvang van z'n gehoor op en verklaart deze opwin ding door het feit, dat hij in deze zaak de eerst-optredende politic-rechercheur is ge Aveest, maar waarna hij geruimen tijd in deze zaak genegeerd is geworden, wat hern thans hier doet staan met een zéér vol ge moed. In die stemming zal hij er zich voor moeten wachten dingen te zeggen, die hier "wel eens zouden kunnen worden uitgelegd ten nadoelen van den heer Onnes. De officier van justitie ..Ten nadeele van den heer Onnes?! Ik dacht dat u hier kwam om alléén de waarheid te zeggen. De president: „En waarvoor u ook de eed hebt afgelegd."' Van Cooten gaat verder met eenige stem .verheffing. De president: „Ik raad u aan, u niet op te winden cn kalm uwe mededeelingen hier af te leggen. U moet u verder onthouden van beschouwingen, want daarmede hebben wij hier niets te maken. U heeft eenvoudig antwoord te geven op vragen die u hier ge steld worden." Van Cooten vervolgt zijn mededeelingen Hij gaat order, opmerkende dat hij niel geestig wil zijn zooals andere menschcn hier geweest zijn De president hamert en zcgl, dal getuige niet op deze wijze .moet voortgaan, wanl diens opmerkingen zijn onbehoorlijk te ach ten. Er is hier vanochtend niets voorge vallen dat hem wettigt zulke dingen te zeg gen alé: ik zal geen geestigheden, verkoopen zooals anderen dat hier hebben gedaan Zulke opmerkingen passen hier niet Van Cooten: „Ik hoop dat u uit mijn ver dere mededeelingen een beteren indruk van mij zult krijgen." Tot twaalf uur wordt het verhoor van rechercheur van Cooten voortgezet. De zeer geprikkelde stemming zoowel bij de rech tere als bij den getuige maakt een vlot ver loop van het vcMioor en een samenhangend verhaal vrijwel onmogelijk De verklarin gen door den getuige afgelegd wijken in verschillende opzichten nogal af van die van andere getuigen die zijn gehoord, doch telkens wanneer het op een scherpe forrau leering aankomt, loopt het mis. De Rechtbank in Raadkamer. Het verzoek tot invrijheids- stelling van Onnes opnieuw afgewezen. Dc president breekt te twaalf ure dit ge tuigenverhoor af en schorst de openbare behandeling tot twee uur Middelerwijl be geeft de Rechtbank zich in raadkamer om te beraadslagen over het Zaterdagnamiddag j.l. door de verdediging ingediende request tot invrijhcidsstelling des heeren Onnes, op grond van diens slechten gezondheidstoe stand Zooals men weet, is reeds Donder dag j.l. deze invrijheid6stelling gevraagd op grond van de feiten (volgens de verdediging aan het wankelen gebracht) èn op grond van Onnes' gezondheidstoestand. Zaterdag morgen j.l. wees de Rechtbank di-t verzoek van de verdediging af omdat naar inzicht van de Rechtbank de feiten de invrijheids telling niet rechtvaardigden cn dat de ver dediging bij haar verzoek tot in vrijheids stelling om gezondheidsredenen andere wegen had moeten volgen, n.l. het indienen van een request. Daartoe is men dan ook Zaterdag in den middag overgegaan He denmiddag heeft de Rechtbank op dii Verzoek beslist, nadat Onnes, door de dok toren Delprat en Dubois, artsen in het Huis van Bewaring Ie Amsterdam, tijdens de Paaschdagen in een der Amsterdamsche ziekenhuizen was fondcrzocht Op grond van de ervaringen dezer twee medici be sliste de Rechtbank dat er géén termen waren om Onnes, op grond van medische bezwaren tegen den gezondheidstoestand van den verdachte, thans uit de voorloopige hechtenis Ie ontslaan. De gezondheidstoe stand was, volgens de doktoren Delprat en Dubois, niet van dien aard te achten, dat daarom zijn invrijhcidsstelling noodwendig was te noemen. Onnes blijft alzoo opnieuw in preventieve hechtenis. 's Middags 2 uur wordt dc zitting voort gezet en neemt het verhoor van getuige van Cooten weer een aanvang. De stemming is er inmiddels niet op ver beterd cn zoo mogelijk is de toon nog hefti ger dan *s morgens. Ver in den namiddag bereikt dc heftig heid het hoogtepunt. Van Cooten is bezig te vertellen over het ebeurde in het instructiegebouw. De officier van justitie valt den recher cheur Van Cooten daarbij herhaaldelijk in de rede met vragen die van wantrouwen jegens den getuige blijk geven. Daarop roept Van Cooten. door die vraag slellerij tot het uiterste geprikkeld (zéér begrijpelijk intusschcn) mei luide stem uit „Mijnheer dc officier. U probeert mij wel in een hock tc drukken, omdat ik hier on- aangename dingen moet zeggen, maar dat zal U toch niet lukken Laten wij hier in Godsnaam toch alléén maar letten op de waarheid!" Deze hartstochtelijke uitroep veroorzaakt groote beroering in de rechtszaal. Do president hamert voortdurend en merkt op, dat zijns inziens door Van Coo ten hier den gehcclen dag door een toon Is aangeslagen, dio verre van aangenaam en gepast was, zoodat Van Cooten malen tot de orde moest worden geroepen en gewezen op hel ongepaste van zijn uit drukkingen. De president vervolgt dan: ..Van Cooten uitte bovendien allerlei be schuldigingen cn verdachtmakingen, cn als het er op aan kwam om zich daarover na der te verklaren, verloor hij zich in allerlei vaagheden. Denkt U soms dat het 'n lolle tje Is, om den ganschen dag zóó'n verhoor te moeten leiden? De waarheid van wat Van Cooten hier vandaag zei, lag er boven dien niet heel dik bovon-op." Mrs. Muller Massis cn Kappeijne van df Copello met groote slem-verheffing: „Daar hrotcsteeren wij niet groofon nadruk legen Neen, mijnheer de president, dat gaat nu loch waarlijk alle perken te buiten Zulke dingen mag U volstrekt niet zeggen aan hef adies van Van Cooten. Daartoe heeft U het recht riiet. Bij het geheele verhoor, dat Van Cooten hier vandaag heeft onder gaan, zijn voortdurend, óók door U. opmer kingen gemaakt op grond van mededeelin gen van. op z'n minst-genomen „twijfel achlige individuen, als Johanknegt on der srelijke." Van Cooten gaal nu weer door met z'n verhaal van het gebeurde in het instructie gebouw te Amsterdam. De officier van justitie, mr van Dulle- men interrumpeert Van Cooten opnieuw met tal van vragen. Dat wordt den rechter, mr. De Gany fortman blijkbaar al te gortig. Mr De Gany Fortman beduidt deii president van Ie Rechtbank, mr. De Vries, dat een der relijke bemoeilijking van getuige Van Coo- »en onbehoorlijk is cn er voor den presi tent termen moeten bestaan om ten deze in te grijpen. Do president gaal hier niet op in Onnes roept nijdig door de zaal tol den officier, vnn justitie- ..DM is geen werk U brengt Van Cootcr. gewoon weg van z'n stuk. Door deze ondervraging wordt de man gek van zenuwachtigheid Br heerscht in de zaal groote beweging. Men praat door elkaar. De verdedigers praten. Van Cooten praat. Dc officier van justitie praat. De officier van justitie: „Hoe heet die rijksveldwachter die In het Instructie ge bouw dienst deed?" Van Cooten: „Dat weet ik niet. Ik meen iets van F.lzenaar of F.lzcndoorn, maar pre cics weet ik het niet. De man is óók nog gcstalionncerd geweest, meen ik. in Lin scficfen. nt dien kant uit Maar zijn naam zult L' zelf gemakkelijk genoeg Ie welen kunnen komen." De officier van justitie valt Van Cooten. die probeert zijn mededeelingen aangaande het inslructiegebouw voort te zetten in één geheel, opnieuw eenige malen in de rede Van Coolen staat met een rood hoofd van inwendige opwinding, vóór het getuigen- hck. Rechter De Gaay Fortman wendt zich in groote verontwaardiging tot den officier van justitie en zegt. met gebaar van ge ergcrdlieid. eenige woorden tot den officier blijkbaar om dezen te kennen te geven, dat dit telkens interrumpocrcn van Van Cooten onbehoorlijk is. Wij hooren mr. De Gaay Fortman tol den officier zeggen: „laat dien man nu toch in "s hemelsnaam rustig uit spreken." Zeer geërgerd slaat rechter De Gaay Fortman het dossier, dat vóór hem op tafel ligt, dicht. Er heerscht in dc zaal een stemming, die zyh rondom het kookpunt beweegt. Alles praat door elkaar. Cr is niets meer te verstaan. De president schorst dan zéér onver wacht dc zitting tot Donderdagmorgen a.s. tien uur. Nauwelijks deelt de president dit mede, of rechter Do Gaay Fortman is de zaal al uil en verdwenen in de Raadkamer. Donderdagmorgen wordt het verhoor van den Utréchtschen rechercheur Van Cooten voortgezet; vermoedelijk zal de lieele Don derdag nog wel mot dit voortgezet verhoor an Vnn Cooten gemoeid zijn. De zaal stroomt te kwart vóór zes in on- •rekende, bewogenheid leeg 40 JAAR IN DIENST TEN PALEIZE. II. M de Koningin heeft de gouden eere medaille, verbonden aan de Huisorde van Oranje-Nassau, toegekend aan G. W. Bas tiani, hulp-knecht ten paleize Het Loo, we gens 40-jnrigcn koninklijken dienst. TEL. 743 1354 TEL. 743 1354 GARAGE LENSINK Hoogcweg 49* TEL. 743 1354 TEL. 743 1354 Een vuurzee bij Eibergen Eibergen, 3 April. Hedenmiddag om streeks drie uur ontdekte men dat er een brand woedde op een heideveld van de uitgestrekte bosch- en heideterreinen, lig gende tusschen Haaksbergen en de Rekken- sche Inrichting bij Eibergen, behoorende aan den heer G. J. van Heek uit Enschede. Hoewel men aanvankelijk meende, dat de brand niet zoo ernstig was cn men direct begon met het aanleggen van tegenvuren, bleek het, dat hij moeilijk tc stuiten was en aangewakkerd door den Oostenwind zich meer en meer uitbreidde. Bosch wachters, boeren en een aantal werkloozen deden al het mogelijke om het vuur te stuiten en leg den tegenvuren aan. Omstreeks negen uur kon men zeggen dat bet vuur bedwongen was. Naar schatting is ongeveer een opper vlakte van 100 H.A. bosch cn heide een prooi der vlammen geworden. 1 ERNSTIG VERKEERSONGEVAL. Auto te water, de inzitten den gered. Wielrijder ge wond. Haarlem, 3 April. Vanavond omstreeks zes uur moest de 48-jarige J van Servel- lcn uit Aerdenhout, die op den Leidsche- vaartweg met zijn auto reed, plotseling uit wijken voor een tot nu toe onbekend geble ven motorrijder, die voor hem reed en die zonder cenig teeken te geven, van richting veranderd? en omdraaide. Door dit plotse linge uitwijken werd een uit tegenoverge stelde wielrijder, ue 17 jarige R„ door de auto gegrepen. De bestuurder raakte nu de macht over het stuur kwijt, sloeg over den kop en kwam In de Leidschevaart terecht Omstanders sprongen onmiddellijk te water en slaagden er in de 4 inzittenden van den wagen behalve de heer v. S. waren ook nog diens vrouw, zoon en dochter in de auto gezeten te redden, door het stuk slaan van de ruiten. Zij kwamen allen met den schrik vrij en konden per taxi naar huis gaan De wielrijder had ernstige verwondin gen ann hoofd en beenen op^eloopen en werd na eerst door den 0ngevallendien6t verbonden te zijn. naar het St Elisabeths- gasthuis vervoerd. De politie stelt een on derzoek in. Wie van het verleden niet leert. Verstaat do toekomst immer verkeerd door BASH. KING. (Uit het Kngelscb). Tom ging naar hem toe, en vatte zijn hand. „Ja. mijnheer Whitelaw, cn u bent mijn vader. Ook ik weet 't. en ik maak ook mijnerzijds aanspraak op u. Maar hier moe ten we halt houden. Verder kunnen wc niet gaan. Ik zal in elk opzicht uw zoon zijn. behalve Hij keek iedereen aan „be halve in dien zin, dat ik uw erfgenaam zal zijn. of een lid van uw gezin. Dat kan ik niet. Maar tusschen u cn mij is alles in orde". Op waardige wijze verliet hij de kamer. Toen hij Tad passeerde, knikte hij en zei: „Dank je wel!" Tot Lily zei hij „Ook jou dank ik voor hetgeen je te mijner verde digjng gezegd hebt". Toen hij bij de moe der was gekomen, die hij niet kende, en die hem niet kende, maakte hij een diepe buiging. Weer achter haar theetafel zittend, reikte zij hem haar hand. die hij in de zijne nam. en kuste. Hij hoorde nog haar zucht, die op een snik leek. toen hij in de ruime half duistere vestibule kwam. Van Hildred had hij geen afscheid ge nomen, omdat hij begreep, dat zij zou doen wat zij dadelijk daarop ook '4»ed Maar dat zij daarbij de woorden zou spreken, die hij hoorde, kon hij niet vooruit weten. „Ik ga met hem mee. lieve mevrouw maar zal niet lang wegblijven Ik wil niet, del «ilj zoo alleen weggaat, omdat omdat Ik van plan ben met hem te trouwen HOOFDSTUK XLVII. T-ïr-a-.--' de stoep afgingen, nam ze zijn a.mn „Tom. mijn lieveling, ik ben trotsch op je Xu weten zij hoe 't tusschen ons staat". ,,'t Was prachtig van je. me zoo te steu nen. 't Geeft me zoo machtig veel mo^d. dat je niet bang bent geweest te zeggen dat wij bij elkaar behooren. Maar je be grijpt, dat hetgeen ik zooevcn heb gezegd, ons verder van elkaar zal verwijderen" „Ik zou niet weten waarom. Vader heeft ggzegd, dat ons engagement er eerst-dèn door is, als je erkend bent als den zoon van mijnheer Whitelaw en dat is gebeurd Hij heeft nooit gezegd dat je de zoon van mevrouw Whitelaw inoest worden Dit is een geval waarin in 't bijzonder de vader meetelt". „Maar ik zou nooit iets van zijn geld kun nen aannemen, behalve dat. wat ik ver dien". „O, dat zou me niets kunnen schelen" Zij staken de Avenue over, en hepen het Park in. omdat het dc geschikte plaats was voor menschcn als zij, die aan de drukte op straat wilden omkomen Vroolijk was het cr op zoo'n middag in Mei echter wel. Rui ters reden er in korten galop op de ruiter paden, wandelaars kuierden op de voetpa den. kinderen waren aan het spelen, on vogels vlogen met strootjes cn draadjes af cn aan om hun nesten tc bouwen Maar de opgewektheid van Tom cn Hildred kwam voort uft hun innerlijke blijheid. „Maar je begrijpt niet hoe arm we zullen rijn". „Zoo, begrijp ik dat niet? Denk je soms. dat ik geen oogen heb? Ik verwacht niet anders dan dat we 't heel zuinigjes zullen moeten aanleggen, als we trouwen oen tijdje tenminste. Maar ik zal zelf i huis werk doen, evenals de meeste jonge vrou wen. die ik ken" „Ln je hebt altijd zooveel gepraat over dienstboden „Jawel, lieve Tom. maar dat gold alleen voor dat onbewoonde eiland, waar we hee- lemaal alleen zonden zijn. Maar dat eiland zullen we niet vinden behalve in ons hart' „Maar zelfs buiten zooin eiland, had ik altijd gedacht, dat als een meisje, zooals jij. getrouwd was „Dat ze dan minstens een huishouden ging opzetten, zooals 't onze op 't Loule- burg Plein. Ze'.er. dat gebeurde ook maar twintig of dertig jaren geleden 't Spijt me je te moeten zeggen, dat dit nu niet meer zoo is. Als je van revolutie spreekt, dan heeft die zeker in dat opzicht plaats g Jiad. Met de huishuur en de loo- ncn van tegenwoordig, moet een jong paar heel eenvoudig beginnen; daarvan weet ik meer dan je denkt" Hij lachte „Dat merk ik". „O. ik kan koken, en naaien, cn bedden opmaken, en het vaatwerk wasschen Zij kuierden voort, zonder op te merken waar zij liepen, tjtdat zij op een plek kwa men, waar in de schaduw van een iep een bank stond, cn een andere bij een hartvor mig seringenboschje, dat in vollen bloei stond Zij gingen in de schaduw van den iep zitten, en voelden zich een minnend paartje, zooals er eigenlijk nog nooit één was geweest, liet heerlijke was. dat wat een hunner voelde, ook cl jor de andere werd gevoeld, zij dachten dat er nooit een paar verliefde menschcn vóór hen waien ge weest, die dit in diezelfde mate hadden ont dekt als zij ,0, Tom. voel jij dat ook zoo? t ls precies eender als ik het doe „Is t heusch waar „Hildred? Wel, dan blijkt, dal we voor elkaar zijn geschapen, nietwaar? Want ik had nooit gedacht dat cr iemand anders dan ik cr zoo jver zou denken." „Zeker, dat heeft ook niemand anders gedaan dan ik. Maar vertel mc eens, wan neer ben je eigenlijk begonnen verliefd op me tc worden?" ,,'t Was op een avond, vijf, zes of zeven jaren geleden, 'n winteravond, loen Guy in den sneeuw aan het bakkeleien was geweest met een troep straatjongens. En toen je hem had thuisgebracht Dat was de eerste maal, dat je me zag." „Ja. het was de eerst? ma,al, dat ik je zag. toen ik begon „Toen is het bij mij ook begonnen Sinds dien avond heeft er nooit iemand anders voor me bestaan. En, lom, heeft er voor jou ooit iemand anders bestaan? Tom dacht aan Maisie. „Neer - eigenlijk niet." „En oneigenlijk dan? Terwijl hij zijn bekentenis aflegde, luis terde zij met alle aandacht. „Neen, dat was eigenlijk niets. En heb je nooit meer iets van haar gehoord „O, juvvcl. Toen ik eenige weken geleden in Boston was ging ik haar tante eens op zoeken, cn die vertelde me. dat Maisie al twee jaren met een handelsreiziger, op wicn ze al lang verliefd was geweest, getrouwd was, cn dat ze een kind had." De gedachte aan Maisie. deed hem denken aan Honeybun. en deze riep de herinnering in hem terug, dat hij vroeger al eens op deze zelfde plek was geweesL „O maar Hildred' Dit is dezelfde bank. waar juffrouw Nash cn de andere kinder- juffnuw zaten „Toen je werd gestolen? „Toen er een kind werd gestolen." Hij zag om zich heen. „Kijk! Daar zit juffrouw Nash!" Op de bank bij de 6eringen zat juffrouw Nash, met een boek. „We moeten haar even aanspreken", stel- 0e Hildred voor. Juffrouw Nash ontving hen met een ge lukzaligen blik. „Ik zag u het huis uitgaan, en jmdcil ik wel dacht, dat u hierheen zoudt gaan. heb ik u gevolgd. Ik had iets te doen iets dat ik gezworen had te doen. zoodra mijn kleine jongen was teruggekeerd. Ik wilde dit' zij liet een roman zien, waar van dc buitenbladen al begonnen te verge len „uitlezen t Heet Julia Allington's zonde. Ik was gekomen tot de scène, waarin dc minnaar verdrinkt. T>en werd mijn klei ne jongen weggenomen. Sindsdien heb ik 't boek niet meer geopend. rnaar ik heb 't altijd bewaard." Met tranen in haar oogen stond zij op „Nu kan ik het uitlezen maar ik ga naar huis.' Tom cn Hildred gingen op de bank zitten, die zij voor hen had vrijgelaten, en begon nen te praten over 't voorgevallene in den afgcloopcn middag, wat hij tot nu toe had den vermeden. „Ik hoop. Jat Ik hun gevoelens niet heb gekwetst." ,,'t Kon hun blijkbaar niet veel schelen om de jouwe wel te kwetsen." „Dat was toch niet hun doel. Zc dachten edelmoedig te zijn." „Waaruit alleen maar blijkt..." .Maar op hem valt niets aan te merken. Hij is een nobel mensch." „En denk je werkelijk dat hij je vader is, Tom?" „Ik weet dat hij liet is: alles maakt nie er zeker van." „Goed maar als hij jc vader is, moet zij jc moeder zijn." „Zoover ga ik nog niet. Het gaat hier niet oni hetgeen moet zijn. maar om het geen is." Zij bleef hij haai logica. „En Tad cn Li'.y moeten je broer en zuster zijn." „Laat hen zijn wat zc willen; ze kunnen me niets schelen." i Is alleen maar. dat Je je moeder niet Hij werd onrustig, en stond op. Hij acht te het beter dat gebeurde, zooals Honeybun bet hem had beschreven, te reconstrueeren. dan haar te laten zeggen, wat zij te scherp ging formuleeren. „Daar stond de kinderwagen, in den in ham .van het boschje." Zij volgde liern daar heen. „Juffrouw Nash en de andere kinder juffrouw zaten waar wij gezeten hebben En hier. precies waar ik sta. moet die zon derlinge daad hebben plaats gehad." „Vindt je het akelig, dat het is gebeurd. Tom?" „Je bedoelt, als het werkelijk mij zou zijn gebeurd. Och, neen. En toch wél. Ik weet het zelf niet. Ik vind het akelig niet opgegroeid te zijn met met mijn vader. En toch, als dat wel was gebeurd, dan zou ik zooveel hebben gemist al die andere dingen en mcnschen Honeybun en misschien jou ook." „O. mij zou je toch niet hebben kunnon ontloopen. en ik jou evenmin. Al zoud?n we elkaar misschien niet ontmoet hebben zooals nu is gebeurd ontmoet hadden we elkaar toch." Hij hoorde haar laatste woorden maar half. omdat zijn aandacht werd getrokken door hetgeen hij op het voetpad, waarlangs zij zelf waren gekomen, zag. Zijn toon drukte verbazing uit, toen hij bijna fluis terend zei: „Kijk eens. Hildred!" „Wel. dat zijn mijnheer en mevrouw Whi telaw. Zij heeft zich verkleed. Wat. ziet ze er jong uit met dien hoed met bloemen! Nu begrijp ik het. Zij komen hier altijd op dr-n tienden Mei. Ze zijn hier vanmorgen al geweest, zei Lily me Ik weet wat ze nu hier doen: ze zoeken jou. Juffrouw Nash heeft hun verteld, waar we waren. Ik loop weg!" „Ga niet te ver hier vandaan." verzocht hij haar „Ik begrijp niet wal hei beduidt." Ilij bleef slaan waar hij stond, cn zag hen naderbij komen. Het had voor hem geen zin hun tegemoet le gaan. aangezien hij niet zeker wist of hun dit wel aange naam zou zijn. hoewel hij het wel dacht, toen hij zag, dat Whitelaf. nadat zij de bank onder den iep hadden bereikt. naar hem wees. en zijn vrouw verder alleen liert gaan Zij kwam op haar gewone, haastige ma nier naar hem toe. en zooals zoo dikwijls, stonden haar oogen vol tranen Toen zij het seringenboschje betrad stak zij haaf handen naar hem uit. alsof hij ze moest kussen. Hij nam haar handen heel zacht in de zijne, ze nauwelijks aanrakend, en was op zijn hoede. ..Harry!" De staccato zinnen klonken alt lichte kreten van iemand, die naar adem snakte, kreten die een hart ontsnapten, dat ze trachtte te weerhouden „Harryt Je hoeft me niet lief te hebben of mijn zoon te zijn of bij ons in te wonen tenzij tenzij je het prettig zoudt vinden maar ik zou zoo graag willen dat ie toe liet dal ik je kuste al is het maar één maal net zooals net zooal9 je andere moeder je dat altijd deed." EINDE.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1934 | | pagina 5