©E 5KELTAX
TELEF. 1354 of 743
FEUILLETON
Dinsdag 26 Juni 1934
CHAMBERLAIN OVER DE CLEARING
DE WET AANGENOMEN
HEVIGE ONWEDERS
EN STORMEN
TWEEDE BLAD
„Herziening beteekent
oorlog"
KERKELIJKE STRIJD
IN DUITSCHLAND
FRANSCH-DUITSCHE
ONDERHANDELING
DUITSCHE DELEGATIE
NAAR LONDEN
G. LENSINK
STERKTE DER VLOOT
PUNT VAN STRIJD
Een nieuw Japansch-
Chineesch incident
Het Mysterie van het
Diamanten Kruis
Deze maatregelen noodig ter
bescherming van de ham
delsbelangen
Londen, 25 Juni (V.D.). In het Lager
huis heeft de kanselier van de schatkist,
Neville Chamberlain, bij de indiening in
tweede lezing van het Britsche clearings-
voorstel o.m. gezegd zich er over te verheu
gen, dat de uitnoodiging naar Londen te
komen door Duitschland is aangenomen.
Hij hoopt, dat het verder mogelijk zal zijn
een overeenkomst te treffen, welke een bil
lijke behandeling der Britsche obligatiehou
ders en kooplieden na 1 Juli zal waarbor
gen. Chamberlain wee6 er op, dat de twee
de clausule (die betreffende de volmacht
den invoer uit zekere landen te contigen-
teeren, niet tegen Duitschland of een an
der land in het bizonder is gericht. De Brit
sche regeering heeft geen voorliefde voor
het contingenteeringssysteem en zij heeft
thans niet de bedoeling dit systeem direct
toe te passen op grond van deze clausule.
Het gaat de Britsche regeering om een be
vredigende oplossing van de beide volgende
punten:
1. De volledige betaling op den dienst
'der Dawes- en Youngleening en
2. Geen verschil mag worden gemaakt
tusschen de andere crediteuren en de En-
gelscbe.
De minister sprak de hoop uit, dat het
zelfs buiten het hereik van de clearing de
Britsche uitvoer naar Duitschland te ver-
grooten.
Refereerende aan de Zaterdag gepubli
ceerde notawisseling tusschen de regeerin
gen van Groot Brittannië en Duitschland
merkte de minister op, dat het doorlezen
van de nota's de omstandigheden zal dui
delijk maken, welke de Britsche regeering
tot haar leedwezen hebben gedwongen het
voorstel in te dienen. Het lijdt geen twijfel
dat Duitschlands positie tegenover de bui-
tenlandsche deviezen, welke het noodig
heeft ter nakoming van zijn verplichtingen
zeer moeilijk is. In de eerste plaats moet
besproken worden of de moeilijkheden zoo-
als door de Duitsche regeering wordt be
weerd in hoofdzaak zijn teweeggebracht
door het optreden van het'buitenland tegen
over Duitschland of zooal6 door alle bui-
tenlandsche crediteuren van Duitschland
wordt beweerd deze moeilijkheden grooten-
deels het gevolg zijn van de politiek der
Duitsche regeering zelf en in het bizonder
van de politiek der Rijksbank.
De Duitsche nota heeft zeer 6terk gewe
zen op de vermindering der reserves aan
goud en deviezen van de Rijksbank. Zij ver
klaart dat deze reserves zijn opgeofferd om
betalingen uit de Duitsche verplichtingen
voortvloeiende gestand te doen. Niet min
der is het een feit, dat een groot deel van
deze ernstige achteruitgang der Rijksbank
reserves het gevolg is van bizondere maat
regelen. Deze maatregel bestaat daarin, dat
deviezen zijn voorgeschoten om den aan
koop van obligaties mogelijk te maken. De
ze obligaties werden in Duitschland ver
kocht, waar een betere prijs kon worden
gemaakt.
De Rijksbank heeft, naar geconstateerd
is, in het half jaar dat 31 Maart j.l. ten
einde is geloopen voor niet minder dan 335
millioen R.M. voor dit doel uitgegeven.
De voor den aankoop van bonds-scrips en
geblokkeerde marken gebruikte deviezen-
hoeveelheid is ongeveer viermaal zoo groot
als het rentebedrag voor een geheel jaar,
voor de beide leeningen of twee maal zoo
veel als voor de Youngleening. Men ver
wacht van de exporteurs, dat zij deze voor
schotten uit de deviezen terugbetalen, wel
ke zij voor hun uitvoeren ontvangen. Dit is
in feite een verborgen deviezenreserve. Het
schijnt zeer zonderling dat de Duitsche re
geering, terwijl zij deze politiek volgt aan
de meening vasthoudt, dat het onmogelijk
is het veel kleinere voor de nakoming der
verplichtingen van de Dawes- en Young-
leeningen benoodigde bedrag te transferee
ren. Het aanbod der Engelsche crediteuren
tijdens de Berlijnsche transferonderhande
lingen was voor Duitschland buitengewoon
gunstig en het komt mij voor, dat de wei
gering onverstandig was. In ieder geval
kan ik niet inzien waarom Duitschland uit
economische of financieele overwegingen
eenig bezwaar zou kunnen inbrengen.
Hoe het ook zij Duitschland heeft gewei
gerd en het gevolg is, dat de betreffende
crediteuren in de verschillende landen zich
genoopt hebben gezien maatregelen te over
wegen ter bescherming hunner belangen.
Chamberlain zeide vervolgens, dat aan
het einde der Engelsche nota de Duitsche
regeering duidelijk is gemaakt, dat de deur
nog steeds openstaat voor verdere onder
handelingen.
NEVILLE CHAMBERLAIN.
De Duitsche regeering werd uitgenoodigd
voor verdere besprekingen vertegenwoordi
gers naar Londen te zenden in de hoop, dat
de mogelijkheid zal bestaan de toepassing
der in de wet vastgelegde volmachten te
vermijden.
Ik hoop ernstig dat het nog steeds moge
lijk zal zijn eenige overeenkomst tot 6tand
te brengen met de Duitsche autoriteiten
voor den eersten Juli, waardoor een recht
matige behandeling voor de Britsche obli
gatiehouders en de Britsche kooplieden
wordt gewaarborgd.
Tegelijkertijd kunnen wij evenwel onzen
eisch aan het Lagerhuis ons de noodige vol
machten te verlcenen niet opschorten in
de hoop op een oplossing, welke misschien
ten slotte toch niet kan worden bereikt.
De regecring hoopt daarom, dat do clea-
ringwet nog Maandag alle stadia zal door
maken, opdat zij direct van kracht kan
worden verklaard, zoodra de omstandighe
den zulks noodig zouden maken.
Chamberlain besprak vervolgens de clau
sules der wet.
In tweede lezing aangenomen.
Het Lagerhuis heeft Maandagavond in
tweede lezing zonder hoofdelijke stemmen
aangenomen het wetsontwerp tot instelling
van clearingsbureaux en repressaillemaat-
regelen tegen invoerbeperkingen
Parijs, 25 Juni. (H.N.) Uit Boulogne-sur-
Mer wordt gemeld, dat Zaterdagnacht he
vige onweders boven het departement van
Pas-de-Calais hebben gewoed. De bliksem
is o.a. in een kerk ingeslagen, hoewel deze
van een bliksemafleider was voorzien. Er
ontstond een brand, waardoor ernstige
schade werd aangericht.
Verklaring van Barthou
Parijs, 25 Juni. (H.N.) Het Roemecn-
sche blad Universul publiceert den inhoud
van het gesprek, dat één der redacteuren
met Barthou over de buitenlandsche poli
tiek had. Barthou verklaarde o.a., dat bij
bij zijn bezoek aan Boekarest met de loden
der regeering en in het bijzonder met Ti-
toelescoe over de meest actucele vraagstuk
ken van de Europeesche politiek heeft be
raadslaagd, waarbij algeheele overeenstem
ming in de opvattingen van Frankrijk en
de kleine entente is gebleken. Vastgesteld
is, dat er algeheele solidariteit tusschen
Frankrijk en zijn bondgenooten bestaat. Na
zijn bezoek aan Belgrado zal Barthou ook
een bezoek aan Londen brengen om over
het ontwapeningsvraagstuk te onderbande
len. De resultaten van de tot nu toe tus
schen Frankrijk en Engeland gevoerde on
derhandelingen zijn reeds zeer belangrijk.
Macdonald heeft zijn programma uiteen
gezet, Barthou het zijne. De toestand is. al
dus verklaarde Barthou, zeer ernstig. Een
samenwerking tusschen Frankrijk en En
geland is noodzakelijk. Er bestaat in Euro
pa geen evenwicht en juist dit evenwicht
moet hersteld worden. Hitier zegt, dat hij
geen oorlog wil. Ik geloof, dat Hitier dit
oprecht meent. Ilitler heeft echter in het
binnenland meer prestige noodig. Is dat het
geval, dan zullen wij bereid zijn een over
eenkomst met Duitschland te sluiten. De
woorden van Hitler spreken van vrede,
doch de handelingen van Duitschland zijn
op oorlog gericht. Wat de kwestie der her
ziening van de verdragen betreft, is Bar
thou het met Bcnesj eens, dat herziening
oorlog beteekent. Barthou verklaarde zich
ook zeer voldaan over het samengaan met
Rusland, dat op het behoud van den vrede
ic? gericht.
Zijn rijksbisschop Muller s
dagen geteld?
Londen. 25 Juni. (V.D.) De Berlijnsche
correspondent van dé Times schrijft:
Het is thans geen geheim meer in Pro-
tpstantsche kringen, dat rijksbisschop Mul
ler en zijn wettige medewerker dr. Jager,
waarschijnlijk binnen zeer korten tijd zul
len verdwijnen uit het centrale kerkbe
stuur. Iets van dien aard werd onvermij
delijk geacht van bet oogenblik af, dat ge
neraal Goering in zijn rede in den Pruisi-
schen staatsraad, waar dr. Muller aanwezig
was, de woorden van Frederik de Groote
aanhaalde, volgens welk een ieder zalig
moest worden op zijn eigen wijze en daar
aan toevoegde een aantal scherpe opmer
kingen, aangaande het kerkconflict, welke
echter niet in de pers werden gepubliceerd.
Verder meldt de correspondent, dat Goe
ring thans een matigenden invloed uitoe
fent, o.a. op een partijconferentie in Fran
kenland en in een dezer dagen uitgespro
ken redevoering er op heeft aangedrongen
zich te matigen in godsdienstkwesties, nu
het Duitsche rijk in onderhandeling is met
het episcopaat over het concordaat.
Het is echter twijfelachtig, aldus gaat de
correspondent voort, of de oppositie van de
Evangelische belijdcnisbeweging het aftre
den van bisschop Muller en ds. Jager zal
beschouwen als een daadwerkelijke conces
sie. Het herstel van normale omstandighe
den, meer dan een aftreden van personen,
is steeds het doel geweest der oppositie.
Veel zal afhangen van wat na het aftreden
zal gebeuren.
Intusschen vindt de oppositie weinig be
moediging in incidenten, gelijk eenige da
gen geleden voorkwamen nabij Frankfurt
a/d. Oder, waar een predikant werd gear
resteerd, terwijl hij den dienst bij het al
taar leidde, beschuldigd van weerstand te
hebhen geboden aan de kerkelijke over
beid.
Het handelsverdrag opnieuw
met een mèand verlengd
Berlijn, 25 Juni. (V.D.) Vandaag zijn te
Berlijn de onderhandelingen aangevangen
in zake een nieuwe regeling der Duitsch-
Fransche economische betrekkingen na
expiratie van het handelsverdrag van 17
Augustus 1927.
Ten einde té voorkomen, dat op 30 Juni
een toestand intreedt, gedurende welke
geen verdrag bestaat en om te vermijden,
dat de onderhandelingen zullen worden ge
schaad door overhaasting, hebben de Duit
sche en Fransche regeeringen vandaag na
een notawisseling besloten den geldigheids
duur van het verdrag opnieuw met een
maand te verlengen, dus tot 31 Juli uit te
breiden
Voor zoover het handelsverkeer tusschen
de beide landen door middel van contin
genten wordt geregeld, zijn voor de maand
Juli quota vastgesteld ter hoogte van een
derde van de kwartaalscontingenten.
Berlijn, 25 Jui. (V.D) Do Duitsche re
geering zal de op 22 Juni gepubliceerde
nota der Engelsche regeering in de trans-
ferkvvestie vandaag beantwoorden.
De antwoordnota der Duitsche regecring
zal worden gepubliceerd, zoodra de Engel
sche regeering haar zal hebben ontvan
gen.
In de nota wordt het voorstel der Engel
sche regeering ter bespreking van de
transferkwestie vertegenwoordigers naar
Londen te zenden, aangenomen.
De Duitsche delegatie, welke vanavond
naar Londen vertrekt, bestaat uit: Ministe-
rialdirigcnt dr. Berger, van het rijksministe-
dio van financiën; dr. Ulrich van het rijks-
ministerie van buitenlandsche zaken en
den directeur der rijksbank, Blessing.
IN OOSTENRIJK REGENT EET
ONTSLAGEN.
Ween en, 25 Juni. (H.N.) De wet, vol
gens welke in verband met de fusie der
groote bankinstellingen een groot aantal
bankbedienden ontslagen zouden worden
zonder eenig salaris of behoud van pen
sioen. is voorloopig tot het einde van het
jaar verlengd. In verband met hun poli
tieke gezindheid zijn voorts 169 ambtena
ren zonder eenige uitkeering en zonder be
houd van pensioen ontslagen, terwijl 187
ambtenaren, ongeveer de helft sociaal-de
mocraten en de helft nationaal-socialisten,
met verminderd pensioen ontslagen zijn.
VLIEGTUIGONGELUK.
Drie docden.
Londen, 25 Juni. (V.D.) Maandagmid
dag zijn boven het vliegveld Yate (Glou
cestershire) tweo vliegtuigen tegen elkan
der gebotst. Drie personen zijn gedood. De
toestellen zijn geheel vernield.
Da C-ocdkoopsIc ruimste Taxi te derci slede.
Eetrouwbare en kalme chaulleurs.
Vraagt prijs voor dc baitenritten.
Luxe auto's te huur met en zonder chanf.
icur w.o. 7 pers vanal 7 cent per K.M.
De Ondernemer,
HOOSEWEG <9.
V.I). meldt uit Tokio:
Met betrekking tot de vlootbesprekingen
melden de Japansche bladen, dat, wanneer
Jajian er niet in slaagt een herziening te
verkrijgen op de vlootconferentie van 1935,
van de 5-5-3 verhouding, de Japansche re
geering het vlootverdrag van Londen zal
laten schieten en het verdrag van Washing
ton zal v»pzeggen. Verzekerd wordt, dat in
dat geval Japan een onafhankelijk vloot-
programma zal uitvoeren uitsluitend ten
behoeve van de nationale veiligheid.
Naar verluidt, heeft Japan zich echter
krachtig verzet tegen een uitstel van de
vlootconferentiu tot 7940 of tot onbcpaalden
tijd. De minister van buitenlandsche zaken,
Hirota, heeft het kabinet ervan in kennis
gesteld, dat Groot-Britannië en de Ver Sta
ten zich niet verzetten tegen den Japan-
schen eisch, dat politieke problemen, het
Verre Oosten betreffende, uitgesloten moe
ten worden van de voorbereidende vlootbe
sprekingen.
Tokio, 25 Juni. (V.D.) De regeering is
niet officieel in kennis gesteld van eeniger-
!ei voorstellen met betrekking tot het uit
stellen van de vlootconferentie van 1935.
Uit gezaghebbende bron verluidt, dat de
regeenng de kwestie van uitstel der confe
rentie nooit in overweging heeft genomen.
Kr wordt op gewezen, dat, wanneer de con
ferentie mocht worden uitgesteld, het Lon-
dcnsche vlootverdrag vóórdien zou moeten
worden gewijzigd.
Sjanghai, 24 Juni. (V.D.) In den nacht
van Zaterdag op Zondag hebben onbeken
den een bom geworpen in een Japansch
hotel te Arnoy, die volgens tot nog toe ont
vangen officieele berichten geen slachtof
fers heeft gemaakt.
Het Japansche consulaat-generaal ver
klaart te hebben vastgesteld, dat de bom
door een groep Chineezen is geworpen en
heeft bij de Chineesche autoriteiten ëen
protestnota ingediend, terwijl tevens ver
klaard werd, dat het Japansche consulaat-
generaal zich gedwongen ziet de Japansche
regeering te verzoeken, de Japansche on
derdanen te Amoy te beschermen door het
zenden van oorlogsschepen.
De Chineesche autoriteiten verklaren, dat
de hom niet door Chineesche onderdanen is
geworpen. Ter handhaving van de rust en
orde in de stad hebben do Chineesche auto
riteiten den staat van beleg over Amoy af
gekondigd.
BOTSING IN DE LUCHT.
Twee dooden.
Londen, 25 Juni. (V.D.) Volgens alhier
ontvangen berichten uit Adelaide zijn Za
terdag boven het Parafiehl-vliegveld twee
vliegtuigen met elkaar in hotsing gekomen.
De twee bestuurders, onderscheidenlijk 27
en 19 jaar oud, werden gedood.
Een zaoht antwoord stuit gramschap,
maar een krenkend bescïieid wekt toorn.
Uit het Engelscb van Chester K. S. Steele
door A. W. v. E.—v. R.
Er was één ding, dat zoowel den kolonel
als den anderen detectives raadselachtig
voorkwam. Er was geen spoor te vinden,
dat de juwelierswinkel van buiten was ge
opend, zoodat, als een vreemdeling er bin
nen was gekomen, hij dat gedaan moest
hebben, toen de deuren nog niet op slot
waren, of hij moest een valschen sleutel
gehad hebben; of anders had hij zoo han
dig naar binnen weten te komen, dat er
geen spoor van was achtergebleven.
Natuurlijk was dat mogelijk, en het
maakte de meening van sommigen waar
schijnlijker, dat een inbreker, die aan zulk
werk gewend was, den winkel was binnen
gedrongen en, toen hij door mrs. Darcy be
trapt was, haar gedood had.
Toch werd er zelfs geen boordenknoopje
vermist, zoover men had kunnen nagaan,
nadat de winkelvoorraad was opgenomen;
ofschoon het natuurlijk mogelijk was, dat
de inbrker was afgeschrikt, voordat hij iets
had weggenomen.
Vele van Darcy's vrienden moesten toe
geven, dat de schijn tegen hem was. Hij en
zijn nicht hadden vrij hevig getwist over
geld, en over zijn weigering, zijn clectrische
draaibank te laten rusten.
Ook was er King's getuigenis omtrent
een woordenwisseling over Amy, hoewel
Darcy beweerde, dat deze over niets an
ders was gegaan, dan dat zijn bloedver
wante hem een verwijt had gemaakt over
de ongepastheid van zijn huwelijk. Darcy
gaf toe, dat hij zich beleodigd had gevoeld
door dc aantijging van zijn nicht.
Dit alles had kolonel Ashley overdacht,
voordat hij het telegram verzond. En nadat
hij dit gedaan en een onderhoud met Darcy
in de gevangenis gehad had, on een ge
sprek met den Advocaat, nadat hij Harry
King had opgezocht en Singa Phut, bezocht
de detective den juwelierswinkel weer.
„Wat kan ik voor U doen, kolonel?"
vroeg mr. Kestridge, die de zaak op dreef
had gebracht. „Hebt U nog iets anders ge
vonden?"
„Niet zooveel als ik wilde. Ik zou hier
graag wat willen rondneuzen, als U er geen
bezwaar tegen hebt."
„Niet het minste! Doe alsof U thuis bent!"
„Goed. Eerst zou ik dat beeldje willen
zien van den jager, waarmee mrs. Darcy
verondersteld wordt te zijn neergeslagen."'
„O, dat berust bij de rechtbank dat en
Harry King's ongelukkige mes."
„Dat is waar ook! Dat was ik vergeten!
Dan zal ik maar wat rondkijken. Let maar
niet op mij, ik loop wat heen en weer!"
Hij liep den winkel rond. schijnbaar zon
der iets te doen, al kijkende en luisterende.
Eerst op den derden dag, gedurende welk
tijdsverloop hij ongeduldig op een telegram
uit New York had gewacht, zonder er een
te ontvangen, voelde de kolonel, dat zijn
geduld beloond zou worden. De detective
was in meer dan één opzicht een visscher.
Het was heel druk geweest in den win
kel misschien was nieuwsgierigheid daar
niet vreemd aan toen op een middag een
man binnenkwam, die welbekend scheen.
Toch sprak hij met niemand, doch liep her
haaldelijk zenuwachtig van dc uitstalkast
naar de toonbank Toen mr. Kettridgc licm
vroeg, of hij iets verlangde te zien, ant
woordde hij. dat er niets bijzonders was
dat hij een geschenk wilde geven, maar nog
niet kon besluiten.
„Kijkt U maar eens rond," was de beleef
de uitnoodiging, die hij kreeg, en de man
maakte er gebruik van.
Hij was vafi gemiddelde grootte en zag
er uit of hij meer in de open lucht had ge
leefd, dan de gewone mensch doet, en toch
vertoonde zijn gezicht een vreemde bleek
heid, niet in overeenstemming met zijn ste
vig lichaam. En zijn manier van doen was
ongetwijfeld zenuwachtig
„Waarnaar is hij bezig te hengelen?"
dacht de kolonel hij zichzelf.
Er waren dien dag meer menschen in den
winkel dan gewoonlijk velen van hen wa
ren ongetwijfeld uit nieuwsgierigheid geko
men, en vroegen voor den schijn naar prij
zen, doch staarden daarbij naar dc plek,
waarvan de bloedvlekken waren wegge-
schrobd.
En de stevige man staarde langs de ande
ren naar die plek. vond de kolonel.
Hoopte hij, dat de geest van de arme, ver
moorde vrouw er nog ronddwaalde, om hem
toe te fluisteren, wat hij zoo gaarne wilde
weten?
„Wie is dat?" vroeg kolonel Ashley aan
mr. Kettridge, die in de vacantietijden mrs.
Darcy dikwijls in den winkel was komen
helpen.
„O, dat is mr. Grafton."
„Mr. Grafton? Wie is dat?"
„Aaron Grafton, een van Colchester's bes
te en rijkste burgers. Hij is de eigenaar
van het Emporium."
„Dat groote warenhuis?"
„Ja. hij is met een klein winkeltje begon
nen. Ik ken hem al verscheidene jaren; en
hij kende mrs Darcy heel goed. Hij heeft
hier dikwijls diamanten gekocht; hoewel hij
niet getrouwd is, cn voorzoover ik weet, ook
niet verloofd hij is trouwens al wat te
oud om daar nog over te denken."
„Daar kan je nooit iets van zeggen!" zei
de kolonel glimlachend.
„Dat is dus Aaron Grafton," mompelde hij.
„Wel, mr. Grafton, ik geloof, dat U, niette
genstaande de goede reputatie, die U geniet,
een beetje bewaakt zult moeten worden. Ik
mag niet de minste draad verwaarloozen
m een geval als dit. Ja, beslist, je zult nage
gaan moeten worden."
Want op dat oogenblik keerde de koop
man, nadat hij den winkel nog eens rond
was geweest en naar iets gezocht had, dat
hij niet 6checn te kunnen vinden, zich om
en liep hard den winkel uit, met een zeer
bezorgde uitdrukking op zijn gelaat.
Kolonel Ashley volgde hem.
HOOFDSTUK VII.
De kolonel verbaast zich
„Dit lijkt precies op vroeger tijden", zei
kolonel Ashley bij zichzelf, terwijl hij vlug
langs de straat sloop. „Ik dacht ntet, dat
ik ooit weer iemand zou schaduwen! Wat
zegt Walton ook weer over wikken door den
mensch en beschikken door God? Was het
Walton? Ik moet het eens opzoeken! On-
dertusschen
Zoo peinzende en met een tevreden glim
lachje op zijn gelaat, een glimlachje, dat
zou kunnen aantoonen, dat de kolonel er
niet zoo afkeering van was, het visschen
voor het oogenblik op te geven, om zijn oude
beroep nog eens te hervatten, volgde hij
Aaron Grafton, toen deze den juwelierswin
kel verliet.
„Ik vraag me af", dacht de kolonel, „met
welk oogmerk hij naar Darcy's huis kwam
en zoo rondneusde? Hij moet er wel iets
mee vóór gehad hebben. Een man als hij
doet zooiets niet voor de aardigheid! En het
was ook niet enkel nieuwsgierigheid. Als
dat het geval was geweest, zou hij er eer
der heen zijn gegaan, toen de bewijzen, dat
er een misdaad was begaan, nog te zien wa
ren voor diegenen, die om zooicts geven. En
ik ben er zeker van, dat Aaron Grafton daar
niet geweest is, sedert ik met geweld in
deze zaak ben gehaald. Want ik hén er
met geweld ingehaald!" mopperde de oude
detective. „Ik kon haar smeekende oogen
niet weerstaan! Het is niet de eerste keer,
dat een man zich als een dwaas gedraagt
terwille van een vrouw, en het zal niet de
laatste maal zijn! Maar misschien zal ik
sommige anderen tot dwazen maken in-
plaats van mijzelf. Met dat al ben ik toch
maar van mijn visschen afgehaald!
Maar het komt er niet op aan, ik moet
zien, wat vriend Aaron van plan is en wat
voor spelletje hij speelt! Natuurlijk kan hij
op den dag van den moord bij den winkel
zijn geweest voordat ik kwam. Daar
moet ik Darcy eens naar vragen. Arme jon
gen! hij is wel ongelukkig juist nu hij
aan zijn aanstaande huwelijk behoorde te
denken! Nu, ik zal doen wat ik kan!"
CWordt vervolgd)'.