AAN DE VERKEERDE ZIJDE
KEITJES
Als de zaak rust
werkt de
ADVERTENTIE
3 x plaatsen
voor f 1."
Uitsluitend bij voor
uitbetaling.
LETTERKUNDIGE KRONIEK
BIJMAGDAJANSSENS
Sybille kwam als gewoonlijk op liet laat
ste nippertje de kleedkamer binnen ren
nen en ratelde direct een heel verhaal over
.Teddy, die een autotocht met haar ge
maakt had en die panne had gekregen. Ma
rietta luisterde zwijgend. Haar hoofd deed
pijn, haar stemming was heneden nul.
Wat kijk jij zuur, merkte Sybille op, toen
ze was uitgerateld als een afgeloopen wek
ker en in 'n zijden kimono gekleed, het
laatste geschenk van Teddy, aan haar
6chrainktafel zat.
Ik?
Waar denk je aan, terwijl je me zoo ver
vezen aanstaart? informeerde .Sybille.
Mariëtte ging door met schminken en
antwoordde: Als je het weten wilt: ik
dacht er aan, wat een benijdenswaardig
schepseltje jij bent.
Waarom? Om Teddy?
Om alles: Om je jeugd, je charme, om de
manier, waarop je je laat verwennen door
iedereen- publiek, directies, aanbidders,
bet levenorn je natuur, die alle onaan
gename dingen van zich afschudt zooals
een zwaan het water.
Hm... zei Sybille alleen, want ze was
bezig haar mond rood to maken.
Mariötto sprak niet verder, maar zij
'dacht: ja, Sybille is handig. Alles wat ze
doet is precies zooals het zijn moet en zoo
vlot, zoo geroutineerd., of ze zich schminkt
kleedt, tooneelspeelt, flirt... en hoe han
dig behandelt ze haar kennissen en haar
directies. Ze kan geen regel schrijven zon
der taalfouten, leest nooit een behoorlijk
boek. haar beste rollen speelt ze vaak zon
der er veel van ie begrijpen. Moar ze beeft
iets ontwapenends. Haar critieken zijn
nooit slecht,-zo haalt mitiederen aanbidder
100 pet. genoegens, zonder zelf ooit ernstig
verliefd te -worden.
In de pauze van de voorstelling zat Sy
bille met een prachtigen ruiker rozen op
de knieën een briefje te ontcijferen.
Wat een schrift, zei ze, nog erger dan
bet mijne. Kun jij hier uit wijs worden?
Mariëtte nam den brief. Het was een
eigenaardig, zeer karakteristiek handschrift
De schrijver sprak zijn bewondering uit
over Sybille's spel en verzocht baar, hem
de eer te willen doen persoonlijk met haar
te mogen kennis maken.
Wat staat er onder? vroeg Sybille zonder
veel belangstelling.
Mariëtte ontcijferde de handteekening en
zei toen opgewonden:
IT. Eenlyhet is IIcnry Ecnlj
Nou, en, informeei-dc Sybille koeltjes.
De auteur van „Bladeren in den herfst"
en „Een tuin in zonlicht".
Ilare titels, zei Sybille, auteur? Ilm....
clan zal hij wel arm zijn.
Zijn boeken werden in veertien talen ver
taald, zei Mariëtte kortaf, wat dat betreft
kun je gerust zijn. Eenly behoort lot de
zeldzame schatrijke auteurs van ons land.
Sybille begon teekenen van belangstel
ling te geven
Rijk en beroemd, zei ze, hm als
zoo'n man iets schrijft waarvan iedereen
zegt. Dat is Marictte Lodcr, die hij heeft
beschreven, die hem inspireerde, dat zou
een rcuze-rccla'mo zijn! Lili is alleen be
kend geworden doordat die auteur hoe
heet hij ook weer? dat boek hoe heet
dat bock ook weer? tegen haar heeft
geschreven. Ik zal meneer Eenly de hooge
eer aandoen. Vanavond haalt Teddy me af,
morgenavond dineer ik met kennissen mor
genavond ja. dan zou het gaan.
Ze gooide achteloos de rozen neer en
schikte haar blonde krullen voor den spie
gel.
Mariëtte zette zorgzaam de bloemen in
het water Heerlijke rozen haar zond
niemand rozen. O, vroeger, toon ze nog heel
jong was maar het was nooit een man
geweest, die haar aantrok. En ze was geen
meisje, dat dit kon verbergen, dat bere
kend kon zijn. zelfs in dc kleinste dingen.
Tranen drongen brandend in haar oogen.
Sybille. die juist opkeek, zag het. Ze kwam
naar de andere toe en sloeg een arm om
haar heen. Vaag voelde ze eenig verband
tusschen de rozen en de tranen. Toen her
innerde ze zich. dat Mariëtte haar onlangs
"haar vrees had toevertrouwd, dat rijen haar
niet zou. meenemen nis het stuk op tour-
née ging. Ze zou dan zonder engagement
komen
Maak ie maar niet ongerust, zei ze
ik zal wel eens met de haas praten
jc weet. hij heeft nog al een zwak voor me!
Maiiëtto glimlachte zwak Ze had aan
dien angst nu niet gedacht, maar de goed
hartigheid van de andere trof haar.
Dank je, zei ze, doe maar geen
moeite voor me.
Neem die rozen maar mee, ik heb al
zooveel bloemen. Maar doe me een plezier,
ik schrijf zoon heeètenpootje. antwoord
hem even op dien brief van mij. Zoo n be
roemd auteur krijgt natuurlijk een halve
flauwte, als iemand een n of een t ver
keerd zet!
Dus antwoordde Mariëtte op den brict
en zij dacht er ernstig bij na, want een
brief aan Henri Eenly schrijf je niet eiken
dag!
Den volgenden avond, toen zij hei theater
verliet, zag zij voor de toonceldeui een
grooten, grijzen auto staan. Een jongeman
leunde er tegen, dc oogen slrak gevestigd
op de deux Het gaf Mariétte een schol..
zoozeer was hij de man, die haar zou kun
nen bekoren. Zc had zich Eenly veel oudei
voorgesteld. Opeens kwam Sybille de dein
uit, gehuld in haar mooien bontmantel, :n
haar armen de mooie bloemen, die Ecnlv
haar weer gestuurd bad Mariëtte beluis
terde nog net even den klank van zijn
stern, bij hun begroeting: warm en sym
pathiek.
Sybille's helder lachje, liuar lieve stom,
die de onbeduidendste woorden soiris een
schijnbare diepte kon verleenen toen
reed de auto weg. Mariëtte een smal, een
vouoJig figuurtje, stond hem nu te staren,
met in haar hart een zoo wilde pijn, dat
zij ervan schrik Ie.
Hij valt meó, berichtte Sybille den
volgenden avond in de kleedkamer, heelo-
maal anders, dan ik me had voorgesteld.
Kan leuk vertellen, heeft veel gereisd. En
zeg. hij vond, dat ik zoo'n karakteristiek
handschrift had! Zo proestte hel uit. En
dat ik me zoo aardig had uitgedrukt! Hij
moest eens weten, dat ik nooit kan onthou
den wanneer 't één of twee c's of o's of a
moet zijn!
Mariëtte zweeg. Ze schaamde zich; ómchil
ze zeer goed besefte, dal zij gekweld werd
door naijver.
Twee dagen later zei Sybille: Je gaat'
mee op lournóc hoor, ik heb met den baas
gesmoesd. Zeg, Henri is wel een grappig
typ»
Henri?
Eenly jammer, dal Teddy me zoo
in beslag neernt. Ik weel nou niet meer
wat ik zal doen Teddy is dol op me
en zou liever vandaag- trouwen dan mor
gen-en hij hééft geld alleen moet ik
oppassen, dat Teddy voorloopig niets merkt
die is jaloersch als een tijger
Het tournee duurde twee maanden. Toen
keerden zc terug. Marietta's hart was zwaai
Zorgen had ze voorloopig niet. Sybille had
blijkbaar veel^ te bewerkstelligen, daar ni-in
haar voor het nieuwe stuk weer had
geëngageerd, maar nu begon weer de mar
teling, hem zoo nabij te zien en zoo bereik
baar, een kwelling, dubbel pijnlijk na die
weken, waarin zij een spelletje met zich
zelf had gespeeld, zich wijsmakend, dat zij
het werkelijk was, die hij schreef
Zij zag, den eersten avon'ct al, Sybille met
hem weggaan en den avond daarop zette
zij zich innerlijk schrap, voorbereid op ver
halen over hem. Maar Sybille was opmer
kelijk stil. Alleen in de pauze zei ze eens
klaps: Ik vjnd Ilcnri toch vermoeiend,
weet jc. Eerst was li ij wel leuk. maar te
genwoordig is hij zoo zwaar op dc han-d.
Ik heb aan je brieven gevoeld, hoe wij
harmonieeren, zei hij gisteren Eerst
was ik alleen verliefd, maar nu is het zoo
veel méér Wat hèb je in 's hemels
naam allemaal geschreven? Ilij kent die
brieven zoowat uit zijn hoofd en soms 6nap
ik hcelemaal niet, waar hij 't over heeft.
Mariétte stond plotseling op. Ilaar oogen
waren tragisch in het masker van schmink.
Hou alsjeblieft op over die brieven,
stamelde ze. Toen, Sybille's verbaasden
blik ontmoetend, ging zij weer zitten en
steunde het voorhoofd in de handen, om
haar tranon te verbergen.
Sybille zat als versteend, een poederdoos
opgeheven in haar baud. Eindelijk floot ze
zachtjes tusschen haar tanden. Het was
haar eenige antwoord.
Maar den volgenden avond legde ze e ui
ruiker lelies bij Mariëtte neerpen zei:
Ik heb Ilenri zóó gezegd dal ik bezet
was, en nu. schrijft hij, dal hij me op
wacht. En Teddy kamt Doe ine u ple
zier, ik kiln Henri niet hebben Teddy
is toch veel leuker en lang niet zoo ver
moeiend en als hij nu iets merkt van
Henri je moet me helpen
Maar hoe kan ik... stotterde Mariëtte.
U, best. je stapt op hem af alsof
hij voor jou daar wacht en sleept hem mee
en vertelt hem uit mijn naam. de heele
waarheid over die brieven en zoo jullie
zult prachtig opschieten hij kan jouw
brieven voordragen en jij de zijne en geef
mij Teddy maar!
Mariëtte ontmoette Henri dien avond en
deed haar best, de waarheid piet al te
hard te maken. Maar toen zij, ergens in
een restaurant tegenover elkander zaten,
liet hij haar een briefje zien, dat Mariëtte
hem, blijkbaar voor alle zekerheid, door
een tooneelknecht had laten brengen.
ITet luidde: Beste Henri, ik moet jc
maar eerlijk zeggen dat ik niet vrij. ben
en heb ik jou ook geen enkele brief ge
schrceve maar Mariëtte Ie zal best met
haar opscliiele, ze past egt bij je en wees
niet boos, ik heb er oover gedachd en pas
ik beter bei Teddy, je toegenegenc Sybille
De vróuw die vóór het voetlicht hoort
zit nu soms in een loge en de andere staat
achter het voetlicht en speelt Dan is er
voor de laatste altijd ecu prachtige maivl
bloemen en een groote doos bonbons of
een andere attentie. En als ze na Ie voor
stelling naar huis rijdt, denkt Mariëi'e
tevreden erover, dal Sybille blij zal zijn
met het cadeautje, dal liet heerlijk zich
nu niet te hoeven afschuim ken. naar een
vredig tehuis Ie rij lei» en geen vervelende
reis of repetitie in t vooruiUiiTii Ie liobh'*n
voor den volgenden dag En de andere
vrouw bekijki tevreden haar geschenk
stelt zich voor, hoe ze naar huis 7.011 zijn
gereden mei 'n man. die z.oo ..vermoeien I
is en hel vooruitzicht van een voU'-n-l n
dag. vrijwel gelijk aan alle an h n« dagen
van het jaar. lacht ineens ui denkt:
Zij liever dan ik!
Twee dichters. Verwey en Stefan
George. Vlbert Verwey. Mijn ver
houding tot Stofan George, N
Uitgeverij v.li. U Mees. Sant-
jioort).
Ieder, wien hel ter harte gaat, dal de let
terkundige ti-adirie zich handhaaft iu een
cultuur-vliedenden lijd, zal I» verschijning
van' liet nieuwste geschrift van Prof. Ver
wey, die in dit artikel wordt aangekondigd,
met vreugde begroeten..'Ier is ui onze dagen
ecu herleving der pïti'aoousvenieerlijkiiig.
maar wij vreezen wel e n.-, dat in den
.mcnscli do krocht -of-dei sCliiju van kracht
-.neer bewonder.1 woriHe-dan den geest, en
'als wij zoo doorgaan, Tan dwalen wij met
onze nic-uwc held-uivereering nog verder
van lint levens innerlijk-nf, dan vroeger niet
ons dtëïaiftèmc en êntfe iflVelleerlfigi liet is
juist, dat do gi'-oolc geestelijke waarden de
individu'eelo belevingen (c boven en té bui
ten gaan, maar I; vraag te' hoe geschiedt
de openbaring dier geestelijke waarden" In
de ruimte zegt men tegenwoordig Ic col
lectiviteit, dc massa, stuwt een leider om
hoog, en dien hebbui wij t# gehoorzamen
Maar de cultuur-meitöch weet beter hij
zegt* in den tijd. Hetgeen historisch
wordt, geeft ons het Schoone Beeld te aan
schouwen, waarnaar wij óns hebben te
richten, niet dc Overweldiging, ma<ir de
Legende geeft aan liet leven zin.
In het kader dezer beschouwingen krijgt
het boek van Prof Verwey bizoiidere be-
teekenis. Het tijdperk, waarin de geest zich
weder ontplooide, na du verstarring van
v roog-uegen I ion J e ecu wscl ic coi i vc n I ion a 1 i -
leit, het tijdperk der siniulLine opleving
van d'c persoonlijkheid eri de internationa
le -gedachte in dc literatuur, vond een twee
voudige gestalte in hel Ni-ih-i landsch-Duit-
sclie dichterpaar: Verwey—Stefan George,
en de beschouwing van die gestalte herin
nert ons aan cene wereld die wij bezig zijn
te verliezen.
IIet is volkomen juist gezien van Prof.
Verwey. dat hij liet historisch document,
dat hij ons in dit boek gegeven heeft, naai
de fcitelijk-histörïsche zijde heeft geaccen
tueerd. Bij het wederom overpeinzen van
de glansperiode der literatuur, welke Ver
wey en George in hun opgang vertegen
woordigden en waardoor zij zich samen za
gen omringd, begeert de lezer geen be
schouwelijke begeleiding, maar een sobere
en gedetailleerde weergave van feiten, op
dat hij langzaam de periode waarvoor het
boek van hem belangstelling vraagt, terug
laat druppelen iu zijnen geest.
Wanneer Verwey eene aanteekening geeft,
dan is die in haren eenvoud veelzeggend.
Ik citeer een enkele volzin uit de „Voor
rede": „Hij (Stefan George) was een Geest
van de Eenzaamheid. Tlij heeft zich terug
getrokken, nu vin deze, dun van gene
vriend. Telkens weer moest men zicli de
vraag stellen, of het geen wijsheid zou zijn
to wijken voor die ban waarmee hij gebo
ren was, en rijn eenzaamheid te eerbiedi
gen. Maar hij was ook een erkenner cii
handhaver van die vriendschap die berust
op een vvcderzijdsch bezit van eeuwige
waarden." Het eigenaardige in de vriend
schap tusschen Verwey en Stefan George
is geweest, dat die eeuwige waarden een
complementair karakter droegen. Verwey
zelf formuleert dat, alweer in de „Voorre
de", zeer duidelijk: Een uitbeelding van
onze verhouding is niet alleen historisch,
maar ook ideëel van beteekenis. Historisch
is ze, als de voorstelling van een fazc die
is voorbijgegaan, een ontmoeting van twee
dichterlevens. Maar ideëel is- ze als een
ontmoeting van twee denkbeelden, die
nooit zonder elkaar zullen zijn".
Inderdaad, op weinig plaatsen in dc mo
derne wereldliteratuur zullen dc twee fun
darccnteele gedachten van onzen lijd. die
thans bezig zijn op een oneindig lager ni
veau dan waar ze werden gesteld, hun
synthese tj vinden, zoo duidelijk elkander
hebben aangevuld als in de vriendschap
tusschen Vei w .v en George. Met is het in
dc wolken .stijgend, koninklijk individua
lisme van Stefan George en de gemcen-
schapsgedïïfc.hic van Verwey, het persoon
lijklioïcls- en Jiet mctischheids element van
don nïeuweron tijd. „Mijn gevoel voor Ste
fan George," zoo schrijft Verwey, was al-
tij I hetzelfde. Met was oen heldere vlam
van toegenegenheid en bij haar licht heb ik
alles aan hem waargenomen zoowel wat
ik misprees als wat ik bewonderde. In de
«ogenblikken dat we het incest verschil
Jon. -li ook Oen onze denkbeelden zich
geheel v in elkaar verwijderden, bleef mijn
vriendschap voor hem even onaangetast
als ik wist 'Ei! dc zijne wa.-
ïar heeft litt vereeiiigiiigspunt gelegen
tusschen George en Verwey? Ik stel mij
oor. dat liet tic bezonkenheid geweest is,
waarin de hooge eenzaamheid terug viel
bij George en de 'ernst bij Verwey. Hoog
beid en ernst velslaan elkander. En zoo
hebben deze dichters' elkaar kunnen be
grijpen.
De waarschijnlijkheid van deze onder
stelling blijkt uit levensbizondérheden, die
Verwey ons in rijke mate meedeelt. Bij
voorbeeld uit dc volgende beschrijving
van beider eerste ontmoeting: „Het merk
waardige was. dat zoodra wij op'mijn ka
mer waren, de kennismaking overging in
gemeenschappelijke!) arbeid. Ik legde hem
de Nederlandse! ic -dichtwerken voor, maak
te hem op enkele gedichten opmerkzaam
en vertaalde ze Aanstonds toekende hij
dan aan wat de grondslag voor sommige
van zijn latere vertalingen in verzen ge
worden is."
U'hel niet merkwaardig: een vriend
schap, die ontslaat,' doordatmen van bei
de zijden terstond binnentreedt in den
Tempel der jdeiui. En het is in het licht
van de studiecel, dat Verwey, dc veel meer
on-persoonlijk gerichte, de vormvolko
ineiilicid kon vvaardecren, die. als een per
ao'onlijk wezen van George uitstraalde. Ge
durende den urboid bekijkt Verwey Geor
ges physicnoiriic. En hij schrijft dat het
hein opviel, dat Georges gezicht en profil
smal, maar van voren breed w as, een krui
sing die hij bij niemand zoo sterk had
aangetroffen, en die zonder twijfel de ver
binding beteekendc van een rijke natuur
met e. ii strerijgen vorm. Juist dit was de
verbinding die hij van nature beminde, en
die het hem mogelijk maakte, vragend en
antwoordend, zoowel uit te lokken als zich
Ic openen.
liet is niet mogelijk in enkele dagblad
kolommen den rijken inhoud van dit ge
schrift, waarin de talrijke ontmoetingen
tusschen de beide dieliters lowel aan do
kust van do Noordzee ais iii de Üuitsche
borgen en de Duitsehe steden, naar be
hooien te vertolken. De verdienste van
envoy's geschrift is hierin gelegen, dot
hij zich in zijn beschrijving niet beperkt
tot de karakteristiek van George's per
soonlijkheid, maar dat hij ook aan vele
belangrijke figuren uit George's kring,
recht laat wedervaren.
In deze regelen zal de aandacht tot de
persoonlijke verhouding GeorgeVerwey
blijven beperkt. En dan zijn het de plaat
sen. waar wij de levensbeschouwingen en
geestelijke gesteldheden der twee dichters
met elkander in tegenstelling zien komen,
welke ons het meeste belang inboezemen.
Viiurv vertelt ons, dat li ij op zekeren
middag, iri Duitschland vertoevende, het
gedicht: „Limburg aan dc Lalm heeft ge
schreven. Over dat gedicht ids proefvoor-
bccld van wat hem met George verce.nig-
dc en wat hem van George scheidde weidt
liij uit.
Het gedicht Jjovailc de overeenstemming
tusschen ziel, landschap en kunstwerk.
Evenals Verwev hield het George bezig.
Maar bij Verwey kwam het voort uit re-
ligieuse eenheidsbehoefte, hij George uit
behoefte aan symbolen ter uitdrukking
van gevoels-loestanden. Men ziet. waar
men het boek openslaat komt dezelfde li-
guur in beider verhouding tot uiting. Ont
moeten doen zij elkaar in de objectiviteit
der geestelijke beleving, maar verschillen
doen zij in geestelijken oorsprong.
Een element van groote heteekenis in
beider, verhouding is de geestelijke opwek
king en liet geloof nan de continuïteit van
zijn roe])ing, dat Verwey van Georgo ge
kregen heeft, jni.-t terstond na- «19 ineen
storting'van den Nieuwe.ii" Gids. Misschien
heeft George daardoor, zonder het le wil
len of te weten onrechtstreeks oen belang
rijken invloed gehad op de ontwikkeling
dor Nedcrlandschc literatuur. Hoe het zij:
dit geschrift is belangrijk. Naast betschit
terende geschrift van Henrietta Roland
Holst over Gorter verrijkt het in niet ge
ringe mate dc documentatie der moderne
literatuurgeschiedenis.
P. H. RITTER Jr.
TOONEEL
Zij deserteert tijdelijk
naar de studio
Magda Jansscns geniet bij hen, die liaur
kennen, ccno dubbele reputatie; zij heeft
niet alleen den naam ecne knappe actrice,
maar óók ecne voortreffelijke huisvrouw te
zijn, die evenzoo op haar gemak in haar
huis als op de planken is.
Het standpunt, dat cene kunstenares, die
„zich schminkt" en „rollen te leeren heeft
nimmer geheel cn al do verëischte zorg
zaamheid aan liuis cn gezin kan wijden, is
door onze degelijke Ilollundsche moeders
nog hing niet voldongen overwonnen. Maar
ik zou hun, welke die onjuiste en verou
derde opinie nog huldigen, willen toeroe
pen: gaat eens een kijkje nemen in die
mooie ruime woning aan den Amstel, waar
Magda Janssens (zijzèlve) alles als spiegels
blinken doet, en gij zult van uw vooroor
deel genezen zijn
Ik geloof, begon Magda Janssens, die
ecne enthousiaste cn onvermoeide vertcl-
slcl is, dat liet hedcndaagsche publick al
leen dón naar den schouwburg gaat wan
neer de namen, dio op de affiches staan,
ecne zekere garantie bieden. Onze eigen
acteurs en actrices zal ik hierbij even bui
ten beschouwing laten, cn rnij bij de bui
tenlanders bepalen. Toen vóór eenige
maanden „Don Carlos" opgevoerd werd,
was het theater avond aan avond, goed be
zet. Waarom? Toch zeker niet orn het
stuk! Maar wël, naar mijn rncening al
thans, omdat de monschen gelezen had
den, dat Bassermann, Moissi, Deutsch cu
Üurieux op het tooncel zouden staan. Dót
gaf een waarborg! Men mag hier en daar
het tegendeel hooren beweren, maar ik
blijf er bij. dat het publiek minder naar
het stuk dan naar de bezetting kijkt. Een
gezelschap, waaraan vele krachten verbon
den zijn, die al hun sporen verdiend heb
ben, zal, ook in deze tijden, belangstelling
trekken. En dóórom ik herhaal wat al
duizend keeren gezegd is! valt het zoo
te betreuren, dat de acteurs en actrices van
het. eerste plan, zooals wij er toch verschil
lende bezitten, over zoovcio gezelschappen
verdeeld zijn. En dót, nu het tooncel zich
meer dan ooit tegen zijn concurrent, do
film, te wapenen heeft.
Wat mijn eigen plannen betreft? Ik
deserteer tijdelijk hoor naar de stu
dio. Ik ga één der hoofdrollen spelen in
Ernest Clues' „Do Witte", die verfilmd
wordt. Ik ben verlangend de niéuwe sensa
tie, die de lens van liet filmapparaat zal
geven, te leeren kennen, a! heeft Felix Bres-
sart mij reeds gewaarschuwd voor do te
leurstelling, die, volgens hem, icdcren too-
neclkunstcnaar onvermijdelijk in de stu
dio's wacht De opnamen geschieden ge
deeltelijk in Belgiö op do plaatsen waar
dc roman speelt en verder in Berlijn.
Mijn dochter die overigens niet in dc
toon eel voetsporen van haar moeder ge
treden is zal in dc film óók een rolletjo
vervullen. Dat vind ik natuurlijk erg aar
dig en ik hoop nu maar, dat zij het er
goed afbrengen zal. Maar dat gebeurt alle*
maal pas tegen Juli
Op liet oogenblik heb ik, o.a. tezamen
met Elias van Praag, een klein ensemble,
..Het Néderlandsch Tooneelgezelschap". En
we gaan het voorloopig in den tando eens
avonturen met „Dc Duivel ui de Vrouw",
dat hier destijds onder regie van Royaards
zoo'n groote succes geworden is. Misschien
komen de mcnschcn wéér. Afwachten! En
in April ga ik, als gast, in Antwerpen de
titelrol vervullen van „Madame sans Géne".
Wanneer ik over Royaards spreek,
mediteerde Magda Janssens, moet ik altijd
vergelijkingen maken tusschen tóén en nu.
Het was vroeger op tooneclgebied toch wel
een gróóte tijd. Neem eens menschcn als
de Bouwmeesters! Wat ecne vitaliteit en
wót een veelzijdig artistiek vermogen! Ik
weet nog goed hoe we 's avonds, wanneer
mevrouw Mann en haar broer Louis speel
den, bijna ademloos tusschen dc coulissen
stonden te kijken. Zij, en anderen, waren
ons een voorbeeld, waar we eerbiedig en
verlangend naar ópkeken. Ik vraag in ij
weieens af: hebben de tegenwoordige be
ginnelingen óók dergelijke stimulansen, cn,
zoo zij deze hebben, zien en erkennen zo
het dan?
Magda Janssens vertelde nog méér. Uit
den bewogen zomer van 191 i. waarin zij
uit België naar Holland trok. Zij uitte haar
blijdschap, dat de nagedachtenis van dr.
Willem Royaards. met het plaatsen van een
standbeeld, nu eindelijk naar behooren
geëerd zal worden.
HANS P. VAN DEN AARDWEG»