ROND HET PROCES-NIJENRODE EEN MERKWAARDIGE BESLISSING DER RECHTBANK TWEEMAAL RONDOM NEDERLAND 18e INT. ARBEIDS- CONFERENTIE OPRUIENDE TAAL IN VERSLAGEN i. Zij neemt, in verband met de vele ju ridische moeilijkheden, het bevel terug, waarbij een onderzoek gelast werd tegen de beide Utrechtsche rechercheurs terzake van meineed Amsterdam. Donderdag, 12 April. Als de Rechtbank is binnengetreden wordt eerst weer de rechercheur van Coo- ten uit Utrecht gehoord Hem wordt door den president der Rechtbank voorlezing gedaan van lijn voor de Rechtbank afge legde getuigen-verklaringen. Gedurende deze voorleiing houdt de president daar mee plotseling op, om aan Mr. do Vrieze te vragen, wat deze hier doet. Mr. De Vrieie: «Ik ben hier do verdedi ger van de Utrechtsche rechercheurs." De president: „Maar de rechercheurs zijn hier nog geen verdachten." Mr. de Vrieze antwoordt dat hij de re chercheurs w l als verdachten beschouwt Deze menschon worden toch verdacht van meineed wat hij juridisch nader toelicht aan de hand van artikel 27 Wetboek van Straf verordening. De rechercheurs zijn wel degelijk verdachten in den zin der wet. De president vervolgt dan de voorlezing van het proces-verbaal van de verklaringen door Van Cooten als getuige afgelegd. Van Cooten volgt deze voorlezing met groote aandacht Van Cooten interrumpeert als de voorle zing genaderd is tot de kwestie van het fonteintje in het Amsterdamsche instruc tiegebouw. Van Cooten deelt mede dal hij z'n mede deeling aangaande het fonteintje in dat in structiegebouw terugneemt ,.om tactische redenen en veiligheidshalve." De president: „Geen sprake van." Van Cooten: „Ik kan mij toch vergist hebben, of een ander kan zich vergist hebben, de rijksveldwachter Rlzlnga bij voorbeeld of meiuffrouw Nöggeralh. Ik zeg niet, dat ik mij heb vergist, maar de moge lij kheid ervan bestaat toch. En daar beroep ik mij op. De president: „U moet hier nu toch niet met dergelijke middelen willen gaan wer ken U heeft deze verklaring aangaande het fonteintje in het Amsterdamscho In structiegebouw wel 4 of 5 maal pertinent herhaald, zoodat ik het onaannemelijk acht. dat U zich te dien aanzien vergist zou hebben. Dët gaat nu toch niet aan. U maakt met die houding Uw zaak er niet sterker op." Mr. de Vriezs vraagt verlof, om deze quaestle nader te mogen toelichten, uit gaande van het standpunt, dat deze recher cheur een verdachte is. Pleiter kan het al licht beter uiteenzetten, waarom de recher cheur hier nu een „vergissing" wil aanno- men, dan dat Van Cooten dat kan doen. De Rechtbank trekt zich in raadkamer terug om te beslissen, of de Utrechtsche rechercheurs hier nu als getuigen dan wel als verdachten mooten worden beschouwd (verdacht van meineed). Het verblijf in raadkamer duurt gorulmen tijd Als de Rechtbank weder Is binnengetre den, wordt ook de recberoheur Blljenberg binnengeroepen. De president deelt mede, dat de Reoht- bank, gelet op do vele Juridische bozwaren, terugneemt haar bevel tot het Instellen van een gerechtelijk onderzoek togen de Utrechtsche rechercheurs terzake van mein eed het thans aan deu offlolcr van justitie overlatende al dan niet een vervolging te gen de Utrechtsche reoberclicum In te stel. len terzake van moineedige verklaringen. Deze mededeeiing der Reohtbank wordt in de zaal met buitengewone verbazing aan gehoord. De rechercheurs Ven Cooten en Blijon- berg kunnen thans heengaan. Hun aanwe zigheid ter zitting is nu niet meer noodig. Mr. de Vrieze verlaat weer do rechtszaal. De officier van justitie doet voorlezing van een inmiddels ingekomen brief van den hoo'dcommlssaris van politie In Utrecht, waarin deze mededeelt dat Gamier, de Utrechtsche politie-pholograsf, In Berlijn is geweest van 4 tot en mot 17 April 1032, dus geenszins de geheele maand April I&32. Dat Garnler Dinsdag J.l. Ie dier zake on juiste meoedeelingen deed aan de Recht- inw' jproot voort uit de omstandigheid, dat Garnier Dinsdag j.l onvoldoende gegevens bij zich had om zich alles nauwkeurig te herinneren De hoofdcommissaris van poli tie schreef deze nadere inlichtingen aan de 'Rechtbank in antwoord op een hem door den officier van justitie gezonden telegra fisch verzoek om nadere informaties ten aanzien van het verblijf van Garnier in Berlijn, waarop deze zich j.l. Dinsdag had beroepen. Deze brief van den Utrechteohen hoofd commissaris van poiilie wordt aan het dos sier toegevoegd. De griffier der Rechtbank doet hierna voorlezing van het verhoor, dat mevrouw Onnes is afgenomen door den heer Posthu- ma, inspecteur der recfacrohe te Amsterdam. De heer Onnes had zélf om deze voorlezing verzocht. Mevrouw Onnes werden in dit verhoor verschillende vragen geeteid, waar- op zij zeer omstandig heeft geantwoord. Het was haar uit mededcelingen van haar echt genoot bekend, dat Koning chantage-pogin- gen tegen haar man had ondernomen; daar was door haar echtgenoot wel over gespro ken, maar niet zoi heel veel, zoodat mevr. Onnes die chantage-quaestle niet als zoo buitengewoon ernstig had opgenomen. Zij schonk er ten minste geen aandaoht meer aan, omdat het gesprek er niet meer over liep. Eveneens wordt door den griffier voorle zing gedaan van de verhooren van onder scheldene Amsterdamsche kooplieden, die wel eens met Onnes In handelsrelaties heb ben gestaan en door den Amsterdamsclien inspecteur van politie den heer Posthuma zijn ondervraagd. Deze verklaringen zijn deels gunstig, deels niet zoo onverdeeld gunstig. Sommigen klagen over de leve ring van koffie door Onnes, die niet aan de toegezegde kwaliteit beantwoordde. Onnes verweert zich tegen deze laatste verwijten. De kwaliteit koffie was niet heter te leveren, omdat men met misoog sten te doen had op Java. Onnes weeft in dit verweer eenige beschouwingen over zijn verblijf In het Huls van Bewaring te Am sterdam-, daar schenkt men hem melk maar die melk beslaat uit héél veel water en de helfl melk. Dat is melk die de „over heid" levert. Daar ziet men geen bezwaar in, maar als koffie niet voldoet aan 100 procent kwaliteit, dan releveert men dat als ongeoorloofd, alhoewel die koffie quaeslie indertijd tot bevrediging van par tijen werd opgelost. Onnes maakt met bui tengewone waardeering gewag van den be waarder in het Huis van Bewaring, die hem hoogst hoffelijk bejegent, altoos een hartelijk woord bij de hand heeft en hem de 12 maanden opsluiting in het Huis van Bewaring dragelijk heeft gemankt. Dat in dat Huls van Bewaring des zomers een temperatuur heerschl van negentig graden, kan die brave bewaarder niet helpen. Dat is de „goede zorg" der overheid! De griffier doet o.m. voorlezing van een brief van de Verecniging voor do Koffie handel, waarin met groote ingenomenheid wordt gerept van de energie des heeren On nes die o.a. eens onder-voorzitter was der verecniging. Hij was het, die met zijn groo te kracht Amsterdam maakte (ot een der belangrijkste koffiemarkten ter wereld Voor den koffiehandel In het algemeen en voor dien handel in Amsterdam in het bij zander heeft Onnes grooto verdiensten ge had. Een missive van het Informatie-bureau De Graaf eveneens voorgelezen door den griffier luidt weer minder gunsilg en mankt melding van verschillende manupu- laties die bedenkelijk mochten worden ge noemd. De levenswijze op Nijonrode was vele Jaren zé^r luxueus. De financieele toe stand was herhaaldelijk slecht Onnes komt legen de feilen In dezo mis sive gereleveerd, met nsdruk op. Hij zou direct hei tegendeel kunnen bewijzen. En wenschl daartoe vele getuigen gehoord te hebben, ai wordt dit proces dan ook ten slotte een elndelooze procedure. Maar als men dergelijke missives in het geding brengt tegen hem dan zal bi] zich ver dedigen met tal van getuigen. Uit een anderen brief óók voorgeiozen clteeren wij nog: Onnes genoot ter Beur ze In Amsterdam een bepaald slechte repu tatie; In vele kringen werd hU niet ver trouwd. Onnes komt ook logon d I e bewering mot groote klem op; ook in dien brief wemelt het van onjuistheden. Hij zou zich niet hebben kunnen vereenigen met de handels- inzichten van zijn vader In Groningen en zou daarom naar Amsterdam tUn gegaan voor eigen zaken... maar de waarheid Is, dat hij naar Amsterdam ging, juist els compagnon van zijn vador. Hoe komt men toch aan al die onwaarheden, waartegen ovor hij (Onnes) eenvoudig machteloos staat. Met Is gewoonweg schandelllkl Mr. Kappcljne van de Coppello legt óók een informatie over van eon der grootste Nedorlandache Informatie kantoren en ook déze brief wordt door den griffier voorgc lezen. In dien brief wordt o.m gerept van eenige finanliccle moeilijkheden bij Onnes, maar die moeilijkheden verhinderden nlel, dot Onnes zijn geldelijke verplichtingen be hoorlijk nakwam. In handelskringen word hel aangaan van relaties mot Onnes geoni- zins als bedenkelijk beschouwd. De griflier doet eveneen» voorlezing van vele brieven van landgenootcn van naam, waarin sympathie wordt te kennen gege ven jegens den persoon van Koning. De Utrechtsche polltle-photograsf Gamier wordt weer gehoord over de photo, doof hem genomen In hst bosch san de Hol- landache Rading, op welke photo eerst Me Juffrouw Nöggerath etond, maar die later daarvan vordween bij de afdrukken, die in het dossier werdon opgenomen. Het Is den presidont nog altoos niet duidelijk waarom Mejuffrouw Nöggerath op de plioto is weggelaten. Garnier dealt mee dat dit ge schied Is op last van zijn chef, den lnspec teur der recherche te Utrecht. „Die Juf trouw deed er niets bij", oordeelde die chef en daarom bleef zij bij dc afdrukken ach terwege, hoewel In het Utrechtsche Justi tlële dossier een afdruk werd gegeven mét mejuffrouw Nöggerath er óp Johanknegt had liever 05k niet, dat Mejuffrouw Nog gerath erop kwam; hij vond het niet pret tig dat mejuffrouw Nöggerath kwam op een photo, die terecht zou komen in een Justi tieel dossier. Maar Mejuffrouw Nöggerath werd op de bewuste photo niet afgedrukt omdat de chel der recherche in Utrecht er bezwaar tegen had. Het ging op de photo alléén om de plek „der verberging" in het bosch bij dé Rading en niét om de per soon van mejuffrouw Nöggerath, die ar niets mee te maken had (op het moment dat de photo werd genomen). En daarom beval de chef der Utrechtsche recherche: de Juffrouw niet op de photo mee afdruk ken. Verder worden nog als getuigen gehoord een keukenmeisje en een huishoudster, die beide in dienst zijn geweest hij de familie Onne*. Als na de pauze dc behandeling wordt hervat is do eerste getuige do heer De Beau fort, lid van de dlrectlo der Kon. Holland sche Lloyd, die Onnes al 25 Jaren kent, ook als persoon in den handel, speciaal in den koffiehandel. Hij kan van den heer Onnes het volgende aan de Rechtbank me dedeelen. In den koffiehandel neemt dc heer Onnes een zeer belangrijke positie in; voor de haven van Amsterdam heeft litj onnoemelijk veel gedaan en als gevolg daarvan ook voor dê scheepvaart, inzonderheid voor de scheep vaartverbinding op Brazilië. Ook bij an dere groote reederijen van Amsterdam stond de heer Onnes in hoog aanzien; hij noemt als een dier reeders dan den hëer Den Tex, die zijn oordeel over Onnes heefl op schrift gesteld. De heer de Beaufort legt de verklaring van den heer Den Tex aan de rechtbank over. Deze verklaring luidt buitengewoon gunstig voor Onnes mei betrekking tot den handel in koffie op Brazilië, Een Duilsche koopman, vereekcrings- expert, uit Munster wordt gehoord in ver band met den brand in de renstallen van Koning in Duitschland. Die stallen werden geheel vernield; een deel der paarden kwam bij dien brand om, goeddeels door verstikking. De president ontdekt dat op dc publieke tribune, boven, Iemand met een looneèl kijker naar beneden zit te kijken en maakt daar bezwaar tegen. De betrokken bezoeker steekt den kijker in z'u zak. De Dultscher doelt verder mede, dat Ko ning Iti verband met dien brand gearres toerd werd cn ingesloten in hot Huis van Bewaring. Aan personen aan wie Koning gold verschuldigd wit, stelde hij paarden ter beschikking, maar 'gij-onderzoek bleken die paarden reeds aan andere schuld clschors beloofd te zijn. Trouwens, al vóór don brand in de renstallen waren do paar den In eigendom overgegaan aan een ander, wat toen óók aan don dag kwam. Ook san dezen Dullschen geinige was Koning geld verschuldigd, waarbij dc Dultsclie rechter lijke macht nog betrokken Is geweest: dit gold was Koning verschuldigd voor gele verd graan (en behoeve der renpaarden. Toen Koning later doflnlltef in gijzeling zou wordpn gesteld, was Koning naar Holland vortrokkon. Beslag-legging op do eigendom men van Koning In verband met diuns schulden, was niet mogelijk in Duitschland omdat ccn deel der meubels bezit block ie zijn van de juffrouw bij wie hij In Duitsch land inwoonde, en een ander deel van de meubelen eigendom bleek te zijn van de juffrouw die in Holland dc huishoudster was van Koning. Tenslotte werd een dading aangegaan door parlljon, omdat een proce dure véél te véél gold zou gaan koeten. Toen getuige Koning achtervolgde voor de boialing, schreef Koning een brief aan ge tuige, waarin hij hem (getuige) den raad gaf, om Item nu niet verder lastig ts val Ion, andere zou hij (Koning) tot andere maatregelen z'n toevlucht nemen en daar zou getuige dan wel eens ernstige nadeden van kunnen ondervinden. Do officier van Justitie: „Chantage dus" Getuige deelt nog mede hoe Koning zich finantleel Intereseeeron wilde bij een land bouwbedrijf, waarbij ook getuige bdrnkkon was; maar nh den brand trok getuige zich daaruit lerug. Nu was het merkwaardige dat Koning s'n schuldclschcrs bij wijze van betaling een aandeel gaf In dit landbouw bedrijf, waarbij hel oog óók gericht waa op de paardenfokkerij, naast den akkerbouw. In Duilechland genoot Koning aanvankelijk vertrouwen- hij gaf zich tiaar uit als de eigenaar vau do bezitting „Oud-Bussum" te Russum en beweerde ook een klein museum van antiquiteiten In Holland te bezitten. In zijn Duitecho woning bevonden zich ook enkele ouderwetsche kostbaarheden, die zijn vertrouwen naar bulten vergrootten. Nfi den brand zijn die koetbaarheden dadelijk naar Holland gezonden, wat den schuld etschers bleek, toen zij na den brand om gald aanklopten. Er bleken alleen nog oenl ge Perzische tapijten In huia Ie zijn. Onnes (tot getuige)! „Heeft Koning gere geld premie betaald voor de Dultecbe brand assurantie?" Getuige: „Dat spreekt van zelf, anders was hem de schade van den Dullschen ren stal niet vergoed geworden door do verze kering." Onnes: „Dan komt dus geenszins uit, wat Koning hier onder eed» heeft verklaard, n.l. dat hU In geen 26 jaren meer een Dulteehe brandaseurantle-premls had betaald, wat Koning inetantelijk heeft verklaard." De verdedigers leggen hier óók nog eens den nadruk op. Cetulge belicht nog eens omstandig de flnantleele verplichtingen die Koning verzuimde na te komen In Dultsohland: toen getuige zélf probeerde het geld In han den te krijgen wat Koning hem verschut dlgd was. waartoe de Duitsche Justitie In den arm genomen moest worden, werden ook aan getuige eenige renpaarden tóege zegd als sakelijke zekerheid voor de Vol Wanneer men de grenzen van on« land, van begin tot einde zou af bakenen met de hoeveelheid Sunlight Zeep, die jaarlijks wordt verbruikt, dan zou een dubbele muur van dit zuiver Nederlandsch product ont staan. Dit geweldig groot verbruik bewijst welk een vooraanstaande plaats Sunlight Zeep bij de Neder- landsche huisvrouwen inneemt en hoe zij de volmaakte kwaliteit heb ben leeren waardecren. fcS3.0252H doening wAarop hij aandrong. Die renpaar den droegen allemaal fraaie namen; een heette er Dimitroff, een ander Vrijgezel maar de grap was, dat die renpaarden óók al aan een anderen schuldeischer waren toegewezen ale zekerheid, zoodat getuige aan de renpaarden die hèm toekwamen, de paarden mei de mooie namen, geen zier had. liet landbouwbedrijf waarvan straks sprake was, het bedrijf dat ale paardenfok kerij moest dienst doen. bezat daartoe geen enkele waarborg; er waa geen hooi. geen <troo, geen haver, niets. Een bedrijf dus zonder groote bcteekenis. Het Ss dezen middag niet mogelijk, nog andere getuigen te hooren. Degenen, die nog al6 getuige décharge zijn opgeroepen, kunnen pas Zaterdag ter terechtzitting Ver schijnen. De president schorst te kwart vóór vier de behandeling tot aanstaanden Zaterdagmor gen tien uur. Ook In den middag verscheen geen der advocaten van de neven-zaken in de advoca ten-bank. Al deze advocaten blijven dus nog volharden In hun protest tegen de be <ll««ing door don president der Rechtbank ten aanzien der advocaten genomen; zij blijven allen ter zitting weg. Dc samenstelling der Neder landsche afvaardiging DIJ K. B. van 20 Maart J.l. werd de af vaardiging van Nederland naar de 18e In ternationale Arbeldeconferentle. welke 4 Juni a.s. te Genëvc znl bijeenkomen, ale volgt samengesteld: Benoemd werden: a. lot afgevaardigde der Nederlandsche Regeering, tevens voorzitter der afvaardi ging, professor mr. P. J. Aalberse, lid van do Tweede Kamer der Staten-Gencraal, voorzitter van den Hoogcn Raad van Ar beid; tot afgevaardigde der Nederlandsche Regeering mr. A. M. Joekes, lid van dc Tweede Kamer der Staten-Gencraal; b. lot afgevaardigde, vertegenwoordigende de Nederlandsche werkgevers, mr. P. W. J. H. Cort van der Linden, algemeen secreta ris van het Verbond van Nederlandsche werkgevers, secretaris van de afdoeling „Noderlnnd" der Inlernationalo Organisatie van Induslrleele werkgevers, toegevoegd lid van don Raad van Beheer van het Inter nationaal Arbeidsbureau; c. tol afgevaardigde, vertegenwoordigende do Nederlandsche arbeiders. P. J. 8. Serra- rens, bestuurslid van het R.K. Werklieden verbond in Nederland, secretaris *«n het Internationaal Christelijk Vakvorbond en lid van de Eerste Kamer der Btaten-Oene- raal; d. tot technische raadslieden van do Re- gcerlngsafgévaardlgden: Je. D. 3. Burger, inspecteur van den ar beid; 2e, Dr. E. Moreseo, oud-vlce-presldent van den Raad van Indlê; 3e. Me), mr. C. J. Stomborg, referendaris bij liet Département van Sociale Zaken, te vens secretaris der afvaardiging; 4e. Ir. R. A. Verwey, directeur van den Rijksdienst der werkloosheidsverzekering en arbeidsbemiddeling; o. lot technische raadslieden van don af gevaardigde voor do werkgevers: lé. G. F. Evekln, chef van de Sociaal- economische aldeelltig der N V. Philips' Gloeilampenfabrieken Ie Eindhoven; 2e. Dr. A. H. Vossenaar, hoofdmljnarls te Meèrléft; f. tot technische raadslieden van den af gevaardigde voor de arbeiders: te. H. Amellnk, secretaris van hét Chris telijk Nationaal Vakverbond tn Nederland. uannlhgOieesler van het Internationaal Christelijk Vakverbond en lid van de Twee de Kamer der Staten-Gcneraal: 2e. ft. B. Berghuye. algemeen secretarie van de Nederlandsche Vakcentrale, secreta ris van het Internationaal Neutraal Vak verbond; 3e. E. Kupers, voorzitter vah het Neder landsch Verbond van Vakvereenigingen, lid van de Tweede Kamer der Staten-GeDeraal. Adres van den Nederland-- schen Journalistenkring In een brief aan den Minister van Juétftl® heeft het bestuur van den Ned. Journalis tenkring zijn journalitisticke bezwaren in het midden gebracht tegen een interpreta tie van de persvrijheid, gelijk deze minis* ter die heeft gegeven in zijn Memorie van Antwoord inzake het wetsontwerp houden de „nadere voorzieningen ter bescherming van de openbare orde." Daar stelt de minister n.l. toepassing van art 131 VV. v. S. niet onder alle omstan digheden uitgefloten, wanneer een journa list in zijn blad bijv. melding maakt van opruiende woorden, door een Kamerlid ult- geeproken en daarna door dezen terugge nomen of door den Voorzitter zelf uit het Stenografisch Verslag geweerd. Het betreft hier, aldus do Minister, niet een nieuwe,strafbaarstelling, doch een ver antwoordelijkheid, welke onder de gelden de wet, althans voor schrijvers, rcdacteu* ren, drukkers en uilgevers, in gelijke mate geldt. Aannemende dat het hier betoogde ook' betrekking heeft op elk andere vergadering, concludeert het bestuur van den N. J. K., dat de Journalist, die in een objectief, npu- traal verslaR strufbaar geachte uitlatingen vermeldt, welke op een vergadering Zijn gesproken, zich bloot stelt aan vervolging en veroordeelIng wegens „opruiing" In den zin van art. 131 VV. v. S. De minister schrijft, dat dit publlceeren „onder omstandigheden" een delici kan men, maar welke die omstandigheden zijn wordt verder niet aangegeven. Opgemerkt wordt verder dat een Inter pretatie als hier van de verantwoordelijk heid wordt gegeven adressant nieuw toe schijnt en gevraagd wordt welke rechts grond er zou zijn een Journalist, die eerlijk en objectief verslag geeft vnn een redevoe ring, en daarin uitlatingen vermeldt, .11® inderdaad gedaan zijn, strafbaar te stellen, zelfs als hij ze „In verkorten vorm" ver* meldt. Indien zoo gaat het adres voort de verslaggevers inderdaad hun werk zou den moeten doon onder de vrees voor even* tuecle vervolging, wanneer zij krasse uitla tingen vermelden, en naar die vrees hande len, zal dit leiden tot onzuiverheid, onvol ledigheid. ja, min of meer tot misleiding in de verslagen. Adressant rneent daarom met alle kracht te moeten handhaven het recht vun den journalist, om van een ver gadering en van een redevoering, een Juist en volledig beeld te geven. Inzonderheid geldt dit ook voor de verga deringen van hel Parlement cn van de an* dere vertegenwoordigende lichamen. Méér dan andere bijeenkomsten geldt hier de wonschelijkheld. dnt ons volk een juist en volledig beeld krijgt van heigeen zich In de vergaderingen vnn vertegenwoordigende colleges afspeelt. De Journalist dient vol strekte vrijheid te bezitten om uil deze ver gaderingen alles te vermelden, wat hij voor zijn lezers noodig acht. zonder daarbij net gevaar te loopen dat objectieve neutrale be richtgeving de kans van vervolging In zich draagt. Gewezen wordt voorts nog op den rem- menden Invloed van een vrije berichtgeving tegen het bezigen van opruiende taal, daar juist de publiciteit in vele gevallen het cor rectief vormt tegen opruiing en andere strafbare taal. „Hetgeen wij aldus besluit het adres van don N. J. K. In het midden hebbon gebracht beteekent zeker niet, dat de Jour nalist van zijn hier bedoelde vrijheid steeds gebruik znl moeten maken. Integendeel. HIJ zal goed doen, reserve in acht te nemen, bijv. bij beleedigende uitingen van een re denaar, en zeker, wanneer die reserve hem In 's lands belang noodzakelijk voorkomt; deze houding is door de Nederlandsche pers ongetwijfeld al vele malen aangenomen. Maar In de gevallen, waarin hij van zijn vrijheid, daartoe door zijn verantwoorde* lijkhcld als Journalist gedrongen, wèl ge bruik maakt, dient hij 0.1 volstrekt gé- vrljwaard te zijn logen vervolging. Ifi hét objectief, neutraal weergeven van een rede mag nimmer een strafbare daad wordén gezien. Waarbij dan, voor Parlement, Pro vinciale Stalen en Gemeenteraden nóg komt. dat strafbaarheid voor den journalist, die Zijn beroepsplicht vervult, gepaard zoil gaan met onschendbaarheid van den afge vaardigde. die de opruiende woorden béeft uitgesproken." Van het adres Is een afschrift geZóndeh aan de leden van de Eerste en Tweödé Kamer der Staten-GeneraaL

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1934 | | pagina 7