UBRIEK J. VONK Wz. BIJKANTOOR TE AMERSFOORT IJS VAN VONK! MEDEDEELING LETTERKUNDIGE KRONIEK REPARATIE EN ONDERHOUD VAN ALLE SOORTEN Schrijfmachines Fa. H. ELZENAAR Concertgebouw „DE VALK" ZALEN TE HUUR voor alle doeleinden DROGISTERIJ „DE GAPER" «BVAVAVAVAVAVAV® <3 AMERSFOORT Bevroren Negers 10 cent &AVAVAVAVAVAVVS ADVERTENTIËN ABONNEMENTEN J. LAMBRECHTS P. PIJPERSSTRAAT 10 en Oude Soesterweg 93 De techniek van het radio-journaal Wanneer u, waarde lezer, behaaglijk in den fauteuil van uw stambioseoop zit, achterovergeleund, cn het wekelijksch journaal aan uw oog voorbij laat trekken, dan zegt u misschien wel eens: „Ja, heel aardig!" Dat is alles. Maar bewondering, achting voor het ongeveer 400 meter lange journaal zult u wel zelden hebben. En dat is het juist, waar over we het in de volgende regels zullen hebben. U bedenkt niet welk een reusachtig werk in deze 400 meter steekt, hoeveel slape- looze nachten het aan een onmetelijk aantal menschen veroorzaakt heeft, hoeveel auto's vliegtuigen en moto ren er voor noodig waren. U vergeet dat een filmca mera geen stenogram-boek- boekje, een geluidsfilmappa- ratuur geen potlood is. dat een reporter beter manoeu vreeren kan dan een zware opnamewagen met micro foons, 300 meter lange ka bels, met schijnwerpers, ac cu's, en drie tot vier man bediening. En u vermoedt niet, dat deze 400 meter journaal het resultaat zijn van zeer veel arbeid, enorme financieele uitga ven en een technisch apparaat, waarvan alle deelen schitterend op elkaar ingesteld moeten zijn. Zoudt u dit alles weten, beste lezer, dan zoudt u aan het einde van elk journaal van uw klapstoel opstaan en zoudt u geestdriftig met mij instemmen in het lied van den onbekenden man van het jour naai. En betuigt u dan een beetje dank aan die mannen, waarover wij het direct zullen hebben. De strijd met do seconde. Nemen we eens (om het werk makkelijk te maken) als voorbeeld een mijnbrand, zooals er reeds zoovele zijn voorgekomen 's Avonds om 11 uur krijgt de dienstdoen de persoon van de journaal-centrale redac tie van het aangesloten persbureau de 'te lefonische melding: „Catastofe in XYP Een seconde later telefooneert hij zelf: een ca moraman wordt uit zijn bed gehaald, op het vliegveld een speciale snelvliegende mn chine besteld. Wederom gaan seconden voorbij: reeds raast de operateur, half aan gekleed, de kostbare camera onder den arm, naar het vliegveld: met op gang zijn den motor wacht daar reeds de machine, naast haar de dienstdoende persoon: „Pa pieren bij u? Genoeg film? Vooruit dan maar!" Gehuil van den motor, de start en dan verheft het vliegtuig zich van den grond. Tot daar, waar een vuurgloed aan den hemel het ongeluk, den dood van tal looze menschen aankondigt. Opnamen uit de lucht, landing, een waanzinnig snelle tocht naar do plek, waar de brand is uitge broken, opnamen van den brand, van de berging, tien, twintig verschillende instel lingen. In galop rent de cameraman in de rondte, het zware opparaat op zijn schou ders meesleepend, draait, zoekt motieven, neemt weer een auto en suist terug naar de wachtende machine. Weer gaat het in een zeer snel ternpo over het land, dan landing daarna naar de copieer-inrichting, die on der hoogdruk het totaal van de gebruikte film ontwikkelt en droogt, het naar de re dactie stuurt, die haar van 400 of zelfs van 500 meter tot 50. of 60 meter bekort. In ga lop naar het geluidsfilmatelier, waar reeds do van te voren bestelde spreker wacht, om den begeleidenden tekst voor den microfoon te spreken. Tekst cn eerste gemonteerde copio worden (alles steeds in een ademloos tempo) naar de speciale censuur-commissie gebracht, die het stukje journaal keurt, terwijl in de co pieer-inrichting de vele copieën reeds voor de wachtende theater-bedienden klaar wor den gemaakt. De telefoon gaat: „Het filmp jo is goedgekeurd!" De theater-bedienden springen op hun motor, vliegen door de KATHE VON NAGY, die de hoofdrol speelt in de nieuwe U. F. A. film „Die Freundin eines groszen Mannes". THEODOR LOOS. HEDY HEISING EN HANS BRANSEWETTER in een scène van de nieuwe U. F. A. film „Die Freundin eines grossen Mannes" („Tooneelintriges")). stad naar het theater, waar de operateur reeds wacht. En dan: nauwelijks twintig uur na het ongeval (na een onbeschrijfe lijken strijd om en tegen de seconden) loopt het filmpje reeds in twee duizend thealers, schildert in Woord en beeld indrukwekkend het gebeurde in zijn geheelc verschrïkke •ijkheid. We zitten cr bij te kijken, beschou wen deze ongekende snelheid als iels van zelfsprekends en denken er geen oogenblik aan, hoeveel arbeid, moeite en geld dit al les gekost heeft. De organisatie van een groote wereld nieuws onderneming (zooals bijv. die der UFA) doet zeer sterk denken aan het bouw werk van een krant. In Berlijn zit de ccn trale: chef redactie, technisch leider, ge luidsfilmopnnme wagen (met elk 1 bestuur der. 1 geluids en 1 foto reporter) twee op name-leiders, een heel aantal „stomme" camaramannen, secretariaat, „cutters", ex- pedilie-afdceling enz. Behalve hier zitten in Duitschland en in alle groote steden der aarde de „correspondenten", de vast-aan gestelde camaramannen der filialen cn de ..vrije medewerkers", die tegen honorarium werken. Gebeurt er ergens iets van belang (of :s er een bijzonder interessant thema gevonden) dan is een telefoontje bij de een (rale voldoende om le vernemen of het „ge val" loonend is, en of de opname dus moet worden gemaakt. Eenvoudig is nu zulk een opname wel in een zeldzaam geval' Alles moet van te voren berekend worden, alles Is op improvisatie ingesteld. Geen enkele opname kan zooals bij de speelfilm herhaald worden; zij moet direct in orde zijn. Want, omdat een journaal-opname mislukt is. komt president Lobrun niet nóg eens voor zijn paleis. De gebeurtenissen zijn er niet voor het journaal, het jour naai is er voor de gebeurtenissen. Dit be teekent te strijden hebben met het slechte licht, met de menschenmassa, met een slechte standplaats. En toch gelukt de op name 1 Een bewijs, met welk een flair, met welk een fanatieke liefde voor hun beroep de operateurs werken. Schijnbaar (maar werkelijk allèèn schijn baar) eenvoudiger is het werk der journaal- menschen bij groote. reeds lang van te vo ren bekende demonstraties cn vergaderin gen. Hierbij bijv. bij een demonstratie in het sportpalast, treedt alles in werking, wat maar beschikbaar is Bij groote demonstra ties worden door de UFA ongeveer 1 op name-leider, 6 belichters. 1 hulpmechani cien, 1 goluidsmixer. 1 operateur voor de geluidscamera, 2 „stomme" operateurs, 2 boden en het vereischte aantal chauffeurs, gemobiliseerd. Het net om den aardbol. Over de geheele wereld, in alle belang rijke plaatsen zitten de cameramannen en geluidsfilm-operateurs van de groote jour naal-ondernemingen. Dag en nacht op de been, altijd op jacht naar iets nieuws. Voor een reusachtig apparaat gespannen, met elkaar verbonden door do modernste hulp middelen der techniek (radio, telefoon, ka bel, vliegtuig en auto) tezamen gesmolten in een enorm de aarde omspannend net, zijn zij het, die de gebeurtenissen der geheele wereld voor ons doen leven, die ons in beeld en geluid toonen, wat er ge beurt op deze wilden en mooien aarböï. De leek, wien het eens vergund is een blik te werpen op hun arbeid, is verwon derd en dankbaar. Zij hebben hem de we- relddeelen, het gezicht der landen en vol keren nader gebracht; zij toonen hem, hoe mooi en interessant de aarde is. Zij brengen hem door middel van het geluid de atmosfeer van het getoonde. Niet alleen door de krant, maar pas door den jour naal-operateur worden wij directe getuigen van een voorval, hebben wij het geluk dat gene te mogen mede-beleven, wat honder den mijlen ver van ons gebeurde. Wanneer wij in den bioscoop, gemakkelijk in onzen fauteuil achterovergeleund zitten, dan con centreert zich de arbeid van een heel le per in nauwelijks 400 meter. En slechts weinigen van ons zullen weten, welk een werk, energie, geld en kunde noodig ge weest zijn, om datgene te laten ontstaan, wat wij onder den naam „journaal" ken nen en dikwijls genoeg met een laatdun kend schouderophalen voorbij laten gaan.... Ons Anneke, door Eva Raedt— de Canter. (A.W. Bruna en Zns Uitg. Mij., Utrecht). Het nieuwe verhaal, dat Eva Raedtde Canter de wereld in heeft gezonden, ver schilt aanmerkelijk van wat zij vroeger 6Chreef. Niet, dat er aan het wezen van clezo schrijfster iets zou zijn veranderd, dat er een nieuw probleem gekomen zou zijn, dat haar aandacht in beslag neemt. Maar dit verhaal geeft ons een ander ontwikke- lings-stadium te aanschouwen van haar literair kunnen. Het is alsof Eva Raedt—de Canter door dit boek opeens van een inte ressante autrico met opmerkelijke begaafd heid een vol-uitgegroeid schrijfster is ge worden, die het ambacht verslaat. Met probleem, dat ons dit verhaal ver toont is hetzelfde dat haar altijd bezig houdt: het verdriet, de verwondering, de verbijstering, waarmee de Vrouw, gebonden aan vrouwenlot en maatschappelijke tra ditie, tegenover het leven staat Ieder schrijver behandelt in de rij zijner geschrif ten eigenlijk maar één probleem, ieder nieuw boek is een variant op het eene, zelfde, dat hem altijd bezig houdt. Do ont wikkeling, die een auteur te aanschouwen geeft, is nooit een ontwikkeling van den aard der belangstelling, maar een ontwik keling in het objectiveeren van de belang stelling. En zie hier het bemoedigende en verkwikkende van dit nieuwe boek van haar: zij is het niet meer zelf, zij heeft uit het probleem dat haar steeds bezig houdt een wezen geschapen, dat een eigen, zelf standig leven heeft. Dit wezen is Anneke, een Brabantsch boerenmeisje. Haar tragedie is, wanneer wij haar van den buitenkant beschouwen, zoo uitermate 6impel. Zij heeft een moeder, die moeder van twaalf kinderen is, een moeder, die haar exploiteert in het huis houden, zoo erg. dat het meisje er ziek en ellendig van wordt, en een tijdlang bij fa milie moet gaan logeeren Die moeder is een ware despote, haar gekijf en getier en gemok, geeft haar een onbeperkte macht over de talrijke familie, en een kind als Anneke, die zij geheel in haar knuisten heeft, is eigenlijk niet anders dan een weer looze slavin. Trouwens, de arbeidskracht van dit meisje wordt aan alle kanten uitge buit, als zij in den Begijnhof komt, dan vraagt haar een booze begijn of zo een heele mat wil breien, ze moet voortdurend kindermeid spelen over haar ongezeggelijko broertjes en zusjes. Ons Anneke heeft een ellendig leven Een korte poos schijnt het of er in dat troostelooze, voortgejaagde loven wat poëzie zal komen, door Annekc's stille vrijage rnet André, eon Vlaamsche jongen, maar ook die vrijage geeft eigenlijk, ten slotte, alleen maar verdriet. Met de uiterste moeite tracht zij onder de Puritoinsche bewaking van haar moeder wog te sluipen om hem te ontmoeten, maar hij slaat aan het flirten met het meisje, dat zij, met sluwe voor dacht, als faclieuse troisième bij de af spraak heeft meegebracht. Een tijdlang versterkt deze diepe teleur stelling de bitterheid van haar jonge leven, dan opeens verschijnt André wederom als vrijer binnen den kring van het verhaal, maar thans als gedaagde vrijer, als de man die een huwelijksaanzoek komt doen en wordt aanvaard Tweede teleurstelling, na een korte, blijdo, opleving. Anneke be speurt, dat André meer belangstelling heeft voor haar moeder dan voor haar, nü mag zij officieel verloofd zijn, maar nóg mag zij zichzelf niet zijn, de schaduw van de Moe der gaat zich uitstrekken waarschijnlijk tot over haar toekomstig geluk In deze enkele volzinnen is eigenlijk de geheelo feitelijke inhoud van het boek be- schrevon. De lezer ziet: het is een zeer een voudig verhaal. Wat het verhaal Interes sant maakt, zijn twee talenten, die het aan kleven. In de eerste plaats het talent van de schrijfster, om in een zoo eenvoudig, en snel afloopond gegeven, door de bewogen heid van momenten, van stemmingen, door persoonstypceringen tóch actie te brongen, en in de tweede plaats de feillooze psycho logle, persoonlijke en collectieve psycholo gie, die ons in dit eenvoudige verhaal ver schijnt. Wat treft ons in Eva Racdt-de Canter's psychologische uitbeelding in dit boek? Dat ze zoo simpel is en zoo precies. Alle figuren, die de schrijfster voor ons do.et oprijzen, staan duidelijk-omlijnd in onze herinnering; de oolijke, kegelclubs en kroe gen bezoekende recht-Brabantsche Vader van Anneke, de tierende, altijd zich mis kend voelende moeder, de Ooms- en Tantes zelfs de kinderfiguren van Anneke's broer tjes en zusjes springen uit de verf naar voren. Deze schrijfster blijkt kort en onmiddel lijk te zijn in haar observatie. Zij vat haar indrukken terstond samen ze gaal aan stonds op de kern der dingen in. Alle lyriek, alle mijmering is in dit boek uit haren geest verdwenen, dit verhaal i9 vol span ning, die leidt tot een rechtstreeks begrij pen der werkelijkheid. Voor het eerst heeft Eva Raedt-de Canter een verhaal gekleurd met een sterk element van volkschheid. De vertelling is voor het grootste deel geschreven in dialekt. Maar hot dialekt is nooit gebruikt, om het boek overmatig te versieren of curieus te maken, enkel en alleen om zijn wezen te doen ver staan. Het is uiterst merkwaardig hoe hot ver mogen, sterk naar brnnen te schouwen, dat het vorig werk van Eva Raedt-de Canter gekenmerkt heeft, tengevolge van dë be snoeiïng barer neiging het in de diepte le zoeken, juist heeft gewonnen, en hoe haar langjarige oefening in dieptepeiling haar thans in staat stelt, heviger kunst te schen ken dan het aan schrijvers gegeven is, die alleen maar over eene oefening van rea- listiek van den buitenkant beschikken. Ik wil mij niet tot beschouwingen bepalen. Ik wil den lezer zelf laten zien, hoe vol van sterken eenvoud en synthetische kracht dit verhaal is. Ziethicr een fragment, waar in de schrijfster ons een middag beschrijft, waarin Anneke alleen is rnet cle kinderen, op wie ze moet passen: De zon is werkelijk al warm op handen en armen. Ze zet de wagenkap op, Wimke slaapt en dan gaan er zoo gauw vliegen op z'n hoofdje zitten. Zoo. Er is niet, zoo als anders, een afkeer in Anneke van: hoe kom ik dien langen middag door, wat za) ik God danken als het etenstijd is cn naar huis kan. Goen wrevel, om de twaalf naadjes die er gebreid moeten worden, vanaf het roode draadje dat moeder zelf in den dikken wollen vadersok heeft ge regen. Wel ja, "t is nog niet genoeg dat je op al die jong past, er moet ook nog gewerkt worden. „Toe maar, aanden uit de mou wen, dar worde flink van. Toen ik zoo oud was as gij, stond ik al achter de wasch kuip." Voor mijn part. maar één mensch gaat maar oenen gang, denkt Anneke, zonder ergernis. Er is een zoete bevredi ging in deze gedachte. Waar zou ik nou het liefst over denken, peinst ze. Zooiets warms, waar je inkruipen kunt zooals 's morgens in de dekens, vóór jo moet op staan? Over een vorhaal nee, 't echte is allemaal veel te mooi om te gaan den ken aan dingen die toch niet waar zijn cn dan is 't zoo akelig als je opeens weer opschrikt cn alles ziet, dan lijkt het alle maal veel minder. Over de nieuwe sprei? O. nee, daar is m'n lol allang af. Een heel jaar heeft moeder daarover gezanikt en nu is het net, of lk er niet meer aan beginnen kan. „Of we nooit een sprei krijgen?" „Agge van jou wa gedaan mol ebben, ben 'd ok nog ni goed af!" ,,'t Zal mij benieuwen of er nog es wa van die sprei komt." „Ja. en ik zou wel eens willen weten, wanneer ik dat doen moet." denkt Anneke, toch geprikkeld nu. Geen oogenblik rust, altijd: doe is gauw, on loop ii6 hard, on denk daAraan. En dan de kin deren! Nee, 'k ga geen patroon verzinnen expres niet. Als vader hot vraagt, mis schicn Maar die vraagt het niet. Voor zijn verjaardag zal ik haar maken. Anneke is bij een leege bank gekomen Hier zaten zo al meer. Ze kan hier het ronde park overzien, als de kinderen hard loopen willen, of krijgertje spelen, dan kan z« hen toch in de gaten houden. Ze rijdt den wagen in de schaduw, Jefke slaapt ook. Fijn, zoo zoet als ze zijn van daag. Ze kunnen het toch ook niet helpen, als tweeling geboren te zijn. Dat zal moe der hen nooit vergeven. Laat ze blij zijn. dat het er geen drie waren, dat kon toch ook. Wie heeft daar nou het commandee- ren over? „Hier," zegt ze en haalt een flesch wa ter en een pak onder do deken uit. „Allemaal een slok, niet vechten, hoor, en eerlijk." Ze vouwt de kranten open „En een snee roggemik. Ieder 'nen 'alven bot- teram." „Mij 't korsje, Anneke," vraagt Sjarel. „D'r is geen korsje. Denkte soms dat er vijf korsjes zitten aan één brod?" „Dat it ze zellef op," treitert Jetje. In het Reciteerde fragment is eigenlijk alles vereenigd, wat de lezer over Anneke weten moet. Het karakter van haar moe der, de wijze waarop zij wordt geëxploi teord, de heele toestand van het gezin, John Barrymore en Madge Evans in „Om acht nnr aan tafel". Jean Harlow en Wallace Beery in „Om acht nor aan taiel". KANTOORBOEKHANDEL Langestraal 84 Telefoon 528 HTEW. Teletoon 281 EEN UITKOMST VOOR IEDERE VROUW. Orient Henna Shampooing Verft door qewoon wasschen elk haar in elke qewenschte tint. Onschadelijk t 0.60. i'Jt-IANAPLEIN 3. Amersfoort i> Vanille-, LANGESTRAAT 87B TELEFOON 50 Mokka- en Vruehten t> Room-Ms 11.- per emmertje <1 Vanille IJs f 0.60 Voldoende voor 6 personen Bekertjes 10 en 15 ct. Zondags wordt óók bezorgd <3 worden ook aangenomen door ons do manier waarop zij met de kinderen om gaat. en. tenslotte, haar eigen gedachten. Dit In zoo enkele regels te kunnen samen vatten getuigt van groot en gaaf talent. En ik voor mij vind, dat Anneke minstens even veel aanspraak mag maken op de be langstelling van het Nederlandsche publiek, als indertijd Merijntje. P. H. RITTER Jr.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1934 | | pagina 14