'AMERSFOORTSCH DAGBLAD
SNEEUWPRET IN GRIEKENLAND
WILLEM GROENHUIZEN
FEUILLETON
HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct.
DE SNELTAX
TELEF. 1354 of 743
Zaterdag 26 Mei 1934
ZELFS DE POLITIE
DEED MEE
Beëedigd Makelaar in Goud- Zilver- en Diamantwerken
.HEERENVEEN EEN'
S. LENSINK
DE PAPAVERhef speciaalhuis voorwol-en handwerken
UTRECHTSCHEWEG 85 TELEFOON 15
De Heks van Winslea
de post jagers
Moeilijkheden met de douane
beambten opgelost
De jonge Bussummer T. van Heyningen,
die met zijn vriend en stadgenoot E. Grei-
danus sinds December van het vorige jaar,
elk met slechts 25.op zak, op weg is
naar Indië teneinde te trachten daar de le
venspositie te vinden, welke hei moederland
hun niet geven kon, 18 Mei j.l. had liet
tweetal Rangoon reeds achter den rug
vervolgt op zijn beurt het interessante reis
verhaal van dezen geweldigen tocht. Ook
dit verhaal, dat het Persbureau Vaz Dias
mocht ontvangen, stamt uit een vroegere
periode van de zeereis, die Van Heyningen
en Greidanus aan boord van het Grieksche
stoomschip „Frintos" gemaakt hebben van
Brindisi naar Pireaus.
Voor we veilig in Griekenland aan wal
stappen, hebben we nog een benauwd half
uurtie aan boord. De douanebeambten, die
de valreep zijn opgeklauterd, blijken niet
alleen voor de verboden, maar ook voor de
verplichte bezittingen belangstelling te
hebben.
„U moet ieder over 70.— beschikken, als
U Griekenland binnen wilt. Kunt U dat niet
dan wordt U teruggestuurd naar Italië.
Wilt IJ Uw geld even laten zien? klinkt het
onheilspellend. Ik grijp in mijn broekzak en
zeg: „Zeker beneden laten liggen; een oogen-
blik. ik zal het halen". Meteen verdwijnen
we uit den gezichtskring van den douane
ambtenaar. Terugzenden beteekent: aan
wal zetten in Brindisi, met de mededeeling
aan de Italiaansche politie: „Zonder midde
len van bestaan aangetroffen". Je wordt op
den trein gezet, naar de grens van Zwitser
land of Frankrijk en het eind van het liedje
is. dat je tenslotte weer in Holland terecht
komt en opnieuw kunt beginnen.
De eerste klas passagiers, dien we het ge
val uitleggen, met het verzoek ons even het
geld voor te willen schieten, bekijken ons
alsof we een stel bijzondere insecten zijn
Een enkele slechts reageert hoorbaar en
deelt ons mede, dat hij er niets voor voelt
te worden opgelicht. We zoeken dan de
tweede klasse op en zijn zoo gelukkig daar
een Yankee te vinden, die zelf ook vaak in
de knel heeft gezeten. Hij leent ons het
noodzakelijke bedrag; wo laten het den
douaneman even zien en de zaak is in orde.
Het heele geval heeft misschien een half
uur geduurd, maar als ik donker haar zou
hebben gehad, dan zouden er nu beslist een
paar grijze bijgekomen zijn.
De Grieksche familie, bij wie wo zullen
logeeren, wordt met veel moeite gevonden.
Het alphabet is letterlijk en figuurlijk
Grieksch voor ons: straatnamen kunnen we
niet ontcijferen. De ontvangst is hartelijk
en we hebben zoo langzamerhand al genoeg
routine gekregen om de menschen er spon
taan toe te bewegen ons uit te noodigen
voor een bad, een kleine eetparlij en derge
lijke gerieflijkheden, waarbij vaak nog
komt, dat ook onze kleeren con amore wor
den gewasschen. Als dat alles naar genoe
gen in orde is gekomen, is het nog vroeg
genoeg om de stad in te gaan voor zaken
In Rome hadden wo een introductie op den
kop getikt voor den Franschen gezant te
Athene. Deze wordt nog dicnzelfden middag
omgezet in een gratis visum voor Fransch-
Syrië. Op het Turksche consulaat zijn we
minder gelukkig. „Een gratis visum kan ik
wel geven", zegt do consul, „maar als U
Turkije binnenkomt, moet U tien pond stor
ten, die U eerst terugkrijgt als U het land
weer verlaat".
Dat is voor ons onmogelijk, dus Turkije
vervalt. Gelukkig hebben we van hier uit
gratis reizen met een boot van de stoom
vaart maatschappij, waarvoor we een intro
ductie hebben ontvangen. We zullen overste
ken naar Syrië en zoodoende do reis een
beitje verkorten.
Na het Simplon-avontuur heeft sneeuw
geen bekoring meer voor ons. Toen we dan
ook tusschcn Napels en Brindisi de bergen
overtrokken en weer in de sneeuw zaten,
hadden we een paar leolijke woorden ge
zegd.
Sneeuw In Griekenland.
In Griekenland heeft het naar men ons
vertelde in dertig jaar niet noemens
waard gesneeuwd. Maar zie, daar kijken we
den eersten ochtend uit het raam en ontdek
ken, dat het 's nachts zwaar gesneeuwd
heeft! Alles is met een dikko laag bedekt.
Deze maal blijkt het ons geluk te zijn. Het
Iv.L.M.-vliegtuig, dat den vorigen dag is ge
land, kan niet weg. Het hotel waar de pas
sagiers ën do bemanning logeeren, is spoe
dig gevonden en een kwartier later zijn wc
in druk gesprek. De piloten zijn aandachtige
luisteraars en voorzien ons van allerlei ver
snaperingen. De passagiers er was er
maar één stopte ons bij het vertrek twee
pond in de hand ter aanmoediging. Hij heeft
gevoeld, dat er iets niet in orde is met onze
financiën en, eerlijk gezegd, hebben we ook
ons best gedaan dat hij het merken zou.
Nog steeds hebben we geen visum voor Irak
en Britsch Indië. De Engelsche consul in
Nederland had in de bladen gelezen, hoe
groot onze reiskas was. Hij had geen ver-
trouwens in de gastvrijheid, die we overal
dachten te vinden, hetgeen ik hom niet kwa
lijk kan nemen. Ook wat onzen economi-
schen aanleg betreft, was hij sceptisch ge
stemd. Uit een en ander had hij geconclu
deerd: Jullie jongens blijven ergens in onze
koloniën steken en dan komen jullie ten
laste van ons gouvernement. Daaraan kan
en mag ik niet meewerken. In Parijs had ik
argeloos verteld, dat we foto's nemen en ar
tikelen schrijven wilden. Weer was het toen
mis geweest: Engeland wenschte geen bui-
tenlandsche publiciteit over haar gebied. In
Rome hadden we liet zelf verknoeid door
met een baard en een gescheurde broek bij
den Engelschen consul te komen aanzetten.
Eddy had de baard en ik de gescheurde
broek Een betrouwbaren indruk schenen
we niet te maken, want de consul vroeg di
rect hoeveel geld we bij ons hadden. Wc
noemden voor het vuistje weg maar een
flink hedrac. Do consul wou zich echter per
soonlijk van ons bezit overtuigen en dat kon
den we hem niet toestaan, omdat we noi
geen tiende gedeelte van het vermelde be
drag bij ons hadden.
Hier willen we het nog eens probceren.
We trekken beiden een pak aan van mijn
Griekschen vriend, we leenen ook een keurig
overhemd en poetsen onze schoenen tot zij
glimmen als spiegels. De consul ontvangt
ons dan ook uiterst beleefd met een: „Waar
mee kan ik de heeren van dienst zijn",
opent hij het onderhoud.
„We gaan, antwoord ik per boot
naar Sirië, vandaar per auto naar Bagdad
kust van Syrië naderen. Gelukkig hebben
we de ruimte aan boord. Er is doorloopend
een hooge zee en de meeste eerste en tweede
klasse passagiers zijn zeeziek. De enkeling
die overblijft, is dankbaar als we ons nu
en dan eens met hem bezighouden. Zoo zijn
we dan ook meestal in een van de salons te
vinden inplaats van in de minder gerieflijke
ruimte, die ons op het schip is toebedacht
Het eenige, dat ons geluk verduistert, is de
raag, die steeds weer bij ons opkomt: „Zal
de douane ons naar geld vragen, of rollen
we er doorheen?" Maar tot nu toe hebben
wc geluk gehad en het beste is dat we op
ons goed gesternte blijven vertrouwen.
LANGESTRAAT 43 TEL. 852
GEVESTIGD 1884
en nemen daar het vliegtuig naar Neder-
landsch-Indië. Hebben wc voor die paar da
gen in Irak een visum noodig of niet?"
De consul antwoordde heel beleefd, dat
het hem speet, maar dat we een visum noo
dig hadden. Ilij was echter zoo geïmponeerd
dat hij, zonder ons naar geld te vragen, de
papieren verstrekte en vijf minuten later
wandelden we zielsvorgenoogd met het vi
sum voor Irak op straat.
Op bczcck bij laudsencotcn.
De boot naar Tripolis ging eerst ""s Zon
dags en zoo konden wc twee dagen zoek-
brengen met het speuren naar landgcnooten.
't Is hopeloos vervelend, steeds weer dezelf
de verhalen te moeten doen over je tocm.
Maar toch blijft het altijd een dankbaar
werk. Hoe verder je van Holland nf komt,
des te meer ga je alles wat Hollandsch is.
waardecren. 7oo schijnt het onzen landgc
nooten ook te gaan. Ze zijn altijd heel ver
genoegd" weer een paar zuiver Ilollandsche
uitdrukkingen te hooren en het kost ons
hier zelfs heel wat moeite, de verleidelijke
uitnoodiging voor logeerpartijen af te slaan.
Wanneer er weer zoo'n bezoekje is afgelegd,
zijn we vrijwel altijd een introductie rijker
cn meestal ook een filmpje, wat postzegels
en andere zaken, dio we op dit reisje niet
zelf kunnen gaan koopen.
De Grieken zijn nog steeds door het dolle
heen in verband met de sneeuw. Jong en
oud profiteert %an dit buitenkansje en gooit
met sneeuwballen. Zelfs de verkeersagenten
vergeten hun verkeer in sportieve belang
stelling voor hun omgeving. Veei kwaad kan
dat niet: slechts een enkele taxichauffeur
waagt zich op de gladde straten. Een tram
valt nergens meer te bekennen, behalve één
van den reinigingsdienst.
Het gemeentepersonecl, dat de rails schoon
moet. houden, doet zulks op een heel zon-
Icrlinge manier. Do mannen verwijderden
de sneeuwmassa's steeds over een afstand
van ongeveer 20 Meter van de rails; klom
men dan op het voorbnlcon van de tram
lieten deze een aanloopje nemen en begon
nen opnieuw met hun arbeid als het ve
in kei zich muurvast had vastgewerkt.
De stedelingen, die het genoegen hadden,
lan de tramhaan te resi.deeren, schepten met
\eel ijver de sneeuw van hun stoepen op
de juist schoongemaakte rails, om zich daar
na „en masse" te verheugen als de tram
weer vastliep. Zij heeft dan ook tenslotte
het onderspit gedolven, met het gevolg dat
her tramverkeer in de gehcele stad voorloo-
pig werd stopgezet.
De bewoners van Griekenland zijn in vroe
ger tijden misschien heel knappe menschen
geweest, maar veel is daar niet van over
gebleven. We hebben zelfs vruchteloos naar
een Grieksche neus gespeurd. Maar wat ge
schiktheid betreft, behoeven de Grieken niet
voor een Nederlander onder te doen, en dat
is wel het grootste compliment, dat ik ze
maken kan, en van veel meer belang dan
een mooie neus.
Zondags vertrekken we uit Athene en weer
reizen we derde klasse op een schip. Ook van
de keuken maken wc geen gebruik, maar we
hebben zooveel etenswaren van onze land
genootcn meegekregen, dat we ons werke
lijk ongerust maken al dat lekkers niet voor
Tripolis te kunnen verwerken. Onze boot i
een boemeltje en heeft lading in voor de
meest onwaarschijnlijke eilandjes. Het
duurt dan ook vijf volle dagen voor we dp
rWEEDE KAMER
liet wetsontwerp betreffende de Indische
ii komstcnbelasting wordt aangenomen met
62 tegen vier stommen. Tegen Sneevliet cn
de communisten.
Den heer Drop wordt toegestaan den
Minister van Waterstaat te interpelleeren
over de wijze van unvoering der Zuiderzce-
Steunwet. Do interpellatie zal worden ge
houden op een nader ie bepalen dag.
De heer Tilanus vraagt verlof den
Minister van Kunsten en Wetenschappen te
interpelleeren betreffende de schrijfwijze de»
Nederlandscbe taal Hierover zal in do vol
gende vergadering worden beslist.
Aan de orde is bet wetsontwerp betreffen-
ut wijziging der grenzen van Engwicrden,
Sclioterland cn Haskerland.
De heer Van Dis beeft verschillende
principicelc cn practisclie bezwaren tegen
dit wetsontwerp.
De heer Ringbcek vraagt eenige in
lichtingen betreffende de autobus-dienst
Jourc—Heeren veen.
üe heer Vliegen heeft bezwaar tegen
den bestaanden toestand.
Het ontwerp betreffende wijziging der
grenzen van Aengwirdon, Schoterland en
Haskerland, behoort zoo vervolgt de
heer Vliegen to worden aangenomen
De heer v. d H e i d o (S.D.) is van an
dcre meening dan zijn partijgenoot, die
namens de fractie 6prak. Een aannemelijk
gfheel zal hier niet worden verkregen.
De heer Rutgers van Rozenburg
(C.II.) gelooft dat deze minister niet met dit
wetsontwerp ware gekomen, had hij het
bij zijn optreden niet in vergevorderd sta
dium van voorbereiding aangetroffen.
De heer A m e l i n k (A R acht hier drin
gende redenen voor grenswijziging aanwe
zig.
De heer Joekes (V.D.) maakt bezwaar
tegen den naam der nieuwe gemeentel
AcngwirdcnSchoterland.
Minister de W i 1 d e is in het algemeen
tegen annexatie van gemeenten. Misschien
is het gewenscht, in de Gemeentewet juis
decentralisatie mogelijk te maken. D
groote meerderheid der betrokkenen i6
vóór de voorgestelde grenswijziging
De heeren Joekes c.a. dienen een amen
dement in om do nieuwe gemeente te noe
men: Hecronveen. Het wordt aangenomen
met 55 tegen 9 stemmen (een gemcngdi
stemming).
Het wetsontwerp wordt bij zitten en op
staan aangenomen.
Eenige kleinere wetsontwerpen worden
zonder debat en z.h.6t. aangenomen.
Aan de orde is het voorstel Aalberse c.s.
tot wijziging van het Reglement van Orde
der Kamer (instelling ecner commissie voor
Indische zaken).
Dc heer Tilanus (C.II.) acht het voor
stel overbodig.
De Goedkoopste ruimste Taxi te dezer stede.
Betrouwbare en kalme chauffeurs.
Vraagt prijs voor de bultenritten.
Luxe auto's te hnur met cn zonder chauf-
'"«r w.o. 7 pers vanaf 7 cent per K.M.
De Ondernemer,
HOOGEWEG 49.
De heer Rutgers (A.R.) vreest dat
Indië op de meerdere belangstelling van de
Tweede Kamer niet gesteld is.
Do heer Effen di (Commvreeöt dat
dc commissie een „onderonsje" zal worden.
De heer Sneevliet (Rev Soc.) vreest
van oen dergelijke commissie verminderde
belangstelling der Kamer voor Indische
zaken.
Do heer Westerman (Nat. Herstel)
ziet geen enkel reëel belang in dit voorstel.
De heer Wijnkoop (Comm.) noemt hot
voorstel fascistisch: uitschakeling van de
Kamer.
De heer Joekes (VD) verdedigt het
voorstel. liet toenemend aantal van en do
toenemende belangstelling voor Indische
aangelegenheden maakt een commissie
wenschelijk.
Na repliek wordt, het voorstel z.h.6t.
aangenomen met aanteekening dat de Anti-
Rev.. de Communisten cn de heeren Tilanus
en Sneevliet geacht worden, to hebben
tegen gestemd.
Do vergadering wordt verdaagd tot
19 Juni as. om één uur.
AMSTERDAMSCHE BANK.
Blijkens het jaarverslag der Amsterdam-
sclie Bank over 1933 is de winst van deze
instelling leruggeloopen van 3.660.104 tot
2.431.890.
Do deposito's beliepen 26.597.348 tegen
hek vorige jaar 39.114.363.
voorgesteld wordt een dividend van 4
(v. j. 5 uit te kecren.
NED. AUTOMOBILIST IN ITALIË
GEWOND.
Auto rijrtt ln voll© vaart togen
vrachtwagen.
De Nederlandscbe -uitomobilist J. v. Abbe,
dit deel uitmaakt van het Fordteam dat
mee zou dingen in de race om de Coppo del
Oro, een autowedstrijJ op het eiland Sicilië,
heeft een ernstig ongtluk gehad, meldt de
„Telegraaf
Van Abbe reed in gezelschap van den
Zwitserschen monteur Wilt naar Rome,
waar een bijeenkomst der deelnemers zou
plaats hebben Door d* lichten van een van
den anderen kant komende auto verblind,
reed hij met groote snelheid op een voor
hem uitrijdende vrachtauto. Zijn auto werd
totaal vernield, terwijl hij zelf een arm en
een been brak. De monteur Wilt bekwam
enkele schrammen en een enkcl-ontwnch-
ting.
Van Abbe is in het ziekenhuis te Fidenza
een plaatsje in de bvurt van Milaan, opge
nomen.
L)e twee overgebleven wagens van het
Fordteam uit Eindhoven zijn gisteren in
Rome aangekomen.
Fleurige tasch voor strand en boot, aan materiaal f 1.65
bijpassend kussen, aa n materiaal f 2.30
Patronen gratis
Het leven zou in een moreelen dood ont
aarden, wanneer ieder ging zitten, de han
den in de schoot legde en dacht: Nu komc
wat komen wil.
Couperus.
naar het Engelsch van May Wynne.
48
Ze gaf hem een wenk.
„Niet hier. maar buiten Hier wil ik
er niet van spreken. Er is veel. dat ik jo
zeggen moet; al drie dagen heb ik op je ge
wacht".
„Ik heb ook veel te zeggen", antwoordde
Morrice. terwijl hij haar de hut uit volgde
en naast de vreemde vrouw pliats nam op
een van de groote steenblokken, die bij de
deur lagen. „Allereerst wilde ik weten
wiens werk het was dat Barbara Carcroft
zulk een dood heeft gevonden".
Met trillende lippen antwoordde zij:
„Het was 't werk van James Birley.
wiens ziel vervloekt zal zijn tot in alle
eeuwigheid!"
Ondanks zijn eigen wraaklust vóelde
Morrice toch een koude rilling bij dien vcr-
schrikkelijken nadruk.
„James Birley?" herhaalde hij. „De heer
van Winslea Grange?"
Ze knikte en vertelde hem de geschiede
nis zeer kort, daar ieder woord haar door de
ziel scheen te snijden.
En Morrice luisterde met afgrijzen.
„Dus Marjorie Stapleton is zijn gevan
gene?" vroeg hij, en ondanks zijn eigen leed
voelde hij groot mededoogen voor zijn
vriend.
„Ja, zij is zijn gevangene, dat weet ik
wel. Haar ziekte, sinds zij op de Grange
kwam, heeft haar gered voor een erger lot.
Toch heeft hij gezworen, dat ze later zijn
vrouw zal worden Op het oocenblik wacht
bij haar herstel af. Dat is het lot, dat hij
bepaalt voor een. die hij haat: een. die mijn
Barbara ook lief had Maar hij weet niets
van het lot, dat een ander over hem be
paalt!"
Ze lachte onheilspellendHad wraak
lust haar half waanzinnig bre'n nog meer
van streek gemaakt?Maar waarom
ondernam zij dit alles, terwille van Barbara
Carcroft?
„Ik heb ook een gelofte afgelegd", sprak
hij, „cn wel, om wraak te nemen voor de
rouw. die ik lief heb. en zoo mogelijk Mar
jorie Slapleton te redden \oor dreigend gc
vaar. daar zij de verloofde is van mijn
riend cn wapenbroeder, sir Hugh Ains-
lie".
Zwarte Meg keek hem dreigend aan en
siste:
„Je wilt wraak nemen, Richard Morrice?
Pas op, dat je de vloek bespaard blijft van
Zwarts Meg van Winslea! Spreek daar niet
meer van, want dat is mijn recht, het mijne
versta je?"
Ze sloeg zich op de borst cn wierp het
hoofd achterover, zoodat de losgeraakte
vlechten in den wind op en neer fladder
den.
„Hoe beeldt je je in méér recht te heb
ben op wraakneming dan de geliefde van
Barbara Carcroft?"
Hij had 7.00 half en half verwacht dat er
nog een vuriger uitbarsting zou volgen,
maar in plaats daarvan kreeg haar gelaat
een zachtere uitdrukking en legde zij hem
de hand op den arm met een gebaar, dat
veel had van een liefkoozing.
„Je vraagt mij, om je een geheim te ver
tellen? Dat geheim mag niemand we
ten, allerminst het kind zelf! Maar Bar
bara is dood! Ze ligt daar in de hut, maar
ze heeft de oogen gesloten en van haar lip
pen komt geen geluid. Ze zal er nu niet
meer van schrikken, want ze weet het!"
„Wat bedoel je? Van welk geheim spreek
je?"
„Stil! Ze mag het niet hooren. anders zou
ze wel eens kunnen ophouden mij „moeder
Meg" te noemen, bij wijze van liefkoozing,
omdat er tot haar schande te veel waar
heid is in dien naam!"
„Ze is immersdood", antwoordde Morrice.
moeder Meg vol medelijden, aanstarend.
„Ze zal je woorden niet hooren, al
schreeuwde je ze nu ook uit over dc ven
nen!'
„Dood!" babbelde zij „cn ze zal nooit we
ten dat moeder Meg inderdaad haar moe
der was, dat zij van haar e.gcn vleesch en
bloed was. O, dat lieve, kleine kind. dat
haar kopje zoo dicht tegen mij aanvlijde,
als wilde ze luisteren naar iederen klop
van het hart, dat alleen voor haar 6loeg".
„Het zou je kind zijn, vrouw? Hoe durf je
dit beweren?"
„Ja, je kunt nu wel verontwaardigd zijn;
daarmee kan je mij toch niet de herinnering
ontnemen aan dien gouden tijd, toen «k
haar dicht tegen het hart droe< en de lip-
ies kuste, die al hadden leeren lachen on
danks het droeve van haar gehoortel Wil
je de geschiedenis hooren?Een ge
schiedenis van twintig jaren terug, toen
Ralph Carcroft over de vennen kwam, om
van zijn liefde te spreken tot Meg San
dys, de dochter van den herderGeen
mensch, die haar toen een leclijken bij
naam gaf; wel kwam menige jonge man
onder de bekormg van haar donkere oogen.
Maar zij bewaarde haar kussen voor den
adellijken geliefde, die steeds met haar sa
menkwam in de bosschen van Fryston. En
hij was een rechtschapen man, die Ralph
Carcrofl. en heeft Meg ook eerlijk getrouwd,
ofschoon niemand dat geheim kende, be
halve de dominee en de vriend van Ralph.
Jack Helston. En misschien hield Meg haar
belofte van stilzwijgen oak te streng, want
peen woord kwam haar over de lippen van
den adellijken echtgenoot, die Zich over
haar schaamde, zelfs toen haor vader haar
van zijn deur wees, en zij met haar hulpe
loos kind maar ov^r de vennen moest dwa
len, veracht en verworpen! Hier, in deze
hut, bon ik toen gekomen en die wilde ik
niet meer verlaten, ofschoon Ralph mij geld
bood en beloofde een goed thuis voor mij
te zoeken, als ik daar wegging. Maar ik
wilde het geld n.et aannamen, het geld van
een man, die zich schaamde voor zijn eigen
vrouwMaar tet kind gaf ik op,..
omdatik het meer lief had dan mij
zelve. Het kind \vi de hij erkennen, maar
alleen zijn broer F'ter, bij wien hij de klei
ne Barbara in huis deed, w.st den naam
van zijn vrouw Arme Baby! Ze noemden
haar moederloos, ofschoon nooit een kind
een moeder kan hebben gehad, di^ haar zóó
zeer lief had en die zóó hartstochtelijk snik
te, omdat ze haar r.iet langer in de armen
droegIk geloof, dat ik den man vloek
te, die deze droefheid over mij had gébracht
Spoedig daarna et.erf hij en toen wist ik,
dat ik voorgoed alle hoop kon opgeven
mijn kind ooit weder te krijgen, zelfs al
had ik haar opgeëischl. Want wie zou nu
geloof hebben geslagen aan hetgeen Meg
zei? Peter Carcroft had wel gezorgd, dat ik
zoo totaal afstand van haar had gedaan,
dat ik haar ook nooit meer kon terugkrij
gen
Was het wonder, dat het nu niet lang
meer duurde, of ik stond bekend als „Zwar
te Meg" en .k 'verJ verdacht van de „Zwar
te Kunst?" Maar op Rettesley Manor groei
de het kind op tol een schoone jonkvrouw.
Het toeval voerde haar één6 bij mij in de
hut. Toen had ik haar het leven gered,
maar daar heb ik nooit verder van willen
hooren. Mijn grootste belooning was dat
zij mij uit zichzelve „moeder Meg" noem
deEn ik heb haar geholpen met haar
dwaze maskerades, daar weet je zeker wel
van? Las ik niet Je geschieden.e van mijn
eigen jeugd, mijn zin voor het avontuur
lijke, in de wijze, waarop zij rondwaard»
over de vennen als Jack of Lanthorne?"
„Maar hoe wil je dit dan aanleggen? Ho»
zal je James Birley onder je macht krij
gen? Z'*u hij komen naar de hut van een
heks? Zoo ja, dan zou hij zich zeker laten
vergezellen door een troep soldaten van
Lambert en die zouden korte metten met
je maken! En ging je naar zijn landgoed,
dan zou bij de honden op je afsturen".
„James Birley zal mij niet ontsnappen:
wees daar verzekerd van!"
„Intusschen zal d.e man een meisje trou
wen, dat hem haat en vreest. Arm kind!
Ik geef jc cr mijn woord op, dat, al6 ik het
in mijn macht had ik haar dan redden
zou van een lot. dat haast zoo tragisch ia
als dat van mijn eigen geliefde".
.(Wordt vervolgd)*