ROND DE ZAAK NIJENRODE AMERSFOORTSCH DAGBLAD BLOEMBOLIENVELDEN TELEF. 1354 of 743 SNELTAX FEUILLETON Woensdag 18 April 1934 32e Jaargang Ho. 244 DE LAATSTE DAG VAN GETUIGENVERHOOR 'T Getu'ge Hoge weg ontkent de inkt-opdracht VAN DALSUM-DEFRESNE FAVORIET MINISTER VERSCHUUR De Heks van Winslea De quaeslie van de inktvlek over een der boeken van de firma Onnes te Amsterdam, Zaterdag plotseling in het debat gebracht Amsterdam, Dinsdag 17 April. De zit ting voor het laatste getuigenverhoor. De quaestie van de inktvlek op een der boeken Men weet het, uit ons venslag van Zaterdag j.lM dat de officier van justitie dien middag plotseling kwam met getuigen, die konden mededeelen dat zeventien jaar geleden door ecD boekhouder van het kantoor der firma Onnes Ie Amsterdam een inktvlek moest worden geworpen over een bladzijde in een der koopmansboeken, met gèen andere be doeling, dan om de cijfers op die bladzijde onleesbaar te maken. Getuige De Koning, boekhouder bij de firma Onnes, beweerde dat de opdracht voor die inktwerperij hem gegeven wa6 door den heer Hoge weg, een hoogere ambtenaar ten kantore, in tegen woordigheid van Onnes. De heer Hogeweg, accountant, ontkent he den als eerst-vóórgeroepen getuige, vol verontwaardiging, dat hij de inkt- opdracht heeft verstrekt. Er is eenvoudig geen 6prake van. Getuige zou er niet over denken zulk een opdracht te geven. Hij zou dat voor z'n goeden naam kortweg een schande vinden. Getuige De Koning houdt beslist vol dat 11e heer Hogeweg de opdracht hem heeft ge geven, óp het kantoor. Getuige Wijnstroom was vroeger even eens werkzaam op den kantore Onnes. Deze getuige deelt eenige bijzonderheden mede aangaande de boekhouding met be trekking tot transacties die Onnes inder tijd afsloot voor zich privé. Met de inkt quastie heeft deze ondervraging niets te maken. Deze finantieele besprekingen die de Rechtbank met getuige Wijnstroom voert, worden zóó ingewikkeld, dat men er ten slotte niet meer uit wijs kan worden en de accountant Hogeweg er bij moet wor den geroepen om te zeggen hoe hij over de zaak denkt. De zaak komt hierop neer. Toen On nes zich uit de firma terugtrok, zou de firma de beschikking krijgen over een bankcrediet van 50.000; de helft daarvan is onmiddellijk gestort op de privé reke ning van Onnes. De heer Hogeweg kan als getuige zulks bevestigen. Onderdeel van dit crediet was een reeds bestaande hy potheek groot 25.000 op een huis des heeren Onnes in Den Haag. De firma had dus slechts de beschikking over 25.000. Inplaats van de tweede 25.000 heeft de heer Onnes e-chter aan de firma een be- leeningscrediet tot een bedrag van twee ton verstrekt Hiervan is verschillende ma- Un gebruik gemaakt, maar niet tot een bedrag van twee ton. Dat was niet noodig, omdat er omstreeks dien tijd niet zulke omvangrijke zaken werden gevoerd Getuige Wijnstroom herinnert zich dat lang, lang geleden op het kantoor-On- nes een verhaaltje heeft geloopen over de inktvlek-affaire, maar het ware heeft getuige er nooit van begrepen. Getuige hoorde de inktvlek-geschiedenis van een ander dan De Koning, van w i e n dat weel hij niet meer, het is zoo ontzaggelijk lang geleden. Het is gebleven bij een „verhaal tje". Iets positiefs heeft getuige er nooit van vernomen. Hij kan er dan ook niets van mededeelen aan de Rechtbank. De officier van justitie informeert of aan enkele leden van het kantoor-perso neel bij Onnes niet een extra uitkeering was beloofd wanneer zij, na 25 jarigo dienstvervulling, de firma zouden verlaten. Getuige Wijnstroom stemt dat toe. Aan vankclijk was hun 10.000 toegezegd door tinnes. Dat is later 5000 geworden. Vat die 5000 beeft m^n ten slotte 2500 ge kregen De officier: „U heeft toch alle mogelijke moeite gedaan om het achterstallige geld te krijgen, is 't niet?" Getuige stemt dat toe. De toezegging was indertijd mondeling gedaan. Op schrift stond er niets van. Onnes weet zich van die toezegging tot het betalen van zulk een uitkeering nie mendal te herinneren. De officier: „Maar hel wordt door twee getuigen bevestigd. Dan zou ik maar bak zeil halen, als ik U was". Onnes. „Ik denk er niet aan. Als morgen bij U twee personen komen, mijnheer de officier, die zonder dut U daarom iets be kend is, beweren dat U hun iels toegezegd heeft, haalt U dan maar bakzeil, omdat die twee menschen het beweren?? Zoo min als U dat zou doen, tegen beter weten zoo min gelief i k dat te doen en bak zeil te halen". Onnes voert nogmaals het woord, om zijn standpunt toe te lichten Onnes: „Nu mijn gestes als handelsman hier in het geding zijn gebracht, stel ik er toch wel prijs op, iets te zeggen over die gestes als handelsman. Toen ik met man ncn als van Aalst, S F' van Eoghen en Rehbock de middelen overwoog om de A sterdamsche haven groot te maken, heeft ieder van ons daar een belangrijk kapitaal voor over gehad. Ik wil U nu wel mededee len, dat ik daarvoor een offer van een half millioen heb over .gehad. Iemand die zóó veel geld prijs geeft voor de bevordering van een landbelang. waarvan nu nog dui zenden profit,eeren, zóó iemand pleegt dan toch geen misdrijf voor enkele duizenden guldens. En dan is er nóg iets, wat ik zou willen mededeelen. Bij de verhandeling van een groote partij tabak, had ik voor een be langhebbende zekerheid gegeven bij een der grootste Amslerdamsche banken; toen die zekerheid onvoldoende wérd cn de Bank met niij daarover sprak, ben ik borg geble ven voor dien belanghebbende, omdat ik, als fatsoenlijk zakenman, iedere verplich ting die ik begonnen was, ook ten volle wil de nakomen. Door dat borg-zijn heb ik een millioen verloren Ik deel dit niet mee, om mij er op te verhoovaardigen, maar wèl, om duidelijk Ir maken, dat iemand, die a I- d u s zijn verplichtingen nakomt, niet gaat stelen of laat stelen voor een minimaal bedrag." Onnes bespreekt daarna nog eens de chantage-quaestie. Hij was onder den in druk gekomen dier chantage poeingen, om- at de assuradeuren in deri aanvang een onaangename houding tegen hem aanna men én omdat hij besmetting van zijn goe den naam duchtte. Dien goeden naam had hij zelf opgebouwd en niet zoo makkelijk verkregen als namen van instellingen die zulk een goeden naam al lang genoten, als Hope en Co.. van Eeghen. e. d. Aan die chantage-pogingen van Koning heeft hij ten slotte toegegeven, om allerlei procedures daardoor te kunnen voorkomen èn om nog iets van het geld der verdwenen kostbaar heden terecht te brengen. Met is allemaal héél dom van hem geweest, hij erkent het ogmaals cn bij zooveelsle herhaling, hij had beter den koninklijken weg kunnen bewandelen, maar dat hij hij nu niet ge daan en daar is nu niets meer aan te ver anderen. Hij heeft het gewaagd de chantage maar te aanvaarden voor de luttele 8000 waar het ten slotte om ging. 8000 maar geriskeerd, dan wie weet hoe veel méér in geval van verweer tegen de chantage-pogingen. De president: „U zegt 8000, maar het was toch 10.0007" Onnes: „Pardon; 10.000 was de eerste eisch van Koning, maar later is hij met dien eisch gedaald tot zelfs 7000. En daarom spreek ik hier nu maar van 8000." Onnes vervolgt en komt nog even terug op de kwestie van de zorgeloosheid, vvolke de „verhuizers" in den nacht van de in braak zich konden veroorloven op het kas leel zooals het heette en waarover Zater dag j.l. ook rechter De Gaay Fortman nog sprak. Van die beweerde zorgeloosheid i« niets gebleken; Onnes toont dat nogmaals aan Integendeel, de „verhuizers" zijn zeer omzichtig en stil te werk gegaan. Men wist, waar hij en z'n echtgcnooto sliepen, plaats was Koning immers bekend cn met het oog op die slaapkamer is men uitcr«t bedachtzaam te rade gegaan. Als men dat ook niet had gedaan zou Onnes vrouw zeker zijn wakker geworden, aangezien Mevrouw Onnes zéér licht sliep. Een van Ie .verhuizers" heeft zelfs^iög. ecu pfenning stuk achtergelaten op den vloer in een der zalen, om daarmee naar builen le herlii den. dat 'het heusch „een echte inbraak' was geweest, waarop men zich misschien later nog wel eens kon hebben le beroepen Zóó dacht zelfs één der „verhuizers" aan Je mogelijkheid van een echte, inbraak Met stemverheffing protesteert Onnes er tegen, dat men tegen hem zooveel verdach ten als getuigen heeft laten optreden Mr. Sin it, de rochter-commissaris. le Amster dam zcide daarvan: „dat het vv e 11 e I ij k in orde was". Met nadruk op het woord wettelijk. Dat was ook luist. Want moreel is het allerminst in orde. dat men zóó veel verdachten tegen iemand als getuigen uitspeelt. Moreel is dal allerminst verant woord, al moge het wettelijke dan al in de haak zijn. Van 15 aldus opgetreden gelui gen is gebleken dat zij op belangrijke pun ten sterk afwijken van de verklaringen van andere gehoorde getuigen ln hoeverre deze 15 personen zich schuldig hebben gemaakt aan meineed, dat is een zaak. die Onnes ter beoordecling laat aan het Nederlandse!.e publiek, dat dit proces heeft gevolgd Maar het is toch wel sterk, dat straks de officier van justitie requisitoir za' moeten nemen op grond dezer getuigenverklaringen, af komstig van verdachten in andere zaken met verklaringen zoo» frappant afwijkend van de mededcelingen van andere, méér geloofwaardige personen die als getuigen zijn gehoord. En dal requisitoir, aldus opge bouwd, zal zich dan richten tegen iemand tie bewezen heeft altoos fatsoenlijk te h» b ben geleefd Het getuigenverhoor en eind verb nor zijn hiermede definitief afgeloopen De president bepaalt, dat do officier van justitie op Dinsdag 24 April requisitoir zal nemen. De zitting wordt tc half één geschorst 1ot Dinsdag 24 April, 's voormiddags ton tien uur. DE POSTVLUCHTEN. Amsterdam. 17 April. Donderdag morgen. 19 April, vertrekt het K.L.M.-vlieg tuig de Oehoe van Amsterdam naar Bata* ia. Do post voor dit vliegtuig moet uiter lijk Woensdagavond te Amsterdam zijn. De bemanning zal bestaan uit de heeren G. J. Te Roller (eerste bestuurder), J. A. van Balkom (tweede bestuurder). Th. J. Hooce- oen (werktuigkundige) cn M. Saaf (radio- telegrafist). VERDWAALDE KOGEL RAAKT MEISJE. Noodlottige twist. Te Hout Blcrick, een gehucht nabij Ble- riek. heeft de 26-jarige P. Lamais bij een twist met enkele jongelui een revolver ge Irokken en op zijn tegenstanders gescho ten. De kogel trof echter een negentienjarig meisje, B Theeuwen, dat met den twist niets uitstaande had, in het onderlijf. Het meisje is ernstig gewond. Men vreest voor Beter die haar leven. (Het Volk). Voor de bespeling van den Amsterdamschen stadss schouwburg Amsterdam. 17 April. Hedenavond is een voordracht verschenen betreffende do bespeling van den Stadsschouwburg. Na een kort overzicht te hebben gegeven van den toestand van de laatste jaren meenen R. en VV. dat een beslissing moet genomen worden voor het seizoen ingaande 1 Sep tcmber 1934. Zou zoo zeggen B en W. tot een \n6te bespeling van den Stadsschouwburg, in welken vorm dan ook. worden besloten, dan zou naar de algemecne overtuiging liet toóneelgezelschap onder leiding van Al- bert van Dnlsurn en Aug Defresue hiervoor in aanmerking moeten komen Dit gezel schap, dat na de ontbinding van de Konink lijkp Vereeniging Hel Nedcrlandsch Too- neel is gevormd, iieeft zich in de hijna tweo jaar van zijn h°slaan. uitsluitend door zijn artistieke prestaties, de eerste plaats in de Amslerdamsche tooneelwereld welen te veroveren Uit de in den Stadsschouwburg gemaakte recettes blijkt, dat ook het pu bliek zicli lot dit gezelschap tiet meest aangetrokken trevoeK. Wij hebben daarom aan de heeren Van Dalsuro en Defresne ge vraagd wat naar hun meaning de beste oplossing zou zijn om te komen tot een beteren grondslag voor de looneelspeel- kunst te Amsterdam dan het stelsel van verhuring per avond en het daarmee sa menhangende systeem van subsidieering per voorstelling uiteraard bieden kan. Een schrijven van de heeren Van Dalsum en Defresne heeft een punt van bespreking uitgemaakt in een vergadering van de Com missie van Bijstand in het beheer der za ken van Kunst Deze Commissie heeft B en W. geadviseerd, de Amsterdamsche Too- neelvereenigine aan te wijzen tot „eersten" bespelpr van den Stadsschouwburg en aan dit geze'sch ip een vast subsidie te verlee- non. terwijl het overigens geheel op de zelfde wijze als de andere tooneclgezelschap pen aanspraak zou kunnen maken op sub- idié per voorstelling Hop wel B. en W. met de Commissie van Bijstand in het beheer der zaken bij Kunst, de artistieke prestaties van de Amsterdam sche Tooncelgezelschappen in de afgeloo pen twee seizoenen waardeeren, gedoogen de financiecle omstandigheden van do ge meente op dit oogenblik nu eenmaal geen enkele verzwaring der lasten. Met het be drag dat in 1933'1934 voor tooneelsubsidies werd uitgetrokken t.w 35.000—, zal dus ook voor 1934-1935 moeten worden volstaan. Er bestaat echter alle aanleiding aan de Amsterdamsche Tooncelvereeniging in het komende seizoen op nagenoeg alle week ends, benevens op de feestdagen, den Stads schouwburg ter bespeling af to staan. Bo vendien zouden B. en W. aan de Amsler damsche Tooneelvereeniging voor zoover de beschikbare middelen het toelaten, ook een eenigszins vastere financicelc basis willen geven; daarom zouden B en W van het to tale bedrag, groot 35.000.—, voor 103V35 voor tooneelsubsidies uit le trekken, een vast subsidie van 10.000 willen zien toe gekend aan de Amsterdamsche Tooneelver eeniging. onder bepaling, dat dit gezelschap verder op geheel dezelfde voorwaarden als de andere Amsterdamsche tooneelgezel- schappen in aanmerking zal kunnen komen voor subsidies ten behoeve van bijzondere voorstellingen. Aan dit vaste subsidie zal liet, geven van een door B. en W. te bepalen aantal volksvoorstellingen als voor waarde moeten worden verbonden De avonden in het komende seizoen, die niet aan de Amsterdamsche Tooneelver eeniging zullen worden toegewezen, zullen dan op de gewone wijze, in overleg met ce Commissie van Bijstand, tusschen de ver schillende gegadigden kunnen worden ver deeld. De prijs van den Stadsschouwburg voor de Nederlandsche tooneelgezclschap- Met de t naar de Een prachtige rondreis door Holland's schoone bloemenvelden voor slechts f 3.p. p. Ruime 4 pers. auto's. Betrouwbaar perso neel. Vraagt inl. bij den ondernemer G. LENSINK. Hoogeweg 49. pen dient ook voor 1934/1935 bepaald le worden op 300 tot 350, al naar gelang van de recettes. Van de overige gegadigden dient een bedrag, varieercnde tusschen 350 en 500 te worden gevraagd. In bij zondere omstandigheden alsmede in het zomerseizoen, moet hiervan kunnen wor den afgeweken Rustkuur van eenige maanden noodig Zooals reeds is gemeld is minister Ver schuur gisteravond in zijn woning in Den Haag teruggekeerd. Tengevolge van de langdurige behandeling en van de nicr- steenkoliek is hij verzwakt. Eerst gister avond tegen 7 uur is het laatste gedeelte van de niersteen verwijderd. Minister Ver schuur heeft toen nog eenige uren rust ge nomen en is omstreeks 9 uur per auto, ver gezeld van zijn dokter en zijn echtgenoote, naar Den Ilaag teruggekeerd. Ilij voelt zich thans zeer afgemat en het zal noodig zijn dat hij nog eenige dagen bed houdt. Over zijn verdere plannen staat nog niets vast. De doktoren hebben den minister wel ver schillende plaatsen aanbevolen, waar hij volledig herstel zou kunnen vinden, doch een beslissing is nog niet genomen, ln elk geval zal het nog eenigen tijd duren alvo rens de lieer Verschuur een eenigszins langdurige reis zal kunnen ondernemen. Wat voorts zijn ontslagaanvrage betreft, zijn wij in staat uit de onmiddellijke omge ving van den heer Verschuur het volgende mede te dcelen: De medici hebben minister Verschuur volledig herstel in uitzicht gesteld, mits hij eenige maanden een rustkuur onderging. Het spreekt van zelf dat minister Verschuur hier gehoor aan geeft. Ilij is echter van mcening dat dit niet tc vercenigen is met een concentieuse opvatting van zijn taak als minister. Deze arbeid eisclit in dezen tijd zeker iemand, die zich geheel geven kan en zich zelf niet behoeft te ontzien. Ook met de oplossing van een intermin minister schap meent hij zich niet te kunnen ver- ecnigen. Het zou geruimen tijd duren al vorens zijn plaatsvervanger zich had inge werkt en het zou niet in het belang zijn van het algemeen, wonneer hij dan later het beheer van het departement weer op zich zou nemen. Uitsluitend op grond van deze overwe ging beeft minister Verschuur zijn ontslag verzocht. VROUW DOOR TREIN GEDOOD. Amsterdam. 17 April. De 54-jarige vrouw C. v. V., werd, toen zij hedenmiddag de spoorbaan nabij Halfweg wilde over steken, door een juist passeerenden trein uit Haarlem aangereden. De vrouw, die doof is. had den trein niet hooren aanko men. Het slachtoffer was vrijwel op slag dood. Per auto van den G.G. cn G.D, werd het stoffelijk overschot van de vrouw, die te Amsterdam woonachtig was, naar het O.L. Vrouwengasthuis overgebracht. Het treinverkeer ondervond een kwartier ver traging. Er wordt zoo vreesclijk vee.l gepraat, alles wordt zoo meterdiep besproken en ver klaard, maar geleefd wordt er zoo kolos saal oppervlakkig. naar het Engelsch van May Wynne 12 Een gespanel in het water, een jankend blaffen van een opgewonden hond cn toen stond sir Hugh van aangezicht tot aan gezicht met den man, dien hij zocht. De zwarte spaniel kroop, terwijl zijn baas het niet zag, tegen den kant op en schudde zich toen geweldig, maar de gedachten van den baas waren elders. „Ainslie, zoowaar!" riep hij, en stak gul de hand uit, wat sir Hugh al dadelijk ver trouwen inboezemde. Er bestond bij Dick geen twijfel; Ainslie's tegenwoordigheid alhier bewees het feit. dat Barbara haar taak had volbracht, en vol geestdrift sprak hij sir Hugh aan als partij genoot. Dit was eenigszins overrompeld tegenover den man, die gekomen was om te richten, te beschuldigen en althans een bewijs van op rechtheid te eischen. Morrice hield zijn goede trouw echter voor een uitgemaakte zaak en ging sir Hugh on middellijk alle bijzonderheden mededeelen van het werk, dat reeds verricht was en het geen nog te doen viel. Eer Ainslie het goed met zichzelven eens was, dat hij maar blindelings vertrouwen moest, had Dick hem verteld van de vrien den binnen de muren van het kasteel, op wie te rekenen viel, en van de vijanden, die door zijn beleid naar veraf gelegen posten geplaatst waren. Kolonel Morrice had zich naam verworven in de gelederen van het Parlementslegcr voor zijn snel en vernuftig inzicht, cn zijn bevelhebber had er dan ook wel heel slecht aan gedaan om zulk een bekwaam dienaar zijn ontslag tc geven wegens een misschien wat te groote vrijheid van spreken cn op treden, want daardoor had hij het zaad van wrok uitgestrooid en een verlangen naar vergelding gewekt. Nu was zijn talent voor intrigue in volle werking en sir Hugh Ainslie kon niet an ders dan met bewondering luisteren naar de beknopte uiteenzetting van plannen, die. als ze zoo uitgevoerd werden, ruimschoots succes beloofden. „Wilt u met mij naar Barklcigh Towers teruggaan, dat wij dan daar oproepen de genen, die met ons samenwerken in dit grootsch ondernemen? Ze zullen ten zeer ste ingenomen zijn met zulk een plan". Morrice schudde het hoofd „Om verschillende redenen is dit beter van niet. In de eerste plaats zullen velen van hen achterdocht jegens mij koesteren. Om zich allen te zien overgeleverd aan een, dien zij zeker als verrader betiteld hebben, zal hen boos en naijverig stemmen. Dat heb ik verdiend en ik zal dan ook van geen een ander dan van u het vertrouwen vragen, tot dat ik het bewijs kan leveren, waardoor ze allen genegen zullen zijn mij dit gevoelen te schenken. Vertel hun enkel, dat een, die nog niet genoemd wil worden, er een plech- tigen eed op doet, dat hij zal helpen om kas teel Pontefract over te geven op den avond, dien gij onder elkaar daartoe bepalen zult. Is u dat niet voldoende?" Een oogenblik draalde Ainslie. Het was een geweldige risico, die hij op zich nam. Mij moest dus inslaan voor de goede trouw van een, die zijn maaltijden gebruikte niet den leider van de tegenpartij, als diens plaatsvervanger fungeerde cn die zicht nu bereid verklaarde dien vriend tc verraden, ter wille, van een partij, die hij openlijk ver laten had. En toch leek Dick Morrice zoo flink cn openhartig in zijn optreden, dat men onmo gelijk de oprechtheid van zijn goede trouw in twijfel kon trekken. Ainslie haalde eens diep adem en 6tak toen den ander de hand toe. „Het is mij voldoende", antwoordde hij. Het bloed steeg Morrice naar het gelaat cn terwijl hij dien handdruk met warmte beantwoordde, zei hij: „Heb dank voor deze woorden, vriend. U hoeft niet bang te zijn dat ik uw vertrou wen beschamen zal. Ik heb het al lang dwaas gevonden van mijzelven, om mij te scharen onder hén, die de verdiensten van een man beoordeelen naar zijn vaardigheid, om steeds met voor de gelegenheid toepas selijke teksten te voorschijn te komen, zon der daarbij te bedenken, dat zij de Heilige Schrift zóó juist belachelijk maken, en die, als hij een enkelen vloek zegt, hem een gods lasteraar noemen en hem zoo gauw moge lijk zijn congé geven. Ik houd niet van zul ke huichelarij en was dadelijk bereid de uit- noodiging van mistress Carcroft aan te ne men, om terug te winnen de gunst, die ik had verloren onder oprechte vrienden door mijn verandering van front"- Ainslie glimlachte: „Alle eer aan het scherpe inzicht van mis tress Barbara! Ik wil wel eerlijk erkennen, dat ik in het eerst heel boos was toen ik hoorde, dat zijn u dit geheim ingeblazen had". Morrice lachte: „Dan is u gauw van opvatting veran derd!" „Neen, u heeft ze voor mij veranderd", antwoordde Ainslie, „waarvoor ilc u zoo dankbaar ben, als mijn vrienden u eens zul len wezen, als wij goed cn wel binnen dat grijze oude kasteel zijn". „Wat nog niet eens zoo'n moeilijke taak is, zooals u wel zien zult", riep Morrice op gewekt. „Wanneer zal nu de afgesproken tijd zijn, want ik zou niet graag hebben dat het den gouverneur ter oore komt hoe ik overleg pleeg met „goddeloozen". En Timo thy Parker is niet te vertrouwen". „Iloe eerder, hoe beter, maar wij mogen niet overijld het werk gaan. Sir Marmaduke Langdalc heeft ons reeds boodschappen ge stuurd, maar dc zaak van den koning in Schotland staat niet zoo goed als wij dat wel zouden wenschen. En wij moeten nood zakelijk wachten op den dag dat tal van opstanden, over het hcele land verspreid, Cromwell zoodanig in het nauw drijven, dat hij zijn geducht leger versplintert". „Wacht u dan op een bepaalden dag?" „Op dén dag, vriend Morrice!" Beider gelaat gloeide van geestdrift, maar Morrice was de eerste, die zuchtte: „Ik wilde wel, dat het er gauw van ko men mocht, want een aangename taak is het niet, dat verschalken van een kame raad, die te goed van vertrouwen is! Ik dring er bij u op aan, sir Hugh, dat zoo mogelijk kolonel Cotterell op den avond van den aanval geen lichamelijk leed zal worden toegebracht". „Ik mag er je des te beter om, Dick, dat je deze voorwaarde stelt. Voor zoover het in mijn vermogen is, zal ze nagekomen wor den". Morrice strekte geeuwend de armen uit en zei: „Hoe spoediger je onze vrienlcn met het heele plan bekend maakt, des te beter! Do bode van Langdale kan nu icderen dag ver wacht worden en dan mag er van geen tal men sprake zijn". Ainslie knikte en vroeg: „Hoe moeten wc je op de hoogte brengen van zijn komst? Zou het geen achterdocht wekken bij Timothy Parker, als ik op Fel- ton Court kwam, of wil je riskeeren in het gezelschap van „goddeloozen" gezien te wor den door een bezoek op Barkleigh Towers to brengen?" „Ik denk", zei Morrice nadrukkelijk en sir Hugh was veel te ernstig gestemd om de ondeugende tinteling in zijn oogen te zien „dat het 't beste zal wezen mistress Car croft tot het einde voor onze bemiddelaar ster te houden. Ik stel het grootste vertrou wen in haar bescheidenheid". En sir Hugh was verstandig genoeg om deze opvatting niet te bestrijden, ofschoon liijzelve mistress Marjorie Stapleton zou ge noemd hebben, die hem de eenige vrouw leek, in staat zulk een kiesche rol te speien. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1934 | | pagina 5