SNELTAXI
'AMERSFOORTSCH DAGBLAD
Rondom het Proces-Nijenrode
HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct.
FEUILLETON
Woensdag 4 April 1934
32e Jaargang No. 232
TWEEDE BLAD
SNEL - VEILIG - GOEDKOOP
100 H.A. BOSCH EN
HEI VERBRAND
VEILIGE HAVENS
Amsterdam. Dinsdag 3 April. De
achtste week wordt vandaag ingeluid. De
dag begint onder zéér groote belangstelling
Tegen heden zijn immers de beide Utrecht
sche rechercheurs Van Cooten en Blijenberg
gedagvaard, wier namen bij herhaling in
dit proces genoemd zijn, vooral door Johan
knegt, de „détective", die met een bundel
aanbevelingsbrieven van Amsterdamsche
politie-autoriteiten in z'n zak rondliep. Men
weet dat deze Utrechtsche rechercheurs zijn
gedagvaard door de verdediging van Onnes
dus als getuigen a ««charge een omstandig
heid die zich wel hoogst zelden zal voor
doen.
Bij den aanvang der zitting verzoekt mr.
Kappeijne van de Capello voorlezing van
een brief van den hoofdcommissaris van
politie tc Utrecht; de president der recht
bank deelt mede, dat hij op dit moment
geen termen vindt om dien brief voor te
lezen.
De eerste getuige is dan de heer Van Coo
ten, rechercheur van politie te Utrecht,
thans hoofdagent van politie aldaar. Hij
deelt mede, dat hij door den hoofdcommis
saris van politie werd toegewezen aan den
burgemeester van Breukelcn.
Van Cooten windt zich bij den aanvang
van z'n gehoor op en verklaart deze opwin
ding door het feit, dat hij in deze zaak de
eerst-optredende politic-rechercheur is ge
Aveest, maar waarna hij geruimen tijd in
deze zaak genegeerd is geworden, wat hern
thans hier doet staan met een zéér vol ge
moed. In die stemming zal hij er zich voor
moeten wachten dingen te zeggen, die hier
"wel eens zouden kunnen worden uitgelegd
ten nadoelen van den heer Onnes.
De officier van justitie ..Ten nadeele van
den heer Onnes?! Ik dacht dat u hier kwam
om alléén de waarheid te zeggen.
De president: „En waarvoor u ook de eed
hebt afgelegd."'
Van Cooten gaat verder met eenige stem
.verheffing.
De president: „Ik raad u aan, u niet op
te winden cn kalm uwe mededeelingen hier
af te leggen. U moet u verder onthouden
van beschouwingen, want daarmede hebben
wij hier niets te maken. U heeft eenvoudig
antwoord te geven op vragen die u hier ge
steld worden."
Van Cooten vervolgt zijn mededeelingen
Hij gaat order, opmerkende dat hij niel
geestig wil zijn zooals andere menschcn
hier geweest zijn
De president hamert en zcgl, dal getuige
niet op deze wijze .moet voortgaan, wanl
diens opmerkingen zijn onbehoorlijk te ach
ten. Er is hier vanochtend niets voorge
vallen dat hem wettigt zulke dingen te zeg
gen alé: ik zal geen geestigheden, verkoopen
zooals anderen dat hier hebben gedaan
Zulke opmerkingen passen hier niet
Van Cooten: „Ik hoop dat u uit mijn ver
dere mededeelingen een beteren indruk van
mij zult krijgen."
Tot twaalf uur wordt het verhoor van
rechercheur van Cooten voortgezet. De zeer
geprikkelde stemming zoowel bij de rech
tere als bij den getuige maakt een vlot ver
loop van het vcMioor en een samenhangend
verhaal vrijwel onmogelijk De verklarin
gen door den getuige afgelegd wijken in
verschillende opzichten nogal af van die
van andere getuigen die zijn gehoord, doch
telkens wanneer het op een scherpe forrau
leering aankomt, loopt het mis.
De Rechtbank in Raadkamer.
Het verzoek tot invrijheids-
stelling van Onnes opnieuw
afgewezen.
Dc president breekt te twaalf ure dit ge
tuigenverhoor af en schorst de openbare
behandeling tot twee uur Middelerwijl be
geeft de Rechtbank zich in raadkamer om
te beraadslagen over het Zaterdagnamiddag
j.l. door de verdediging ingediende request
tot invrijhcidsstelling des heeren Onnes, op
grond van diens slechten gezondheidstoe
stand Zooals men weet, is reeds Donder
dag j.l. deze invrijheid6stelling gevraagd op
grond van de feiten (volgens de verdediging
aan het wankelen gebracht) èn op grond
van Onnes' gezondheidstoestand. Zaterdag
morgen j.l. wees de Rechtbank di-t verzoek
van de verdediging af omdat naar inzicht
van de Rechtbank de feiten de invrijheids
telling niet rechtvaardigden cn dat de ver
dediging bij haar verzoek tot in vrijheids
stelling om gezondheidsredenen andere
wegen had moeten volgen, n.l. het indienen
van een request. Daartoe is men dan ook
Zaterdag in den middag overgegaan He
denmiddag heeft de Rechtbank op dii
Verzoek beslist, nadat Onnes, door de dok
toren Delprat en Dubois, artsen in het
Huis van Bewaring Ie Amsterdam, tijdens
de Paaschdagen in een der Amsterdamsche
ziekenhuizen was fondcrzocht Op grond
van de ervaringen dezer twee medici be
sliste de Rechtbank dat er géén termen
waren om Onnes, op grond van medische
bezwaren tegen den gezondheidstoestand
van den verdachte, thans uit de voorloopige
hechtenis Ie ontslaan. De gezondheidstoe
stand was, volgens de doktoren Delprat en
Dubois, niet van dien aard te achten, dat
daarom zijn invrijhcidsstelling noodwendig
was te noemen. Onnes blijft alzoo opnieuw
in preventieve hechtenis.
's Middags 2 uur wordt dc zitting voort
gezet en neemt het verhoor van getuige van
Cooten weer een aanvang.
De stemming is er inmiddels niet op ver
beterd cn zoo mogelijk is de toon nog hefti
ger dan *s morgens.
Ver in den namiddag bereikt dc heftig
heid het hoogtepunt.
Van Cooten is bezig te vertellen over het
ebeurde in het instructiegebouw.
De officier van justitie valt den recher
cheur Van Cooten daarbij herhaaldelijk in
de rede met vragen die van wantrouwen
jegens den getuige blijk geven.
Daarop roept Van Cooten. door die vraag
slellerij tot het uiterste geprikkeld (zéér
begrijpelijk intusschcn) mei luide stem uit
„Mijnheer dc officier. U probeert mij wel
in een hock tc drukken, omdat ik hier on-
aangename dingen moet zeggen, maar dat
zal U toch niet lukken Laten wij hier in
Godsnaam toch alléén maar letten op de
waarheid!"
Deze hartstochtelijke uitroep veroorzaakt
groote beroering in de rechtszaal.
Do president hamert voortdurend en
merkt op, dat zijns inziens door Van Coo
ten hier den gehcclen dag door een toon Is
aangeslagen, dio verre van aangenaam en
gepast was, zoodat Van Cooten
malen tot de orde moest worden geroepen
en gewezen op hel ongepaste van zijn uit
drukkingen. De president vervolgt dan:
..Van Cooten uitte bovendien allerlei be
schuldigingen cn verdachtmakingen, cn als
het er op aan kwam om zich daarover na
der te verklaren, verloor hij zich in allerlei
vaagheden. Denkt U soms dat het 'n lolle
tje Is, om den ganschen dag zóó'n verhoor
te moeten leiden? De waarheid van wat
Van Cooten hier vandaag zei, lag er boven
dien niet heel dik bovon-op."
Mrs. Muller Massis cn Kappeijne van df
Copello met groote slem-verheffing: „Daar
hrotcsteeren wij niet groofon nadruk legen
Neen, mijnheer de president, dat gaat nu
loch waarlijk alle perken te buiten Zulke
dingen mag U volstrekt niet zeggen aan
hef adies van Van Cooten. Daartoe heeft
U het recht riiet. Bij het geheele verhoor,
dat Van Cooten hier vandaag heeft onder
gaan, zijn voortdurend, óók door U. opmer
kingen gemaakt op grond van mededeelin
gen van. op z'n minst-genomen „twijfel
achlige individuen, als Johanknegt on der
srelijke."
Van Cooten gaal nu weer door met z'n
verhaal van het gebeurde in het instructie
gebouw te Amsterdam.
De officier van justitie, mr van Dulle-
men interrumpeert Van Cooten opnieuw
met tal van vragen.
Dat wordt den rechter, mr. De Gany
fortman blijkbaar al te gortig. Mr De
Gany Fortman beduidt deii president van
Ie Rechtbank, mr. De Vries, dat een der
relijke bemoeilijking van getuige Van Coo-
»en onbehoorlijk is cn er voor den presi
tent termen moeten bestaan om ten deze
in te grijpen.
Do president gaal hier niet op in
Onnes roept nijdig door de zaal tol den
officier, vnn justitie- ..DM is geen werk U
brengt Van Cootcr. gewoon weg van z'n
stuk. Door deze ondervraging wordt de
man gek van zenuwachtigheid
Br heerscht in de zaal groote beweging.
Men praat door elkaar.
De verdedigers praten.
Van Cooten praat.
Dc officier van justitie praat.
De officier van justitie: „Hoe heet die
rijksveldwachter die In het Instructie ge
bouw dienst deed?"
Van Cooten: „Dat weet ik niet. Ik meen
iets van F.lzenaar of F.lzcndoorn, maar pre
cics weet ik het niet. De man is óók nog
gcstalionncerd geweest, meen ik. in Lin
scficfen. nt dien kant uit Maar zijn naam
zult L' zelf gemakkelijk genoeg Ie welen
kunnen komen."
De officier van justitie valt Van Cooten.
die probeert zijn mededeelingen aangaande
het inslructiegebouw voort te zetten in één
geheel, opnieuw eenige malen in de rede
Van Coolen staat met een rood hoofd van
inwendige opwinding, vóór het getuigen-
hck.
Rechter De Gaay Fortman wendt zich in
groote verontwaardiging tot den officier
van justitie en zegt. met gebaar van ge
ergcrdlieid. eenige woorden tot den officier
blijkbaar om dezen te kennen te geven, dat
dit telkens interrumpocrcn van Van Cooten
onbehoorlijk is. Wij hooren mr. De Gaay
Fortman tol den officier zeggen: „laat dien
man nu toch in "s hemelsnaam rustig uit
spreken." Zeer geërgerd slaat rechter De
Gaay Fortman het dossier, dat vóór hem
op tafel ligt, dicht.
Er heerscht in dc zaal een stemming,
die zyh rondom het kookpunt beweegt.
Alles praat door elkaar.
Cr is niets meer te verstaan.
De president schorst dan zéér onver
wacht dc zitting tot Donderdagmorgen a.s.
tien uur.
Nauwelijks deelt de president dit mede,
of rechter Do Gaay Fortman is de zaal al
uil en verdwenen in de Raadkamer.
Donderdagmorgen wordt het verhoor van
den Utréchtschen rechercheur Van Cooten
voortgezet; vermoedelijk zal de lieele Don
derdag nog wel mot dit voortgezet verhoor
an Vnn Cooten gemoeid zijn.
De zaal stroomt te kwart vóór zes in on-
•rekende, bewogenheid leeg
40 JAAR IN DIENST TEN PALEIZE.
II. M de Koningin heeft de gouden eere
medaille, verbonden aan de Huisorde van
Oranje-Nassau, toegekend aan G. W. Bas
tiani, hulp-knecht ten paleize Het Loo, we
gens 40-jnrigcn koninklijken dienst.
TEL.
743
1354
TEL.
743
1354
GARAGE LENSINK
Hoogcweg 49*
TEL.
743
1354
TEL.
743
1354
Een vuurzee bij
Eibergen
Eibergen, 3 April. Hedenmiddag om
streeks drie uur ontdekte men dat er een
brand woedde op een heideveld van de
uitgestrekte bosch- en heideterreinen, lig
gende tusschen Haaksbergen en de Rekken-
sche Inrichting bij Eibergen, behoorende
aan den heer G. J. van Heek uit Enschede.
Hoewel men aanvankelijk meende, dat de
brand niet zoo ernstig was cn men direct
begon met het aanleggen van tegenvuren,
bleek het, dat hij moeilijk tc stuiten was
en aangewakkerd door den Oostenwind zich
meer en meer uitbreidde. Bosch wachters,
boeren en een aantal werkloozen deden al
het mogelijke om het vuur te stuiten en leg
den tegenvuren aan. Omstreeks negen uur
kon men zeggen dat bet vuur bedwongen
was. Naar schatting is ongeveer een opper
vlakte van 100 H.A. bosch cn heide een
prooi der vlammen geworden.
1
ERNSTIG VERKEERSONGEVAL.
Auto te water, de inzitten
den gered. Wielrijder ge
wond.
Haarlem, 3 April. Vanavond omstreeks
zes uur moest de 48-jarige J van Servel-
lcn uit Aerdenhout, die op den Leidsche-
vaartweg met zijn auto reed, plotseling uit
wijken voor een tot nu toe onbekend geble
ven motorrijder, die voor hem reed en die
zonder cenig teeken te geven, van richting
veranderd? en omdraaide. Door dit plotse
linge uitwijken werd een uit tegenoverge
stelde wielrijder, ue 17 jarige R„ door de
auto gegrepen. De bestuurder raakte nu de
macht over het stuur kwijt, sloeg over den
kop en kwam In de Leidschevaart terecht
Omstanders sprongen onmiddellijk te water
en slaagden er in de 4 inzittenden van den
wagen behalve de heer v. S. waren ook
nog diens vrouw, zoon en dochter in de auto
gezeten te redden, door het stuk slaan
van de ruiten. Zij kwamen allen met den
schrik vrij en konden per taxi naar huis
gaan De wielrijder had ernstige verwondin
gen ann hoofd en beenen op^eloopen en
werd na eerst door den 0ngevallendien6t
verbonden te zijn. naar het St Elisabeths-
gasthuis vervoerd. De politie stelt een on
derzoek in.
Wie van het verleden niet leert.
Verstaat do toekomst immer verkeerd
door
BASH. KING.
(Uit het Kngelscb).
Tom ging naar hem toe, en vatte zijn
hand. „Ja. mijnheer Whitelaw, cn u bent
mijn vader. Ook ik weet 't. en ik maak ook
mijnerzijds aanspraak op u. Maar hier moe
ten we halt houden. Verder kunnen wc niet
gaan. Ik zal in elk opzicht uw zoon zijn.
behalve Hij keek iedereen aan „be
halve in dien zin, dat ik uw erfgenaam
zal zijn. of een lid van uw gezin. Dat kan
ik niet. Maar tusschen u cn mij is
alles in orde".
Op waardige wijze verliet hij de kamer.
Toen hij Tad passeerde, knikte hij en zei:
„Dank je wel!" Tot Lily zei hij „Ook jou
dank ik voor hetgeen je te mijner verde
digjng gezegd hebt". Toen hij bij de moe
der was gekomen, die hij niet kende, en
die hem niet kende, maakte hij een diepe
buiging. Weer achter haar theetafel zittend,
reikte zij hem haar hand. die hij in de zijne
nam. en kuste. Hij hoorde nog haar zucht,
die op een snik leek. toen hij in de ruime
half duistere vestibule kwam.
Van Hildred had hij geen afscheid ge
nomen, omdat hij begreep, dat zij zou doen
wat zij dadelijk daarop ook '4»ed Maar dat
zij daarbij de woorden zou spreken, die hij
hoorde, kon hij niet vooruit weten.
„Ik ga met hem mee. lieve mevrouw
maar zal niet lang wegblijven Ik wil niet,
del «ilj zoo alleen weggaat, omdat omdat
Ik van plan ben met hem te trouwen
HOOFDSTUK XLVII.
T-ïr-a-.--' de stoep afgingen, nam ze zijn
a.mn „Tom. mijn lieveling, ik ben trotsch
op je Xu weten zij hoe 't tusschen ons
staat".
,,'t Was prachtig van je. me zoo te steu
nen. 't Geeft me zoo machtig veel mo^d.
dat je niet bang bent geweest te zeggen
dat wij bij elkaar behooren. Maar je be
grijpt, dat hetgeen ik zooevcn heb gezegd,
ons verder van elkaar zal verwijderen"
„Ik zou niet weten waarom. Vader heeft
ggzegd, dat ons engagement er eerst-dèn
door is, als je erkend bent als den zoon van
mijnheer Whitelaw en dat is gebeurd
Hij heeft nooit gezegd dat je de zoon van
mevrouw Whitelaw inoest worden Dit is
een geval waarin in 't bijzonder de vader
meetelt".
„Maar ik zou nooit iets van zijn geld kun
nen aannemen, behalve dat. wat ik ver
dien".
„O, dat zou me niets kunnen schelen"
Zij staken de Avenue over, en hepen het
Park in. omdat het dc geschikte plaats was
voor menschcn als zij, die aan de drukte op
straat wilden omkomen Vroolijk was het
cr op zoo'n middag in Mei echter wel. Rui
ters reden er in korten galop op de ruiter
paden, wandelaars kuierden op de voetpa
den. kinderen waren aan het spelen, on
vogels vlogen met strootjes cn draadjes af
cn aan om hun nesten tc bouwen Maar de
opgewektheid van Tom cn Hildred kwam
voort uft hun innerlijke blijheid.
„Maar je begrijpt niet hoe arm we zullen
rijn".
„Zoo, begrijp ik dat niet? Denk je soms.
dat ik geen oogen heb? Ik verwacht niet
anders dan dat we 't heel zuinigjes zullen
moeten aanleggen, als we trouwen oen
tijdje tenminste. Maar ik zal zelf i huis
werk doen, evenals de meeste jonge vrou
wen. die ik ken"
„Ln je hebt altijd zooveel gepraat over
dienstboden
„Jawel, lieve Tom. maar dat gold alleen
voor dat onbewoonde eiland, waar we hee-
lemaal alleen zonden zijn. Maar dat eiland
zullen we niet vinden behalve in ons
hart'
„Maar zelfs buiten zooin eiland, had ik
altijd gedacht, dat als een meisje, zooals
jij. getrouwd was
„Dat ze dan minstens een huishouden
ging opzetten, zooals 't onze op 't Loule-
burg Plein. Ze'.er. dat gebeurde ook
maar twintig of dertig jaren geleden
't Spijt me je te moeten zeggen, dat dit nu
niet meer zoo is. Als je van revolutie
spreekt, dan heeft die zeker in dat opzicht
plaats g Jiad. Met de huishuur en de loo-
ncn van tegenwoordig, moet een jong paar
heel eenvoudig beginnen; daarvan weet ik
meer dan je denkt"
Hij lachte „Dat merk ik".
„O. ik kan koken, en naaien, cn bedden
opmaken, en het vaatwerk wasschen
Zij kuierden voort, zonder op te merken
waar zij liepen, tjtdat zij op een plek kwa
men, waar in de schaduw van een iep een
bank stond, cn een andere bij een hartvor
mig seringenboschje, dat in vollen bloei
stond Zij gingen in de schaduw van den
iep zitten, en voelden zich een minnend
paartje, zooals er eigenlijk nog nooit één
was geweest, liet heerlijke was. dat wat een
hunner voelde, ook cl jor de andere werd
gevoeld, zij dachten dat er nooit een paar
verliefde menschcn vóór hen waien ge
weest, die dit in diezelfde mate hadden ont
dekt als zij
,0, Tom. voel jij dat ook zoo? t ls precies
eender als ik het doe
„Is t heusch waar „Hildred? Wel, dan
blijkt, dal we voor elkaar zijn geschapen,
nietwaar? Want ik had nooit gedacht dat
cr iemand anders dan ik cr zoo jver zou
denken."
„Zeker, dat heeft ook niemand anders
gedaan dan ik. Maar vertel mc eens, wan
neer ben je eigenlijk begonnen verliefd op
me tc worden?"
,,'t Was op een avond, vijf, zes of zeven
jaren geleden, 'n winteravond, loen Guy in
den sneeuw aan het bakkeleien was geweest
met een troep straatjongens. En toen je
hem had thuisgebracht Dat was de eerste
maal, dat je me zag."
„Ja. het was de eerst? ma,al, dat ik je zag.
toen ik begon
„Toen is het bij mij ook begonnen Sinds
dien avond heeft er nooit iemand anders
voor me bestaan. En, lom, heeft er voor jou
ooit iemand anders bestaan?
Tom dacht aan Maisie. „Neer - eigenlijk
niet."
„En oneigenlijk dan?
Terwijl hij zijn bekentenis aflegde, luis
terde zij met alle aandacht. „Neen, dat was
eigenlijk niets. En heb je nooit meer iets
van haar gehoord
„O, juvvcl. Toen ik eenige weken geleden
in Boston was ging ik haar tante eens op
zoeken, cn die vertelde me. dat Maisie al
twee jaren met een handelsreiziger, op wicn
ze al lang verliefd was geweest, getrouwd
was, cn dat ze een kind had."
De gedachte aan Maisie. deed hem denken
aan Honeybun. en deze riep de herinnering
in hem terug, dat hij vroeger al eens op
deze zelfde plek was geweesL
„O maar Hildred' Dit is dezelfde bank.
waar juffrouw Nash cn de andere kinder-
juffnuw zaten
„Toen je werd gestolen?
„Toen er een kind werd gestolen." Hij zag
om zich heen. „Kijk! Daar zit juffrouw
Nash!"
Op de bank bij de 6eringen zat juffrouw
Nash, met een boek.
„We moeten haar even aanspreken", stel-
0e Hildred voor.
Juffrouw Nash ontving hen met een ge
lukzaligen blik. „Ik zag u het huis uitgaan,
en jmdcil ik wel dacht, dat u hierheen zoudt
gaan. heb ik u gevolgd. Ik had iets te doen
iets dat ik gezworen had te doen. zoodra
mijn kleine jongen was teruggekeerd. Ik
wilde dit' zij liet een roman zien, waar
van dc buitenbladen al begonnen te verge
len „uitlezen t Heet Julia Allington's
zonde. Ik was gekomen tot de scène, waarin
dc minnaar verdrinkt. T>en werd mijn klei
ne jongen weggenomen. Sindsdien heb ik 't
boek niet meer geopend. rnaar ik heb 't altijd
bewaard." Met tranen in haar oogen stond
zij op „Nu kan ik het uitlezen maar ik
ga naar huis.'
Tom cn Hildred gingen op de bank zitten,
die zij voor hen had vrijgelaten, en begon
nen te praten over 't voorgevallene in den
afgcloopcn middag, wat hij tot nu toe had
den vermeden.
„Ik hoop. Jat Ik hun gevoelens niet heb
gekwetst."
,,'t Kon hun blijkbaar niet veel schelen
om de jouwe wel te kwetsen."
„Dat was toch niet hun doel. Zc dachten
edelmoedig te zijn."
„Waaruit alleen maar blijkt..."
.Maar op hem valt niets aan te merken.
Hij is een nobel mensch."
„En denk je werkelijk dat hij je vader is,
Tom?"
„Ik weet dat hij liet is: alles maakt nie
er zeker van."
„Goed maar als hij jc vader is, moet
zij jc moeder zijn."
„Zoover ga ik nog niet. Het gaat hier
niet oni hetgeen moet zijn. maar om het
geen is."
Zij bleef hij haai logica. „En Tad cn Li'.y
moeten je broer en zuster zijn."
„Laat hen zijn wat zc willen; ze kunnen
me niets schelen."
i Is alleen maar. dat Je je moeder
niet
Hij werd onrustig, en stond op. Hij acht
te het beter dat gebeurde, zooals Honeybun
bet hem had beschreven, te reconstrueeren.
dan haar te laten zeggen, wat zij te scherp
ging formuleeren.
„Daar stond de kinderwagen, in den in
ham .van het boschje." Zij volgde liern daar
heen. „Juffrouw Nash en de andere kinder
juffrouw zaten waar wij gezeten hebben
En hier. precies waar ik sta. moet die zon
derlinge daad hebben plaats gehad."
„Vindt je het akelig, dat het is gebeurd.
Tom?"
„Je bedoelt, als het werkelijk mij zou
zijn gebeurd. Och, neen. En toch wél. Ik
weet het zelf niet. Ik vind het akelig niet
opgegroeid te zijn met met mijn vader.
En toch, als dat wel was gebeurd, dan zou
ik zooveel hebben gemist al die andere
dingen en mcnschen Honeybun en
misschien jou ook."
„O. mij zou je toch niet hebben kunnon
ontloopen. en ik jou evenmin. Al zoud?n
we elkaar misschien niet ontmoet hebben
zooals nu is gebeurd ontmoet hadden we
elkaar toch."
Hij hoorde haar laatste woorden maar
half. omdat zijn aandacht werd getrokken
door hetgeen hij op het voetpad, waarlangs
zij zelf waren gekomen, zag. Zijn toon
drukte verbazing uit, toen hij bijna fluis
terend zei: „Kijk eens. Hildred!"
„Wel. dat zijn mijnheer en mevrouw Whi
telaw. Zij heeft zich verkleed. Wat. ziet ze
er jong uit met dien hoed met bloemen! Nu
begrijp ik het. Zij komen hier altijd op dr-n
tienden Mei. Ze zijn hier vanmorgen al
geweest, zei Lily me Ik weet wat ze nu
hier doen: ze zoeken jou. Juffrouw Nash
heeft hun verteld, waar we waren. Ik loop
weg!"
„Ga niet te ver hier vandaan." verzocht
hij haar „Ik begrijp niet wal hei beduidt."
Ilij bleef slaan waar hij stond, cn zag
hen naderbij komen. Het had voor hem
geen zin hun tegemoet le gaan. aangezien
hij niet zeker wist of hun dit wel aange
naam zou zijn. hoewel hij het wel dacht,
toen hij zag, dat Whitelaf. nadat zij de
bank onder den iep hadden bereikt. naar
hem wees. en zijn vrouw verder alleen liert
gaan
Zij kwam op haar gewone, haastige ma
nier naar hem toe. en zooals zoo dikwijls,
stonden haar oogen vol tranen Toen zij
het seringenboschje betrad stak zij haaf
handen naar hem uit. alsof hij ze moest
kussen. Hij nam haar handen heel zacht
in de zijne, ze nauwelijks aanrakend, en
was op zijn hoede.
..Harry!" De staccato zinnen klonken alt
lichte kreten van iemand, die naar adem
snakte, kreten die een hart ontsnapten, dat
ze trachtte te weerhouden „Harryt Je hoeft
me niet lief te hebben of mijn zoon te
zijn of bij ons in te wonen tenzij
tenzij je het prettig zoudt vinden
maar ik zou zoo graag willen dat ie toe
liet dal ik je kuste al is het maar
één maal net zooals net zooal9 je
andere moeder je dat altijd deed."
EINDE.