J.A. SCHOTERMAN Zn. 1928 ROND HET PROCES-NUENRODE van Perseynstraat 19 DE 32ste ZITTING Juridische kritiek op de ten laste legging ct f mil ïf)n wijnhandel om ljlvillilxjn gevestigd ws - utr.str. 17 tel 145 per flesch f 1.45, per anker f 58. UIT DE STAATSCOURANT Onze Postvliegers onderweg Aanleggen en controleeren Verzegel Uw Nationaal gevoel! V in eter d a in. Dinsdag 1 Mei. Vandaag pleiten do beide advocaten in het prócos- Xijenrode. Mr. Kappeijne van de Copello is nan dbeurt om zijn Zaterdagmiddag af gebroken verdediging voort ic zetten, terwijl Mr. Muller Massis nog aan het noord 'móet Komen voor de voortzetting van het pleidooi, dat luj Donderdag in den laten namiddag onderbrak, om daaraan vandaag verder tc gaan. Mr. Kappeijne van de Copello zet zijn Zaterdag onderbroken pleidooi hedon voort met finan- ticzlc beschouwingen. Mi Kappeijne van cie Copello zet zijn pleidooi voort, om meer speciaal aandacht tc wijden aan de finantieelc positie van zijn cliënt, Daartoe behandelt luj nu eerst de inatcrieele omstandigheden waaronder Onnes verkeerde ten dage van do inbraak op hel kasteel. Het banktegoed van Onnes op 1 Januari 1932 bedroeg 15.972; daarte genover stonden uitgaven voor liet per soonlijk leven van Onnes, waaronder be grepen hei huishouden op Nijcurodc, zijn persoonlijke zaken, in het bijzonder de Baisso-transacties en zijn handelszaak. Mat de voornaamste particuliere schulden van Onnes betreft, deze bedroegen op 31 Dec. 1931 J 1(3.051. ongeacht dc belastingschuld van Onnes. In rlii bedrag van 1(5 mille is niet begrepen de vordering Knape, waar van dc officier van justitie heeft medege deeld, dat met een dagvaarding gedreigd is (dc bedreiging van mr. Schokking te Wassenaar). Het bedrag van 10 mille aan particuliere schulden moest echter niet op korten termijn betaald worden; de voor naamste schuldeischer ten deze met een vordering van ƒ12.500, maande Onnes geenszins tol betaling dier schuld, waartoe hij alle reden had, omdat Onnes hem vroe ger veel grootere bedragen viol betaald had. Deze schuld van ƒ12.500 drukte trou wens niet geheel op Onnes, omdat Goud stikker zich verplicht had een gedeelte er van. betrekking hebbende op dc inrichting van Xijenrode als museum, tc betalen. Met bet oog op dc directe behoefte ten tijde van de inbraak, knu de post van 12.500 dus verwaarloosd worden op dc debet-zijde van Hun s, Nog oen andere crediteur met een vorclci'rigvnM ƒ1250 was even coulant als de vorige; blijft dus ever een bedrag aan dringende schuld van 2mille, die in de gehceie finantieelc positie van Onnes der halve geen rol van beteekenis speelde. Onnes kon or begin 1932 dus mede "vol staan slechts geringe bedragen on zijn par ticuliere schulden af te betalen. 1-Iet typec- rende in Onnes* betalingsmethode was, dat hij kleine particuliere schulden geheel en al verwaarloosde; pleiter haalt daarvan «enige voorbeelden met name aan. o. n. zijn belastingschulden, die hij bijna voort durend pleegde tc hebben. Maar onjuist is de voorstelling van zaken door den officier van justitie gegeven, dat Onnes last had met zijn belastingbetaling. Drie posten door den officier aangehaald, betroffen na- vorderingsposten der belasting-administra- iovan verschillende aanslagen waarop de officier zich beroepen hoeft, was per 31 December 1931 cn per 29 Februari 1932 -leclits een gedeelte nog verschuldigd. De Daisse speculaties toqnen een nadeelig sal do aan van bijna tien duizend gulden. In do eerst-' periode, loopendc van 1 Januari 1932 tol 1 Maart 1932, dekken dc inkomsten i J 10.750) ongeveer het verlies op dc Baisse transacties (ongeveer 11.250). De uitgaven voor huishouding, cn kantoorliuur komen derhalve ten laste van liet banksaldo, straks door pleiter genoemd, dat is dus het vermogen van Onnes. Maar het banksaldo dientengevolge inkromp tot f 3750. was vooizienins wel noodig; echter niet pas op bet oogenbilk van de inbraak, maar reeds tc voren. De schadevergoeding voor de ge broken kostbare beeldjes bad ten slotte de eerète periode 1 Januari tot. 1 Maart 1932 behoed voor liet ontstaan van een debet saldo. maar niet ie voorzien was geweest dat Onnes voor «leze beeldjes een uitkee- i ing van f 10.750 zou ontvangen van dc verzekering. Voorziening was. zooals ge zegd, noodig, vóór dc inbraak, omdat een verstandig mensch daarmee niet wacht tol- «lat hij geen liquide middelen meer over beeft alvorens nieuwe tc maken Met hot treffen van voorzieningen had Onnes even wel geen brandende haast tc maken, om- dat hij immers kon rekenen op do twaalf duizend gulden, die Goudstikker volgens contract, verplicht was. aan hem (Onnes) te betalen. Derhalve is de geweldige haast, die Koning plotseling einde Februari 1932 met de inbraak gemaakt wilde zien. niet in overeenstemming roet Onnes* financieele positie op dat moment cn dus ccn nieuw punt in het voordeel van Onnes. tntVMflg betoogt mr. Kappeijne van de Copello lil erna dat dc Dank bereid /.ou zijn gevonden Onnes liquide te houden, wan neer de inbraak niet zou hebben plaats gpvonden. Hiermede konit tusschen de voordcelen die dc inbraak aan Onnes kon opleveren cn zijn finantieelc positie elk ausaal verband te vervallen. Trouwens. Onnes had nog perspectieven over; toen in 1933 dc liquidatie-mogelijkheden voor hem ongunstiger waren dan in 1932, kreeg hij een Bank-crediet van 175 duizend gul den. Hiervan heeft hij Sperr-Markcn ge kocht om ccn landgoed 'in Brandenburg (Duitschland) met groote cxploilatickansen i.... v 1'«»> i'm pl« tliiiicclio regeering, dank zij zijn zeer goede intro ducties vun Xcdci landsche zijde mogelijk werd gemaakt. Van het crediet bleef noj een aanzienlijke som over. Pleiter heeft als liquiduteur in Mei 1933 nog circa 25.000 van dat crediet aangetroffen. Buitendien heeft de verkoop van de goederen méér dan twee ton opgebracht, zoodat ook daar uit nog ruim 25.000 overbleef. Alle in Mei 1933 nog openstaande schulden van Onnes heeft pleiter kunnen voldoen, met uitzondering van gedeeltelijk één vorde ring. Bewezen is, aldus pleiter, dat Onnes zelfs under de ongunstige omstandigheden van 1933, gelijk hij van plan was geweest, met een schoone lei naar zijn landgoed in Duitschland had kunnen vertrekken. Ilad nu iemand inet dergelijke vooruitzichten, liet noodig om een inbraak te fingceren?? Pleiter vraagt: vergelijk nu hiermede eens de geldelijke positie waarin Koning ver keerde, de man die in alles handelde, tot zelfs in aambeien-zalf toe, dc man, tegen vvien verscheidene faillissementsaanvragen liepen, die blijkens zijn correspondentie, echt aan lager wal was geraakt. Terwijl Onnes een gefingeerde inbraak finan- tiecl niet noodig had, kwamen de vruch ten van ccn vverkel ij k c inbraak Ko ning uitstekend te stade. liet voordeel dat Onnes van de inbraak gehad heeft, ƒ75.000 aan verzekeringsgelden, was, met liet oog op dc waarde der voorwerpen niet eens een tc hoog bedrag, wat pleiter nader tracht aan tc toonen. Dit bedrag kwam ook overeen met de verkoopwaarde der voor werpen op bet oogenblik. Pleiter vraagt opnieuw: of iemand niet ressources, als waarover Onnes dc beschikking had. voor ccn betrekkelijk gering voordeel een in braak ten zijnent z.il laten plegen. Die vraag beantwoordt pleiter met een volmon dig: neen. Had Onnes dit wél gedaan, dan bad bij toch zeker zoo spoedig moge lijk dc belooning uitbetaald aan de ..ver huizers', «Jic hij niet kende cn die luj dus óók niet kon vertrouwen. Hij had de daartoe beuoodigde acht duizend gulden direct kunnen betalen van de 9ÖÜU, die hij in «Ie eerstO dagen van Maart 1932 vail Goudstikker had ontvangen. Bestond or oen vordering van een inbrekers-combina tie op hem, dan was het wèl zaak geweest orn deze te behandelen als de meest-drin- geilde van alle vorderingen welke luj (On nes) to Noldoen had. Pleiters conclusie uit dit gedeelte van zijn verdediging is: dat uit ile finantieelc positie van Onnes hoe men haar ook wil bezien, slechts kan blij ken. dat bij dc inbraak niet beraamd kan hebben Jn oen tweede dcc] van zijn pleidooi heeft mr. Kappeijne van dc Capcllo het verleden \an Onnes geschetst; v.cle zijn er, dig aan hem, als persoon, een aangename he-rinnp- ring bewaren; bij is iemand die zijn mede- menscbcn gaarne vertrouwt, en veel voor een ander over heeft. „Moge een vrijspraak voor «lezen on schuldige volgen, zoo het ecnigszins kali, uit overtuiging!' liet is mol deze woorden dat mr. Kappeijne van d<* Coppcllo zijn pleidooi eindigt, na, ook nog het licht worpen tc hebben op wat liet gezin van Onnes geleden heeft door diens proven lieve opsluiting, de opsluiting van den man, dien men onschuldig weet. wat behalve, gelijk gezegd, voor hém een ramp is ge weest, maar niet minder ook voor «Ion familiekring waartoe Onnes behoort. Pleiter herhaalt daarom met nadruk: „Spreek (lezen verdachte vrij, zoo gij dat doen kunt, doe liet dan uil overtuiging". Dit pleidooi van mr Kappeijne van dc Coppcllo neemt den ganschcn morgen in beslag. Het is over twaalven als mr. Kappeijne van de Coppcllo z'n pleidooi voltooit. De president vraagt aan mr. Muller Mas sis of deze zijn voortgezette verdediging in de middagzitting na de pauze wcnsclit aan te vangen, waarop rnr Muller Massis be- vestigend antwoordt, onder mcdcdccling dat ln'j wel den ganschcn namiddag denkt noodig ie zullen hebben, maar toch óók wei vertrouwt, vandaag met zijn pleidooi ge reed tc zullen komen. Dc officier van justitie kondigt aan dan Donderdagmorgen tc willen beginnen met z'n repliek op dc pleidooien. Dc zitting wordt hierna geschorst tot hedenmiddag 2 uur. DE MIDDAGZITTING. Mr. Muller Massis aan liet woord. Mr. Muller Massis vangt zijn pleidooi aan met een bespreking van den persoon van Joliankncgt, diens betrouwbaarheid en geloofwaardigheid, vooral in verband met dc geschiedenis aan de Hol landsche Ra ding Johanknegt sluit een vreemde men geling in zich; misschien is hij half pa tient. Zeker is hij een geheel ander soort mensch dan Koning, een persoonlijkheid van zeer gecoinplicecrrioii aard Ken man met zeer sterke ups en downs; de downs zoo sterk, dut zijn energie plotseling zoek is cn hij zelfs niet kan opstaan en spre ken. I)e „ups" overgaande in feestelijkhe den met oesters en champagne. Strafbare handelingen van hem zijn echter niet b*> wezen. Moreel was Johanknegt stellig n*- handicapt düor z'n beroep en omgang met menschen, «lie andere opvattingen hebben van dc normaal geldende begrippen van eerlijkheid. Misschien is Johanknegt wel door zijn vak zelf aanhanger geworden van vreemde praktijken. Mr. Muller Massis komt nu tot de quaestie der Hollandsche Rading. Mei be trekking tot deze historie zijn volgens hein Uvee punten van hijzonder belang: lo. het viuhnnr van Manda Xöircoratli is aan Jo hanknegt voorgelezen, althans deden uit dat verhoor, wat de Kcchter-commissaris zelf heeft toegestomd; 2o. als het uur van vertrek op 2G Januari 1933 uit Amsterdam noemt de oen 10.13; een ander spreekt van 10.30; bij den rcch ter-commissaris te Utrecht is gesproken van half 10; dit alles moet men bezien in het licht van het feit, dat een telefoongesprek door Johanknegt te Xieuwcrsluis in dc Kampioen met de Utrechtsere rechercheurs is gevoerd te 12.19. Wat is er voorgevallen tusschen 9.30 cn 12.19? Dien tijd heeft men toch niet noodig gehad om per auto tc rijden van Amsterdam naar de Kampioen in Xiou- wersluis?? Kr zijn voetsporen ontdekt, dienzelfden morgen, in de' sneeuw in hel bosch aan de Hollandsche Rading: die voetsporen waren wel duidelijk, maar niet duidelijk genoeg om er een gips-afdruk van tc kunnen maken. Vast staat dus dat er in het bosch voetstappen zijn ontdekt, ver- sclic voetsporen; kunnen clat niet voestap- pen zijn geweest van Johanknegt of z'n heipers, die vooraf naar dc Rading zijn ge reden om daar liet gestolen goe«l z.g. te verbergen in den grond. Manda XÖggeralh heeft als getuige verklaard, dat da scène in het bosch aan dc Hollandsche Rading met dc rechercheurs wol 2 uur heeft ge duurd; waarom was het noodig daar 2 uur in het bosch te blijven, als het niet eons noodzakelijk was serieus naar liet verbor gen goed tc speuren? Zeer breedvoerig bespreekt pleiter het vertooncn van een op Nijenrodo gestolen waardevolle flacon in de Louis Seize In «ie Reguliersbrecstraat tc Amsterdam, om trent welke verlooning óók alweer de rneest tegenstrijdige verklaringen door de getuigen zijn afgelegd. Onnes ontkent dat licni de flacon is vertoond, en Johanknegt heeft verklaard clat hij in het Huis van Bewaring li dagen lang over deze zaak heeft nagedacht en na die li dagen tot de conclusie kwam, dat hij de flacon wél heeft laten zien. Pleiter wijst er met na druk «»p. dat dit een zuivere getuigen ver klaring is geworden hij redencering opge maakt. Kn als getuige Joliankncgt daaraan toevoegt dat het beeld van het vertoonun hem nu wel voor den geest staal, ook die voorstelling van zaken is met groote mate van waarschijnlijkheid een gevolg van e«m „vccrlicndaagachc periode van nadenk n". Pleiter staat dan een oogcnblik stil bij het verwijt, dat de officier van justitie te gen Onnes heeft gericht: gij waart steeds onvriendelijk tegenover Johanknegt. waart hem niet behulpzaam iu zijn opsporings werk, wat nu ten nadcele van Onnes wurdt uitgespeeld. Waarom moest Onnes tegi-u over Johanknegt zoo bijzonder vriendelijk zijn? Pleiter ontkent nadrukkelijk dat On nes Johanknegt zou hebben tégengewerkt Dat beeft men trouwopp uit den mond van getuige van der Dusèén ock wel anders gehoord. Maar dut Onnes tegenover de op geblazen bemoeiingen van Johanknegt, die zich zelf hijsier interessant vond. ('.eniger mate gereserveerd stond, dat laat zich toch wel begrijpen. De verhouding Joliankncgt Manda Xöggerath, nu niet direct een uit sluitend zakelijke verhouding, gebood Ou nes tegenover dit tweetal niet al tc „chaud te doen. Koele reserve was eerder geboden. Moet Onnes buigend van vrien delijkheid blijven, als Johanknegt mevrouw onnes en hem (Onnes) uil de Rembrandt bioscope laut komen om in een boel of bul mondain café op Johanknegt tc moeten wachten?? leder ander zou tot lobanknegt gezegd hebben ..Bonjour, mijnheer!" Maar dat Onnes in de Louis Seize op Johanknegt bleef wachten, dat getuigt van een zó ér groote medewerking, den detective Julian knegt bewezen. Pleiter vestigt or de aandacht op, dat de officier van justitie in zijn requisitoir do opmerking lanceerde: „Alle anderen in dit proces hebben een ruiterlijke bekentenis afgelegd, alléén Onnes niet". Wat men maar een ruiterlijke beker.ter.is gelieft te noemen! Hoc is «Ie „ruiterlijke bekentenis" van Koning tot stand geko men?? Kn wat de overige in dit proces op tredende personen betreft, mag wel worden- gezegd: Ken ruiterlijke bekentenis houdt in ccn bekentenis van schuld! Allen be halve Johanknegt staan terecht wegens medeplichtigheid aan oplichting. Kn allen trekken iedere wetenschap van, of be kendheid m e t verzekerings-aSngelcgcnhe- den ter zitting haastig terug. Men kan een zaak in mootjes snijden, z.ooals hot in deze procedure gebeurde; maar niet een verklaring van een getuige, waarop recht moet worden gedaan naar overtuiging. Dat is onmogelijk. En uit clien hoek moeten dan gezien worden dc verklaringen van lien, die, na een formeele terechtstelling in eigen zaak na hunne ontkcntcnissen van alles wat in hun eigen nadeel kan strek ken, als getuigen legen Onnes worden ge bruikt. Waar dan nog bijkomt de brave verklaring van getuige Koning in de zaak Witbraadt, dat luj (Koning) overtuigd was, dat Witbraadt van het verzekeringsidee destijds werkelijk niets geweten had! Denk eens aan dief cn heler! Dc dief is getuige, maar hij ontkent zijn eigen diefstal en verklaart alleen den boel aan den heler verkocht te hebben. Zou de officier dat een ruiterlijke bekentenis noemen cn zijn ver klaring als getuige aanvaarden? Pleiter trekt het sterk in twijfel. Knippen uit bc- ecdigrlc getuigenverklaringen wat men noodig heeft voor een bewijs-constructie, terwijl men dien getuige overigens wan trouwt. dat zou een systeem zijn. waaraan geen Xederlandschc rechter zich zal willen bezondigen. Dc officier van justitie zeide in het slot van diens requisitoir: „misschien is Onnes ingegaan op de voorstellen van Koning; deze kwam dan als the right man on the right place". Pleiter en zijn ambt genoot Kappeijne van de Copello hebben getracht aan te toonen dat Koning ver scheen als the wrong man on the right place. De Mefisto, die wist en voelde dat hij Onnes tot geldelijke beloften zou kun nen nnjien onder bedreiging met schandaal en die van de overdreven mededeelzaam heid van Onnes up ruime wijze misbruik heeft gemaakt. Maar ligt zoo vraagt pleiter in de woorden van den officier van justitie niet reeds voldoende twijfel opgesloten aangaande de waarheid van Koning's verklaringen? Kr blijkt uit die woorden toch, dut ook de officier \an justitie in zijn hart niet gelooft aan het verhaal «Jat Koning heeft opgcdischt, het belangelooze, haast, mcnsclilievende ver haal, dat alleen reeds daarom maar ook wegens andere bijzonderheden eenvaudig ongeloofwaardig is. De officier voelde het in zijn hart, dat «lil rammelend getuigen- materiaul een zeer ernstige bedreiging vormt voor de mogelijkheid ccncr veroor- dccling. Mr. Muller Massis stelde ten slotic enkele vragen v au meer juridischcn, of juridisch- fcitelijken aard. Mr. Muller Massis brengt nog terloops in herinnering hoe de inbraak-verzekering op Nijcnrode tot stand kwam; immers tegen den zin van Onnes, die cr niets voor voel de. Moet hij verder nog spreken over het feit, dat het kort tu voren betalen der pre mie niemendal zegt. omdat Onnes wist dat deze betaling bij dergelijke bcurs-polissen van geen invloed op do uitkeering is, daar do assurantie-bezorger voor hém betaalt en hij voor dat premiebedrag dus bi> do verze- kerings-moatschappijen gecrediteerd wordt! Moet luj nog stilstaan bij de waarde der ontvreemde kostbaarheden, die blijkens het rapport-Houthakker, door assuradeuren als deskundig taxateur aangewezen, vér boven do verzekerde waarde kwam? Pleiter wil naar dit alles slechts even niet den vinger wijzen en het maar zeer vluchtig rnemo- reeren: Hij besluit zijn pleidooi ongeveer met deze woorden: „Zoowel op de feitelijke gronden, waaruit volgt flat op d i t bewijs do verdachte Onnes niet veroordeeld wor den rn n g. als op de juridische cn juridisch- fei lelijke gronden, waaruit zonneklaar blijkkt. dat hij niet veroordeeld worden kan, vraag ik met overtuiging vrijspraak voor mijn cliënt." De president vraagt aan den officier van justitie of deze nog hedennamiddag met zijn repliek wcnsclit aan te vangen of daarmee wachten wil tot Donderdagmor gen. De officier van justitie, mr. van Dulle- meïi, antwoordt, dat hij niet vóór Donder dag met zijn repliek op do pleidooien zal beginnen. De president schorst dan dc zitting tot Donderdag 3 Mei, des morgens tc tien uur. Zeer waarschijnlijk zal met de re- cn duplieken nog wel de ganscho Donderdag gemoeid zijn. Komt men daarmee inderdaad Donder dag tot een einde, dan kan het vonnis van de Amsterdamsche Rechtbank medio Mei worden tegemoet gezien Met 1 Mei benoemd tut commissaris \an politic te Renkum A. van Batenburg, in specteur van politie aldaar. Op verzoek met 1 Mei eervol ontslagen met dank voor langdurige diensten W M Ilelnnch als burgemeester van Hüissen. Benoemd tot officier der Oraiijc-Xassuu- Ordc J. B. Manger, diaken in het kerkbe stuur der Hersteld Evangelisch Luthersclic Gemeente tc Amsterdam en tot ridder in die OrdM. Lugt, oudste bestuurder van het Weeshuis der Doopsgezinden te Haar lem. Benoemd tot recliter-plaatsvervanger in do rechtbank te Dordrecht mr. M. Th. Mijn- lieff, advocaat-procureur, tevens waarne mend griffier bij die rechtbank, te Dor drecht Bij K.B. is benoemd tot officier in de Orde van Oranje-XassauK. II. Pompen, rector van het gemeentelijk lyceum to Kind hoven. Bij K.B. is bevorderd tot officier in de Or de van Oranjs-Nassau: dr. P. M. Hoek, arts te Boxtel. Bij K.B. is benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Xassau: J. Westerman te Wa- geningen, directeur der Coöperatieve Ver- eeniging Stoomzuivelfabrickcn „Concordia" te Wageningen en Ede. Bij beschikking van den Directeur-Gene raal der Posterijen, Telegrafie en Telefonie, is met ingang van 1 Mei 1934 aangewezen als beheerder van het Bijpost- Telegraaf- cn Telefoonkantoor te. Rotterdam, Walenbur- gerweg de commies bij den Post-. Telegraaf- cn Telefoondienst D. N. Lemcke. Bij K.B. is aan mr. A. M. D. Baron Sweerls de Landas Wyborgh, II. Ms. Gezant in Zwe den en Finland, op zijn verzonk met ingang van 1 Juni a.s. eervol ontslag als zoodanig verleend met dankbetuiging voor dc door hem in diplomatieken dienst aan Hare Ma jesteit en aan den Lande bewezen belang rijke en langdurige diensten. Bij K.B. is toegekend de zilveren eere medaille der Oranje-Xassau Orde aan: mej. W. van Milligen, keukenmeid-huishoudster bij mr. W. L. Baron de Vos van Steenwijk te 's-Gravenhage; aan IT. Smit, boschbaas bij de N.V. Maatschappij lot Exploitatie van het landgoed „Bcrkenheuvel" te Dievcr; aan m«'j. A. M. M. Rieke, huishoudster hij 26-4 26—4 27—4 28—4 29—4 30—4 1-5 Amsterdam Marseille Roine Athene Mersamatruh Cairo 1-5 Gaza Rutbawells Bagdad 304 Boeshir Djask 29-4 Karachi Jodpoer 28-4 Allahabad Calcutta 27-4 Akyai) Rangoon Bangkok 26—4 Singapore 25-4 Medan Batavia 25-4 Vertrek van het eerstvolgende post vliegtuig van Amsterdam 3 Mei. \r*-" De netto-opbrengst der Crisis-Postzegels komt Uw noodlijdende landgenooten ten goede. Gebruik ze op Uw correspondentie: frankeerwaarde 5 ct. idem Aan alle postkantoren en bij Uw Plaatselijk Comité. 'V de familie Foort te Rotterdam; en de bron zen eeremcdailjc aan II. \V. Verveda, kleer maker in dienst.van de firma Gebr. Scliup- pert Ic Holten; aan II. bnbberts. wonende te Wclsum. gemeente Olsi. bakkersknecht in dienst van den beer J. Steenbruggen Ie Gist; aan A. S. Vijge, kopersmelter bij dc N.V. Koporpletterij en Metaalhandel voor heen H. de Heus en Zoon te Apeldoorn; aan J. van der Linden, concierge bij de firma Burgersdijk en Niermans te Leiden; en aan L. de Wit, pakhuisknecht bij de N.V. Glas- en Exporthandel r.h. J. B. Debus cn Co. te Amsterdam.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1934 | | pagina 6