W. VONK
HET GEHEIM VAN DEN DOODSKOP
LETTERKUNDIGE KRONIEK
Een lugubere geschiedenis
uit den modernen tijd
Continental Schrijfmachine
compleet met koffer
en garantie f 125.
Fa. H. ELZENAAR
Concertgebouw
„DE VALK"
ZALEN TE HUUR
voor alle doeleinden
I11II0HI1SH1
e
O
ËP
Partij-remlse, door Jof Last. Uit
gevers Mij. „Contact", Amster
dam
Voor den lezer, die het boek, waarover ik
ditmaal ga handeion niet kent, schrijf ik
de korte uiteenzetting over, waarin dc
hoofdmotieven worden aan^egoven.
„Aan bet 6chaakbord der geschiedenis
wordt een spel gespeeld tusschcn twee
kraohten: kaptitalisme en 6ocialismo. No-
derland vormt een der bordon in bet si-
mul taané-pel. De eone partij, de arbeiders
klasse, wordt in dit boek vertegenwoordigd
door matrozen, soldaten, visschens, boeren,
fabrieksarbeiders, mijnwerkers de andere
partij, de heersohende klasse, door officie
ren, fabrieksdirecteuren en regeringsperso
nen. Op het wrijvmgsvlak tusschon de ver
schillende groepen staan do leiders: Troel
stra, Sneevliet, Wijnkoop. De oorlog toont
het eerste in beweging komen der massa'6.
Door gemis van eenheid tusschcn leiders
en massa, verebt de opstandige beweging
en eindigt de partij.... remise.
In dit boek Is een brok Nederlandsche ge
schiedenis van de nog kort achter ons lig
gende veelbewogen jaren neergelegd. De
volgende episoden: Nederland in het begin
dezer eeuw, het ontstaan van wat Jof Last
noomt: „het nieuwe evangelie" in de har
ten der arbeiders, de Jordaan, het matro-
zenleven, de studentenwereld In Leiden
dan, geheel onverwacht, het uitbreken van
den oorlog, de mobilisatie, smokkelhandel
en mij non tpl of fingen; bet uiteenvallen der
tweede internationale en Troelstra's ver-
geefsche pogingen in Stookholra: ten ©lotte
als neerslag van de revoluties in Rusland
en Duitschland, de toenemende radlcalisee-
ring van de arbeidersklasse in Holland, de
scheepvaart- en mijnwerkorsstakingen en
de aardappelrelletjes in Amsterdam, in In
dlè bet oprichten van soldaten- en matro-
zenraden, eindigend met de deportatie van
Sneevliet.
dat wij met deernis enzelfverwijt wor
den vervuld. Onder mijne lezers zuilen er
zich velen bevinden, die deze wijze van
6chrfjven ongeoorloofd vinden. Het is mijno
taak, hen te waarschuwou.
Na deze voor-opmerkin-^on kom ik tot
mijn eigenlijke literaire kritiek.
Dit boek hoeft mij zeer aangegrepen, en
hot zal niet nalaten een zeer suggestieven
invloed te hebben op velen die, met mij»
door aard en gezindheid iu hot kamp ver-
toevon, dat tegenover de plaatö ligt, waar
Jef La6t woont
Wie het niet met hem eens zijn in eociali»
en politieke overtuigingen, zij z(jn gedwon
gen te erkonnen, dat doze auteur raak.
beeldend, hartstochtelijk schrijft dat too
neel na tooneol worden goboord in onze
aandacht dat do typcering van karakters
en -gebeurtenissen volkomen is. Geen woord
te veel en geen wcord te weinig.
En tóch hob ik tegen dit boek ernstig*»
aestheti6chc bezwaren. Het is een volks-r*
dovooring, heftig, markant trillond van
overtuiging, bezoton door haat, krimpend
van satire. Hot is ook: een foto-montage; do
verscheidensto tooneelen dwarrelen door el
kander heen. Dit zou to verdedigen zijn.
ind-ion het boek alleen een optocht van
massa's ware. Maar bot is ook de geschlo
donis van een eenling, het proletariörsklnd
Klaas de Ruiter, de Amsterdamschc jongen
die naar zee gaat na duldelooze smarton to
hebben geleden bij de vooropleiding. Die ge
schiedenis verzinkt in den chaos van go
beurtonissen wolka haar omgeeft. Het boek
wil zijn effect bereiken ioor Impressie,
maar het streeft toch ook naar constructie
En door dien twccledigen opzet is het als
geheel mislukt.
Hetgeeu mij niet weerhoudt de bewering
van liet procpectus te beamen, waarmee het
boek wordt ingoleid: „Voor 't eerst in onze
letterkunde 1© hier een machtig brok Ne-
derlaDdsohe geschiedenis van de nog kort
achter ons liggende j&ren neergelegd in een
roman van grootc diepte cn spanning"
P. H. RITTER Jr.
Het is moeilijk over dit boek te schrij
ven, omdat hot zich eigenlijk te^cn elke be
schouwing verzet Het boek w i 1 iets. Het
wil uiting geven aan de revolutionaire le
vensovertuiging. liever: levensdrang van dc
uitersto linkerzijde der arbeiders. Het is
snerpend als eon gierende 6tem, positlof als
een hamerslag op een werkbank. Alle ge
redeneer, dat kritiek quatalis kenmerkt
laakt het bij voorbaat in zijn satire.
„Wie niet voor mij is, tegen mU- Uwe
waardeering, o burgerlijke kritikus, hebben
wij niet noodig Uw vloek 1» ons meer
waard, dan Uw zoetelijke lof, die ons al
leen maar wil schakelen in Uwo burgerlijke
levonswijzo".
Ondanks bet feit dat do aard van dit bock
iedere kritl&cho bespiegeling van onwaarde
verklaart zal ik dit opstel nog niet eindigen.
WAnt ik schrijf voor mijn lezers, al kan ik
mij nimmer geheel van het govoel bevrijden
dat don kritikus van nature eigen is: dat
bij den auteur als tegenspeler aan dc an
dere zijde van het schaakbord ziet.
Hoe zal ik dit nieuwe boek van Jef Last
beschouwen? Mon kan het beoordeolen aan
zijn politieke strekking, aan zijn sociale
beteekenis. Het eerste zou t'huits behooren
op eene andere pluots in dit blad. Men zou
moeten bewijzen, dat bet boek uitgaat van
een onjuiste construcite der foiten: dat dc
toestanden op onze vloot niet zoo monsch-
onteerend, en de daden van het Kabinet
Cort van dor Linden, die als een steun aan
de baatzucht der hamsterende en smokke
lende burgerij worden voorgesteld, niet zoo
onzedelijk zijn als de schrijver dit alles ziet.
Ik meen dat zulks gemakkelijk zou zijn aan
te toonen. en ik heb den schrijver al op
enkele historische onjuistheden betrapt, bij
voorbeeld, waar bij Dr. Colijn lid doet zijn
van het Ministerie Cort van der Linden.
Maar ik moet, daartegenover, opmerken,
da/t deze auteur, in tegenstolling tot an
deren van zijne geestesrichting, zidh er
geenszins meo vergenoegt, de voosheid en
zelfzucht der burgerij tegenover don nood
en de solidariteit der proletariërs duidelijk
te maken door goedkoopo contrasten en
gemakkelijke effecten, maar dat hij ook
streeft naar documentatie, waarmee niet ge
zegd is, dat de documentatie klopt.
Als sociaal verschijnsel is de publicatie
vam dit boek in dezon tijd opmerkolijk. Het
behandelt de perioden van den grooten oor
log, die nu alweer ver achter ons ligt, maar
het is actueel In zijn kritiek op het bonzen-
dom en in zijn verzet tegen de concessie
politiek der moderne arbeidersbeweging.
Aan haar en aan haar leiders wordt mot
minder vorweten, dan dat zij do belangen
der kapitalisten bobben gediend en do zaak
der arbeiders bobben verraden. Het is d*»
grief die de massa evenzeer naar het natlo.
nael-socialismo als naar hot communisme
en anarchisme stuwt, het W de strijd tegen
het centrale blok der kleurpartijon die, naar
bet Inzicht van auteur als Jef van Last
tezamen de huidige samenleving, waarin zij
onrecht zien zegevieren en menschenwaarde
ten onder gaan, willen in stand houden, of
die partijen zich nu anti-revolution>airen noe
men of liberale^ of sociaal-«emokraton. ïk
treed op deze plaats niet in eene beoordee
ling van deze beweringen, maar ik wil. dat
mijn lezers liet karakter kennen van hot
boek, dat ik bespreek.
Jof Last. is oen naturalistisch schrijver.
Hil deinst voor geen verschijnsel der wer
kelijkheid terug. Wanneer zijn figuren
staan voor obscene verhoudlngon. wanneer
zij zich overgoven aan daden, waarover men
in de huiskimer zwijgt, dan beschrijft hij
die verhoudingen en dndon precies, hij
doet dat zon ter eenige obscene bedoeling,
hij doet het alleen omdat zijne opvatting
omtrent de realiteitsroeping der kunst dat
oischt. Er zijn rauwe scènes in dit boek,
waarin de vertrapping der menschenwaar-
de op zoo navrante wijze ie geschilderd,
We waren geïnteresseerd b(J de opgravin
gen, dlo sinds eenigen tijd gedaan werden
In een der meest afgolegon oorden van ons
kleine landje, en dit op zichzelf was al vol
doende, om ons in een ocnlgszlna norveuzo.
prikkelbare stemming te brengen.
Met „ons" wil ik hior zeggen. Harry
Jeanne en ik! Het is niet geheel zonder op
zet, dat ik hier m'n vriend Harry den voor
rang gun, want hij was hot, die ons op het
onzalige idee had gebrachtdie ook. om
zoo te zeggen, do leiding had van onze klei
ne expedltio en die tenslotte ons heiden er
toe had weten over te halen, hem bij wijze
van vacantieuitstapje te vergezellen op z'
anders zoo eenzamen tocht!
O. ik wil niet zeggen, dat het ons niet toe
lokte... eon veertien vollo dagen te kam
peeren op de uitgestrektheid van onze on
volprezen heide; eens een paar weken te
leven als vrije vogelsto ademen
heerlijke, zuivere dennengeur van het dicb
te woud. dat het uitzicht in onze rug af
sloot. Maar, er waren andere bezwaren
de opgravingen!
Ik vreesde griezelighedenlugubere
fondsen wellicht, die het toch al niet ster
ke zenuwgestel van Jeanne naar mijn Idee
althans, slechts weinig ten goede zouden
komen. Maar Harry had ze wei*-n omver te
pratendit bezwaren en zonder veel
verdere moeite waren ze gezwicht voor het
verleidelijke aanbod.
En inderdaad waren dc eerste dagen om
gevlogen als de meest zorgeloozc, zonnige
dagen uit het leven van vacantiegangers. Ja
zeker.... er was gegraven... maar de
werkzaamheden vorderden slechts lang
zaam en lieten ons, voorloopig althans, toe.
met volle teugen to genieten van de heer-
lijko omgeving.... wandelingen te onder
nemen van vele uren uitgestrektheid, zoo
dat we tenslotte doodmoe, maar welvol
daan, in onze tent terugkwamen, waar wo
na een stevig bereid maal, bijna onmiddcl
lijk in eon diepen slaap vielen, om niet
voor den ochtend wakker te worden, als
Harry buiicn, van uit z'n ietwat kleinere
tent, ons met een vroolijkcn groet deed ont
waken.
En ook de avonden, dat wc minder
vermoeid voor de tenten zaten te droo
men.... wondere avonden, als dc werk
lieden waren vertrokken, achterlatend hun
schoppen en andere gereedschappen in do
steeds dieper wordende gaping voor ons,
ook die avondon waren van on heerlijke,
vredige rust die goed doed na den enervee
rendon arbeid temidden van het bruisende
woelige stadsleven dat nu jaren en jaren
ichtcr ons schoen to liggen...
Op eon dezer avonden was het dat Har
ry ons plotseling overrompelde met z'n:
„Nou,.... vanaf morgen begint het te span
nen hoordan kunnen we d'r zoowat
zijn.,..!"
We schokken onwillekeurig op, voelend
dat hier het einde was van ons heerlijke
onbezorgde leventje, en we hadden goed ge
zien, waDt moeilijk laat zich beschrijven
do nervositeit, die zich van r-ns meester
maakte dien volgenden ochtend, toen de
werklieden met hun gewoontegebaar reeds,
voor 't eerst weer hun viorkante schoppen
in den bodem staken. En bij iedere schep
zand. die uit den ontzaglijken kuil naar
buiten werd gesmeten, voelden wc ons na
der bij het doel van onzen tochtbet
vinden vanja, van wat feitelijk?
Wo vroegen het Harry leeken al9 we
waren in dit opzicht cn hU lachte er
smakelijk om.
,Wat? Weloudheidkundige vondsten
natuurlijk... ebsteonen potten
urnen misschien... munten wie weet!
O, ik ben overtuigd, dat wc Iets vinden al
thansvervolgde hij onthoueiast „m'n
kennis op dit gebied zou me al heel sterk
moeten bedriegenwit ik abuis zijn.
Maar enfinwe zullen moeten afwach
ten!"
En we wachtten af! Gedaan was het met
onze heerlijke wandelingen in de vrije zon
nige natuur! Gedaan was het ook met onze
rust, w*nt hoewol Harry ons herhaaldelijk
en dringend verzekerde, „dat wij er toch
heuscb niet met onze neuzen bovenop hoef
den te blijven zitten, zooals hij" en dat we
„gerust konden gaan wandelen of zoo
ook wij waren bevangen door de opwinding
die zich allengs van het kleine troepje had
meester gemaakt, aangewakkerd nog door
het felle enthousiasme van den aanvoerder
en diens geweldig doorzettingsvermogen
en rotsvaste vertrouwen in het resultaat
van de geheele onderneming.
Zoo leefden we eenige dagen in angstige
spanning om en bij de ietwat mysterieuze
gaping, tot plotseling, den derden ochtend,
een luide kreet on9 als waanzinnigen naar
den kuil deed snellen, waar een der ar
beiders ons boven aan den rand met
drukke, gcsticuleercnde bewegingen op
wachtte.
..Wat?" hügdc Harry en hij greep den
man bij den schouder.
'k Weet uiet!" antwoordde hij, on dan
mot een hoofdknik naar omlaig: „Zij rie
pen! D'r schijnt wat te zijn gevondon
Maar Ilarry luisterde al niet meer. HIJ
hud zijn voet op de eerste sport van de lad
der gezet, en begon snel af te dalen in de
diepte. Een oogenblik weifelde ik. keek
Jeanne aan, maar dan knikte deze me hef
tig toe.
„Schiet op dan!" snauwde ze bijna, en ze
gaf me een duw in dc richting van do
ladder.
„Maar jij" aarzelde ik nog.
„Ik ga mee natuurlijk'" besliste ze, cn ik
voelde hoe ook haar dc opwinding had
beetgegrepen.
Even later stonden we beneden voor
het eerst waar het ons beiden betrof en
staarden in spanning naar het gelaat van
een der arbeiders, die juist bleek te heb
ben uitgelegd, hoe hij met zijn spade op iets
hards was gestuit.
„Vooruit maar!" commandeerde Uarry
en ik zag hoe zijn hand beefde. De man zet
te opnieuw de spa In den grond.
„Voorzichtig, voorzichtig!" waarschuwde
Harry, toen wo duidelijk opeen® iets hooren
onder den zanderigen bodem liet was een
geluid als het krassen op ijzer.
Met beide handen begon Harry, die geen
geduld bad te wachten op de verdere ont
hullingen, het losse zand rondom het be
wuste voorwerp, weg te krabben en plot
seling schemerde iets blanks op in do vage
schemering „Pas op..:, pas op!" waar
schuwde hij opnieuw, cn dan opeens gede
cideerd: „geef hier die schop schop
zoo!"
Heel voorzichtig, als gold bet een kost
baar kleinood, groef hij verder om het ge
heimzinnige voorwerp, terwijl wc allen in
spanning toekeken. Dan zette hij do spade
met kracht inoens er onder en plotseling
lichtte hij met een vette klomp bruine klei
het geheele geval uit den bodem omhoog."
Wat is het?" vroeg ik tamelijk ontnuch
terd. Maar Ilarry haalde de schouders
op. „Weet niet" antwoordde hij kort, we
zullen boven wel zien!" Zoeken jullie intus
schen maar verderl Behoedzaam legde hij
de gevonden schat in een der beneden
staande kistjes, dan, zich met een hand
vasthoudend, klom hij, met de vrije hand
het voorwerp torsend, omhoog, terwijl wij
ovonoens z'n voorbeeld volgden.
Aandachtig stonden we oven later om
hem heen geschaard, terwijl Harry probeer
de mot z'n mes de klei te verwijderen.
't Lijkt wol hol!" meende hij dan. even
met het mes op een dor blank doorscheme
rende plekken tikkend.
„Wat oen gek geluid!" vond Jeanne cn ik
zog hoe ze rilde.
Dan opeens viel een groote klomp bruine
kloi weg en plotseling zagen wezagen
we met ontstellende zekerheid, dat het
voorwerp, hetwelk Harry in dc hand hield
een doodshoofd was
Jeanno gaf een gillotjo van schrik, en ik
zag hoe haar oogen glinsterden van op
winding.
Zelf voelde ik een onaangenaam kil iets
langs m'n rug optrekken cn alleen Ilarry
was volkomen dezelfdo gebleven, terwijl
hij kalm voortging, den kop van kloi tc
ontdoen.
Tegelijkertijd bokroop mo do onaange
name gewaarwording, dat Harry misschien
geweten bad, dit te zullen vinden, maar
dan, me herinnerond ztjn aandringen om
bera toch vooral to vergezellen, daarbij ken
nende mun vrees voor griezelige ontdek
kingen in verband met Jeanne's gezond
hcidstoestand, verwierp ik deze gedachte
weer gauw! Nee, daarvoor kende ik Harry
te goed... dat zou laf zijn, en trouwens
wat zou hij er mee voor hebben!
Ik keek terloops naar Jeanne, die met
groote starendo oogen naar het voorwerp
keek, als gefascineerd
,Komr zei ik, terwijl ik m'n arm be
schermend om haar heen sloeg, „ga mee
een eindje loopen.... vannacht droom Jo
ervan.1"
Ze Het zich overhalen, doob ondanks de
heerlüko verfrisschende wandeling die we,
voor 't eerst sinds vele dagen weer onder
namen, ondanks het voortreffelijke maat,
dat Harry ons, volleerd kok als hij waa. na
dien voorzette doch waarvan de grootste
helft helaas onaangeroerd in dc pannen
bleef zitten, ondanks ook de wondere
heel uit ons brein to bannen, hoewel wo er
tegen elkaar met geen woord meer van rep
ten en het voorwerp zelf in geen velden of
wegen meer was te zien.
Zoo zaten we, als volo avonden, nog een
oogenblik voor de tenten en staarden naar
de kleurenpracht van den avondhemel, toen
Jeanno opeens, als getrokken, haar blikken
afwendde.
Het was op de groote heide nog vrij
licht, hoewel hier cn daar een sombere
plek in dc lucht een grillige schaduw wierp
op den aardbodem, die vreemd, wat grieze
lig, aandeedOok was daar de donkere.
bijna dreigende gaping die ons herhaalde
lijk deed denken aan bet gobeurdo van
dien middag... een somber gat. scherp
afgeteekend tegen do lichtere omgeving'
En opeens zag tk boe Jeanne's oogen.
wijd van ontzetting mot een krankzinnt
ge angst erin, staarden naar den rand
van dien kuil Ik greep haar bij den
arm schudde haar door elkaar
„Wat is cr?" vroeg ik een tikje opge
wonden, door het vreemde van haar ge
drag, „wat zie je?"
Er volgde geen antwoord, maar ik
boorde hoe zo hijgde.
En plotseling voelde ik, hoe ook Ilarry
mij bij den arm greep, terwijl z'n stem,
neesch, me toefluisterde: „Kijk kijk
dan daar!" Ik volgde met do oogen
dc richting van zijn arm cn eensklaps zag
gegraven kuil het doodshoofd. Het doods
hoofd luguber akelig in die wijde
uitgestrektheid om ons been in die
beangstigende stilte van den avond
flauw belicht door een zwakke streep
maanlicht die aan do geheele verschijning
tets onwezenlijk» gaf.
Ik kon me er niet tegen verzotten, maar
«af een schreeuw van opwinding! Dan op
eens. gekalmeerd, pakte ik Harry ruw
beet en snauwde hem toe „Uilskuiken
waarom heb Je dat ding daar laten Uggen
waarom? Je weet toch dat Jeanno jo
kent toch haar nervositeit en ik
sprong op, mot hot doel een einde te ma
ken aan den afschuwelijken aanblik. Maar
Harry greep me bij den mouw.
Blijf!" commandeerde hij en z'n stem
klonk vreemd angstig, zoodat ik een oo
genblik verwonderd opkeek.
,Ja, maar d-dat is toch onmogelijk!
niet blijven liggen! Had het dan ook
maar voor ik m'n verwijt opnieuw kon
uitspreken, viel Harry me in de rede.—
„Ik heb dien doodskop daar niet laten
liggen!" fluisterde bij hecsch, „ik heb 'em
onder in den kuil gelegd' Hcelemaal on
derin!" en terwijl ik hem, met een ruk
opeens aankeek, beseffend het krankzin
nige van zijn vorklaring viel bet me op,
hoe bleek hij zag.
maar d-dat is toch onmogelijk!!
stotterde ik, en ik voelde hoe ik eveneens
m'n zelfbeheersching kwijtraakte. „Dat is
t-toch te to dat kan toch niet!'
„Je ziet hot!" fluisterde Harry vrij lako-
niek voor deze afschuwelijke omstandig
heden.
Angstig, als wachtend op. ja, op wat?
staarden we met z'n drieën onafgebroken
naar het voorwerp aan den rand van den
kuil, plotseling zagen wo een glinstering.,
een zwakke, maar duidelijke glinstering in
dc holle afgrijselijke ooggaten!
Er was geen vergissing mogelijk 1 We
hadden het gezien, allo drio, hoewel we 't
elkander niet vertelden, en ik voelde me
klam en koud van nervositeit.
Ik keek naar Jeanne, die doodsbleek met
starende oogen naar hot schouwspel tuur
de. Voorzichtig raakte ik haar arm aan
als om haar te pakken uit haar apathi
schen toestand, doch ze merkte het niet.
Ik voelde me op van ellendo en angst!
Angst vooral meer nog om Jeanne
dan om dien spookachtigen kop, die
Plotseling voelde ik een beweging naast
me en opnieuw richtte ik m'n blikken naar
den kuil.
KANTOORBOEKHANDEL
Langestraat 84 Telefoon 528
Telefoon 281
EEN UITKOMST VOOR IEDERE
VROUW.
Orient Henna Shampooing
Verft door gewoon wasschen elk haar
in elk gewenschte tint-
Onsohadolijk f 0.60.
DROGISTERIJ „DE GAPER"
JULIANAPLEIN 3, Amersfoort
Het eenigst adres voor
Amers). Janhagel
Grove Dirk
Keesjes gg
Ontbijtkoek
Sucadekoek
Heiligmaker gg
Knapkoek
is de van oudst en overat
bekende ouderwetsche iü
Koek- en Banketwinkel g
van
Langestraat 97 Tel. 50.
Opgericht anno T754.
£3
Er was geen twijfel mogelijk. do kop
bewoog! In de doodscho stilte om ons,
hoorden we de ritselende beweging over
den oneffen zanderigen bodem en opeens
laaide een wilde woede in mo op! Woede
over het machtclooze van onzen toestand
het krankzinnige van dat kijken dat
staren naar dien kop dien grljnzon
den afschuwelijken kop! die langzaam,
heel langzaam voortbewoog in onze rich
ting.
Ik sprong overeind en greep Jeanno bij
den arm, terwijl ik haar losrukte uit den
ban, waarin zo gevangon was gehouden.
Dan, ruw, duwde ik baar de tont binnen,
waar ze, luid snikkend van overspanning,
neerviel op de stroomatras.
Haastig trad ik weer naar buiton waar
het intusschon nagenoeg geheel duister
was gewordon.
,Voorult!" schreeuwde ik heesch naar
Harry, „of denk je dat ik van plan ben
krankzinnig te worden?" cn ik stapte met
vlugge, driftige schreden in de richting
van den kulL
„Dolf!" Harry huilde bet bijna, „blijf
hior!"
Ik keerde me om, terwijl ik me erovor
verwonderde, hoe ik zoo plotseling m'n
kalmte geheel had gewonnon ik, die
tocb waarlijk anders zoo'n bold niet was.,
en zeker niet zoo moedig als Harry, dte
uit den aard van z'n beroep, voor menig
avontuur reeds had gestaan, doch van
wien ik het nu won glansrijk won!
Mogelijk was het de gedachte aan de
vrouw die ik liefhad, en die daarbinnen.,
gebroken door angst en schrik, in plotse
ling opgekomen koorts, log te ijlen
„Lafaard'" schreeuwde ik buiten mczolf.
Als een striem had het getroffen, dit
woord, want even later, met één sprong,
stond Harry naast me, hoewel z'n han
den nog beefden.
Vooruit!" commandeerde taU dan en ta
rnen holden we naar den kuil. Wat daar
na gebeurde... het is als een vreemde
chaos ln m'n hoofd.
Dichtbij gekomen zag ik plotseling weer
die glinstering ln de holle oogen... zag
ik weer de beweging... de schurende,
langzame beweging over het zand, en een
ding... en in wilde drift greep ik ecu
spade, door oen der arbeidors aan den
rand laten staan, cn... sloeg toe!
Het was een geluid dat ik m'n leven
lang niet zal vergetenKrakendkuer-
pend... brak do schedel in stukkon..a
vloog weg over do heidevlaktever
weg... terwijl op hotzelfdo oogenblik oen
zwarte, donkere vlok door de lucht suis-,
de....
Verbijsterd staardo ik er naar... tot
plotseling Harry mo aan m'n mouw trok!
,Gauw!" kreet hij, „loopen!" We moeten
zien wat dat is
Instinctmatig voelden wo hoo bier bet
geheim moest zijn verborgenbet geheim
van do geheele angstaanjagende gescüle*
denls.
Spiedend, met onze neuzen bijna aaD
den grond, liepen wo de vlakte af... tot
opeens Harry een kreet gaf! Oogenblikke-
lijk stond ik naast hom, boog me voor
over... dan zagen we... een egel! Bij den
kop vertoonde zich een kleine wond, waar
uit vcrsch bloed vloeide...
Van do spado!" fluisterde Harry cn hij
keek me aanveelbetcekenend.
„Dus..." stamelde ik, „d-dus... dan
zat dat beest..."
„Juist! Onder dien kop!" bevestigde
Harry.
Zwijgend liepen wc terug naar do beide-
tenten...
Den volgenden dag reisden Jeanne en He'
terug naar dc stad, waar wij ons avontuur
tn een roes... een wilden roes van uit
gaan... theater, bioscoop, ja zelfs een
Lunapark bezochten en trachtten te
vergeten en waarbij we onze verstoorde ze-«
nuwgcstellen op deze wijze tot rust pro
beerden to brengeniets waarin we na
enkele weken pas slaagden!
ik, precies op den rand van don door ons
(Nadruk verboden.)
pracht van een bloodrood ondergaande zon I oogenblik, verstijfd van schrik, dacht ik
die een oogenblik ons denken geheel in be
slag scheen te nemen, slaagden we er niet I die matelooze woede me aan
in de gedachte aan de lugubere vondst ge- over dat ding... dat kleine
erover terug te hollen. Dan greep opnieuw
die woede
vreeselijke I