W. VONK HET GEHEIM VAN DEN DOODSKOP LETTERKUNDIGE KRONIEK Een lugubere geschiedenis uit den modernen tijd Continental Schrijfmachine compleet met koffer en garantie f 125. Fa. H. ELZENAAR Concertgebouw „DE VALK" ZALEN TE HUUR voor alle doeleinden I11II0HI1SH1 e O ËP Partij-remlse, door Jof Last. Uit gevers Mij. „Contact", Amster dam Voor den lezer, die het boek, waarover ik ditmaal ga handeion niet kent, schrijf ik de korte uiteenzetting over, waarin dc hoofdmotieven worden aan^egoven. „Aan bet 6chaakbord der geschiedenis wordt een spel gespeeld tusschcn twee kraohten: kaptitalisme en 6ocialismo. No- derland vormt een der bordon in bet si- mul taané-pel. De eone partij, de arbeiders klasse, wordt in dit boek vertegenwoordigd door matrozen, soldaten, visschens, boeren, fabrieksarbeiders, mijnwerkers de andere partij, de heersohende klasse, door officie ren, fabrieksdirecteuren en regeringsperso nen. Op het wrijvmgsvlak tusschon de ver schillende groepen staan do leiders: Troel stra, Sneevliet, Wijnkoop. De oorlog toont het eerste in beweging komen der massa'6. Door gemis van eenheid tusschcn leiders en massa, verebt de opstandige beweging en eindigt de partij.... remise. In dit boek Is een brok Nederlandsche ge schiedenis van de nog kort achter ons lig gende veelbewogen jaren neergelegd. De volgende episoden: Nederland in het begin dezer eeuw, het ontstaan van wat Jof Last noomt: „het nieuwe evangelie" in de har ten der arbeiders, de Jordaan, het matro- zenleven, de studentenwereld In Leiden dan, geheel onverwacht, het uitbreken van den oorlog, de mobilisatie, smokkelhandel en mij non tpl of fingen; bet uiteenvallen der tweede internationale en Troelstra's ver- geefsche pogingen in Stookholra: ten ©lotte als neerslag van de revoluties in Rusland en Duitschland, de toenemende radlcalisee- ring van de arbeidersklasse in Holland, de scheepvaart- en mijnwerkorsstakingen en de aardappelrelletjes in Amsterdam, in In dlè bet oprichten van soldaten- en matro- zenraden, eindigend met de deportatie van Sneevliet. dat wij met deernis enzelfverwijt wor den vervuld. Onder mijne lezers zuilen er zich velen bevinden, die deze wijze van 6chrfjven ongeoorloofd vinden. Het is mijno taak, hen te waarschuwou. Na deze voor-opmerkin-^on kom ik tot mijn eigenlijke literaire kritiek. Dit boek hoeft mij zeer aangegrepen, en hot zal niet nalaten een zeer suggestieven invloed te hebben op velen die, met mij» door aard en gezindheid iu hot kamp ver- toevon, dat tegenover de plaatö ligt, waar Jef La6t woont Wie het niet met hem eens zijn in eociali» en politieke overtuigingen, zij z(jn gedwon gen te erkonnen, dat doze auteur raak. beeldend, hartstochtelijk schrijft dat too neel na tooneol worden goboord in onze aandacht dat do typcering van karakters en -gebeurtenissen volkomen is. Geen woord te veel en geen wcord te weinig. En tóch hob ik tegen dit boek ernstig*» aestheti6chc bezwaren. Het is een volks-r* dovooring, heftig, markant trillond van overtuiging, bezoton door haat, krimpend van satire. Hot is ook: een foto-montage; do verscheidensto tooneelen dwarrelen door el kander heen. Dit zou to verdedigen zijn. ind-ion het boek alleen een optocht van massa's ware. Maar bot is ook de geschlo donis van een eenling, het proletariörsklnd Klaas de Ruiter, de Amsterdamschc jongen die naar zee gaat na duldelooze smarton to hebben geleden bij de vooropleiding. Die ge schiedenis verzinkt in den chaos van go beurtonissen wolka haar omgeeft. Het boek wil zijn effect bereiken ioor Impressie, maar het streeft toch ook naar constructie En door dien twccledigen opzet is het als geheel mislukt. Hetgeeu mij niet weerhoudt de bewering van liet procpectus te beamen, waarmee het boek wordt ingoleid: „Voor 't eerst in onze letterkunde 1© hier een machtig brok Ne- derlaDdsohe geschiedenis van de nog kort achter ons liggende j&ren neergelegd in een roman van grootc diepte cn spanning" P. H. RITTER Jr. Het is moeilijk over dit boek te schrij ven, omdat hot zich eigenlijk te^cn elke be schouwing verzet Het boek w i 1 iets. Het wil uiting geven aan de revolutionaire le vensovertuiging. liever: levensdrang van dc uitersto linkerzijde der arbeiders. Het is snerpend als eon gierende 6tem, positlof als een hamerslag op een werkbank. Alle ge redeneer, dat kritiek quatalis kenmerkt laakt het bij voorbaat in zijn satire. „Wie niet voor mij is, tegen mU- Uwe waardeering, o burgerlijke kritikus, hebben wij niet noodig Uw vloek 1» ons meer waard, dan Uw zoetelijke lof, die ons al leen maar wil schakelen in Uwo burgerlijke levonswijzo". Ondanks bet feit dat do aard van dit bock iedere kritl&cho bespiegeling van onwaarde verklaart zal ik dit opstel nog niet eindigen. WAnt ik schrijf voor mijn lezers, al kan ik mij nimmer geheel van het govoel bevrijden dat don kritikus van nature eigen is: dat bij den auteur als tegenspeler aan dc an dere zijde van het schaakbord ziet. Hoe zal ik dit nieuwe boek van Jef Last beschouwen? Mon kan het beoordeolen aan zijn politieke strekking, aan zijn sociale beteekenis. Het eerste zou t'huits behooren op eene andere pluots in dit blad. Men zou moeten bewijzen, dat bet boek uitgaat van een onjuiste construcite der foiten: dat dc toestanden op onze vloot niet zoo monsch- onteerend, en de daden van het Kabinet Cort van dor Linden, die als een steun aan de baatzucht der hamsterende en smokke lende burgerij worden voorgesteld, niet zoo onzedelijk zijn als de schrijver dit alles ziet. Ik meen dat zulks gemakkelijk zou zijn aan te toonen. en ik heb den schrijver al op enkele historische onjuistheden betrapt, bij voorbeeld, waar bij Dr. Colijn lid doet zijn van het Ministerie Cort van der Linden. Maar ik moet, daartegenover, opmerken, da/t deze auteur, in tegenstolling tot an deren van zijne geestesrichting, zidh er geenszins meo vergenoegt, de voosheid en zelfzucht der burgerij tegenover don nood en de solidariteit der proletariërs duidelijk te maken door goedkoopo contrasten en gemakkelijke effecten, maar dat hij ook streeft naar documentatie, waarmee niet ge zegd is, dat de documentatie klopt. Als sociaal verschijnsel is de publicatie vam dit boek in dezon tijd opmerkolijk. Het behandelt de perioden van den grooten oor log, die nu alweer ver achter ons ligt, maar het is actueel In zijn kritiek op het bonzen- dom en in zijn verzet tegen de concessie politiek der moderne arbeidersbeweging. Aan haar en aan haar leiders wordt mot minder vorweten, dan dat zij do belangen der kapitalisten bobben gediend en do zaak der arbeiders bobben verraden. Het is d*» grief die de massa evenzeer naar het natlo. nael-socialismo als naar hot communisme en anarchisme stuwt, het W de strijd tegen het centrale blok der kleurpartijon die, naar bet Inzicht van auteur als Jef van Last tezamen de huidige samenleving, waarin zij onrecht zien zegevieren en menschenwaarde ten onder gaan, willen in stand houden, of die partijen zich nu anti-revolution>airen noe men of liberale^ of sociaal-«emokraton. ïk treed op deze plaats niet in eene beoordee ling van deze beweringen, maar ik wil. dat mijn lezers liet karakter kennen van hot boek, dat ik bespreek. Jof Last. is oen naturalistisch schrijver. Hil deinst voor geen verschijnsel der wer kelijkheid terug. Wanneer zijn figuren staan voor obscene verhoudlngon. wanneer zij zich overgoven aan daden, waarover men in de huiskimer zwijgt, dan beschrijft hij die verhoudingen en dndon precies, hij doet dat zon ter eenige obscene bedoeling, hij doet het alleen omdat zijne opvatting omtrent de realiteitsroeping der kunst dat oischt. Er zijn rauwe scènes in dit boek, waarin de vertrapping der menschenwaar- de op zoo navrante wijze ie geschilderd, We waren geïnteresseerd b(J de opgravin gen, dlo sinds eenigen tijd gedaan werden In een der meest afgolegon oorden van ons kleine landje, en dit op zichzelf was al vol doende, om ons in een ocnlgszlna norveuzo. prikkelbare stemming te brengen. Met „ons" wil ik hior zeggen. Harry Jeanne en ik! Het is niet geheel zonder op zet, dat ik hier m'n vriend Harry den voor rang gun, want hij was hot, die ons op het onzalige idee had gebrachtdie ook. om zoo te zeggen, do leiding had van onze klei ne expedltio en die tenslotte ons heiden er toe had weten over te halen, hem bij wijze van vacantieuitstapje te vergezellen op z' anders zoo eenzamen tocht! O. ik wil niet zeggen, dat het ons niet toe lokte... eon veertien vollo dagen te kam peeren op de uitgestrektheid van onze on volprezen heide; eens een paar weken te leven als vrije vogelsto ademen heerlijke, zuivere dennengeur van het dicb te woud. dat het uitzicht in onze rug af sloot. Maar, er waren andere bezwaren de opgravingen! Ik vreesde griezelighedenlugubere fondsen wellicht, die het toch al niet ster ke zenuwgestel van Jeanne naar mijn Idee althans, slechts weinig ten goede zouden komen. Maar Harry had ze wei*-n omver te pratendit bezwaren en zonder veel verdere moeite waren ze gezwicht voor het verleidelijke aanbod. En inderdaad waren dc eerste dagen om gevlogen als de meest zorgeloozc, zonnige dagen uit het leven van vacantiegangers. Ja zeker.... er was gegraven... maar de werkzaamheden vorderden slechts lang zaam en lieten ons, voorloopig althans, toe. met volle teugen to genieten van de heer- lijko omgeving.... wandelingen te onder nemen van vele uren uitgestrektheid, zoo dat we tenslotte doodmoe, maar welvol daan, in onze tent terugkwamen, waar wo na een stevig bereid maal, bijna onmiddcl lijk in eon diepen slaap vielen, om niet voor den ochtend wakker te worden, als Harry buiicn, van uit z'n ietwat kleinere tent, ons met een vroolijkcn groet deed ont waken. En ook de avonden, dat wc minder vermoeid voor de tenten zaten te droo men.... wondere avonden, als dc werk lieden waren vertrokken, achterlatend hun schoppen en andere gereedschappen in do steeds dieper wordende gaping voor ons, ook die avondon waren van on heerlijke, vredige rust die goed doed na den enervee rendon arbeid temidden van het bruisende woelige stadsleven dat nu jaren en jaren ichtcr ons schoen to liggen... Op eon dezer avonden was het dat Har ry ons plotseling overrompelde met z'n: „Nou,.... vanaf morgen begint het te span nen hoordan kunnen we d'r zoowat zijn.,..!" We schokken onwillekeurig op, voelend dat hier het einde was van ons heerlijke onbezorgde leventje, en we hadden goed ge zien, waDt moeilijk laat zich beschrijven do nervositeit, die zich van r-ns meester maakte dien volgenden ochtend, toen de werklieden met hun gewoontegebaar reeds, voor 't eerst weer hun viorkante schoppen in den bodem staken. En bij iedere schep zand. die uit den ontzaglijken kuil naar buiten werd gesmeten, voelden wc ons na der bij het doel van onzen tochtbet vinden vanja, van wat feitelijk? Wo vroegen het Harry leeken al9 we waren in dit opzicht cn hU lachte er smakelijk om. ,Wat? Weloudheidkundige vondsten natuurlijk... ebsteonen potten urnen misschien... munten wie weet! O, ik ben overtuigd, dat wc Iets vinden al thansvervolgde hij onthoueiast „m'n kennis op dit gebied zou me al heel sterk moeten bedriegenwit ik abuis zijn. Maar enfinwe zullen moeten afwach ten!" En we wachtten af! Gedaan was het met onze heerlijke wandelingen in de vrije zon nige natuur! Gedaan was het ook met onze rust, w*nt hoewol Harry ons herhaaldelijk en dringend verzekerde, „dat wij er toch heuscb niet met onze neuzen bovenop hoef den te blijven zitten, zooals hij" en dat we „gerust konden gaan wandelen of zoo ook wij waren bevangen door de opwinding die zich allengs van het kleine troepje had meester gemaakt, aangewakkerd nog door het felle enthousiasme van den aanvoerder en diens geweldig doorzettingsvermogen en rotsvaste vertrouwen in het resultaat van de geheele onderneming. Zoo leefden we eenige dagen in angstige spanning om en bij de ietwat mysterieuze gaping, tot plotseling, den derden ochtend, een luide kreet on9 als waanzinnigen naar den kuil deed snellen, waar een der ar beiders ons boven aan den rand met drukke, gcsticuleercnde bewegingen op wachtte. ..Wat?" hügdc Harry en hij greep den man bij den schouder. 'k Weet uiet!" antwoordde hij, on dan mot een hoofdknik naar omlaig: „Zij rie pen! D'r schijnt wat te zijn gevondon Maar Ilarry luisterde al niet meer. HIJ hud zijn voet op de eerste sport van de lad der gezet, en begon snel af te dalen in de diepte. Een oogenblik weifelde ik. keek Jeanne aan, maar dan knikte deze me hef tig toe. „Schiet op dan!" snauwde ze bijna, en ze gaf me een duw in dc richting van do ladder. „Maar jij" aarzelde ik nog. „Ik ga mee natuurlijk'" besliste ze, cn ik voelde hoe ook haar dc opwinding had beetgegrepen. Even later stonden we beneden voor het eerst waar het ons beiden betrof en staarden in spanning naar het gelaat van een der arbeiders, die juist bleek te heb ben uitgelegd, hoe hij met zijn spade op iets hards was gestuit. „Vooruit maar!" commandeerde Uarry en ik zag hoe zijn hand beefde. De man zet te opnieuw de spa In den grond. „Voorzichtig, voorzichtig!" waarschuwde Harry, toen wo duidelijk opeen® iets hooren onder den zanderigen bodem liet was een geluid als het krassen op ijzer. Met beide handen begon Harry, die geen geduld bad te wachten op de verdere ont hullingen, het losse zand rondom het be wuste voorwerp, weg te krabben en plot seling schemerde iets blanks op in do vage schemering „Pas op..:, pas op!" waar schuwde hij opnieuw, cn dan opeens gede cideerd: „geef hier die schop schop zoo!" Heel voorzichtig, als gold bet een kost baar kleinood, groef hij verder om het ge heimzinnige voorwerp, terwijl wc allen in spanning toekeken. Dan zette hij do spade met kracht inoens er onder en plotseling lichtte hij met een vette klomp bruine klei het geheele geval uit den bodem omhoog." Wat is het?" vroeg ik tamelijk ontnuch terd. Maar Ilarry haalde de schouders op. „Weet niet" antwoordde hij kort, we zullen boven wel zien!" Zoeken jullie intus schen maar verderl Behoedzaam legde hij de gevonden schat in een der beneden staande kistjes, dan, zich met een hand vasthoudend, klom hij, met de vrije hand het voorwerp torsend, omhoog, terwijl wij ovonoens z'n voorbeeld volgden. Aandachtig stonden we oven later om hem heen geschaard, terwijl Harry probeer de mot z'n mes de klei te verwijderen. 't Lijkt wol hol!" meende hij dan. even met het mes op een dor blank doorscheme rende plekken tikkend. „Wat oen gek geluid!" vond Jeanne cn ik zog hoe ze rilde. Dan opeens viel een groote klomp bruine kloi weg en plotseling zagen wezagen we met ontstellende zekerheid, dat het voorwerp, hetwelk Harry in dc hand hield een doodshoofd was Jeanno gaf een gillotjo van schrik, en ik zag hoe haar oogen glinsterden van op winding. Zelf voelde ik een onaangenaam kil iets langs m'n rug optrekken cn alleen Ilarry was volkomen dezelfdo gebleven, terwijl hij kalm voortging, den kop van kloi tc ontdoen. Tegelijkertijd bokroop mo do onaange name gewaarwording, dat Harry misschien geweten bad, dit te zullen vinden, maar dan, me herinnerond ztjn aandringen om bera toch vooral to vergezellen, daarbij ken nende mun vrees voor griezelige ontdek kingen in verband met Jeanne's gezond hcidstoestand, verwierp ik deze gedachte weer gauw! Nee, daarvoor kende ik Harry te goed... dat zou laf zijn, en trouwens wat zou hij er mee voor hebben! Ik keek terloops naar Jeanne, die met groote starendo oogen naar het voorwerp keek, als gefascineerd ,Komr zei ik, terwijl ik m'n arm be schermend om haar heen sloeg, „ga mee een eindje loopen.... vannacht droom Jo ervan.1" Ze Het zich overhalen, doob ondanks de heerlüko verfrisschende wandeling die we, voor 't eerst sinds vele dagen weer onder namen, ondanks het voortreffelijke maat, dat Harry ons, volleerd kok als hij waa. na dien voorzette doch waarvan de grootste helft helaas onaangeroerd in dc pannen bleef zitten, ondanks ook de wondere heel uit ons brein to bannen, hoewel wo er tegen elkaar met geen woord meer van rep ten en het voorwerp zelf in geen velden of wegen meer was te zien. Zoo zaten we, als volo avonden, nog een oogenblik voor de tenten en staarden naar de kleurenpracht van den avondhemel, toen Jeanno opeens, als getrokken, haar blikken afwendde. Het was op de groote heide nog vrij licht, hoewel hier cn daar een sombere plek in dc lucht een grillige schaduw wierp op den aardbodem, die vreemd, wat grieze lig, aandeedOok was daar de donkere. bijna dreigende gaping die ons herhaalde lijk deed denken aan bet gobeurdo van dien middag... een somber gat. scherp afgeteekend tegen do lichtere omgeving' En opeens zag tk boe Jeanne's oogen. wijd van ontzetting mot een krankzinnt ge angst erin, staarden naar den rand van dien kuil Ik greep haar bij den arm schudde haar door elkaar „Wat is cr?" vroeg ik een tikje opge wonden, door het vreemde van haar ge drag, „wat zie je?" Er volgde geen antwoord, maar ik boorde hoe zo hijgde. En plotseling voelde ik, hoe ook Ilarry mij bij den arm greep, terwijl z'n stem, neesch, me toefluisterde: „Kijk kijk dan daar!" Ik volgde met do oogen dc richting van zijn arm cn eensklaps zag gegraven kuil het doodshoofd. Het doods hoofd luguber akelig in die wijde uitgestrektheid om ons been in die beangstigende stilte van den avond flauw belicht door een zwakke streep maanlicht die aan do geheele verschijning tets onwezenlijk» gaf. Ik kon me er niet tegen verzotten, maar «af een schreeuw van opwinding! Dan op eens. gekalmeerd, pakte ik Harry ruw beet en snauwde hem toe „Uilskuiken waarom heb Je dat ding daar laten Uggen waarom? Je weet toch dat Jeanno jo kent toch haar nervositeit en ik sprong op, mot hot doel een einde te ma ken aan den afschuwelijken aanblik. Maar Harry greep me bij den mouw. Blijf!" commandeerde hij en z'n stem klonk vreemd angstig, zoodat ik een oo genblik verwonderd opkeek. ,Ja, maar d-dat is toch onmogelijk! niet blijven liggen! Had het dan ook maar voor ik m'n verwijt opnieuw kon uitspreken, viel Harry me in de rede.— „Ik heb dien doodskop daar niet laten liggen!" fluisterde bij hecsch, „ik heb 'em onder in den kuil gelegd' Hcelemaal on derin!" en terwijl ik hem, met een ruk opeens aankeek, beseffend het krankzin nige van zijn vorklaring viel bet me op, hoe bleek hij zag. maar d-dat is toch onmogelijk!! stotterde ik, en ik voelde hoe ik eveneens m'n zelfbeheersching kwijtraakte. „Dat is t-toch te to dat kan toch niet!' „Je ziet hot!" fluisterde Harry vrij lako- niek voor deze afschuwelijke omstandig heden. Angstig, als wachtend op. ja, op wat? staarden we met z'n drieën onafgebroken naar het voorwerp aan den rand van den kuil, plotseling zagen wo een glinstering., een zwakke, maar duidelijke glinstering in dc holle afgrijselijke ooggaten! Er was geen vergissing mogelijk 1 We hadden het gezien, allo drio, hoewel we 't elkander niet vertelden, en ik voelde me klam en koud van nervositeit. Ik keek naar Jeanne, die doodsbleek met starende oogen naar hot schouwspel tuur de. Voorzichtig raakte ik haar arm aan als om haar te pakken uit haar apathi schen toestand, doch ze merkte het niet. Ik voelde me op van ellendo en angst! Angst vooral meer nog om Jeanne dan om dien spookachtigen kop, die Plotseling voelde ik een beweging naast me en opnieuw richtte ik m'n blikken naar den kuil. KANTOORBOEKHANDEL Langestraat 84 Telefoon 528 Telefoon 281 EEN UITKOMST VOOR IEDERE VROUW. Orient Henna Shampooing Verft door gewoon wasschen elk haar in elk gewenschte tint- Onsohadolijk f 0.60. DROGISTERIJ „DE GAPER" JULIANAPLEIN 3, Amersfoort Het eenigst adres voor Amers). Janhagel Grove Dirk Keesjes gg Ontbijtkoek Sucadekoek Heiligmaker gg Knapkoek is de van oudst en overat bekende ouderwetsche iü Koek- en Banketwinkel g van Langestraat 97 Tel. 50. Opgericht anno T754. £3 Er was geen twijfel mogelijk. do kop bewoog! In de doodscho stilte om ons, hoorden we de ritselende beweging over den oneffen zanderigen bodem en opeens laaide een wilde woede in mo op! Woede over het machtclooze van onzen toestand het krankzinnige van dat kijken dat staren naar dien kop dien grljnzon den afschuwelijken kop! die langzaam, heel langzaam voortbewoog in onze rich ting. Ik sprong overeind en greep Jeanno bij den arm, terwijl ik haar losrukte uit den ban, waarin zo gevangon was gehouden. Dan, ruw, duwde ik baar de tont binnen, waar ze, luid snikkend van overspanning, neerviel op de stroomatras. Haastig trad ik weer naar buiton waar het intusschon nagenoeg geheel duister was gewordon. ,Voorult!" schreeuwde ik heesch naar Harry, „of denk je dat ik van plan ben krankzinnig te worden?" cn ik stapte met vlugge, driftige schreden in de richting van den kulL „Dolf!" Harry huilde bet bijna, „blijf hior!" Ik keerde me om, terwijl ik me erovor verwonderde, hoe ik zoo plotseling m'n kalmte geheel had gewonnon ik, die tocb waarlijk anders zoo'n bold niet was., en zeker niet zoo moedig als Harry, dte uit den aard van z'n beroep, voor menig avontuur reeds had gestaan, doch van wien ik het nu won glansrijk won! Mogelijk was het de gedachte aan de vrouw die ik liefhad, en die daarbinnen., gebroken door angst en schrik, in plotse ling opgekomen koorts, log te ijlen „Lafaard'" schreeuwde ik buiten mczolf. Als een striem had het getroffen, dit woord, want even later, met één sprong, stond Harry naast me, hoewel z'n han den nog beefden. Vooruit!" commandeerde taU dan en ta rnen holden we naar den kuil. Wat daar na gebeurde... het is als een vreemde chaos ln m'n hoofd. Dichtbij gekomen zag ik plotseling weer die glinstering ln de holle oogen... zag ik weer de beweging... de schurende, langzame beweging over het zand, en een ding... en in wilde drift greep ik ecu spade, door oen der arbeidors aan den rand laten staan, cn... sloeg toe! Het was een geluid dat ik m'n leven lang niet zal vergetenKrakendkuer- pend... brak do schedel in stukkon..a vloog weg over do heidevlaktever weg... terwijl op hotzelfdo oogenblik oen zwarte, donkere vlok door de lucht suis-, de.... Verbijsterd staardo ik er naar... tot plotseling Harry mo aan m'n mouw trok! ,Gauw!" kreet hij, „loopen!" We moeten zien wat dat is Instinctmatig voelden wo hoo bier bet geheim moest zijn verborgenbet geheim van do geheele angstaanjagende gescüle* denls. Spiedend, met onze neuzen bijna aaD den grond, liepen wo de vlakte af... tot opeens Harry een kreet gaf! Oogenblikke- lijk stond ik naast hom, boog me voor over... dan zagen we... een egel! Bij den kop vertoonde zich een kleine wond, waar uit vcrsch bloed vloeide... Van do spado!" fluisterde Harry cn hij keek me aanveelbetcekenend. „Dus..." stamelde ik, „d-dus... dan zat dat beest..." „Juist! Onder dien kop!" bevestigde Harry. Zwijgend liepen wc terug naar do beide- tenten... Den volgenden dag reisden Jeanne en He' terug naar dc stad, waar wij ons avontuur tn een roes... een wilden roes van uit gaan... theater, bioscoop, ja zelfs een Lunapark bezochten en trachtten te vergeten en waarbij we onze verstoorde ze-« nuwgcstellen op deze wijze tot rust pro beerden to brengeniets waarin we na enkele weken pas slaagden! ik, precies op den rand van don door ons (Nadruk verboden.) pracht van een bloodrood ondergaande zon I oogenblik, verstijfd van schrik, dacht ik die een oogenblik ons denken geheel in be slag scheen te nemen, slaagden we er niet I die matelooze woede me aan in de gedachte aan de lugubere vondst ge- over dat ding... dat kleine erover terug te hollen. Dan greep opnieuw die woede vreeselijke I

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1934 | | pagina 14