AMERSFOORTSCH DAGBLAD VLUCHTELINGEN IN ONS LAND FEUILLETON HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct. Woensdag 13 Juni 1934 32 e Jaargang No. 290 Nadere instructies aan de politie autoriteiten ZIJKANAAL NAAR ALMELO 'N REEKS BELEEDIGINGEN DE SNELTAX TELEF. 1354 of 743 G. LENSINK BEËINDIGING OPCENTEN SUIKERACCIJNS Het Mysterie van het Diamanten Kruis Naar wij vernemen heelt de regeering de zer dagen de volgende nadere instructies aan de politie-autoriteiten gegeven met be trekking tot toelating en verblijf van ver schillende soorten vluchtelingen, zoomede van zekere categorieën van Oost-Europee- sche vreemdelingen. A. Vluchtelingen van Duit- sche nationaliteit. Voor zoover de reeds hier verblijvende vluchtelingen betreft, wordt geen verande ring in de tegenwoordige gedragslijn ge bracht. Uitleiding heeft derhalve voors bands niet plaats. Onverlet blijft de be voegdheid van do politie den vreemdelin gen op politieke en justitieele gronden ver der verblijf hier te lande te ontzeggen; bieronder vallen b.v. de rcvolutionnaire elementen, vreemdelingen met crimineele antecedenten enz.; voor zoover vertrek uit ons land van revolutionnaire elementen op aanmaning niet plaats vindt hetgeen uiteraard contróle van de politie op dit vertrek niet uitsluit zal het departement van justitie in officieele uitleiding naar Duitschland vooraf te kennen zijn. Ten aanzien van nieuw aankomende vluchtelingen van Duitsche nationaliteit zal het in de vorige aanschrijving ingeno men ruime standpunt niet gehandhaafd kunnen worden. De omstandigheden ma ken het noodzakelijk de nog steeds voort durende instrooming zooveel doenlijk ver der te keeren. Dientengevolge wordt voor geschreven, dat door de doorlaatposten op de paspoorten der bedoelde vluchtelingen een aanteekening kan worden geplaatst, b.v. bezoek voor twee weken, aangevende de reden van de komst hier te lande, welke aanteekening voor den belanghebbende een aanwijzing is, dat zijn verblijf hier te lande slechts van zeer tijdelijken aard zal zijn. Scherper toezicht dient ook te worden geoe fend op het hebben van voldoende midde len van bestaan. In gevallen, waarin aan nemelijk wordt gemaakt, dat terugkeer naar Duitschland onmiddellijk lijfsgevaar voor £e betrokkenen zal medebrengen, zal voorloopige toestemming tot verblijf op Ne- derlandsch gebied worden verleend en ware, indien het geval daartoe aanleiding geeft, in overleg te treden met den inspec teur der Koninklijke Marechaussee, bureau grensbewaking en vreemdelingendienst. 20 Binnenhof, 's-Gravenhage (telefoon 111813), teneinde de verdere gedragslijn vast te stellen. Uitleiding van rechtstreeks uit Duitschland gekomen vluchtelingen naar andere staten dan Duitschland blijft ach terwege. De vluchtelingen zullen niet aan werk of aan de mogelijkheid tot vol tooiing der technische studie te helpen zijn; integendeel ware dit voor den ver volge zooveel doenlijk te voorkomen. Uit gezonderd wordt hiervan de arbeid in de werkkolonie in den Wieringermeerpol/Jer voor den tijd van drie jaren. Nederland- sclie belangen kunnen uitzonderingen op bet bovenstaande wettigen. Hierover be slist als regel de directeur van den Rijks dienst der Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling van het departement van sociale zaken, aangezien deze toever trouwde m.atcrieele belangen zullen be treffen. De politie zal zich ter informatie rechtstreeks tot den directeur van dezen dienst kunnen wenden. B. Staatloozen. Aan de hier te lande verblijvende Staat- looze vluchtelingen zal, in afwijking van de vorige circulaire voorloopig het verblijf op dezelfde voorwaarden als aan vluchtelin gen van Duitsche nationaliteit worden toe gekend. Nieuw aankomende Staatloozo vluchte lingen, die geen Nederlandsch visum op hun paspoort hebben en die niet waar schijnlijk kunnen maken, dat terugkeer naar Duitschland onmiddellijk lijfsgevaar voor hen zal medebrengen, zullen niet wor den doorgelaten of, indien zij desondanks in eenige Nederlandscho gemeente wor den aangetroffen, terstond naar Duitsch land worden teruggeleid. C. Vluchtelingen van ande re dan Duitsche nationali teit, geen Staatlooze zijnde. Ten aanzien van de reeds hier verblij vende vluchtelingen van andere dan Duit sche nationaliteit, geen Staatloozen zijnde, zal zooveel mogelijk worden bevorderd, dat zij zich vrijwillig, hetzij naar hun eigen land, hetzij naar elders zullen begeven. In dien zij hieraan niet voldoen, zal voor zoo ver mogelijk lot uitleiding naar het eigen land van de vluchtelingen worden overge gaan. Van uitleiding naar een ander land land dan waartoe de vluchteling behoort, wordt, afgezien. Van nieuw aangekomen vluchtelingen van andere dan Duitsche nationaliteit, geen Staatlooze zijnde, zal de binnenkomst zooveel mogelijk worden beperkt. Aange zien, niet, als ten aanzien van Duitsche on derdanen, verdragsrechtelijke bepalingen de bevoegdheid tot wering aan de gren zen beperken kan ten aanzien van deze niet-Duitsche vluchtelingen, nog verder worden gegaan met de weigering tot toela ting tot het Nederlandsch gebied door hen, die het eventueel vereischte visum niet be zitten of zonder meer terug te wijzen of naar Duitschland terug te leiden. Ook hier echter zal een uitzondering worden ge maakt voor diegenen, wicn bij verder ver blijf op het Duitsche gebied lijfsgevaar dreigt. D. Poolsche onderdanen en andere personen uit Oost- Europa, niet vallende on der de categorie vluchtelin. gen. De Poolsche onderdanen en andere per sonen uit het Oosten van Europa, die de laatste jaren hier te lande gekomen zijn, en zich alhier gevestigd hebben, blijken herhaaldelijk zich een visum voor toela ting verschaft te hebben onder valsche voorwendselen, door het tc doen voorko men alsof zij zich slechts voorbijgaand in Nederland willen ophouden. Bij twijfel kan dit blijken uit de vragenlijsten, die de vreemdelingen voor het verkrijgen van het visum hij de Ncderlandschc consulaire ambtenaren in het. buitenland ingevuld hebben en van welke vragenlijsten het hoofd van cle plaatselijke politie zoo noo- dig een afschrift aan die consulaire amb tenaren rechtstreeks kan opvragen. Een niet onaanzienlijk aantal van deze uit Oost-Europa afkomstige personen is hier te lande aanwezig. De politie zou dit kunnen nagaan. De betrokken vreemdelin gen kunnen in do gelegenheid gesteld wor den vrijwillig te vertrekken waarheen zij willen, naar hun vaderland terug, naar Duitschland of naar elders te hunner keuze. Bij niet-vrijwillig vertrek zal uitleiding naar het land waarvan zij onderdaan zijn zooveel mogelijk worden bevorderd. Te de zer zake zal overleg moeten worden ge pleegd met het departement van buiten- landsche zaken. Verschillende onder licn verblijven reeds twee jaren of langer in ons land en on dervinden er eerst thans de nadeelige ge volgen van, dat zij, in strijd met hunne verklaring hij do aanvrage van het visum, zich hier te lando duurzaam hebben trach ten te vestigen. Er bestaat reden ten aan zien van deze vreemdelingen, met handha ving van liet beginsel, dat zij uiteindelijk ons land zullen moeten verlaten, bij hun uitleiding met gematigdheid te werk te gaan en eventueele aan overijling gepaard gaande hardheden te voorkomen. Ander zijds zij men wel indachtig, dat niet, door voorloopig verder verblijf hier te lande toe te staan, de verwijdering van de bedoelde vreemdelingen meer moeilijkheden onder vinden zal, doordat b.v. thans nog geldige papieren, waarop vertrek naar liet buiten land kan plaats vinden, hun geldigheid verliezen. In gevallen, waarin de identiteitspapie ren der personen in kwestie hun geldig heid verloren hebben of de nationaliteit niet voldoende vaststaat (landen der oude Donau-monarcliie), is de minister van bui tenlandsche zaken bereid voor elk geval in overleg te treden met de betrokken builen- landsche regeeripg, uitgesloten met de sovjet-regeering, waarmede niet kan wor den onderhandeld. De hoofden van plaat selijke politie kunnen zich voor deze ge vallen rechstreeks met den minister van buitenlandschc zaken in verbinding stel len. Verblijven deze Oost-Europeescne vreem delingen reeds van vóór 1 Januari 1931 in ons land, dan ware verder verblijf toe te staan (uiteraard behoudens ongunstige ele menten). Bovenstaande regelen gelden uiteraard niet voor diegenen, die niet onder de cate gorie vluchtelingen, noch onder de catego rie D. vallen, zooals zakenlieden, zij. die in het seizoen onze badplaatsen komen be zoeken enz. Een onteigeningsweisoni- werp ingediend Ingediend is een onteigeningswetsont werp voor den aanleg van het zijkanaal naar Almelo, belioorcnde tot de scheepvaart kanalen naar Twenthe. Dit zijkanaal zal aanvangen bij het ka naal Zutphcn—Enschede, ongeveer halver wege Goor en Gelden en vervolgens hiervan in noordwaartsche richting afbuigen. De Rijksweg Goor—Delden zal worden gesne den bij de buurtschap Wiene. Verder zal het kanaal noordwaarts tot den Rijkswe; AlmeloWierden loopen, nabij het punt waar de Wcndelgoorschc beek dezen Rijks weg kruist. Het nieuwe kanaal zal een dwarsprofiel krijgen niet kleiner dan dat, hetwelk voor de Twcnthekanalen werd aanbevolen in het rapport van de Staatscommissie-Jolles (breedte op den waterspiegel 32.90 M., diep te 2 M.K.P. en inhoud natte dwarsprofiel 70.8 M2.) De bochten in het kanaal zullen geen kleinere straal verkrijgen dan 3000 M. Bij do aansluiting aan het hoofdkanaal zal een kom worden gemaakt begrensd door een boog aan de westzijde van 400 M. en aan de Oostzijde van 1000 M. straal. Het kanaal zal bestaan uit één pand, gemeen liggende met het pond van het hoofdkanaal op 10 M. plus N.A.P. Do onteigening is zoodanig ontworpen, dat het mogelijk zal zijn het kanaal later geschikt te maken voor schepen van 2000 ton. Voor de uitvoering van de kanaahverken moet worden beschikt over terreinen in cle gemeenten AmbtDelden, Borne en Alme lo, ten behoeve waarvan toepassing der onteigeningswet noodig is. Tegen nationaaUsocialistisch propa gandist drie maanden gevangen nisstraf geêischt. Rotterdam, 12 Juni. Do Rotter- damschc rechtbank heeft heden vier Le- lcedigingszaken behandeld tegen den 29- jarigen propagandist II. Th. E., die zich in vergaderingen van de nationaal-socialis- tischc slagerscorporatie in oprichting, zich in beleedigende termen had uitgelaten over Minister Verschuur en over den hoofd inspecteur van de Volksgezondheid en hoofd van den veeartscnijkundigcn dienst, dr. Berger. Tegelijkertijd behandelde de recht bank de reeds eerder aanhangig geweest zijnde belcedigingszaak, waarin verdachte zich uitgelaten had over den directeur von het Wageningsche slachthuis. Drie van deze beleedigingen hadden plaats gehad :n een vergadering op 15 Juniarj in La Galté. Behalve die van den Wagenirigschen slacht huisdirccteur zou verdachte ten aanzien van minister Verschuur hebben gezegd, dat een Minister, die de handelingen van Zwa nenberg om de uitvoer van varkens naar Engeland te beperken, sanctionneerde zich medeplichtig maakte aan landverraad. Ook zou deze Minister gezegd hebben, dat bij liever had dat de grooten stolen, dan de kleinen, omdat cle grooten zwijgen on do kleinen niet. Ten aanzien van dr. Berger had verdachte gezegd, dat deze in het ge val van een doode koe. die den natuurlijken dood gestorven was en die had moeien worden afgekeurd, doch die uit Delft naar Oss verzonden was. den keurmeester, die een onderzoek had ingesteld, bevolen had zijn mond te houden of anders er uit te zullen gaan. In een vergadering op 20 Maart te Goudc zou verdachte ten aanzien van dr. Berger hebben gezegd, dat deze zich aan misleiding had schuldig gemaakt door dr. Vcrkcr, het hoofd van den keuringsdienst te Delft, een stuk te laten icekcnen. terwijl beiden wisten, dat liet anders was, dan in dit st.uk werd voorgesteld. Verdachte gaf toe woorden van dergelijke strekking lo hebben gezegd. Nadat door getuigen do feiten waren vastgesteld heefl de rechtbank eenige ge tuigen a decharge gehoord. Onder hem ".as dr. Verleer, die mcdcdcclingcn deed om trent liet geval van het niet gekeurde vleesch, dat uit Delft naar Oss gezonden is. Dit geval speelt reeds in 1929 en was daar door mogelijk, doordat Oss geen invoerkeu ring had. Getuige heeft steeds tegen de praktijken van koudslachters gestreden, die er uit uit zijn om wrakke koeien aan de keuring te onttrekken. Geluige's strijd heeft dat resultaat gehad, dat thans ten minste een invoerkeuring te Oss is ingesteld, r,"Ch toch zou het onjuist zijn, als die nakeuring geschiedde aan de fabriek van Zwanenberg, in plaats van in hot gemeentelijk kenrlo- kaal. Getuige is zeer teleurgesteld geweest, door het gebrek aan medewerking, dat hij van de inspectie van de volksggcondheid heeft ondervonden. Met dr. Berger heeft getuige echter nooit over deze kwestie ge sproken. Hij heeft de verklaring, dio opge nomen is in het antwoord van den Minister van Justitie op de vragen van een Tweede Kamerlid wel afgelegd, doch hij heeft ze niet onderteekend. Nadat ook dr. S. G. Zwart, inspecteur van do volksgezondheid, als getuige is gehoord, dio vol waardcering is voor den strijd, die dr. Verkerk heeft gestreden en waaraan liet tc danken is. dat te Oss thans een ge meentelijke invoerkeuring is Ingesteld, heeft het O.M., waargenomen door rnr. J C. V. Meischke, requisitoir genomen, er aan herinnerend, dat zijn ambtgenoot mr. E. D II. Schutter reeds teri aanzien van da be- leediging van den Wageningschen slicht- huisdirecteur tegen verdachte veertien do gen gevangenisstraf heeft gceiseht. er op gewezen, dat de nieuwe behandeling geen nieuwe gezichtspunten heeft opgeleverd, tie vier feiten bewezen achtend eischte bet. O. M. een gevangenisstraf van drie maanden. De Goedkoopste ruimste Taxi tc dezer stede. Betrouwbare cn kalme chauffeurs. Vraagt prijs voor de buitenritten. Luxe auto's te hutlr mot en zonder chauf feur w.o. 7 pers. vanaf 7 cent per K.M. Do Ondernemer, HOOGEWEG 49. Mr. J. E. \V. Duys, die verdachte verde digde, heeft opgemerkt, dat van alles, wat verdachte heeft gezegd, toch veel waar is. Hij heeft do stoot er aan gegeven, dat veel corruptievc handelingen konden worden achterhaald. De uitlatingen in do dagvaar ding genoemd, achtte pleiter voor 99,5 pet. niet beleedigcnd en voor wat een enkel on derdeel betreft, is de bcleediging van dien aard, dat het opleggen van een kleine geld boete een voldoende correctief zou zijn. Uitspraak 20 Juni. Ingediend is een wetsontwerp nadere regeling voor de toepassing van artikel S letter a van de wet van 8 December 1933 omtrent beëindiging van de heffing van 20 opcenten op den suikcraccijns. Aan de memorie van toelichting wordt ontleend, dat deze beëindiging op 30 Juni 1934 ten gevolge zal hebben, dat de voor raden veraccijnsde suiker, die na dien dag nog bij handelaars aanwezig zijn, niet ver kocht zullen kunnen worden met bijbere kening van 20 opcenten op den accijns, daar do suiker, die na 30 Juni 1934 uit fa brieken of entrepóts wordt uitgeslagen, zonder berekening van bedoelde opcenten kan worden geleverd. Gelijksoortige moeilijkheden zouden fa^ brikanten van suikerhoudende goederen ondervinden. Zulke goederen, vervaardigd uit suiker, die na 30 Juni is veraccijnsd, hebben een voorsprong op suikerhoudende goederen, die vóór 1 Juni 1934 zijn ver vaardigd of ingevoerd, ten bcloopo van 20 opcenten op den suikeraccijns. Deze moeilijkheden kunnen worden voor komen, doordat aan handelaren en fabri* kanten, die op 1 Juli 1934 suiker of suiker houdende goederen in voorraad hebben, do betaalde 20 opcenten worden teruggegeven. Dc minister meent, dat deze aangelegen heid kan worden geregeld op overeenkom stige wijze als is geschied in de wet van 24 Januari 1930. Het schijnt hem echter toe, dat het noodig is, thans de teruggaaf af hankelijk te stellen van het aannemelijk maken, dat de opcenten inderdaad zijn be taald. Voor bonafide fabrikanten en hande laren zal, naar de minister vertrouwt, deze bepaling geen bezwaar opleveren. STERVENDE DINKEL? „Vuil op andermans erf ge gooid". Zwolle. 12 Juni. Het Statenlid, dö heer II. J. v. d. Vegt te Zwolle, heeft naar de Telegraaf meldt tot Ged. Staten van Overijsel dc volgende vragen gericht: Kunnen Gedeputeerden mcdcdeelen, of de berichten juist zijn, dat thans gespro ken kan worden van een stervende Dinkel ten gevolge van afvalstoffen uit Duitsch land, die door do fabrieken tc Gronau en Westfalcn in de Dinkel worden gebracht, waardoor dc vergiftiging van het water zoo sterk is geworden, dat er geen visch meer in kan leven cn de schoonheid van het ri viertje wordt besmeurd? Mocht deze vraag bevestigend worden be antwoord, is daaraan dan niets te doen? Mag Iemand zijn vuil op andermans erf ooien Men kent verloren goed eerst als men 't missen moet. Gezelle. Uit het Engelsch van Chester K. S. Steele door A. W. v. E.v. R. 10 In het stadium van zijn Ijophaan was kolonel Ashley een bijna internationale li- guur. Nadat hij zich in den Spaansch-A- merikaansclien oorlog had onderscheiden, o.a. door zijn heldendaden, d w, terwijl hij krijgsgevangene was, op een opzien barende wijze herhaaldelijk te sp'orinec- ren, was hij chef van de politie-afdeeling van ccn groote stad in het Oosten gewor den. Hij had het werk, dat hij in den oor log was begonnen een tak van den ge heimen dienst voortgezet, en had, doordat hij zelf een van de scherpzinnig ste speurhonden was, de detectivc-afdcc- ling van de stad op bewonderenswaardige wijze versterkt. Daar hij meer tijd wenschte te wijaen aan het ontdekken van misdaden van meer dan gewoon belang, cn besefte, dat de sleur van politiewerk hem te veel belemmerde, had de kolonel een kantoor in New York ge opend, waar hij onmiddellijk van de re geering en van particuliere personen meer opdrachten kreeg, dan hij af kon. Nu hij oud werd, had hij eenigo bekwame assisten ten in dienst genomen, maar de meeste ge vallen behandelde hij nog zelf. Het was ken schetsend voor den kolonel, dat hij zich steeds uit dc zaken wilde terugtrekken inderdaad zeidc hij, dat hij zich reeds te ruggetrokken had maar hoe het ook zij, het had veel van het afscheid van een zan ger. het werd steeds uitgesteld! „En nu, Shag, vergeet niet, wat ik je heb gezegd", zei hij tot zijn bediende, toen de trein Colchester binnenreed. „Pas op, als je ook maar van het puntje van een van mijn hengelroeden het vernis afschaaft! „En als je me een enkel woord laat hoo- ren over alles, wat ook maar grenst aan een geval", scheiden onze wegen zich hoor ie me?!" „Ik hoorde het, kolonel!" en de neger sa lueerde, want de Kolonel hield nog vast aan vele van zijn militaire gewoonten. Toen, nadat hij zijn belofte vervuld, en gezien had dat de oude dame veilig uit de trein was geholpen, volgde kolonel Ashley zijn knecht, die was beladen met weitas- schcn cn hengelroeden. Shag moest het hebben klaargespeeld de roeden, die hij had gedragen, veilig naar het hotel over te brengen, waar de kolonel voor twee weken vacantie en rust zijn intrek was gaan nemen, want de militaire detectieve glimlachte cn was goed gehumeurd, toen hij ie uit hun kokers haalde cn ze voorzichtig op het bed legde. „Is er nog iets van Uw dienst, kolonel?" vroeg Shag, toen hij de kleeren van zijn meester had klaargelegd cn zich gereed maakte, zich naar zijn eigen kamer te be geven in een bijgebouwtje van het hotel. „Neen, ik denk, dat dat alles is, Shag. Maar waarom heb je zoo'n haast?. Je laat me gewoonlijk niet zoo gauw alleen, zelfs al heb je al mijn spulletjes klaargelegd. Wat heb je? Vrienden in de stad?" „O, neen, kolonel' Neen, werkelijk nietl Dat is het lieeicinaal niet!" „Wat is er dan? Waarom heb je zoo'n haast om weg te komen?" „Hm! Ja! Wel, ik vertel liet U liever niet, kolonel!" Shag scheen in het geheel niet op zijn gemak. ,.Je vertelt het mij liever niet?! Luister eens zwarte schelm, probeer niet iets voor mij te verbergen, hoor je? je Kent mij en „O, het is juist, omdat ik U ken, kolonel, dat ik het U liever niet vertel! Het het gaat om een van Uw dingen!" „Wat voor dingen? Shag, jou schurk, luis ter! Heb je een krant gekocht?" „J j ja, kolonel! Maar ik kocht hem niet uit mijzelf. En ik was niet van plan, er U ook maar een puntje van te laten zien, kolonel! De krantenjongen, dien U een dol lar hebt gegeven, gaf liern mij, toen ik uit stapte. Het is een van de kranten, die zoo juist in deze stad zijn uitgekomen, cn „Nu, voor den dag er mee, Shag! Wat slaat er dan voor kolossaal interessants in?" „En kolonel, ziet U U hebt mij ver boden „Vooruit maar. Shag! Ik zal het je maar vergeven. Wat is het?" „Ziet U, kolonel, in de krant staat het ver slag van een geheimzinnige moordgeschie denis, en „Ik wist het wel! Ik wist het wel! Ik had er een eed op kunnen doen!" riep de licht geraakte kolonel. „Daar kom ik nu naar deze plaats, om er kalm wat te visschen in de omstreken, om volkomen rust te nemen, zonder al te ver van de bewoonde wereld te zitten, en nau welijks hen ik uit den trein gestapt, of er wordt me een geheimzinnige moordgeschie denis onder den neus gehouden! Vlak onder mijn neus! Bij God, ik wist het wel!" Shag stond met gebogen hoofd beurtelings op één been. Hij beproefde, een courant, met in liet oog vallende zwarte titels, onder zijn vest te houden, waar hij haar had verstopt. Verlegen keek hij zijn meester aan. Kolonel Ashley liep de kamer op en neer nu en dan stilhoudend, om naar het geklet ter van den regen tegen dc vensters te luis teren, want de storm had den gcheclen' dag geduurd, zooals 's morgens al te voorzien was geweest, cn de regenbuien waren van motregen in stortbuien veranderd, cn om gekeerd, tot in cle treurc toe. De kolonel keek naar Shag, haalde het groene boekje uit zijn binnenzak te voor schijn cn las: „Dc jacht is een vermaak voor prinsen van eclelen blocclc. Door dc eeuwen heen is ze zeer op prijs gesteld. Ze gold als een der kenmerken De detectieve sloeg het bock dicht en wierp het op bed. „Shag!" barstte hij los. „Ja kolonel." „Je hebt mij dikwijls*over visschèn en ja gen hooren spreken, is het niet?" „Zeker, kolonel, heel dikwijls. Ja!" „Hm! Ja. Welnu, het werk van ccn detec tive is een soort van jacht, is het niet. Shag? „Ja, kolonel. Dat is het zeker! Heel wat keeren heb ik U hooren zeggen, clat U #p jacht ging naar een of andere man of vrouw! „Heel juist. Shag! En het is een soort visschen ook, is het niet?" Meer dan eens heb ik U hooren zeggen, dat U moest visschen en hengelen om beet te krijgen!" „Ik zie, dat je het je herinnert, Shag. Wel nu, zwarte 6chclm, zei je niet, dat jo een krant had gekregen met het verslag van een vreemde en geheimzinnige moord, juist in déze stad?" Ja, kolonel. Hier in Colchester, waar wij heen zijn gegaan om volslagen rust en vrede tc hebben cn te kunnen hengelen, zooals U in cle trein zei!" „Hm! Een geheimzinnige moord juist ip deze stad! Ik dacht al, clat ik cle kranten jongens zooiets hoorde roepen aan het sta tion. Maar ik luisterde er niet naar. Wie is cr vermoord, Shag?" „Wel kolonel, een arme, oude dame, en „Zwijg ShagGeen woord meerI-Ioo durf je te probeeren rnijn belangstelling op tc wekken voor dat geval, terwijl ik jo toch gezegd heb, dat ik je zou afranselen, als je maar over zooiets zou durven kikken Heb ik je dat niet gezegd „Dat hebt U, kolonel Do detective liep dc kamer weer op en neer. Hij greep naar het groene boekje. En als in wanhoop wendde hij zich tot den in elkaar krimponden neger cn vervolgde „Je zegt, dat er iets geheimzinnigs aan zit, Shag „Ja, kolonel, ja En hij greep de krant vast, die van onder zijn vest dreigde te vallen. „Houd op schreeuwde de kolonel. „Ik hen hier gekomen om te hengelen en om Izaak Walton to lezen in de schaduw van ccn grooten boom. ergens bij een kalm beekje. Als je het durft wagen een krant in deze kamer te brengen, zend ik je terug naar Virginië, waar je thuis hoort, Shag „Ja, kolonel." (Wordt vervolgd.)'

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1934 | | pagina 5