ROND DE ZAAK NIJENRODE
Van Cooten vervolgd ter
zake van meineed
POLITIEK EN GEMEENTE
GEBOUWEN
Houding van B. en W.
afgekeurd
HUMORHOEKJE
DUITSCHE SCHOLEN IN
ONS LAND
DE GEZONDHEID VAN MIN.
VERSCHUUR
Amsterdam. Donderdag 5 April. Dat
na de stormachtige zitting van jongstleden
Dinsdag, de belangstelling voor deze proce
dure vandaag hoog zou oplaaien, kon ieder
een voorspellen.
De publieke tribune is dadelijk bij haar
openstelling gevuld tot de laatste plants.
Als eerste getuige wordt gehoord een
rijksveldwachter, die dienst heeft gehad in
het instructie-gebouw toen Johanknegt in
dat gebouw een flauwte kreeg en bij die
gelegenheid contact had met mejuffrouw
Nöggerath in de gang van dat gebouw. Deze
rijksveldwachter zegt omtrent het voorge
vallene in de gang niets te weten, althans
niets te welen aangaande het voorgevallene
in de gang. Want hij had op dat moment
dienst In een ander deel van het gebouw,
hoven. Hij weet alléén, dat Johanknegt en
diens secretaresse contact hebben gehad
met elkander in het kabinet van den rech
ter-commissaris; van flauw vallen heeft
deze getuige niets gemerkt. Hij heeft Johan
knegt en mejuffrouw Nöggerath bij den
rechter commissaris binnengeleid; bij die
gelegenheid hebben zij elkander omhelsd.
Mr. Muller Massis vindt het vreemd dat
de officier van justitie een vervolging voor
meineed wil instellen tegen van Cooten, op
grond van één getuigeverklaring. Dan
wordt het toch wel dringend noodig meer
dere getuigen op te roepen. Toen er de
vorige week werd aangedrongen op vervol
ging voor meineed van Koning, werd „over
weging" toegezegd, hoewel er toen twee ge
tuigen waren die den meineed konden be
vestigen.
Mr. Kappeijne van de Copello spreekt In
uclijken zin. Het is wel eigenaardig, dat de
officier van justitie direct wil overgaan tot
vervolging van Van Cooten. maar nu al
tien dagen talmt met een vervolging van
Koning, die eveneens van meineed wordt
verdacht.
Mr. Muller Massia merkt in dit verband
op, dat de publieke opinie al lang spreekt
van „bevoorrechting van Koning door de
justitie."
Onnes mengt zich ook in het debat en
protesteert heftig er tegen, dat men hier
maar doet alsof er met Koning niets aan
de hand is.
De president wijst Onnes erop, dat hij
mets te protesteeren heeft.
Onnes kondigt aan, zich dan te zullen
wenden tot den minister van justitie.
De verdedigers brengen onder de aan
dacht van de Rechtbank dat Johanknegt in
Getuige heeft de Utrechtsche rechercheurs I getuigenkamer van het Paleis van Justi
zien zitten in het kamertje van den rijks I '"e herhaaldelijk contact heeft de laatste
veldwachter Elzinga in het instructiege f,aSen me* mejuffrouw Nöggerath. hoewel
bouw, waar men met elkander zat te praten. I banknegt alle contact met andere ver
d.w.z. de Utrechtsche rechercheurs en dc dachten nadrukkelijk is verboden. De ver-
rijksveldwachter Rlzinga. dedigers vragen er acte van. dat Johan-
Dan wordt Elzinga ontboden, om als ge kne^1 voortdurend in relatie staat met me
tuige te verschijnen. Deze rijksveldwachter Juffrouw Nöggerath.
ontkent pertinent het flauwvallen van Onnes: „Dat contact vindt men hier blijk
Johanknegt, hij ontkent de ondersteuning baar alweer niet erg. Tegen mij is alleen
van Johanknegt door mejuffrouw Nögge maar a,,cs veroorloofd. Koning mag doen
rath. Van contact tusschen Johanknegt en I on 'alen wat hij wil, meineed plegen, alsof
dien9 secretaresse weet getuige niemendal bel niets 's- Andere getuigen, zooals Van
President: „Heeft Van Cooten tot u niet ICootc?» worden subiet^met een vervolging
gezegd: gaat dat hier altijd zoo toe? met I bedreigd. Het is fraai
die woorden doelende op contact tusschen
Johanknegt en mejuffrouw Nöggerath?"
Getuige Elzinga zegt dat die woorden ge
bruikt zijn in geheel ander verband; Van
Cooten zei n.l. dat de Utrechtsche recher
cheurs waren gedagvaard als getuigen,
maar dat het er wel iets van had, of ze be
klaagden waren, inplaats van getuigen.
Daarop zijn woorden gezegd als: „dat ge
beurt hier wel meer" of „zoo iets zie je hier
De president zegt dat de zaak-Koning
hier niet aan de orde is. Het is aan den
officier van justitie, om al dan niet ver
volgingen ter zake van meineed in te stel
len. Daar kan men hier in openbare zitting
niet over gaan discussiceren.
Dp verdedigers en Onnes roepen luide uit,
I dat zij hiermede geen genoegen kunnen
nemen.
De president hamert krachtig: De zaak
ile brand bij van der Lee op de Lange
Nieuwstraat was aangestoken in opdracht
van Koning, die door deze brandstichting
de verzekeringsgelden in handen wilde
krijgen voor al de schilderijen en Dclftsch
blauw die bij van der Lee waren opgebor
gen. De brand was door den schakel van
Koning (Witbraad) aangestoken door mid
del van katoen-draden, zoogenaamd
„schict-kntoen". Johanknegt kon zéér
nauwkeurig opgeven hoe do schakel van
De president: „Daar hoeft U zich toch
niet mee te bemoeien".
Van Cooten: „Als i k eens stond te
lachen om den officier, dan zou ik wel op
m'n vingers worden getikt. En omdat ik
hier heelemaal geen belachelijke dingen
zeg, moet de officier ook niet om m ij
zitten te lachen".
Van Cooten vervolgt zijn verklaringen, j
Af en toe wordt het verhoor weer onder
broken door min of meer heftige incidenten. I
dio in heftighed voor de van Dnsdag niet I Koning het pakhuis van Van der Lee kon
onderdoen. I benaderen, door de poort achter het ge
Als op een gegeven oogenblik de I bouw Payenborch aan do Oude Gracht,
vraag wordt geopperd of het in verband I De officier* „Als u die raededeeling van
met het bezoek van Johanknegt en mcj. Nög- I Johanknegt zoo belangrijk vond. waarom is
gerath bij Van Cooten ook wenschelijk zou daar toen door u geen proces-verbaal van
zijn van Cooten's echtgenoote te hooren I opgemaakt?"
wordt van Cooten ziedend van toorn; hij I Blijenberg: „Dat had geen zin, want de
davert de zaal in: „Daar stel ik mijn vrouw I zaak der brandstichting was verjaard"
te hoog voor. Ik zal zelf mijn wasch wel I Officier van justitie: „Op dat moment
doen. Als ik m'n vrouw hier zou moeten I no£ niet. Als ik u was geweest zou ik er
brengen om haar te doen ondervragen. I toch maar een verbaal van hebben opge
zooals men mij heeft gedaan, twee dagen maakt, nis u dio mefledeelingen zoo be
lang. dan gebeuren er ongelukken in dezel langwekkend vondt".
zaal. Mijn vrouw staat te hoog om hier tel Blijenberg: „Ik heb er mijn superieuren
komen, niet voor dit rechtscollege, maar I in Utrecht direct mcdedeeling van gedaan
voor dit stelletje „chajes" (geboefte), dat I Deze o.a. de commissaris van politie
probeert ons er hier tusschen te draaien. Brandt hebben toen nog in het dossier
Buiten zich zelf van opwinding smijt van
Cooten zijn actetasch met een smak op den
grond.
De officier van justitie: „Nog een vraag
gezocht van die brandstichting; maar
vonden niets, waaraan zij houvast konden
krijgen".
Bij de verdcro voortzetting van het ver-
Waarom heeft u de schilderijenlijsten, die hoor stemmen de verklaringen van getuige
in de hall van htel kasteel stonden, niet Blijenberg vrijwel geheel overeen met die
in beslag genomen." getuige Van Cooten.
Van Cooten: ..Het spijt me heel erg: ge
wel meer" mogelijk óók dat Van Cooten Koning is hier thans niet in debat. Daar
heeft opgemerkt: „gebeurt dat hier wel b I ij f t bij bij.
meer?" In dien zin zijn wel enkele woor
den gewisseld. Contact tusschen Johan
knegt en mejuffrouw Nöggerath is er n l e 11
geweest; toen Johanknegt zat te huilen,
heeft mejuffrouw Nöggerath alléén gezegd
„Huil maar niet". Dat is het éénigo wat I
tusschen hen gewisseld is. Getuige deelt
mede, dat verdachten in het instructiege
houw nooit of te nimmer met elkan
der verbinding hebben; de rechter com mis
saris bij de Amsterdamsche rechtbank is op I
Van Cooten wordt nu verder ondervraagd
Deze ondervraging loopt thans over het
vinden van het tweede deel van het op
Nijenrode gestolen goed. Na een telefonische
mededeeling van Johanknegt uit Amster
dam, aan van Cooten gedaan, is Johanknegt
per auto uit Amsterdam naar Utrecht ge
komen, in Januari 1933, des avonds. Johan
knegt vervoegde zich dien avond aan van
Cooten's woning, met mejuffrouw Nögge-
•ath. Men bezichtigde het huis van Van
rtat punt buitengewoon voorzichtig en er cooten, mejuffrouw Nöggerath interesseer-
iioelann Ia r hnn oonTion nnlr taai. ooet ronoo I
bestaan te dien aanzien ook zeer gestrenge
voorschriften, die angstvallig worden nage
leefd. Toen Johanknegt werd ingesloten in
een cei, heeft hij met de hand eon groeten
de beweging gemaakt in dc richting van
mejuffrouw Nöggerath. Dat was alles wat
er gebeurd is. Maar met elkander contact
gehad, of dat de een den ander zou hebben
ondersteund uitgesloten. Van flauw
vallen van Johanknegt geen sprake
van. Getuige Elzinga is in deze verklarin
gen buitengewoon positief.
Getuige rechercheur Van Cooten, nu te
dezer zake opnieuw ondervraagd, maakt
de zich zeer voor de groote keuken in die
woning.
Johanknegt vertelde dien avond dat hij
„groot nieuws" had. Het was volgens hem
noodig tesamen naar een plek aan den
Loosdrcchtschcn grintweg te gaan, tus
schen Maartensdijk en Hilversum, nabij
een hotelletje „De Rading", waar „de buit"
verborgen moest liggen. Met het oog daar
op nam van Ciotm een spade meo vanuit
z'n tuin, als het soms noodig mocht zijn te
graven Volgens van Cooten lag er geen
enkel pak achter in de auto; als daar
èl een pak in gelegen had, had getuige
zich dadelijk weer zeer driftig. De pres.- da( k moc(en z|cn ,n d„ aut0 gjng Mk
dent meent zich te herinneren dat Van mce d(, rechorcheul. Blijenberg. Zóó is het
Cooten had gezinspeeld op de mogelijkheid, la van vjer au(0 n8ar he,
dat Johanknegt en mejuffrouw Nöggerath ered,n aan dcn Loosdrechtschen
elkander een briefje in de hand hadden ge- grintwe!? Toen men kwam op een plek
waar men volgons Johanknegt wezen
moest, zag van Cooten voetstappen staan
in de sneeuw, wat bij hem de gedachte
opriep: „Johanknegt kon het gestolen goed
hier zelf wel eens verstopt hebben". Want,
wetende wat mededeclingen van Johan
knegt over „belangrijk nieuws" waard wa-
ren, was getuige zéér pessimistisch ge-
Do president: ,.U moet dergelijke dingen I lemf, cn ze,fs achterdochtig Na lang zoe-
hier niet zeggen. Want die komen riiet te I j.en VOnd men onder blaren en sneeuw
pas. U gebruikt telkens uitdrukkingen d'c|e(jn pttk goed verborgen: het op Nijenrode
drukt in het instructie-gebouw....
Van Cooten windt zich zéér op, en
schreeuwt het uit, dot hij me t geen
woord over zulk een briefje heeft gerept
in zijn verklaringen van Dinsdag j.l. Die
woorden worden hem nu maar eenvoudig
in den mond gelegdhet is een
schandaal!!
onbehoorlijk zijn."
De officier van justitie: „Ik deel de recht
bank mede, dat het mijn voornemen Is Var.
Cooten te vervolgen ter zake van meinocd
in verband met zijn medcdeelingen met be
trekking tot het instructie-gebouw."
gestolen goed; dat pak kon daar onmo
g e 1 ij k lang gelegen hebben, hoogstens
een dag maar, maar wellicht ook slechts
enkele uren. De vraag kwam nog ter
sprake: zitten wij Lier nu op Utrechtech
grondgebied, of op Atnstcrda.nsch grond-
Van Cooten: „Als ik vervolgd word voor gebied? maar (lie Vraag bleef op dat mo
meineed dan wensch ik hier geen woord ment onbeslist. In het café De Rading
meer te zeggen en ga ik heen." I heeft men nog gevraagd bij de bewoners.
Mr. Muller Massis: „Daar heeft U geen I uf er 0ok andere personen waren geweest
recht toe.' Mn bet ca^. rfen ^ag of daaS9 tevoren, per-
Van Cooten houdt, trillend van drift, sonen die men mogelijk in verband zou
staande, dat wat hij heeft verklaard om I kunnen brengen met het verstoppen van
trent Johanknegt en mejuffrouw Nöggerath het pak in het bosch. Maar die vraag bleef
in het instructie-gebouw, van a tot z do I zonder bepaald resultaat. Met de auto van
waarheid is. Elzinga mag het hier nu an Johanknegt is men toen naar Utrecht go
derh verklaren, maar dat wii nog niet Log I reden, naar het hoofdbureau van politie,
gen dat het gebeurd is. zooals Elzinga I waar het pak gedépouilleerd is. Het viel
hc-t heeft toegelicht. Van Cooten is op hel I «ip( dat de stukken in het pak gewikkeld
punt van in snikken uit te barsten en zegt I waren in precies dezelfde soort papier als
dat hij hoopt dat God hero de kracht zal I de eerste partij gestolen goad. Men wilde
schenken zich hier verder te behcerschen I op het hoofdbureau Johanknegt een ver-
Hij verzoekt de commissarissen Brandt en I hoor afnemen in verband met het vinden
Hammen in Utrecht als getuigen op te r*e van het goed In het bosch, maar Johan
pen, want toen van Cooten cn Blijenberg in knegt wilde daarvan niet hooren Hij zei:
Utrecht terugkeerden dien middag, hebben I jullie moeten maar eens bij mij komen in
zij onmiddellijk aan de lieeren Brandt en Amsterdam, dan maken wij er een genoe-
Jlamoen rapport uitgebracht aangaande gelijken dag van. Maar daar wilde van
hun ervaringen in het Amsterdamsche in Cooten niet van hooren en zoo is Johan
6tructie gebouw met Johanknegt en mejuf- knegt bij horten en stooten een verhoor
frouw Nöggerath Johanknegt is wel dege- afgenomen. Telkens wilde Johanknegt van
lijk ondersteund geworden door mejuffrouw dat verhoor af, onder opmerking: „Schei
Nöggerath naar de fontein in de gang van toch uit, laat ons eerst eens gaan borre
dot gebouw; Johanknegt lieD waggelend en len". Ten slotte is men tesamen erwten
woonweg nalatigheid van ons geweest"
Tegelijkertijd sist van Cooten een ver
uensching tusschen de tanden cn roept hij
uit. dat het toch meer dan schandelijk is.
tegen hem een vervolging wegens meineed
te gaan instellen, zooals de officier van
morgen aankondigde. „Dat ie nou do be
looning voor al je werken"
Er heerscht groote opwinding in de zaal
De president: ,Gaat u maar heen. Ik wil
u hier niet meer zien."
Van Cooten: „Als ik mij hier niet be
hoorlijk heb gedragen, doordat ik mij niet
kon beheerschen. dan 19 dat de schuld van
den officier, en van U meneer de president
die mij door hun vragen tot het uiterste
hebben gebracht.'
Van Cooten gilt deze woorden door de
zaal. De zitting wordt vijf over twee ge
schorst tot drie uur.
De namiddag-zitting vangt te drie uur j
aan.
Thans komt als getuige voor de Utrecht
sche politie-rechercheur Blijenberg, die
mèt van Cooten toegevoegd was aan den
burgemeester van Breukelen, voor de eer
ste leiding van het onderzoek. De „pu
blieke meening" was, dat de inbraak op
Nijenrode gefingeerd was met het oog op
de verzekeringspremies. Dat gebeurt haast
bij elke misdaad van eenige bcteekenis;
dan weet liet publiek direct w i c de schul
dige is en wat er gestolen is, maar met I
die publieke meening moet men niet al te
serieus rekening houden als politieman,
want dan komt men vaak op verkeerd
spoor. In de Louis Seize hebben Johan
knegt en Onnes geen gelegenheid gehad
De president deelt mee dat de zitting te
tien minuten over half zes geschorst wordt
tot a.s. Zaterdagmorgen tien uur.
De Utrechtsche rechercheurs Van Cooten
en Blijenberg moeten dan wederom aanwe
zig zijn. Tegenover hen worden dan ge
hoord Johanknegt en zijn secretaresse Me
juffrouw Nöggerath.
Bij dit verslag mag wel even worden
aangeteekend. dat het verhoor van den re
chercheur Blijenberg dezen middag verliep
in de grootst-mogelijke kalmte, zonder één
moment van opwinding, nóch bij den ge
tnige, nóch aan de rechterstafel.
Het verhuren van terreinen en
gebouwen der gemeente
Amsterdam aan
de C. P. H.
Amsterdam, 4 April. In den gemeen
teraad kwam hedenavond een voorstel in
behandeling der communisten, waarin ge
vraagd werd de Communistische Partij
Holland bij het verhuren van gebouwen op
dezelfde wijze te behandelen als andere
partijen en vereenigingen. Dit voorstel
met elkander apart te praten; getuige kan I VVerd gedaan naar aanleiding van een wcl-
positief verzekeren, dat die twee niet met I gering om het terrein van het voormalige
elkander alléén zijn geweest in do- Louis I Paleis voor Volksvlijt ter beschikking te
Seize aan de Reguliersbreestraat in Am
sterdam, de veel-besprokcn ontmoeting I
's avonds, toen Johanknegt Onnes uit het
Rembrandt-Theater liet halen, in gezel
schap van mevrouw Onne9, van welke ont
stellen van de C.P.H.
De waarnemend burgemeester, mr. Krop
man, deelde mee, dat aan de C.P.H. cn de
N.S B. geen gemeentelokalen en -terreinen
in het vervolg meer ter beschikking ge-
moeting de Utrechtsche rechercheurs van I 3te|d WOrden, omdat dit in opspraak ko
Cooten en Blijenberg getuige waren. Blljen- mCnde partijen zijn
Nadat door eenige leden hierover het
woord was gevoerd, werd door Mr. Mok
een motie ingediend, waarin betoogd
wordt, dat B. en W. niet van hun macht
misbruik mogen maken om politieke par
tijen hun meeningsuitingen te beletten.
Deze motie werd aangenomen met 17 te
gen 10 stemmen.
B en W. zullen zich ten aanzien van
dit besluit beraden
berg geeft een omstandig relaas hoe hij
cn van Cooten de eerste partij gestolen
goed hebben aanschouwd ten huize van
Johanknegt. Later is die partij in beslag
genomen ten kantore van den heer van der
Dussen. Blijenberg vertelt dan hoe uiter
mate lastig het was Johanknegt te hooren
in verband met de in beslag genomen eer
sle purtij goed. Er was met groote moeite
woord voor woord uit de keel van Johan
knegt te trekken Van Cooten en hij stelden
Johanknegt verschillende vragen; de ant
woorden die Johanknegt gaf, tikte mejuf
frouw Nöggerath op de schrijfmachine
Getikt werd alzoo het door JohanKnogt I Meppel, 5 April. Gisteravond is de 22-
zèlf gegeven relaas van do feiten; dat tik jarige garagehouder G. Zwiers, alhier, met
ken ten kantore van Johanknegt geschied I zijn motor op een voor hem uit rijdenden
de, omdat Johanknegt erop stond direct I veewagen gereden. Hij brak den linkerarm
een afschrift te hebben van zijn verklaring en het linkerbeen. Hij is opgenomen in het
)p precies dezelfde manier zijn mejuffrouw I ziekenhuis te Zwolle. Het ongeluk geschied
Nóggerafh verhoord en Rijenga. Geen en I de terwijl de motorrijder zijn lichten wilde
kele dezer drie personen heeft zélf een I dempen voor hem tegemoetkomende fiet-
schriftelijke verklaring van zijn verhoor sers.
verstrekt.
MOTORONGELUK.
ONZE HANDELSBETREKKINGEN
MET ENGELAND.
Naar verwacht wordt zullen de onder
handelingen tusschen de Nederlandschc en
van de handelsbetrekkingen tusschen bei
de landen, tegen het einde dezer maand te
Londen een aanvang nemen.
maakte volkomen den indruk in een toe
stand van flauwte te verkecren.
Elzinga, opnieuw voorgeroepen, houdt
staande dat van dit contact tusschen
Johanknegt en mejuffrouw Nöggerath geen
quaestie is geweest in het instructiege-
houw. Een dergelijk contact had getuige
moeten zien.
I soep gaan eten In van Cooten's woning
Hier onderbreekt van Cooten zijn ver
I haal
De president: „Gaat U maar verder".
Van Cooten* „Ik wilde even wachten
I omdat de officier van justitie een lach-bui
heeft. Dan kan hij zich daar van hcrstel-
len".
De president zegt, dat hij dit toch een
zonderlinge manier van getuigen verhoo-
en opmaken vindt.
Biijenberg wijst er op, dat de verhalen
dezer verhooren zijn ter hand gesteld aan
rtcn officier van justitie te Utrecht die niet de Engclscbe regeering intake de regeling
I - - .1 umn^AiMKAinAl.l. moan „loaAhori Ha,.
de minste bemerking heeft gemaakt over
het aldus lot stand-komen der verbalen.
Getuige deelt mede. dat hij en van Cooten
wel eenigszins wantrouwend stonden te
genover de verklaringen van Johanknegt, I
mejuffrouw Nöggerath en Rijenga, maar
waar deze drie zélf aansprakelijk waren f
voor de door hen getcekendo getuigenver
klaringen, heeft men daar verder geen
aandacht meer aan geschonken. Nó de ont
moeting in de Loui9 Seize is getuige dien
avond meegereden naar het kasteel Nijen
rode; in het kasteel heeft getuige één glas I
whiskey gedronken. En bij dat ééne glas is
het gebleven.
De president; „De chauffeur van Onnes
heeft verklaard dat do beeren zéér vroolijk
waren door dit drankgebruik".
Blijenberg: „Absoluut onwaar. Dienzelf
den avond was mijn vader gestorven. Er
was voor mij dus wel allerminst reden om
vroolijk te zijn. Ik was bij het sterfbed van
mijn vader weggeroepen, omdat ik in de j
zaak-Onnes moest rechercheeren. Wel al
lerminst aanleiding om mij in vreugdige
stemming te begeven".
Getuige doet daarna verslag van het
vinden der tweede partij gestolen goed, van
het telefoongesprek van Johanknegt uit
Amsterdam, van diens komen naar Utrecht
per auto enz. enz. Reeds vóór dien lijd had j
Johanknegt aan getuige medegedeeld, dat
De Minister zal onderzoeken of zij
beantwoorden aan let{+r en
geest van de Nedsr»
landsche wet
Op de vragen van den heer Polak in ver*
band met hetgeen voorkomt in het Jaar-
verslag-1933 van de Deutsche Schulverti*
te Amsterdam met betrekking tot de ncn*
ting van het onderwijs aan deze instelling:
I. Heeft Zijn Excellentie kennis genomen
van het jaarverslag-1933 van de Deutsche
Schulverein te Amsterdam en gezien dat
daarin gezegd wordt, dat er met alle kr-icnl
naar wordt gestreefd om „die Schule mit
der Heimat gleichen Schritt halten zu las
sen und die Kinder im Sinne des neuen
Deutschlands zu erziehen"?
II. Zoo ja, is Z.E. dan niet van oord se!,
dat zulks beteekent: opvoeding der kinde-
ren in fascistischen geest?
III. Is het juist, dat de school van deze
Schulverein voor meer dan 75 procent ha*
rer inkomsten afhankelijk is van Ncler-
landsche overheidssubsidies, daarbij rjlm
25.000 uit de staatskas?
IV. Zoo ja. acht Z. E. het dan oirbaar,
dat staats- en gemeentegeld beschikbaar
wordt gesteld voor onderwijs in fascisti
schen gee9t?
V. Zoo neen. wil Z. E. dan overwogen
het staatssubsidie aan deze Schulverein In
te trekken?
luidt het antwoord van den heer Mar*
chant. Minister van Onderwijs, Kunstna en
Wetenschappen:
I. Uit een bericht in de pers is hot i^n
ondergetcekcnde bekend geworden, lat in
het jaarverslag 1933 van de Deutsche
Schulverein te Amsterdam de in deza aan*
gehaalde passage moet voorkomen.
II. De ondergeteekende vermoedt, dat
onder de woorden: „die Kinder im Sinne
des neuen Deutschlands zu erziehen" iets
anders is te verstaan dan de Nederlandsche
wet verstaat onder het doel van het onder*
wijs in Nederland.
III. De school van de Deutsche Sch il-
verein tc Amsterdam geniet uit de openba
re klassen subsidie krachtens de bepalingen
der Lager-onderwijswet 1920. Zij werd ge
acht onder de toepassine van artikel 207
dier wet te vallen en staat dientengevolge,
mits voldoende aan de voorschriften, be
doeld in artikel 88, in dit opzicht met elke
andere bijzondere lagere school gelijk.
IV en V. De ondergeteekende acht niet
toelaatbaar, dat Overheidsgelden worden
besteed voor onderwijs, dat niet ten volle
beantwoordt aan letter cn geest van ue
Nederlandsche wetgeving.
De vraag, in hoeverre dit hier het geval
is in onderzoek.
Reeds eenigen tijd geleden heeft bij hou
het Rijksschooltoezicht opdracht gegeven
hem ten aanzien van de hier tc lande ge
vestigde z.g. Duitsche scholen verschil* ?i de
gegevens te verstrekken, ten einde te kun
nen vaststellen of het onderwijs, aan deze
scholen gegeven, beantwoordt aan letter
en geest van de Nederlandsche wetgeving.
Aan de hand van de te ontvangen ainbts*
rapporten zal de ondergeteekende overwe
gen, of de bestaande toestand kan b'ijvon
bestendigd.
Een verklaring van den
ehandelenden chirurg
Amsterdam. 5 April. Omtrent den
gezondheidstoestand van den Minister voor
Economische Zaken, Mr. T. J. Verschuur,
die in verband met een niersteenaandoe-
ning is opgenomen in het Maria-paviljoen
(e Amsterdam, vernemen wij van den be-
handelcnden chirurg, dr. A. Geeslnk, dat
rij groote zekerheid bestaat, dat oneraticf
ingriipen zal kunnen worden voorkomen.
Dit brengt echter met zich mede dat het
''"""roccs nog eenigen tiid in beslag
zal nemen.
Enkele ambtsgenooten van den Minister,
w. do Minister-president, dr. H. Colijn,
hebben dezer dagen den patiënt een bezoek
gebracht.
-En nu ls het uit; als Je niet gauw ophoepelt, dan...,'
th.... dan trekt Ik aan de noodrem I" (Humorist».