J.A. SCHOTERMAN Zn.
1928
ROND HET PROCES-NUENRODE
van Perseynstraat 19
DE 32ste ZITTING
Juridische kritiek op de ten
laste legging
ct f mil ïf)n wijnhandel
om ljlvillilxjn gevestigd ws - utr.str. 17
tel 145
per flesch f 1.45, per anker f 58.
UIT DE STAATSCOURANT
Onze Postvliegers
onderweg
Aanleggen en controleeren
Verzegel
Uw
Nationaal
gevoel!
V in eter d a in. Dinsdag 1 Mei. Vandaag
pleiten do beide advocaten in het prócos-
Xijenrode. Mr. Kappeijne van de Copello is
nan dbeurt om zijn Zaterdagmiddag af
gebroken verdediging voort ic zetten,
terwijl Mr. Muller Massis nog aan het
noord 'móet Komen voor de voortzetting
van het pleidooi, dat luj Donderdag in den
laten namiddag onderbrak, om daaraan
vandaag verder tc gaan.
Mr. Kappeijne van de Copello
zet zijn Zaterdag onderbroken
pleidooi hedon voort met finan-
ticzlc beschouwingen.
Mi Kappeijne van cie Copello zet zijn
pleidooi voort, om meer speciaal aandacht
tc wijden aan de finantieelc positie van
zijn cliënt, Daartoe behandelt luj nu eerst
de inatcrieele omstandigheden waaronder
Onnes verkeerde ten dage van do inbraak
op hel kasteel. Het banktegoed van Onnes
op 1 Januari 1932 bedroeg 15.972; daarte
genover stonden uitgaven voor liet per
soonlijk leven van Onnes, waaronder be
grepen hei huishouden op Nijcurodc, zijn
persoonlijke zaken, in het bijzonder de
Baisso-transacties en zijn handelszaak. Mat
de voornaamste particuliere schulden van
Onnes betreft, deze bedroegen op 31 Dec.
1931 J 1(3.051. ongeacht dc belastingschuld
van Onnes. In rlii bedrag van 1(5 mille is
niet begrepen de vordering Knape, waar
van dc officier van justitie heeft medege
deeld, dat met een dagvaarding gedreigd
is (dc bedreiging van mr. Schokking te
Wassenaar). Het bedrag van 10 mille aan
particuliere schulden moest echter niet op
korten termijn betaald worden; de voor
naamste schuldeischer ten deze met een
vordering van ƒ12.500, maande Onnes
geenszins tol betaling dier schuld, waartoe
hij alle reden had, omdat Onnes hem vroe
ger veel grootere bedragen viol betaald
had. Deze schuld van ƒ12.500 drukte trou
wens niet geheel op Onnes, omdat Goud
stikker zich verplicht had een gedeelte er
van. betrekking hebbende op dc inrichting
van Xijenrode als museum, tc betalen. Met
bet oog op dc directe behoefte ten tijde van
de inbraak, knu de post van 12.500 dus
verwaarloosd worden op dc debet-zijde van
Hun s, Nog oen andere crediteur met een
vorclci'rigvnM ƒ1250 was even coulant als
de vorige; blijft dus ever een bedrag aan
dringende schuld van 2mille, die in de
gehceie finantieelc positie van Onnes der
halve geen rol van beteekenis speelde.
Onnes kon or begin 1932 dus mede "vol
staan slechts geringe bedragen on zijn par
ticuliere schulden af te betalen. 1-Iet typec-
rende in Onnes* betalingsmethode was, dat
hij kleine particuliere schulden geheel en
al verwaarloosde; pleiter haalt daarvan
«enige voorbeelden met name aan. o. n.
zijn belastingschulden, die hij bijna voort
durend pleegde tc hebben. Maar onjuist is
de voorstelling van zaken door den officier
van justitie gegeven, dat Onnes last had
met zijn belastingbetaling. Drie posten
door den officier aangehaald, betroffen na-
vorderingsposten der belasting-administra-
iovan verschillende aanslagen waarop de
officier zich beroepen hoeft, was per 31
December 1931 cn per 29 Februari 1932
-leclits een gedeelte nog verschuldigd. De
Daisse speculaties toqnen een nadeelig sal
do aan van bijna tien duizend gulden. In
do eerst-' periode, loopendc van 1 Januari
1932 tol 1 Maart 1932, dekken dc inkomsten
i J 10.750) ongeveer het verlies op dc Baisse
transacties (ongeveer 11.250). De uitgaven
voor huishouding, cn kantoorliuur komen
derhalve ten laste van liet banksaldo,
straks door pleiter genoemd, dat is dus het
vermogen van Onnes. Maar het banksaldo
dientengevolge inkromp tot f 3750. was
vooizienins wel noodig; echter niet pas op
bet oogenbilk van de inbraak, maar reeds
tc voren. De schadevergoeding voor de ge
broken kostbare beeldjes bad ten slotte de
eerète periode 1 Januari tot. 1 Maart 1932
behoed voor liet ontstaan van een debet
saldo. maar niet ie voorzien was geweest
dat Onnes voor «leze beeldjes een uitkee-
i ing van f 10.750 zou ontvangen van dc
verzekering. Voorziening was. zooals ge
zegd, noodig, vóór dc inbraak, omdat een
verstandig mensch daarmee niet wacht tol-
«lat hij geen liquide middelen meer over
beeft alvorens nieuwe tc maken Met hot
treffen van voorzieningen had Onnes even
wel geen brandende haast tc maken, om-
dat hij immers kon rekenen op do twaalf
duizend gulden, die Goudstikker volgens
contract, verplicht was. aan hem (Onnes) te
betalen. Derhalve is de geweldige haast, die
Koning plotseling einde Februari 1932 met
de inbraak gemaakt wilde zien. niet in
overeenstemming roet Onnes* financieele
positie op dat moment cn dus ccn nieuw
punt in het voordeel van Onnes.
tntVMflg betoogt mr. Kappeijne van de
Copello lil erna dat dc Dank bereid /.ou zijn
gevonden Onnes liquide te houden, wan
neer de inbraak niet zou hebben plaats
gpvonden. Hiermede konit tusschen de
voordcelen die dc inbraak aan Onnes kon
opleveren cn zijn finantieelc positie elk
ausaal verband te vervallen. Trouwens.
Onnes had nog perspectieven over; toen
in 1933 dc liquidatie-mogelijkheden voor
hem ongunstiger waren dan in 1932, kreeg
hij een Bank-crediet van 175 duizend gul
den. Hiervan heeft hij Sperr-Markcn ge
kocht om ccn landgoed 'in Brandenburg
(Duitschland) met groote cxploilatickansen
i.... v 1'«»> i'm pl« tliiiicclio
regeering, dank zij zijn zeer goede intro
ducties vun Xcdci landsche zijde mogelijk
werd gemaakt. Van het crediet bleef noj
een aanzienlijke som over. Pleiter heeft als
liquiduteur in Mei 1933 nog circa 25.000
van dat crediet aangetroffen. Buitendien
heeft de verkoop van de goederen méér
dan twee ton opgebracht, zoodat ook daar
uit nog ruim 25.000 overbleef. Alle in
Mei 1933 nog openstaande schulden van
Onnes heeft pleiter kunnen voldoen, met
uitzondering van gedeeltelijk één vorde
ring. Bewezen is, aldus pleiter, dat Onnes
zelfs under de ongunstige omstandigheden
van 1933, gelijk hij van plan was geweest,
met een schoone lei naar zijn landgoed in
Duitschland had kunnen vertrekken. Ilad
nu iemand inet dergelijke vooruitzichten,
liet noodig om een inbraak te fingceren??
Pleiter vraagt: vergelijk nu hiermede eens
de geldelijke positie waarin Koning ver
keerde, de man die in alles handelde, tot
zelfs in aambeien-zalf toe, dc man, tegen
vvien verscheidene faillissementsaanvragen
liepen, die blijkens zijn correspondentie,
echt aan lager wal was geraakt. Terwijl
Onnes een gefingeerde inbraak finan-
tiecl niet noodig had, kwamen de vruch
ten van ccn vverkel ij k c inbraak Ko
ning uitstekend te stade. liet voordeel dat
Onnes van de inbraak gehad heeft, ƒ75.000
aan verzekeringsgelden, was, met liet oog
op dc waarde der voorwerpen niet eens
een tc hoog bedrag, wat pleiter nader
tracht aan tc toonen. Dit bedrag kwam ook
overeen met de verkoopwaarde der voor
werpen op bet oogenblik. Pleiter vraagt
opnieuw: of iemand niet ressources, als
waarover Onnes dc beschikking had. voor
ccn betrekkelijk gering voordeel een in
braak ten zijnent z.il laten plegen. Die
vraag beantwoordt pleiter met een volmon
dig: neen. Had Onnes dit wél gedaan,
dan bad bij toch zeker zoo spoedig moge
lijk dc belooning uitbetaald aan de ..ver
huizers', «Jic hij niet kende cn die luj
dus óók niet kon vertrouwen. Hij had de
daartoe beuoodigde acht duizend gulden
direct kunnen betalen van de 9ÖÜU, die
hij in «Ie eerstO dagen van Maart 1932 vail
Goudstikker had ontvangen. Bestond or
oen vordering van een inbrekers-combina
tie op hem, dan was het wèl zaak geweest
orn deze te behandelen als de meest-drin-
geilde van alle vorderingen welke luj (On
nes) to Noldoen had. Pleiters conclusie uit
dit gedeelte van zijn verdediging is: dat
uit ile finantieelc positie van Onnes hoe
men haar ook wil bezien, slechts kan blij
ken. dat bij dc inbraak niet beraamd
kan hebben
Jn oen tweede dcc] van zijn pleidooi heeft
mr. Kappeijne van dc Capcllo het verleden
\an Onnes geschetst; v.cle zijn er, dig aan
hem, als persoon, een aangename he-rinnp-
ring bewaren; bij is iemand die zijn mede-
menscbcn gaarne vertrouwt, en veel voor
een ander over heeft.
„Moge een vrijspraak voor «lezen on
schuldige volgen, zoo het ecnigszins kali,
uit overtuiging!' liet is mol deze woorden
dat mr. Kappeijne van d<* Coppcllo zijn
pleidooi eindigt, na, ook nog het licht
worpen tc hebben op wat liet gezin van
Onnes geleden heeft door diens proven
lieve opsluiting, de opsluiting van den man,
dien men onschuldig weet. wat behalve,
gelijk gezegd, voor hém een ramp is ge
weest, maar niet minder ook voor «Ion
familiekring waartoe Onnes behoort. Pleiter
herhaalt daarom met nadruk: „Spreek
(lezen verdachte vrij, zoo gij dat doen kunt,
doe liet dan uil overtuiging".
Dit pleidooi van mr Kappeijne van dc
Coppcllo neemt den ganschcn morgen in
beslag.
Het is over twaalven als mr. Kappeijne
van de Coppcllo z'n pleidooi voltooit.
De president vraagt aan mr. Muller Mas
sis of deze zijn voortgezette verdediging in
de middagzitting na de pauze wcnsclit aan
te vangen, waarop rnr Muller Massis be-
vestigend antwoordt, onder mcdcdccling
dat ln'j wel den ganschcn namiddag denkt
noodig ie zullen hebben, maar toch óók wei
vertrouwt, vandaag met zijn pleidooi ge
reed tc zullen komen.
Dc officier van justitie kondigt aan dan
Donderdagmorgen tc willen beginnen met
z'n repliek op dc pleidooien.
Dc zitting wordt hierna geschorst tot
hedenmiddag 2 uur.
DE MIDDAGZITTING.
Mr. Muller Massis aan liet
woord.
Mr. Muller Massis vangt zijn pleidooi
aan met een bespreking van den persoon
van Joliankncgt, diens betrouwbaarheid en
geloofwaardigheid, vooral in verband met
dc geschiedenis aan de Hol landsche Ra
ding Johanknegt sluit een vreemde men
geling in zich; misschien is hij half pa
tient. Zeker is hij een geheel ander soort
mensch dan Koning, een persoonlijkheid
van zeer gecoinplicecrrioii aard Ken man
met zeer sterke ups en downs; de downs
zoo sterk, dut zijn energie plotseling zoek
is cn hij zelfs niet kan opstaan en spre
ken. I)e „ups" overgaande in feestelijkhe
den met oesters en champagne. Strafbare
handelingen van hem zijn echter niet b*>
wezen. Moreel was Johanknegt stellig n*-
handicapt düor z'n beroep en omgang met
menschen, «lie andere opvattingen hebben
van dc normaal geldende begrippen van
eerlijkheid. Misschien is Johanknegt wel
door zijn vak zelf aanhanger geworden
van vreemde praktijken.
Mr. Muller Massis komt nu tot de
quaestie der Hollandsche Rading. Mei be
trekking tot deze historie zijn volgens hein
Uvee punten van hijzonder belang: lo. het
viuhnnr van Manda Xöircoratli is aan Jo
hanknegt voorgelezen, althans deden uit
dat verhoor, wat de Kcchter-commissaris
zelf heeft toegestomd; 2o. als het uur van
vertrek op 2G Januari 1933 uit Amsterdam
noemt de oen 10.13; een ander spreekt van
10.30; bij den rcch ter-commissaris te
Utrecht is gesproken van half 10; dit alles
moet men bezien in het licht van het feit,
dat een telefoongesprek door Johanknegt
te Xieuwcrsluis in dc Kampioen met de
Utrechtsere rechercheurs is gevoerd te
12.19. Wat is er voorgevallen tusschen 9.30
cn 12.19? Dien tijd heeft men toch niet
noodig gehad om per auto tc rijden van
Amsterdam naar de Kampioen in Xiou-
wersluis?? Kr zijn voetsporen ontdekt,
dienzelfden morgen, in de' sneeuw in hel
bosch aan de Hollandsche Rading: die
voetsporen waren wel duidelijk, maar niet
duidelijk genoeg om er een gips-afdruk van
tc kunnen maken. Vast staat dus dat er in
het bosch voetstappen zijn ontdekt, ver-
sclic voetsporen; kunnen clat niet voestap-
pen zijn geweest van Johanknegt of z'n
heipers, die vooraf naar dc Rading zijn ge
reden om daar liet gestolen goe«l z.g. te
verbergen in den grond. Manda XÖggeralh
heeft als getuige verklaard, dat da scène
in het bosch aan dc Hollandsche Rading
met dc rechercheurs wol 2 uur heeft ge
duurd; waarom was het noodig daar 2 uur
in het bosch te blijven, als het niet eons
noodzakelijk was serieus naar liet verbor
gen goed tc speuren?
Zeer breedvoerig bespreekt pleiter het
vertooncn van een op Nijenrodo gestolen
waardevolle flacon in de Louis Seize In «ie
Reguliersbrecstraat tc Amsterdam, om
trent welke verlooning óók alweer de
rneest tegenstrijdige verklaringen door de
getuigen zijn afgelegd. Onnes ontkent dat
licni de flacon is vertoond, en Johanknegt
heeft verklaard clat hij in het Huis van
Bewaring li dagen lang over deze zaak
heeft nagedacht en na die li dagen tot de
conclusie kwam, dat hij de flacon wél
heeft laten zien. Pleiter wijst er met na
druk «»p. dat dit een zuivere getuigen ver
klaring is geworden hij redencering opge
maakt. Kn als getuige Joliankncgt daaraan
toevoegt dat het beeld van het vertoonun
hem nu wel voor den geest staal, ook die
voorstelling van zaken is met groote mate
van waarschijnlijkheid een gevolg van e«m
„vccrlicndaagachc periode van nadenk n".
Pleiter staat dan een oogcnblik stil bij
het verwijt, dat de officier van justitie te
gen Onnes heeft gericht: gij waart steeds
onvriendelijk tegenover Johanknegt. waart
hem niet behulpzaam iu zijn opsporings
werk, wat nu ten nadcele van Onnes wurdt
uitgespeeld. Waarom moest Onnes tegi-u
over Johanknegt zoo bijzonder vriendelijk
zijn? Pleiter ontkent nadrukkelijk dat On
nes Johanknegt zou hebben tégengewerkt
Dat beeft men trouwopp uit den mond van
getuige van der Dusèén ock wel anders
gehoord. Maar dut Onnes tegenover de op
geblazen bemoeiingen van Johanknegt, die
zich zelf hijsier interessant vond. ('.eniger
mate gereserveerd stond, dat laat zich toch
wel begrijpen. De verhouding Joliankncgt
Manda Xöggerath, nu niet direct een uit
sluitend zakelijke verhouding, gebood Ou
nes tegenover dit tweetal niet al tc
„chaud te doen. Koele reserve was eerder
geboden. Moet Onnes buigend van vrien
delijkheid blijven, als Johanknegt mevrouw
onnes en hem (Onnes) uil de Rembrandt
bioscope laut komen om in een boel of bul
mondain café op Johanknegt tc moeten
wachten?? leder ander zou tot lobanknegt
gezegd hebben ..Bonjour, mijnheer!" Maar
dat Onnes in de Louis Seize op Johanknegt
bleef wachten, dat getuigt van een zó ér
groote medewerking, den detective Julian
knegt bewezen.
Pleiter vestigt or de aandacht op, dat de
officier van justitie in zijn requisitoir do
opmerking lanceerde: „Alle anderen in dit
proces hebben een ruiterlijke bekentenis
afgelegd, alléén Onnes niet".
Wat men maar een ruiterlijke beker.ter.is
gelieft te noemen! Hoc is «Ie „ruiterlijke
bekentenis" van Koning tot stand geko
men?? Kn wat de overige in dit proces op
tredende personen betreft, mag wel worden-
gezegd: Ken ruiterlijke bekentenis houdt
in ccn bekentenis van schuld! Allen be
halve Johanknegt staan terecht wegens
medeplichtigheid aan oplichting. Kn allen
trekken iedere wetenschap van, of be
kendheid m e t verzekerings-aSngelcgcnhe-
den ter zitting haastig terug. Men kan
een zaak in mootjes snijden, z.ooals hot in
deze procedure gebeurde; maar niet een
verklaring van een getuige, waarop recht
moet worden gedaan naar overtuiging. Dat
is onmogelijk. En uit clien hoek moeten
dan gezien worden dc verklaringen van
lien, die, na een formeele terechtstelling in
eigen zaak na hunne ontkcntcnissen van
alles wat in hun eigen nadeel kan strek
ken, als getuigen legen Onnes worden ge
bruikt. Waar dan nog bijkomt de brave
verklaring van getuige Koning in de zaak
Witbraadt, dat luj (Koning) overtuigd was,
dat Witbraadt van het verzekeringsidee
destijds werkelijk niets geweten had! Denk
eens aan dief cn heler! Dc dief is getuige,
maar hij ontkent zijn eigen diefstal en
verklaart alleen den boel aan den heler
verkocht te hebben. Zou de officier dat een
ruiterlijke bekentenis noemen cn zijn ver
klaring als getuige aanvaarden? Pleiter
trekt het sterk in twijfel. Knippen uit bc-
ecdigrlc getuigenverklaringen wat men
noodig heeft voor een bewijs-constructie,
terwijl men dien getuige overigens wan
trouwt. dat zou een systeem zijn. waaraan
geen Xederlandschc rechter zich zal willen
bezondigen. Dc officier van justitie zeide
in het slot van diens requisitoir: „misschien
is Onnes ingegaan op de voorstellen van
Koning; deze kwam dan als the right man
on the right place". Pleiter en zijn ambt
genoot Kappeijne van de Copello hebben
getracht aan te toonen dat Koning ver
scheen als the wrong man on the right
place. De Mefisto, die wist en voelde dat
hij Onnes tot geldelijke beloften zou kun
nen nnjien onder bedreiging met schandaal
en die van de overdreven mededeelzaam
heid van Onnes up ruime wijze misbruik
heeft gemaakt. Maar ligt zoo vraagt
pleiter in de woorden van den officier
van justitie niet reeds voldoende twijfel
opgesloten aangaande de waarheid van
Koning's verklaringen? Kr blijkt uit die
woorden toch, dut ook de officier \an
justitie in zijn hart niet gelooft aan het
verhaal «Jat Koning heeft opgcdischt, het
belangelooze, haast, mcnsclilievende ver
haal, dat alleen reeds daarom maar ook
wegens andere bijzonderheden eenvaudig
ongeloofwaardig is. De officier voelde het
in zijn hart, dat «lil rammelend getuigen-
materiaul een zeer ernstige bedreiging
vormt voor de mogelijkheid ccncr veroor-
dccling.
Mr. Muller Massis stelde ten slotic enkele
vragen v au meer juridischcn, of juridisch-
fcitelijken aard.
Mr. Muller Massis brengt nog terloops in
herinnering hoe de inbraak-verzekering op
Nijcnrode tot stand kwam; immers tegen
den zin van Onnes, die cr niets voor voel
de. Moet hij verder nog spreken over het
feit, dat het kort tu voren betalen der pre
mie niemendal zegt. omdat Onnes wist dat
deze betaling bij dergelijke bcurs-polissen
van geen invloed op do uitkeering is, daar
do assurantie-bezorger voor hém betaalt en
hij voor dat premiebedrag dus bi> do verze-
kerings-moatschappijen gecrediteerd wordt!
Moet luj nog stilstaan bij de waarde der
ontvreemde kostbaarheden, die blijkens het
rapport-Houthakker, door assuradeuren als
deskundig taxateur aangewezen, vér boven
do verzekerde waarde kwam? Pleiter wil
naar dit alles slechts even niet den vinger
wijzen en het maar zeer vluchtig rnemo-
reeren: Hij besluit zijn pleidooi ongeveer
met deze woorden: „Zoowel op de feitelijke
gronden, waaruit volgt flat op d i t bewijs
do verdachte Onnes niet veroordeeld wor
den rn n g. als op de juridische cn juridisch-
fei lelijke gronden, waaruit zonneklaar
blijkkt. dat hij niet veroordeeld worden
kan, vraag ik met overtuiging vrijspraak
voor mijn cliënt."
De president vraagt aan den officier van
justitie of deze nog hedennamiddag met
zijn repliek wcnsclit aan te vangen of
daarmee wachten wil tot Donderdagmor
gen.
De officier van justitie, mr. van Dulle-
meïi, antwoordt, dat hij niet vóór Donder
dag met zijn repliek op do pleidooien zal
beginnen.
De president schorst dan dc zitting tot
Donderdag 3 Mei, des morgens tc tien uur.
Zeer waarschijnlijk zal met de re- cn
duplieken nog wel de ganscho Donderdag
gemoeid zijn.
Komt men daarmee inderdaad Donder
dag tot een einde, dan kan het vonnis van
de Amsterdamsche Rechtbank medio Mei
worden tegemoet gezien
Met 1 Mei benoemd tut commissaris \an
politic te Renkum A. van Batenburg, in
specteur van politie aldaar.
Op verzoek met 1 Mei eervol ontslagen
met dank voor langdurige diensten W M
Ilelnnch als burgemeester van Hüissen.
Benoemd tot officier der Oraiijc-Xassuu-
Ordc J. B. Manger, diaken in het kerkbe
stuur der Hersteld Evangelisch Luthersclic
Gemeente tc Amsterdam en tot ridder in
die OrdM. Lugt, oudste bestuurder van
het Weeshuis der Doopsgezinden te Haar
lem.
Benoemd tot recliter-plaatsvervanger in
do rechtbank te Dordrecht mr. M. Th. Mijn-
lieff, advocaat-procureur, tevens waarne
mend griffier bij die rechtbank, te Dor
drecht
Bij K.B. is benoemd tot officier in de
Orde van Oranje-XassauK. II. Pompen,
rector van het gemeentelijk lyceum to Kind
hoven.
Bij K.B. is bevorderd tot officier in de Or
de van Oranjs-Nassau: dr. P. M. Hoek, arts
te Boxtel.
Bij K.B. is benoemd tot Ridder in de Orde
van Oranje-Xassau: J. Westerman te Wa-
geningen, directeur der Coöperatieve Ver-
eeniging Stoomzuivelfabrickcn „Concordia"
te Wageningen en Ede.
Bij beschikking van den Directeur-Gene
raal der Posterijen, Telegrafie en Telefonie,
is met ingang van 1 Mei 1934 aangewezen
als beheerder van het Bijpost- Telegraaf- cn
Telefoonkantoor te. Rotterdam, Walenbur-
gerweg de commies bij den Post-. Telegraaf-
cn Telefoondienst D. N. Lemcke.
Bij K.B. is aan mr. A. M. D. Baron Sweerls
de Landas Wyborgh, II. Ms. Gezant in Zwe
den en Finland, op zijn verzonk met ingang
van 1 Juni a.s. eervol ontslag als zoodanig
verleend met dankbetuiging voor dc door
hem in diplomatieken dienst aan Hare Ma
jesteit en aan den Lande bewezen belang
rijke en langdurige diensten.
Bij K.B. is toegekend de zilveren eere
medaille der Oranje-Xassau Orde aan: mej.
W. van Milligen, keukenmeid-huishoudster
bij mr. W. L. Baron de Vos van Steenwijk
te 's-Gravenhage; aan IT. Smit, boschbaas
bij de N.V. Maatschappij lot Exploitatie van
het landgoed „Bcrkenheuvel" te Dievcr;
aan m«'j. A. M. M. Rieke, huishoudster hij
26-4
26—4
27—4
28—4
29—4
30—4
1-5
Amsterdam
Marseille
Roine
Athene
Mersamatruh
Cairo
1-5
Gaza
Rutbawells
Bagdad
304
Boeshir
Djask
29-4
Karachi
Jodpoer
28-4
Allahabad
Calcutta
27-4
Akyai)
Rangoon
Bangkok
26—4
Singapore
25-4
Medan
Batavia
25-4
Vertrek van het eerstvolgende post
vliegtuig van Amsterdam 3 Mei.
\r*-"
De netto-opbrengst der
Crisis-Postzegels komt Uw
noodlijdende landgenooten
ten goede. Gebruik ze op
Uw correspondentie:
frankeerwaarde 5 ct.
idem
Aan alle postkantoren en
bij Uw Plaatselijk Comité.
'V
de familie Foort te Rotterdam; en de bron
zen eeremcdailjc aan II. \V. Verveda, kleer
maker in dienst.van de firma Gebr. Scliup-
pert Ic Holten; aan II. bnbberts. wonende
te Wclsum. gemeente Olsi. bakkersknecht
in dienst van den beer J. Steenbruggen Ie
Gist; aan A. S. Vijge, kopersmelter bij dc
N.V. Koporpletterij en Metaalhandel voor
heen H. de Heus en Zoon te Apeldoorn; aan
J. van der Linden, concierge bij de firma
Burgersdijk en Niermans te Leiden; en aan
L. de Wit, pakhuisknecht bij de N.V. Glas-
en Exporthandel r.h. J. B. Debus cn Co. te
Amsterdam.