©E 5KELTAX TELEF. 1354 of 743 FEUILLETON Dinsdag 26 Juni 1934 CHAMBERLAIN OVER DE CLEARING DE WET AANGENOMEN HEVIGE ONWEDERS EN STORMEN TWEEDE BLAD „Herziening beteekent oorlog" KERKELIJKE STRIJD IN DUITSCHLAND FRANSCH-DUITSCHE ONDERHANDELING DUITSCHE DELEGATIE NAAR LONDEN G. LENSINK STERKTE DER VLOOT PUNT VAN STRIJD Een nieuw Japansch- Chineesch incident Het Mysterie van het Diamanten Kruis Deze maatregelen noodig ter bescherming van de ham delsbelangen Londen, 25 Juni (V.D.). In het Lager huis heeft de kanselier van de schatkist, Neville Chamberlain, bij de indiening in tweede lezing van het Britsche clearings- voorstel o.m. gezegd zich er over te verheu gen, dat de uitnoodiging naar Londen te komen door Duitschland is aangenomen. Hij hoopt, dat het verder mogelijk zal zijn een overeenkomst te treffen, welke een bil lijke behandeling der Britsche obligatiehou ders en kooplieden na 1 Juli zal waarbor gen. Chamberlain wee6 er op, dat de twee de clausule (die betreffende de volmacht den invoer uit zekere landen te contigen- teeren, niet tegen Duitschland of een an der land in het bizonder is gericht. De Brit sche regeering heeft geen voorliefde voor het contingenteeringssysteem en zij heeft thans niet de bedoeling dit systeem direct toe te passen op grond van deze clausule. Het gaat de Britsche regeering om een be vredigende oplossing van de beide volgende punten: 1. De volledige betaling op den dienst 'der Dawes- en Youngleening en 2. Geen verschil mag worden gemaakt tusschen de andere crediteuren en de En- gelscbe. De minister sprak de hoop uit, dat het zelfs buiten het hereik van de clearing de Britsche uitvoer naar Duitschland te ver- grooten. Refereerende aan de Zaterdag gepubli ceerde notawisseling tusschen de regeerin gen van Groot Brittannië en Duitschland merkte de minister op, dat het doorlezen van de nota's de omstandigheden zal dui delijk maken, welke de Britsche regeering tot haar leedwezen hebben gedwongen het voorstel in te dienen. Het lijdt geen twijfel dat Duitschlands positie tegenover de bui- tenlandsche deviezen, welke het noodig heeft ter nakoming van zijn verplichtingen zeer moeilijk is. In de eerste plaats moet besproken worden of de moeilijkheden zoo- als door de Duitsche regeering wordt be weerd in hoofdzaak zijn teweeggebracht door het optreden van het'buitenland tegen over Duitschland of zooal6 door alle bui- tenlandsche crediteuren van Duitschland wordt beweerd deze moeilijkheden grooten- deels het gevolg zijn van de politiek der Duitsche regeering zelf en in het bizonder van de politiek der Rijksbank. De Duitsche nota heeft zeer 6terk gewe zen op de vermindering der reserves aan goud en deviezen van de Rijksbank. Zij ver klaart dat deze reserves zijn opgeofferd om betalingen uit de Duitsche verplichtingen voortvloeiende gestand te doen. Niet min der is het een feit, dat een groot deel van deze ernstige achteruitgang der Rijksbank reserves het gevolg is van bizondere maat regelen. Deze maatregel bestaat daarin, dat deviezen zijn voorgeschoten om den aan koop van obligaties mogelijk te maken. De ze obligaties werden in Duitschland ver kocht, waar een betere prijs kon worden gemaakt. De Rijksbank heeft, naar geconstateerd is, in het half jaar dat 31 Maart j.l. ten einde is geloopen voor niet minder dan 335 millioen R.M. voor dit doel uitgegeven. De voor den aankoop van bonds-scrips en geblokkeerde marken gebruikte deviezen- hoeveelheid is ongeveer viermaal zoo groot als het rentebedrag voor een geheel jaar, voor de beide leeningen of twee maal zoo veel als voor de Youngleening. Men ver wacht van de exporteurs, dat zij deze voor schotten uit de deviezen terugbetalen, wel ke zij voor hun uitvoeren ontvangen. Dit is in feite een verborgen deviezenreserve. Het schijnt zeer zonderling dat de Duitsche re geering, terwijl zij deze politiek volgt aan de meening vasthoudt, dat het onmogelijk is het veel kleinere voor de nakoming der verplichtingen van de Dawes- en Young- leeningen benoodigde bedrag te transferee ren. Het aanbod der Engelsche crediteuren tijdens de Berlijnsche transferonderhande lingen was voor Duitschland buitengewoon gunstig en het komt mij voor, dat de wei gering onverstandig was. In ieder geval kan ik niet inzien waarom Duitschland uit economische of financieele overwegingen eenig bezwaar zou kunnen inbrengen. Hoe het ook zij Duitschland heeft gewei gerd en het gevolg is, dat de betreffende crediteuren in de verschillende landen zich genoopt hebben gezien maatregelen te over wegen ter bescherming hunner belangen. Chamberlain zeide vervolgens, dat aan het einde der Engelsche nota de Duitsche regeering duidelijk is gemaakt, dat de deur nog steeds openstaat voor verdere onder handelingen. NEVILLE CHAMBERLAIN. De Duitsche regeering werd uitgenoodigd voor verdere besprekingen vertegenwoordi gers naar Londen te zenden in de hoop, dat de mogelijkheid zal bestaan de toepassing der in de wet vastgelegde volmachten te vermijden. Ik hoop ernstig dat het nog steeds moge lijk zal zijn eenige overeenkomst tot 6tand te brengen met de Duitsche autoriteiten voor den eersten Juli, waardoor een recht matige behandeling voor de Britsche obli gatiehouders en de Britsche kooplieden wordt gewaarborgd. Tegelijkertijd kunnen wij evenwel onzen eisch aan het Lagerhuis ons de noodige vol machten te verlcenen niet opschorten in de hoop op een oplossing, welke misschien ten slotte toch niet kan worden bereikt. De regecring hoopt daarom, dat do clea- ringwet nog Maandag alle stadia zal door maken, opdat zij direct van kracht kan worden verklaard, zoodra de omstandighe den zulks noodig zouden maken. Chamberlain besprak vervolgens de clau sules der wet. In tweede lezing aangenomen. Het Lagerhuis heeft Maandagavond in tweede lezing zonder hoofdelijke stemmen aangenomen het wetsontwerp tot instelling van clearingsbureaux en repressaillemaat- regelen tegen invoerbeperkingen Parijs, 25 Juni. (H.N.) Uit Boulogne-sur- Mer wordt gemeld, dat Zaterdagnacht he vige onweders boven het departement van Pas-de-Calais hebben gewoed. De bliksem is o.a. in een kerk ingeslagen, hoewel deze van een bliksemafleider was voorzien. Er ontstond een brand, waardoor ernstige schade werd aangericht. Verklaring van Barthou Parijs, 25 Juni. (H.N.) Het Roemecn- sche blad Universul publiceert den inhoud van het gesprek, dat één der redacteuren met Barthou over de buitenlandsche poli tiek had. Barthou verklaarde o.a., dat bij bij zijn bezoek aan Boekarest met de loden der regeering en in het bijzonder met Ti- toelescoe over de meest actucele vraagstuk ken van de Europeesche politiek heeft be raadslaagd, waarbij algeheele overeenstem ming in de opvattingen van Frankrijk en de kleine entente is gebleken. Vastgesteld is, dat er algeheele solidariteit tusschen Frankrijk en zijn bondgenooten bestaat. Na zijn bezoek aan Belgrado zal Barthou ook een bezoek aan Londen brengen om over het ontwapeningsvraagstuk te onderbande len. De resultaten van de tot nu toe tus schen Frankrijk en Engeland gevoerde on derhandelingen zijn reeds zeer belangrijk. Macdonald heeft zijn programma uiteen gezet, Barthou het zijne. De toestand is. al dus verklaarde Barthou, zeer ernstig. Een samenwerking tusschen Frankrijk en En geland is noodzakelijk. Er bestaat in Euro pa geen evenwicht en juist dit evenwicht moet hersteld worden. Hitier zegt, dat hij geen oorlog wil. Ik geloof, dat Hitier dit oprecht meent. Ilitler heeft echter in het binnenland meer prestige noodig. Is dat het geval, dan zullen wij bereid zijn een over eenkomst met Duitschland te sluiten. De woorden van Hitler spreken van vrede, doch de handelingen van Duitschland zijn op oorlog gericht. Wat de kwestie der her ziening van de verdragen betreft, is Bar thou het met Bcnesj eens, dat herziening oorlog beteekent. Barthou verklaarde zich ook zeer voldaan over het samengaan met Rusland, dat op het behoud van den vrede ic? gericht. Zijn rijksbisschop Muller s dagen geteld? Londen. 25 Juni. (V.D.) De Berlijnsche correspondent van dé Times schrijft: Het is thans geen geheim meer in Pro- tpstantsche kringen, dat rijksbisschop Mul ler en zijn wettige medewerker dr. Jager, waarschijnlijk binnen zeer korten tijd zul len verdwijnen uit het centrale kerkbe stuur. Iets van dien aard werd onvermij delijk geacht van bet oogenblik af, dat ge neraal Goering in zijn rede in den Pruisi- schen staatsraad, waar dr. Muller aanwezig was, de woorden van Frederik de Groote aanhaalde, volgens welk een ieder zalig moest worden op zijn eigen wijze en daar aan toevoegde een aantal scherpe opmer kingen, aangaande het kerkconflict, welke echter niet in de pers werden gepubliceerd. Verder meldt de correspondent, dat Goe ring thans een matigenden invloed uitoe fent, o.a. op een partijconferentie in Fran kenland en in een dezer dagen uitgespro ken redevoering er op heeft aangedrongen zich te matigen in godsdienstkwesties, nu het Duitsche rijk in onderhandeling is met het episcopaat over het concordaat. Het is echter twijfelachtig, aldus gaat de correspondent voort, of de oppositie van de Evangelische belijdcnisbeweging het aftre den van bisschop Muller en ds. Jager zal beschouwen als een daadwerkelijke conces sie. Het herstel van normale omstandighe den, meer dan een aftreden van personen, is steeds het doel geweest der oppositie. Veel zal afhangen van wat na het aftreden zal gebeuren. Intusschen vindt de oppositie weinig be moediging in incidenten, gelijk eenige da gen geleden voorkwamen nabij Frankfurt a/d. Oder, waar een predikant werd gear resteerd, terwijl hij den dienst bij het al taar leidde, beschuldigd van weerstand te hebhen geboden aan de kerkelijke over beid. Het handelsverdrag opnieuw met een mèand verlengd Berlijn, 25 Juni. (V.D.) Vandaag zijn te Berlijn de onderhandelingen aangevangen in zake een nieuwe regeling der Duitsch- Fransche economische betrekkingen na expiratie van het handelsverdrag van 17 Augustus 1927. Ten einde té voorkomen, dat op 30 Juni een toestand intreedt, gedurende welke geen verdrag bestaat en om te vermijden, dat de onderhandelingen zullen worden ge schaad door overhaasting, hebben de Duit sche en Fransche regeeringen vandaag na een notawisseling besloten den geldigheids duur van het verdrag opnieuw met een maand te verlengen, dus tot 31 Juli uit te breiden Voor zoover het handelsverkeer tusschen de beide landen door middel van contin genten wordt geregeld, zijn voor de maand Juli quota vastgesteld ter hoogte van een derde van de kwartaalscontingenten. Berlijn, 25 Jui. (V.D) Do Duitsche re geering zal de op 22 Juni gepubliceerde nota der Engelsche regeering in de trans- ferkvvestie vandaag beantwoorden. De antwoordnota der Duitsche regecring zal worden gepubliceerd, zoodra de Engel sche regeering haar zal hebben ontvan gen. In de nota wordt het voorstel der Engel sche regeering ter bespreking van de transferkwestie vertegenwoordigers naar Londen te zenden, aangenomen. De Duitsche delegatie, welke vanavond naar Londen vertrekt, bestaat uit: Ministe- rialdirigcnt dr. Berger, van het rijksministe- dio van financiën; dr. Ulrich van het rijks- ministerie van buitenlandsche zaken en den directeur der rijksbank, Blessing. IN OOSTENRIJK REGENT EET ONTSLAGEN. Ween en, 25 Juni. (H.N.) De wet, vol gens welke in verband met de fusie der groote bankinstellingen een groot aantal bankbedienden ontslagen zouden worden zonder eenig salaris of behoud van pen sioen. is voorloopig tot het einde van het jaar verlengd. In verband met hun poli tieke gezindheid zijn voorts 169 ambtena ren zonder eenige uitkeering en zonder be houd van pensioen ontslagen, terwijl 187 ambtenaren, ongeveer de helft sociaal-de mocraten en de helft nationaal-socialisten, met verminderd pensioen ontslagen zijn. VLIEGTUIGONGELUK. Drie docden. Londen, 25 Juni. (V.D.) Maandagmid dag zijn boven het vliegveld Yate (Glou cestershire) tweo vliegtuigen tegen elkan der gebotst. Drie personen zijn gedood. De toestellen zijn geheel vernield. Da C-ocdkoopsIc ruimste Taxi te derci slede. Eetrouwbare en kalme chaulleurs. Vraagt prijs voor dc baitenritten. Luxe auto's te huur met en zonder chanf. icur w.o. 7 pers vanal 7 cent per K.M. De Ondernemer, HOOSEWEG <9. V.I). meldt uit Tokio: Met betrekking tot de vlootbesprekingen melden de Japansche bladen, dat, wanneer Jajian er niet in slaagt een herziening te verkrijgen op de vlootconferentie van 1935, van de 5-5-3 verhouding, de Japansche re geering het vlootverdrag van Londen zal laten schieten en het verdrag van Washing ton zal v»pzeggen. Verzekerd wordt, dat in dat geval Japan een onafhankelijk vloot- programma zal uitvoeren uitsluitend ten behoeve van de nationale veiligheid. Naar verluidt, heeft Japan zich echter krachtig verzet tegen een uitstel van de vlootconferentiu tot 7940 of tot onbcpaalden tijd. De minister van buitenlandsche zaken, Hirota, heeft het kabinet ervan in kennis gesteld, dat Groot-Britannië en de Ver Sta ten zich niet verzetten tegen den Japan- schen eisch, dat politieke problemen, het Verre Oosten betreffende, uitgesloten moe ten worden van de voorbereidende vlootbe sprekingen. Tokio, 25 Juni. (V.D.) De regeering is niet officieel in kennis gesteld van eeniger- !ei voorstellen met betrekking tot het uit stellen van de vlootconferentie van 1935. Uit gezaghebbende bron verluidt, dat de regeenng de kwestie van uitstel der confe rentie nooit in overweging heeft genomen. Kr wordt op gewezen, dat, wanneer de con ferentie mocht worden uitgesteld, het Lon- dcnsche vlootverdrag vóórdien zou moeten worden gewijzigd. Sjanghai, 24 Juni. (V.D.) In den nacht van Zaterdag op Zondag hebben onbeken den een bom geworpen in een Japansch hotel te Arnoy, die volgens tot nog toe ont vangen officieele berichten geen slachtof fers heeft gemaakt. Het Japansche consulaat-generaal ver klaart te hebben vastgesteld, dat de bom door een groep Chineezen is geworpen en heeft bij de Chineesche autoriteiten ëen protestnota ingediend, terwijl tevens ver klaard werd, dat het Japansche consulaat- generaal zich gedwongen ziet de Japansche regeering te verzoeken, de Japansche on derdanen te Amoy te beschermen door het zenden van oorlogsschepen. De Chineesche autoriteiten verklaren, dat de hom niet door Chineesche onderdanen is geworpen. Ter handhaving van de rust en orde in de stad hebben do Chineesche auto riteiten den staat van beleg over Amoy af gekondigd. BOTSING IN DE LUCHT. Twee dooden. Londen, 25 Juni. (V.D.) Volgens alhier ontvangen berichten uit Adelaide zijn Za terdag boven het Parafiehl-vliegveld twee vliegtuigen met elkaar in hotsing gekomen. De twee bestuurders, onderscheidenlijk 27 en 19 jaar oud, werden gedood. Een zaoht antwoord stuit gramschap, maar een krenkend bescïieid wekt toorn. Uit het Engelscb van Chester K. S. Steele door A. W. v. E.—v. R. Er was één ding, dat zoowel den kolonel als den anderen detectives raadselachtig voorkwam. Er was geen spoor te vinden, dat de juwelierswinkel van buiten was ge opend, zoodat, als een vreemdeling er bin nen was gekomen, hij dat gedaan moest hebben, toen de deuren nog niet op slot waren, of hij moest een valschen sleutel gehad hebben; of anders had hij zoo han dig naar binnen weten te komen, dat er geen spoor van was achtergebleven. Natuurlijk was dat mogelijk, en het maakte de meening van sommigen waar schijnlijker, dat een inbreker, die aan zulk werk gewend was, den winkel was binnen gedrongen en, toen hij door mrs. Darcy be trapt was, haar gedood had. Toch werd er zelfs geen boordenknoopje vermist, zoover men had kunnen nagaan, nadat de winkelvoorraad was opgenomen; ofschoon het natuurlijk mogelijk was, dat de inbrker was afgeschrikt, voordat hij iets had weggenomen. Vele van Darcy's vrienden moesten toe geven, dat de schijn tegen hem was. Hij en zijn nicht hadden vrij hevig getwist over geld, en over zijn weigering, zijn clectrische draaibank te laten rusten. Ook was er King's getuigenis omtrent een woordenwisseling over Amy, hoewel Darcy beweerde, dat deze over niets an ders was gegaan, dan dat zijn bloedver wante hem een verwijt had gemaakt over de ongepastheid van zijn huwelijk. Darcy gaf toe, dat hij zich beleodigd had gevoeld door dc aantijging van zijn nicht. Dit alles had kolonel Ashley overdacht, voordat hij het telegram verzond. En nadat hij dit gedaan en een onderhoud met Darcy in de gevangenis gehad had, on een ge sprek met den Advocaat, nadat hij Harry King had opgezocht en Singa Phut, bezocht de detective den juwelierswinkel weer. „Wat kan ik voor U doen, kolonel?" vroeg mr. Kestridge, die de zaak op dreef had gebracht. „Hebt U nog iets anders ge vonden?" „Niet zooveel als ik wilde. Ik zou hier graag wat willen rondneuzen, als U er geen bezwaar tegen hebt." „Niet het minste! Doe alsof U thuis bent!" „Goed. Eerst zou ik dat beeldje willen zien van den jager, waarmee mrs. Darcy verondersteld wordt te zijn neergeslagen."' „O, dat berust bij de rechtbank dat en Harry King's ongelukkige mes." „Dat is waar ook! Dat was ik vergeten! Dan zal ik maar wat rondkijken. Let maar niet op mij, ik loop wat heen en weer!" Hij liep den winkel rond. schijnbaar zon der iets te doen, al kijkende en luisterende. Eerst op den derden dag, gedurende welk tijdsverloop hij ongeduldig op een telegram uit New York had gewacht, zonder er een te ontvangen, voelde de kolonel, dat zijn geduld beloond zou worden. De detective was in meer dan één opzicht een visscher. Het was heel druk geweest in den win kel misschien was nieuwsgierigheid daar niet vreemd aan toen op een middag een man binnenkwam, die welbekend scheen. Toch sprak hij met niemand, doch liep her haaldelijk zenuwachtig van dc uitstalkast naar de toonbank Toen mr. Kettridgc licm vroeg, of hij iets verlangde te zien, ant woordde hij. dat er niets bijzonders was dat hij een geschenk wilde geven, maar nog niet kon besluiten. „Kijkt U maar eens rond," was de beleef de uitnoodiging, die hij kreeg, en de man maakte er gebruik van. Hij was vafi gemiddelde grootte en zag er uit of hij meer in de open lucht had ge leefd, dan de gewone mensch doet, en toch vertoonde zijn gezicht een vreemde bleek heid, niet in overeenstemming met zijn ste vig lichaam. En zijn manier van doen was ongetwijfeld zenuwachtig „Waarnaar is hij bezig te hengelen?" dacht de kolonel hij zichzelf. Er waren dien dag meer menschen in den winkel dan gewoonlijk velen van hen wa ren ongetwijfeld uit nieuwsgierigheid geko men, en vroegen voor den schijn naar prij zen, doch staarden daarbij naar dc plek, waarvan de bloedvlekken waren wegge- schrobd. En de stevige man staarde langs de ande ren naar die plek. vond de kolonel. Hoopte hij, dat de geest van de arme, ver moorde vrouw er nog ronddwaalde, om hem toe te fluisteren, wat hij zoo gaarne wilde weten? „Wie is dat?" vroeg kolonel Ashley aan mr. Kettridge, die in de vacantietijden mrs. Darcy dikwijls in den winkel was komen helpen. „O, dat is mr. Grafton." „Mr. Grafton? Wie is dat?" „Aaron Grafton, een van Colchester's bes te en rijkste burgers. Hij is de eigenaar van het Emporium." „Dat groote warenhuis?" „Ja. hij is met een klein winkeltje begon nen. Ik ken hem al verscheidene jaren; en hij kende mrs Darcy heel goed. Hij heeft hier dikwijls diamanten gekocht; hoewel hij niet getrouwd is, cn voorzoover ik weet, ook niet verloofd hij is trouwens al wat te oud om daar nog over te denken." „Daar kan je nooit iets van zeggen!" zei de kolonel glimlachend. „Dat is dus Aaron Grafton," mompelde hij. „Wel, mr. Grafton, ik geloof, dat U, niette genstaande de goede reputatie, die U geniet, een beetje bewaakt zult moeten worden. Ik mag niet de minste draad verwaarloozen m een geval als dit. Ja, beslist, je zult nage gaan moeten worden." Want op dat oogenblik keerde de koop man, nadat hij den winkel nog eens rond was geweest en naar iets gezocht had, dat hij niet 6checn te kunnen vinden, zich om en liep hard den winkel uit, met een zeer bezorgde uitdrukking op zijn gelaat. Kolonel Ashley volgde hem. HOOFDSTUK VII. De kolonel verbaast zich „Dit lijkt precies op vroeger tijden", zei kolonel Ashley bij zichzelf, terwijl hij vlug langs de straat sloop. „Ik dacht ntet, dat ik ooit weer iemand zou schaduwen! Wat zegt Walton ook weer over wikken door den mensch en beschikken door God? Was het Walton? Ik moet het eens opzoeken! On- dertusschen Zoo peinzende en met een tevreden glim lachje op zijn gelaat, een glimlachje, dat zou kunnen aantoonen, dat de kolonel er niet zoo afkeering van was, het visschen voor het oogenblik op te geven, om zijn oude beroep nog eens te hervatten, volgde hij Aaron Grafton, toen deze den juwelierswin kel verliet. „Ik vraag me af", dacht de kolonel, „met welk oogmerk hij naar Darcy's huis kwam en zoo rondneusde? Hij moet er wel iets mee vóór gehad hebben. Een man als hij doet zooiets niet voor de aardigheid! En het was ook niet enkel nieuwsgierigheid. Als dat het geval was geweest, zou hij er eer der heen zijn gegaan, toen de bewijzen, dat er een misdaad was begaan, nog te zien wa ren voor diegenen, die om zooicts geven. En ik ben er zeker van, dat Aaron Grafton daar niet geweest is, sedert ik met geweld in deze zaak ben gehaald. Want ik hén er met geweld ingehaald!" mopperde de oude detective. „Ik kon haar smeekende oogen niet weerstaan! Het is niet de eerste keer, dat een man zich als een dwaas gedraagt terwille van een vrouw, en het zal niet de laatste maal zijn! Maar misschien zal ik sommige anderen tot dwazen maken in- plaats van mijzelf. Met dat al ben ik toch maar van mijn visschen afgehaald! Maar het komt er niet op aan, ik moet zien, wat vriend Aaron van plan is en wat voor spelletje hij speelt! Natuurlijk kan hij op den dag van den moord bij den winkel zijn geweest voordat ik kwam. Daar moet ik Darcy eens naar vragen. Arme jon gen! hij is wel ongelukkig juist nu hij aan zijn aanstaande huwelijk behoorde te denken! Nu, ik zal doen wat ik kan!" CWordt vervolgd)'.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1934 | | pagina 5