ONS SUCCES IS
UWSUCCES
STOOMWASSCHERIJ
DE KOLK
MEER BETALEN
ZOU DWAASHEID ZIJN!
HET IJSCO-HONDJE
EEN REGENDAG IN
DE VACANTIE
DE BLOEMENKOOPMAN
MACHINALE OP AAKWASCH
KASTKLAAR
KRAAKHELDER
GOEDKOOP
F. VAN HOFWEGEN
BLEEKERSTRAA T 37 TELEFOON 61
De beste koffie. Hulskos
Seinkoffie kost nu 25 ct.
per '/v pond I Hulsko heelt
cén soort: het beste! In
gepatenteerde, luchtdichte
vetppkking. - Vraagt Uw
Winkelier I
uiii ct/n
OE KOFFIE WAAR PIT IN Till
„Ik heb Docs in lang niet gezien. Zou
meneer Bikkers 'm verkocht hebben?'*
vroeg Dik, toen hij met vader en moeder
aan tafel zat.
„Dat weet ik niet," antwoordde moeder,
„maar nu jo H zegt, ja, 't valt mij ook op,
dat ik meneer Rikkers tegenwoordig altijd
zonder z'n hond zlo uitgaan."
„Ilè, cu ik vond 't juist zoo leuk, dat
Does altijd mcnccrs wandelstok in zijn bek
droeg," merk to Dik op.
„Misschien wordt hij wel geschoren,"
dacht vader, „zijn zwarte krulletjes waren
erg lang
„Maar dat duurt toch geen dagen," meen
de Dik.
„Dat 's waar. Ik vind 't eigenlijk niets
mooi, als Does zoo'n kaal achterlijf heeft,"
vond moeder.
„Ik ook niet. Als Does maar niet dood is,"
zuchtte de jongen.
„Je moet niet zoo gauw 't ergste denken.
Maar 't zou wel kunnen wezen, dat 't beest
ziek is," opperdo vader.
Er gingen weer een paar dagen voorbij
zonder dat Dik den hond van de overzij
zag. Meneer Rikkers woonde namelijk
schuin tegenover hen. En op een morgen,
toen Dik uit school kwam, zag hij daar
zijn buurman weer alleen aankomen. Dik
besloot eens naar Does te vragen.
Hij groette beleefd en zei:
„Meneer, waar is Does toch?
„Thuis."
„Is hij. ziek?"
„Neen, maar Does heeft 't zoo druk."
„Druk? wnarmeo?" vroeg Dtk verbaasd.
„Does heeft vier jonge doosjes gekregen
en daar moet moeder Does nu voor zorgen.
Jo moet ze eens komen kijken. Ze zijn nu
precies drie weken oud,"
„Van middag na vieren, is dat goed?"
„Best."
Dik groette en liep opgetogen naar huis,
waar hij 't nieuws vertelde. En om vier
uur haastte hij zich naar meneer Rikkers.
Die bracht hem in de zijkamer bij *t nest
jonge honden. Mooio diertjes waren het.
Does begon to grommen, als Dik aan de
jongen wou komen. En toenmocht Dik
één van de jonge hondjes uitkiezen. De
jongen wist niet, wat hij hoorde. Een ei
gen hond! Heerlijk was dat!
Dik koos het hondje, dat een wit puntje
aan zijn staart had. Maar het moest nog
een poosje bij de moeder blijven. Vader cn
moeder hoorden op van het geschenk. En
eiken dag vroeg Dik aan meneer Rikkers,
wanneer hij zijn hondje kon komen halen.
Eindelijk was 't zoo ver. Dik had ai een
hondenmand klaar staan en daar moest
Dobby. zooals hij zijn hond noemde, in.
Al gauw bieek Dobby bijzonder verstan
dig te zijn. Ilecl vlug was 't boost zindelijk
cn met hulp van vader leerdo hij hem al
le rl°: kunstjes: mooi zitten, dood liggen,
apporteeren, enz. Dik en Dobby werden
onafscheidelijke vrienden. Dobby bracht
zijn baasje geregeld naar school en liep
hem 's middags tegemoet.
Toen kwam de groote vacantie. Vader en
moeder zouden op reis gaan cn Dik mocht
bij Oom Henk in Driebergen komen logee-
ren.
„En Dobby dan?" vroeg Dik op eens
„Ja, misschien mag die woer zoolang bij
meneer Rikkers," veronderstelde moeder.
Dobby legde zijn kop op Diks school, als
of hij zeggen wou: „Je laat me toch niet
alleen!"
„Ik schrijf aan oom Henk," besloot de
jongen, „en ik vraag, of ik Dobby mee mag
brengen."
Dat deed hij en oom vond t best.
Oom Henk schreef erbij, dal hij dol op
dieren was. Nu leek do vacantio Dik pas
echt leuk to zullen worden. Oom Henk
woonde vlak bij de bosschcn, had een auto
en kwam zijn logé's daarmee halen. Dik
nam een hartelijk afscheid van zijn ouders
cn zat even later naast oom met Dobby op
zijn school. Do hond hield zich gelukkig
heel kalm. 't Was een rooojc tocht en naij-
welijks was liet gezelschap thuis, of
Dobbv moest voor oom QN tapte zijn kun
sten vertoonen.
Toen Dik klaar was, zei oom:
„Is dat alles?"
„Ja, oom, meer kent hij nog niet."
„Nu, dan zal ik je morgen eens wat la
ten zien," beloofde oom.
„Waar? In een paardenspel?
„Weineen, hier op 't dorp."
Dik was nieuwsgierig
Den volgentien morgen wandelden oom
en Dik naar het station. Daar bij den over
weg is een garage, waar de menschop
die met den trein mee moeten, hun fietsen
kunnen stallen om er 's avonds als ze met
den trein terugkomen, weer op naar huis
te rijden. En de man, die do fietsen be
waart, verricht ook do noodigc reparaties.
Oom bleef daar stilstaan,
„Is 't hier?" vroeg Dik.
„Ja."
„En waar is de hond?"
„Daar!"
Oom wees op een klein, bruinzwart hond
je, dat tusschen do iiotsen doorliop. Op
eens rende 't weg en daasde wat om een
ijsco man heen, die een eindje verder met
ziju karretje stond. De man sloeg mot
forsche slagen op do gong om de liefheb
bers nit te noodigen iets van zijn koele
lekkernij te koopen.
„Fik! Pikje F riep oom.
Het hondje kwam aandraven, bleef kwis
pelend met zijn staart bij oom staan.
„Moet je een ijsco?" vroeg oom.
„Hè ja, graag,' antwoordde Dik.
„Ik vraag 't niet aan jou," zei oom lach
end, „maar aan 't hondje."
Fik had de vraag begrepen, kwispelde
nog harder met zijn staart en antwoordde
met een kort: „waf, waf!"
„Ga dan je bakje maar halen," zei oom.
Het hondje holde weg naar de garage,
kwam even later terug met een vierkant
blikken bakje, dot hij in zijn bek droeg on
voor ooms voeten neerzette,
Intusschen had oom zijn beurs to voor
schijn gehaald en nam er drie centen uit,
welke hij in het hakje legde. Nu nam Fik
het voorwerp weer tusschen zijn tanden
en haastte zich ermee naar den ijsco-man.
Deze begreep den kleinen klant direct,
nam de drie centen er uit en legde er een
ijsco voor in dc plaats, welke hij uit het
kartonnetje liet glijden. De hond had het
bakje reeds op den grond gezet en slokte
de lekkernij in twee, drie happen naar bin
nen. Toen bracht de hond hot leege bakje
weer op zijn plaats.
Even later kwam er een reiziger, die het
hondje op dezelfde wijze trakteerde.
„En, wat zeg je ervan?" vroeg oom.
„Kunstig. Ik ga 't Dobby ook leeren ijs-
co's te koopen, maardan moot htj ze
bij mij brengen, dat ik zo kan opeten.'
„Slimmerd! En moet Dobby dan toekij
ken?"
„Natuurlijk niet! 1-Iij krijgt ook wat voor
zijn moeite."
Dik zag hel ijsco-hondje nog herhaalde
malen zijn kunst vertoonen, En als jullie
dezen zomer langs 't station Driebergen
komen, op de fiets of mot de auto, dan moet
jo oens op hel ijsco-hondjo lotton.
Neem vooral drio centen nice, om 't
beestje ook eens te trakloeren
J. II. BRJNKGREVE—
ENT II OP.
(Nadruk verboden.)
door
C. E. DE LÏI.LE HOGERWAARD.
„Bab! al weor regen!' riep Mick uil, ter
wijl zij het gordijn opentrok van do slaap
kamer, die zijmot haar jonger zusje Do
deelde
Een dof gegrom klonk als een soort echo
onder de dekens
„Wat vervalend, juist nu we naar Oma
zouden gaan!"
..Maar wo gaan tóchi" klonk het nu oen
eind boven do dekens uit. 't Woord ,.üma"
had Do doen opvoeren.
„Nou ja, maar wat heb je met zulk wear
aan den tuin!" mopperde Miek.
„Wc gaan naar Oma!" was alles, wat Do
zei.
Toen het tweetal zich aangekleed had en
boneden kwam, wachtte Moeder haar meis-
Rozen staan cr in ons tuintje,
Rozen rood cn rozen geel,
Rozen wit en rozen rose.
O, er slaan er toch ?o.9 voel!
't Is er nu een bloemenweelde,
Want 't is volop rozen tijd.
Maar ze lalon 't hoofdje hangen,
Is cr soms iets, dat hun spijt?
O, ik weet het al: die rozen
Ilebbcn dorst! 't Is lang al droog.
Daardoor kwam het, dat eik roosje
Treurig werd en 'l hoofdje boog.
'k Haal oen gieter! 'k Geef zc water!
Kijk, zc worden al weer frisch!
En Ik doe dat eiken avond,
Zoolang 't droog én warm nog is.
Al die rozen kijken dankbaar,
En ze bloeien nu weer mooi.
Heerlijk is het in ons tuintje
Met dien schoonen rozentooi!
CARLA IIOOG.
(Nadruk verboden.)
jes met de minder prettige tijding op, dat
Oina zich niet lekker voelde, zoodat Miek
en Do een anderen dag moesten komen.
„Alles loopt vandaag ook tegen!" prut-
lelde Miek, wier gezicht hoe langer hoe
onheilspellender werd.
„Ik weet een raadsel," zei Vader plotse
ling „Welk plantje groeit met regenweer
het hardst?"
Dc meisjes noemden cenigo planten op,
die bphoeftc hadden aan veel water, maar
telkens was het antwoord weer mis.
Eindelijk zei Vader.
„Dan zal ik 't njaar zeggen: mopper-
kruid!"
Do lachte. Die Vader ook! Altijd maakte
hij grappen en liet hij je „erin" loopen, als
j'cr 't allerminst op verdacht was.
Bij Miek kon er echter geen lachje af.
„Flauw!" mompoldo zij bijna onhoor-
buar. Vader had het echter toch verstaan,
wilde zijn dochtertje het zoutvaatje aange
ven, maar Moeder gaf hem oen wenk: het
niet to doen. liet besta was, Miek in zoo n
stemming maar aan hoar lot over te iatcn.
Toen Miek na liet ontbijt clan ook met
een ontevreden gezicht voor 't raam stond,
liet Moeder haar stil begaan Wal maakte
die Miek het zichzelf on anderen altijd
moeilijk!
Daar ging de telefoon!
Do, dio al naar 't toestel gegaan was,
riep:
„Moeder, daar is Tante Tlny Komt u
oven?"
Moeder voldeed onmiddellijk aan lie/, ver
zoek en de meisjes begrepen uit liet ge
sprok. dat zij met-Tante Tiny had, dat deze
dien dag bij hen wilde doorbrengen.
„Kom maar dadelijk!" zei Moeder.
Even later verscheen Tante Tiny, Moe
ders jongste zuster, dia Icorares in tcoke-
neu was. Zij was altijd oen wolkome gast,
opgewekt en vroolijk! Zelfs Miek kon noojt
lang mopperen, als Tante Tiny kwam.
Even later werd er geheld ep stormdep
Mick en Do naar dc voordeur om Tante
Tiny open (e doen on nadat Tante zich van
rogonhoed en jas ontdaan had, voorden
zc haar triomfantelijk mee naar do tuig
kamer.
„Wat 'n weer!" riep Tanto Tiny lachend
uit. ,,'k Had vanmorgen naar Grooneveld
willen gaan cm den molen van boer Joris-
scn te schilderen, maar de regen heeft mijn
plannen in dc war. gestuurd en daar mijn
atelier schoongemaakt wordt, neem .k het
er vandaag maar eens van. De regen is dan
nog ergens goed voor!"
Dat vonden Miek en Do ook cn do eerste
vergat heelernaal, dat zij dien morgan tij
het opstaan nog zoo gemopperd had juist
naar aanleiding van dienzelfden regen.
„Wat voeren jullie eigenlijk uit?" vroeg
Tante Tiny aan Miek.
Deze bloef het antwoord schuldig. Tante
begreep het al. Verveling was de kamer
binnengeslopen, maarmoest de wijk
nemen en gauw ook, anders heette zij geen
Tante Tiny.
„Wie doet er mco aan den wedstrijd
vroeg zij.
„Wat voor wedstrijd, Tante?" vroeg Do
cn ook. Miek was een-cn-ul belangsUying
„Een wedstrijd voor meisjes van acht tot
tien jaar. En de prijsvraag luidt Wie tee
kent het best dc villa van dok Ier .Wisser
aan den overkant uit?"
NauwelijKs had Tante J'niy dit gezeg 1,
of daar belden do buurtjes. Annie en Lies
je Timmermans, aan, tweelingen en wat
hun leeftijd betrof, juist tusschen Miek en
Do in.
Dolgraag wiiden ook zij aan den wed
strijd meedoen.
Tante had papier on potloodcn bij zich
en de wedstrijd begon.
Vol ijver ging bet viertal aan het werk
Miek, die dol van (cekenen hield, wo
weldra evenals de onderen gebeel in
haar arbeid verdiept Do morgen vlooi
om cn de meisjes vonden 't jammer, dat ze
moesten koffiedrinken. Tegen half twzp
zouden rie buurtjes terugkomen cn kon Ji
wedstrijd voortgezet worden.
Aan dc koffietafel werd druk gebabbeld
Miek was omgedraaid als een blad aan oen
boom Zc moest zoo hartelijk lachen om
grappen van Kleinen Hans, hun jongè'e
neefje, bij wiens ouders Tante Tiny pas ge
Jogcerd had, dat oen vroeuulo in haar stel
lig niet het mopperende meisje van dien
morgen herkend zou hebben.
Verlangend keken Miek en Do tegen half
twee naar de buurtjes uit. Daai kwamen
zij al aan cn de Wedstrijd werd voortge
zet.
Klokke drie zou de prijsuitdeeling plaa's
hebben Nieuwsgierig köken acht jeugdige
oogen naar dc geheimzinnig uitpuilende
lasch van Tante Tiny, gouden daar de
prijzen in zitten?
Daar sloeg de klok driemaal. Tante Tin.y
verzamelde do leekeningén, bekeek ze
lang en aandachtig on wees den eer
sten prijs, een doos bonbons, aan Miek toe.
Of die blij was!
Annie Timmermans kreeg don tweeden
prijs: een plak chocola 011 haar zusje den
derden: een zakje flikken.
„Als troostprijs heb ik een rolletje zuur
tjes," zei Tante Tiny, terwijl zij dit Do over
handigde.
Moeder zetlo llicc n cr werd druk ga»
noopt, want natuurlijk wilde ieder .pre*
senteoren. Er werden allerlei spelletjes ge
daan en niemand kon begrijpen, dat het
plotseling half zes was.
Tante Tiny bleef eten cn vertelde daar
na van huar laatste reis.
Toen Mick cn Do eindelijk in bed lagen,
waren zij het er roerend over eens, dat «iet
niettegenstaande den regen een heer
lijke dag geweest was,
Bcnoden in do huiskamer zei Moeder te-»
gen Vader:
„Tante Tiny kwam precies op tijd!"
En toon Oma den volgenden morgen
woer beter was cn Je zon scheen, gingen
Mjek en Do naar hup Grootmoeder.
Wal. hadden zij veel te vertellen van dan
vorigèn dag, die zoo akelig begonnen en
toch zoo prettig geworden wasl
(Nadruk verboden.)
door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
Dag Mevrouwtje, koopt u bloemen?
'k Geef zc u hcusch waar!
goedkoop,
Omdat 'k eiken dag van 's morgens
Tot den avond cr mco loop.
Wilt u rozen? k Heb zo pruchlig:
Rose, rood, oranj' en goel.
Bij geen cnk'Jen koopman krijgt u
Voor hetzelfde geld zóóveel!
'k Ileb ook lelies, anjelieren,
Floxen, asters, reseda,
Wat wilt u eens van mij koopen?
Wcnscht u soms violen, ja?
O, die blijven heel lang goed, hoor'
Alle knoppen komen uit.
'k Ben niet duur, mevrouwtje
Moeder!
Zegt de koopman, 'n echte guit.
Zeven kusjes moet u geven
Voor dicri hcclen hloemepschat.
Zeg nu zelf, of u geen koopjo
Op de markt vandaag heusch
hadtt
(Nadruk verboden).