AMERSFOORTSCH DAGBLAD
VLUCHTELINGEN IN ONS LAND
FEUILLETON
HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct.
Woensdag 13 Juni 1934
32 e Jaargang No. 290
Nadere instructies aan de politie
autoriteiten
ZIJKANAAL NAAR
ALMELO
'N REEKS BELEEDIGINGEN
DE SNELTAX
TELEF. 1354 of 743
G. LENSINK
BEËINDIGING OPCENTEN
SUIKERACCIJNS
Het Mysterie van het
Diamanten Kruis
Naar wij vernemen heelt de regeering de
zer dagen de volgende nadere instructies
aan de politie-autoriteiten gegeven met be
trekking tot toelating en verblijf van ver
schillende soorten vluchtelingen, zoomede
van zekere categorieën van Oost-Europee-
sche vreemdelingen.
A. Vluchtelingen van Duit-
sche nationaliteit.
Voor zoover de reeds hier verblijvende
vluchtelingen betreft, wordt geen verande
ring in de tegenwoordige gedragslijn ge
bracht. Uitleiding heeft derhalve voors
bands niet plaats. Onverlet blijft de be
voegdheid van do politie den vreemdelin
gen op politieke en justitieele gronden ver
der verblijf hier te lande te ontzeggen;
bieronder vallen b.v. de rcvolutionnaire
elementen, vreemdelingen met crimineele
antecedenten enz.; voor zoover vertrek uit
ons land van revolutionnaire elementen op
aanmaning niet plaats vindt hetgeen
uiteraard contróle van de politie op dit
vertrek niet uitsluit zal het departement
van justitie in officieele uitleiding naar
Duitschland vooraf te kennen zijn.
Ten aanzien van nieuw aankomende
vluchtelingen van Duitsche nationaliteit
zal het in de vorige aanschrijving ingeno
men ruime standpunt niet gehandhaafd
kunnen worden. De omstandigheden ma
ken het noodzakelijk de nog steeds voort
durende instrooming zooveel doenlijk ver
der te keeren. Dientengevolge wordt voor
geschreven, dat door de doorlaatposten op
de paspoorten der bedoelde vluchtelingen
een aanteekening kan worden geplaatst,
b.v. bezoek voor twee weken, aangevende
de reden van de komst hier te lande, welke
aanteekening voor den belanghebbende een
aanwijzing is, dat zijn verblijf hier te lande
slechts van zeer tijdelijken aard zal zijn.
Scherper toezicht dient ook te worden geoe
fend op het hebben van voldoende midde
len van bestaan. In gevallen, waarin aan
nemelijk wordt gemaakt, dat terugkeer
naar Duitschland onmiddellijk lijfsgevaar
voor £e betrokkenen zal medebrengen, zal
voorloopige toestemming tot verblijf op Ne-
derlandsch gebied worden verleend en
ware, indien het geval daartoe aanleiding
geeft, in overleg te treden met den inspec
teur der Koninklijke Marechaussee, bureau
grensbewaking en vreemdelingendienst. 20
Binnenhof, 's-Gravenhage (telefoon 111813),
teneinde de verdere gedragslijn vast te
stellen. Uitleiding van rechtstreeks uit
Duitschland gekomen vluchtelingen naar
andere staten dan Duitschland blijft ach
terwege. De vluchtelingen zullen niet aan
werk of aan de mogelijkheid tot vol
tooiing der technische studie te helpen
zijn; integendeel ware dit voor den ver
volge zooveel doenlijk te voorkomen. Uit
gezonderd wordt hiervan de arbeid in de
werkkolonie in den Wieringermeerpol/Jer
voor den tijd van drie jaren. Nederland-
sclie belangen kunnen uitzonderingen op
bet bovenstaande wettigen. Hierover be
slist als regel de directeur van den Rijks
dienst der Werkloosheidsverzekering en
Arbeidsbemiddeling van het departement
van sociale zaken, aangezien deze toever
trouwde m.atcrieele belangen zullen be
treffen. De politie zal zich ter informatie
rechtstreeks tot den directeur van dezen
dienst kunnen wenden.
B. Staatloozen.
Aan de hier te lande verblijvende Staat-
looze vluchtelingen zal, in afwijking van de
vorige circulaire voorloopig het verblijf op
dezelfde voorwaarden als aan vluchtelin
gen van Duitsche nationaliteit worden toe
gekend.
Nieuw aankomende Staatloozo vluchte
lingen, die geen Nederlandsch visum op
hun paspoort hebben en die niet waar
schijnlijk kunnen maken, dat terugkeer
naar Duitschland onmiddellijk lijfsgevaar
voor hen zal medebrengen, zullen niet wor
den doorgelaten of, indien zij desondanks
in eenige Nederlandscho gemeente wor
den aangetroffen, terstond naar Duitsch
land worden teruggeleid.
C. Vluchtelingen van ande
re dan Duitsche nationali
teit, geen Staatlooze zijnde.
Ten aanzien van de reeds hier verblij
vende vluchtelingen van andere dan Duit
sche nationaliteit, geen Staatloozen zijnde,
zal zooveel mogelijk worden bevorderd, dat
zij zich vrijwillig, hetzij naar hun eigen
land, hetzij naar elders zullen begeven. In
dien zij hieraan niet voldoen, zal voor zoo
ver mogelijk lot uitleiding naar het eigen
land van de vluchtelingen worden overge
gaan. Van uitleiding naar een ander land
land dan waartoe de vluchteling behoort,
wordt, afgezien.
Van nieuw aangekomen vluchtelingen
van andere dan Duitsche nationaliteit,
geen Staatlooze zijnde, zal de binnenkomst
zooveel mogelijk worden beperkt. Aange
zien, niet, als ten aanzien van Duitsche on
derdanen, verdragsrechtelijke bepalingen
de bevoegdheid tot wering aan de gren
zen beperken kan ten aanzien van deze
niet-Duitsche vluchtelingen, nog verder
worden gegaan met de weigering tot toela
ting tot het Nederlandsch gebied door hen,
die het eventueel vereischte visum niet be
zitten of zonder meer terug te wijzen of
naar Duitschland terug te leiden. Ook hier
echter zal een uitzondering worden ge
maakt voor diegenen, wicn bij verder ver
blijf op het Duitsche gebied lijfsgevaar
dreigt.
D. Poolsche onderdanen en
andere personen uit Oost-
Europa, niet vallende on
der de categorie vluchtelin.
gen.
De Poolsche onderdanen en andere per
sonen uit het Oosten van Europa, die de
laatste jaren hier te lande gekomen zijn,
en zich alhier gevestigd hebben, blijken
herhaaldelijk zich een visum voor toela
ting verschaft te hebben onder valsche
voorwendselen, door het tc doen voorko
men alsof zij zich slechts voorbijgaand in
Nederland willen ophouden. Bij twijfel kan
dit blijken uit de vragenlijsten, die de
vreemdelingen voor het verkrijgen van het
visum hij de Ncderlandschc consulaire
ambtenaren in het. buitenland ingevuld
hebben en van welke vragenlijsten het
hoofd van cle plaatselijke politie zoo noo-
dig een afschrift aan die consulaire amb
tenaren rechtstreeks kan opvragen.
Een niet onaanzienlijk aantal van deze
uit Oost-Europa afkomstige personen is
hier te lande aanwezig. De politie zou dit
kunnen nagaan. De betrokken vreemdelin
gen kunnen in do gelegenheid gesteld wor
den vrijwillig te vertrekken waarheen zij
willen, naar hun vaderland terug, naar
Duitschland of naar elders te hunner keuze.
Bij niet-vrijwillig vertrek zal uitleiding
naar het land waarvan zij onderdaan zijn
zooveel mogelijk worden bevorderd. Te de
zer zake zal overleg moeten worden ge
pleegd met het departement van buiten-
landsche zaken.
Verschillende onder licn verblijven reeds
twee jaren of langer in ons land en on
dervinden er eerst thans de nadeelige ge
volgen van, dat zij, in strijd met hunne
verklaring hij do aanvrage van het visum,
zich hier te lando duurzaam hebben trach
ten te vestigen. Er bestaat reden ten aan
zien van deze vreemdelingen, met handha
ving van liet beginsel, dat zij uiteindelijk
ons land zullen moeten verlaten, bij hun
uitleiding met gematigdheid te werk te
gaan en eventueele aan overijling gepaard
gaande hardheden te voorkomen. Ander
zijds zij men wel indachtig, dat niet, door
voorloopig verder verblijf hier te lande toe
te staan, de verwijdering van de bedoelde
vreemdelingen meer moeilijkheden onder
vinden zal, doordat b.v. thans nog geldige
papieren, waarop vertrek naar liet buiten
land kan plaats vinden, hun geldigheid
verliezen.
In gevallen, waarin de identiteitspapie
ren der personen in kwestie hun geldig
heid verloren hebben of de nationaliteit
niet voldoende vaststaat (landen der oude
Donau-monarcliie), is de minister van bui
tenlandsche zaken bereid voor elk geval in
overleg te treden met de betrokken builen-
landsche regeeripg, uitgesloten met de
sovjet-regeering, waarmede niet kan wor
den onderhandeld. De hoofden van plaat
selijke politie kunnen zich voor deze ge
vallen rechstreeks met den minister van
buitenlandschc zaken in verbinding stel
len.
Verblijven deze Oost-Europeescne vreem
delingen reeds van vóór 1 Januari 1931 in
ons land, dan ware verder verblijf toe te
staan (uiteraard behoudens ongunstige ele
menten).
Bovenstaande regelen gelden uiteraard
niet voor diegenen, die niet onder de cate
gorie vluchtelingen, noch onder de catego
rie D. vallen, zooals zakenlieden, zij. die in
het seizoen onze badplaatsen komen be
zoeken enz.
Een onteigeningsweisoni-
werp ingediend
Ingediend is een onteigeningswetsont
werp voor den aanleg van het zijkanaal
naar Almelo, belioorcnde tot de scheepvaart
kanalen naar Twenthe.
Dit zijkanaal zal aanvangen bij het ka
naal Zutphcn—Enschede, ongeveer halver
wege Goor en Gelden en vervolgens hiervan
in noordwaartsche richting afbuigen. De
Rijksweg Goor—Delden zal worden gesne
den bij de buurtschap Wiene. Verder zal
het kanaal noordwaarts tot den Rijkswe;
AlmeloWierden loopen, nabij het punt
waar de Wcndelgoorschc beek dezen Rijks
weg kruist.
Het nieuwe kanaal zal een dwarsprofiel
krijgen niet kleiner dan dat, hetwelk voor
de Twcnthekanalen werd aanbevolen in het
rapport van de Staatscommissie-Jolles
(breedte op den waterspiegel 32.90 M., diep
te 2 M.K.P. en inhoud natte dwarsprofiel
70.8 M2.)
De bochten in het kanaal zullen geen
kleinere straal verkrijgen dan 3000 M.
Bij do aansluiting aan het hoofdkanaal
zal een kom worden gemaakt begrensd door
een boog aan de westzijde van 400 M. en
aan de Oostzijde van 1000 M. straal. Het
kanaal zal bestaan uit één pand, gemeen
liggende met het pond van het hoofdkanaal
op 10 M. plus N.A.P.
Do onteigening is zoodanig ontworpen,
dat het mogelijk zal zijn het kanaal later
geschikt te maken voor schepen van 2000
ton.
Voor de uitvoering van de kanaahverken
moet worden beschikt over terreinen in cle
gemeenten AmbtDelden, Borne en Alme
lo, ten behoeve waarvan toepassing der
onteigeningswet noodig is.
Tegen nationaaUsocialistisch propa
gandist drie maanden gevangen
nisstraf geêischt.
Rotterdam, 12 Juni. Do Rotter-
damschc rechtbank heeft heden vier Le-
lcedigingszaken behandeld tegen den 29-
jarigen propagandist II. Th. E., die zich in
vergaderingen van de nationaal-socialis-
tischc slagerscorporatie in oprichting, zich
in beleedigende termen had uitgelaten
over Minister Verschuur en over den hoofd
inspecteur van de Volksgezondheid en hoofd
van den veeartscnijkundigcn dienst, dr.
Berger. Tegelijkertijd behandelde de recht
bank de reeds eerder aanhangig geweest
zijnde belcedigingszaak, waarin verdachte
zich uitgelaten had over den directeur von
het Wageningsche slachthuis. Drie van
deze beleedigingen hadden plaats gehad :n
een vergadering op 15 Juniarj in La Galté.
Behalve die van den Wagenirigschen slacht
huisdirccteur zou verdachte ten aanzien
van minister Verschuur hebben gezegd, dat
een Minister, die de handelingen van Zwa
nenberg om de uitvoer van varkens naar
Engeland te beperken, sanctionneerde zich
medeplichtig maakte aan landverraad. Ook
zou deze Minister gezegd hebben, dat bij
liever had dat de grooten stolen, dan de
kleinen, omdat cle grooten zwijgen on do
kleinen niet. Ten aanzien van dr. Berger
had verdachte gezegd, dat deze in het ge
val van een doode koe. die den natuurlijken
dood gestorven was en die had moeien
worden afgekeurd, doch die uit Delft naar
Oss verzonden was. den keurmeester, die
een onderzoek had ingesteld, bevolen had
zijn mond te houden of anders er uit te
zullen gaan. In een vergadering op 20 Maart
te Goudc zou verdachte ten aanzien van dr.
Berger hebben gezegd, dat deze zich aan
misleiding had schuldig gemaakt door dr.
Vcrkcr, het hoofd van den keuringsdienst
te Delft, een stuk te laten icekcnen. terwijl
beiden wisten, dat liet anders was, dan in
dit st.uk werd voorgesteld.
Verdachte gaf toe woorden van dergelijke
strekking lo hebben gezegd.
Nadat door getuigen do feiten waren
vastgesteld heefl de rechtbank eenige ge
tuigen a decharge gehoord. Onder hem ".as
dr. Verleer, die mcdcdcclingcn deed om
trent liet geval van het niet gekeurde
vleesch, dat uit Delft naar Oss gezonden is.
Dit geval speelt reeds in 1929 en was daar
door mogelijk, doordat Oss geen invoerkeu
ring had. Getuige heeft steeds tegen de
praktijken van koudslachters gestreden, die
er uit uit zijn om wrakke koeien aan de
keuring te onttrekken. Geluige's strijd heeft
dat resultaat gehad, dat thans ten minste
een invoerkeuring te Oss is ingesteld, r,"Ch
toch zou het onjuist zijn, als die nakeuring
geschiedde aan de fabriek van Zwanenberg,
in plaats van in hot gemeentelijk kenrlo-
kaal. Getuige is zeer teleurgesteld geweest,
door het gebrek aan medewerking, dat hij
van de inspectie van de volksggcondheid
heeft ondervonden. Met dr. Berger heeft
getuige echter nooit over deze kwestie ge
sproken. Hij heeft de verklaring, dio opge
nomen is in het antwoord van den Minister
van Justitie op de vragen van een Tweede
Kamerlid wel afgelegd, doch hij heeft ze
niet onderteekend.
Nadat ook dr. S. G. Zwart, inspecteur van
do volksgezondheid, als getuige is gehoord,
dio vol waardcering is voor den strijd, die
dr. Verkerk heeft gestreden en waaraan
liet tc danken is. dat te Oss thans een ge
meentelijke invoerkeuring is Ingesteld,
heeft het O.M., waargenomen door rnr. J
C. V. Meischke, requisitoir genomen, er aan
herinnerend, dat zijn ambtgenoot mr. E. D
II. Schutter reeds teri aanzien van da be-
leediging van den Wageningschen slicht-
huisdirecteur tegen verdachte veertien do
gen gevangenisstraf heeft gceiseht. er op
gewezen, dat de nieuwe behandeling geen
nieuwe gezichtspunten heeft opgeleverd, tie
vier feiten bewezen achtend eischte bet. O.
M. een gevangenisstraf van drie maanden.
De Goedkoopste ruimste Taxi tc dezer stede.
Betrouwbare cn kalme chauffeurs.
Vraagt prijs voor de buitenritten.
Luxe auto's te hutlr mot en zonder chauf
feur w.o. 7 pers. vanaf 7 cent per K.M.
Do Ondernemer,
HOOGEWEG 49.
Mr. J. E. \V. Duys, die verdachte verde
digde, heeft opgemerkt, dat van alles, wat
verdachte heeft gezegd, toch veel waar is.
Hij heeft do stoot er aan gegeven, dat veel
corruptievc handelingen konden worden
achterhaald. De uitlatingen in do dagvaar
ding genoemd, achtte pleiter voor 99,5 pet.
niet beleedigcnd en voor wat een enkel on
derdeel betreft, is de bcleediging van dien
aard, dat het opleggen van een kleine geld
boete een voldoende correctief zou zijn.
Uitspraak 20 Juni.
Ingediend is een wetsontwerp nadere
regeling voor de toepassing van artikel S
letter a van de wet van 8 December 1933
omtrent beëindiging van de heffing van 20
opcenten op den suikcraccijns.
Aan de memorie van toelichting wordt
ontleend, dat deze beëindiging op 30 Juni
1934 ten gevolge zal hebben, dat de voor
raden veraccijnsde suiker, die na dien dag
nog bij handelaars aanwezig zijn, niet ver
kocht zullen kunnen worden met bijbere
kening van 20 opcenten op den accijns,
daar do suiker, die na 30 Juni 1934 uit fa
brieken of entrepóts wordt uitgeslagen,
zonder berekening van bedoelde opcenten
kan worden geleverd.
Gelijksoortige moeilijkheden zouden fa^
brikanten van suikerhoudende goederen
ondervinden. Zulke goederen, vervaardigd
uit suiker, die na 30 Juni is veraccijnsd,
hebben een voorsprong op suikerhoudende
goederen, die vóór 1 Juni 1934 zijn ver
vaardigd of ingevoerd, ten bcloopo van 20
opcenten op den suikeraccijns.
Deze moeilijkheden kunnen worden voor
komen, doordat aan handelaren en fabri*
kanten, die op 1 Juli 1934 suiker of suiker
houdende goederen in voorraad hebben, do
betaalde 20 opcenten worden teruggegeven.
Dc minister meent, dat deze aangelegen
heid kan worden geregeld op overeenkom
stige wijze als is geschied in de wet van
24 Januari 1930. Het schijnt hem echter toe,
dat het noodig is, thans de teruggaaf af
hankelijk te stellen van het aannemelijk
maken, dat de opcenten inderdaad zijn be
taald. Voor bonafide fabrikanten en hande
laren zal, naar de minister vertrouwt, deze
bepaling geen bezwaar opleveren.
STERVENDE DINKEL?
„Vuil op andermans erf ge
gooid".
Zwolle. 12 Juni. Het Statenlid, dö
heer II. J. v. d. Vegt te Zwolle, heeft naar
de Telegraaf meldt tot Ged. Staten van
Overijsel dc volgende vragen gericht:
Kunnen Gedeputeerden mcdcdeelen, of
de berichten juist zijn, dat thans gespro
ken kan worden van een stervende Dinkel
ten gevolge van afvalstoffen uit Duitsch
land, die door do fabrieken tc Gronau en
Westfalcn in de Dinkel worden gebracht,
waardoor dc vergiftiging van het water zoo
sterk is geworden, dat er geen visch meer
in kan leven cn de schoonheid van het ri
viertje wordt besmeurd?
Mocht deze vraag bevestigend worden be
antwoord, is daaraan dan niets te doen?
Mag Iemand zijn vuil op andermans erf
ooien
Men kent verloren goed eerst als men
't missen moet.
Gezelle.
Uit het Engelsch van Chester K. S. Steele
door A. W. v. E.v. R.
10
In het stadium van zijn Ijophaan was
kolonel Ashley een bijna internationale li-
guur. Nadat hij zich in den Spaansch-A-
merikaansclien oorlog had onderscheiden,
o.a. door zijn heldendaden, d w, terwijl
hij krijgsgevangene was, op een opzien
barende wijze herhaaldelijk te sp'orinec-
ren, was hij chef van de politie-afdeeling
van ccn groote stad in het Oosten gewor
den. Hij had het werk, dat hij in den oor
log was begonnen een tak van den ge
heimen dienst voortgezet, en had,
doordat hij zelf een van de scherpzinnig
ste speurhonden was, de detectivc-afdcc-
ling van de stad op bewonderenswaardige
wijze versterkt.
Daar hij meer tijd wenschte te wijaen aan
het ontdekken van misdaden van meer dan
gewoon belang, cn besefte, dat de sleur van
politiewerk hem te veel belemmerde, had
de kolonel een kantoor in New York ge
opend, waar hij onmiddellijk van de re
geering en van particuliere personen meer
opdrachten kreeg, dan hij af kon. Nu hij
oud werd, had hij eenigo bekwame assisten
ten in dienst genomen, maar de meeste ge
vallen behandelde hij nog zelf. Het was ken
schetsend voor den kolonel, dat hij zich
steeds uit dc zaken wilde terugtrekken
inderdaad zeidc hij, dat hij zich reeds te
ruggetrokken had maar hoe het ook zij,
het had veel van het afscheid van een zan
ger. het werd steeds uitgesteld!
„En nu, Shag, vergeet niet, wat ik je heb
gezegd", zei hij tot zijn bediende, toen de
trein Colchester binnenreed.
„Pas op, als je ook maar van het puntje
van een van mijn hengelroeden het vernis
afschaaft!
„En als je me een enkel woord laat hoo-
ren over alles, wat ook maar grenst aan een
geval", scheiden onze wegen zich hoor
ie me?!"
„Ik hoorde het, kolonel!" en de neger sa
lueerde, want de Kolonel hield nog vast aan
vele van zijn militaire gewoonten.
Toen, nadat hij zijn belofte vervuld, en
gezien had dat de oude dame veilig uit de
trein was geholpen, volgde kolonel Ashley
zijn knecht, die was beladen met weitas-
schcn cn hengelroeden.
Shag moest het hebben klaargespeeld de
roeden, die hij had gedragen, veilig naar het
hotel over te brengen, waar de kolonel voor
twee weken vacantie en rust zijn intrek was
gaan nemen, want de militaire detectieve
glimlachte cn was goed gehumeurd, toen hij
ie uit hun kokers haalde cn ze voorzichtig
op het bed legde.
„Is er nog iets van Uw dienst, kolonel?"
vroeg Shag, toen hij de kleeren van zijn
meester had klaargelegd cn zich gereed
maakte, zich naar zijn eigen kamer te be
geven in een bijgebouwtje van het hotel.
„Neen, ik denk, dat dat alles is, Shag.
Maar waarom heb je zoo'n haast?. Je laat
me gewoonlijk niet zoo gauw alleen, zelfs
al heb je al mijn spulletjes klaargelegd. Wat
heb je? Vrienden in de stad?"
„O, neen, kolonel' Neen, werkelijk nietl
Dat is het lieeicinaal niet!"
„Wat is er dan? Waarom heb je zoo'n
haast om weg te komen?"
„Hm! Ja! Wel, ik vertel liet U liever niet,
kolonel!" Shag scheen in het geheel niet
op zijn gemak.
,.Je vertelt het mij liever niet?! Luister
eens zwarte schelm, probeer niet iets voor
mij te verbergen, hoor je? je Kent mij en
„O, het is juist, omdat ik U ken, kolonel,
dat ik het U liever niet vertel! Het het
gaat om een van Uw dingen!"
„Wat voor dingen? Shag, jou schurk, luis
ter! Heb je een krant gekocht?"
„J j ja, kolonel! Maar ik kocht hem
niet uit mijzelf. En ik was niet van plan, er
U ook maar een puntje van te laten zien,
kolonel! De krantenjongen, dien U een dol
lar hebt gegeven, gaf liern mij, toen ik uit
stapte. Het is een van de kranten, die zoo
juist in deze stad zijn uitgekomen, cn
„Nu, voor den dag er mee, Shag! Wat
slaat er dan voor kolossaal interessants in?"
„En kolonel, ziet U U hebt mij ver
boden
„Vooruit maar. Shag! Ik zal het je maar
vergeven. Wat is het?"
„Ziet U, kolonel, in de krant staat het ver
slag van een geheimzinnige moordgeschie
denis, en
„Ik wist het wel! Ik wist het wel! Ik had
er een eed op kunnen doen!" riep de licht
geraakte kolonel.
„Daar kom ik nu naar deze plaats, om er
kalm wat te visschen in de omstreken, om
volkomen rust te nemen, zonder al te ver
van de bewoonde wereld te zitten, en nau
welijks hen ik uit den trein gestapt, of er
wordt me een geheimzinnige moordgeschie
denis onder den neus gehouden! Vlak onder
mijn neus! Bij God, ik wist het wel!"
Shag stond met gebogen hoofd beurtelings
op één been. Hij beproefde, een courant, met
in liet oog vallende zwarte titels, onder zijn
vest te houden, waar hij haar had verstopt.
Verlegen keek hij zijn meester aan.
Kolonel Ashley liep de kamer op en neer
nu en dan stilhoudend, om naar het geklet
ter van den regen tegen dc vensters te luis
teren, want de storm had den gcheclen' dag
geduurd, zooals 's morgens al te voorzien
was geweest, cn de regenbuien waren van
motregen in stortbuien veranderd, cn om
gekeerd, tot in cle treurc toe.
De kolonel keek naar Shag, haalde het
groene boekje uit zijn binnenzak te voor
schijn cn las: „Dc jacht is een vermaak voor
prinsen van eclelen blocclc. Door dc eeuwen
heen is ze zeer op prijs gesteld. Ze gold als
een der kenmerken
De detectieve sloeg het bock dicht en wierp
het op bed.
„Shag!" barstte hij los.
„Ja kolonel."
„Je hebt mij dikwijls*over visschèn en ja
gen hooren spreken, is het niet?"
„Zeker, kolonel, heel dikwijls. Ja!"
„Hm! Ja. Welnu, het werk van ccn detec
tive is een soort van jacht, is het niet. Shag?
„Ja, kolonel. Dat is het zeker! Heel wat
keeren heb ik U hooren zeggen, clat U #p
jacht ging naar een of andere man of
vrouw! „Heel juist. Shag! En het is een
soort visschen ook, is het niet?" Meer dan
eens heb ik U hooren zeggen, dat U moest
visschen en hengelen om beet te krijgen!"
„Ik zie, dat je het je herinnert, Shag. Wel
nu, zwarte 6chclm, zei je niet, dat jo een
krant had gekregen met het verslag van een
vreemde en geheimzinnige moord, juist in
déze stad?"
Ja, kolonel. Hier in Colchester, waar wij
heen zijn gegaan om volslagen rust en vrede
tc hebben cn te kunnen hengelen, zooals U
in cle trein zei!"
„Hm! Een geheimzinnige moord juist ip
deze stad! Ik dacht al, clat ik cle kranten
jongens zooiets hoorde roepen aan het sta
tion. Maar ik luisterde er niet naar. Wie is
cr vermoord, Shag?"
„Wel kolonel, een arme, oude dame,
en
„Zwijg ShagGeen woord meerI-Ioo
durf je te probeeren rnijn belangstelling op
tc wekken voor dat geval, terwijl ik jo toch
gezegd heb, dat ik je zou afranselen, als je
maar over zooiets zou durven kikken Heb
ik je dat niet gezegd
„Dat hebt U, kolonel
Do detective liep dc kamer weer op en
neer. Hij greep naar het groene boekje. En
als in wanhoop wendde hij zich tot den in
elkaar krimponden neger cn vervolgde
„Je zegt, dat er iets geheimzinnigs aan
zit, Shag
„Ja, kolonel, ja En hij greep de krant
vast, die van onder zijn vest dreigde te
vallen.
„Houd op schreeuwde de kolonel. „Ik
hen hier gekomen om te hengelen en om
Izaak Walton to lezen in de schaduw van
ccn grooten boom. ergens bij een kalm
beekje. Als je het durft wagen een krant
in deze kamer te brengen, zend ik je terug
naar Virginië, waar je thuis hoort, Shag
„Ja, kolonel."
(Wordt vervolgd.)'