^oridagebh
IN SCHONEN EN HALLAND
Anyersfc
KEITJES
Keest
Als de zaak rust
werkt de
ADVERTENTIE
3 x plaatsen
voor f 1."
Jitsluitend bij voor
uitbetaling.
DE OUDE WEG
VARIA
Vait hei
UIT HET HOOGE NOORDEN
Wondere verhalen over menschen
en dingenover vikings en stuif
zandy en over struikroovers
In den „diverse-handel" van Ostra Karup,
waar boerenpeuters over de toonbank 't
briefje reiken met boodschappen voor moe
der. de manskerels pruimtabak inslaan, een
nieuw steedsch overhemd uitzoeken voor
Midzomer en wat blijven voortboomen over
weer en gewas en 't laatste nieuws uit Hal-
lands-Posten, nu de oude kroeg aan den
overkant van den landweg gesloten en tot
„heeren- en dameskappersalon" is ingericht
daar in dien schemerigen winkel vol kleu
rige en geurige waren van allerhande slag
vraag is waar ergens de oude rechtplaats te
vinden is, die op een van de zes hevig ge
kleurde briefkaarten met „Groeten uit Ostra
Karup" afgebeeld staat. De kinderen staren
me wat verbaasd aan, de juffrouw achter de
toonbank zoekt wat tusschen almanakken
en opschrijfboekjes naar een stafkaart en
een der boeren begint een verhaal over zes
honderd meter tegen de helling op, dan
links-af bij de houtzagerij, een paadje langs
voorbij een boerderij, dan weer rechts-om en
nog eens naar links, vervolgens het tweede
hek aan je rechterhand door en dan den
greppel volgen, en zoo voort, tot hij consta
teert, dat een vreemdeling het tóch niet vin
den kan en dat hij wel even mee op zal
loopen. En in het spoor van zijn breede be
spijkerde schoenen stap ik dan wat later
voort langs een rul zandweggetje, dat boch
tend tegen de hoogten opgaat, dat langs het
erfje van een boerderijtje met kakelende
kippen en een kronkelpaadje in 't onland
waar het bont is van bloemen onder
ruischende berken, tusschen wallen van
meidoorn en vogelkers verder de helling op
kruipt, tot daar opeens aan den rand van
een aardappelland een machtige cirkel van
elf groote zwerfsteenen ligt. Wijd opent zich
hier het uitzicht over de golvingen van Hal
landsasen, den heuvelrug, die Halland van
Schonen scheidt, over de breede diep-blau-
we baai van Laholm binnen den gouden sik
kel van zijn zandige stranden en den iets
ruimeren boog van donkere dennenbosschen
waarachter ver en vlak tot aan den blau-
wenden einder één aan één de vruchtbare
akkers liggen met de grijs-groene suiker
bieten. En hier op dit hooge punt kwamen
in oude tijden de wijze mannen, in later
eeuwen de stemgerechtigde boeren bijeen
om recht te spreken en de aangelegenheden
van hun streek, die daar als een natuurlij
ke, kleurige landkaart in de laagte voor hen
uitgespreid lag, te behandelen. En m'n leids
man, Alfred B. Persson van Twehöga, die
over elke hoeve, elk wit kerktorentje, elk
achter donker boomengroen verscholen kas
teeltje uit de vlakte van Laholm wat weet
te vertellen, doet wondere verhalen over
menschen en dingen, over vikings en stuif
zand, over struikroovers en mergelbemes-
'ting. Zijn vereelte hand wijst naar 't Noor
den, over de lichte vlakte, en hij spreekt
over „daarginder in Zweden." Dan wendt
hij zich om, tuurt met zijn water-blauwe
oogen over de bruine heiden en de groene
beukenbosschen van den golvenden heuvel
rug Zuidwaarts en heeft het over „hier In
Schonen", alsof Schonen niet reeds een eeuw
of drie ook Zweden is. Maar voor dezen een-
voudigen boer, die op zonnige dagen in 't
kleurige tuintje met de bijenkorven voor
zijn rood-bruine huisje de blauwe vlag met
■t gouden kruis hijscht aan den witten mast,
en voor al die andere Zuiderlingen in 't
Zweedsche land, bestaat die eeuwen gele
ien reeds opgeheven scheiding nog steeds,
is Schonen 't eigen land met zijn witte kerk
jes en zijn welige akkers, zijn stoere hoeven
en zijn beukenbosschen, zijn schoone kas
teeltjes en zijn wieken-wentelende molens
en zijn wilgen-berijde weggetjes, terwijl
Zweden dat land is van maanden-lange win
ters en dagen-durende sneeuwstormen, van
ateenige akkers en schrale weiden, van
woeste bergen en eindeloozo naaldwouden.
En de grenspalen van vroeger mogen lou
ter als historische monumenten gespaard
zijn, mogen hier en daar aan een grooten
weg tusschen Schonen en Halland in den
tijd der toeristen bewaakt worden door
blond-harige en blootvoetsche boerenkinde
ren, die al naar 't seizoen ruikers van lelie
tjes der dalen of mandjes met geurige bosch-
•Ardbeitjes aanbieden, in stede van door
ruige soldaten en ongemakkelijke douaniers,
tóch vindt ge den vierkanten, met een zadel
dakje gedekten kerktoren, die zijn versprei
dingsgebied heeft van ons Friesland tot in
Schonen slechts maar op enkele plaatsan
aan den Noordkant van Hallandsasen, zoo
als ook uit het karakter der menschen, uit
den bouwtrant der boerenhoeven en de nog
spaarzaam voorkomende ouderwetsche land
bouwmethodes blijkt, dat deze grens niet al
leen een staatkundige was, niet alleen een
administratieve is, maar tusschen twee
cultuur gebieden, tusschen Europa en het
Noorden, zooals men eens zegt.
Wie eenigszins beter van de Zweedsche
geschiedenis op de hoogte is dan de Holly-
woodsche heeren, die het scenario voor de
film van Koningin Kristina in elkaar draai
den, weet, dat de jonge vorstin, na teUppsa-
la afstand van den troon gedaan te hebben,
zoo snel mogelijk haar land verliet, in Hal-
land's hoofdstad Halmstad nog een paar
spiritueele brieven aan de Fransche Aade-
mie schreef en de boodschappers van haar
neef Carl X, den nieuwen koning, mededeel
de, dat zij niet met den vorst wenschte te
huwen, vervolgens met haar reiskoets den
tocht naar het Zuiden voortzette, aan de
grens even uitstapte om juichend van steen
tot steen springend het grensbeekje over te
gaan, waarna zij zich in de eerste herberg
in het toen Deensche land aan den Zuidkant
van Hallandsasen in mannenkleeren stak
en fier te paard den vreemde inreed.
Nu hebben gedienstige geesten voor ge
schiedenis geïnteresseerde toeristen, die met
hun auto van Malmö naar Gothenburg toer
den en tusschen Margretetorp en Ostra
Karup in nauwelijks een twintig minuten
over Hallandsasen reden, wel de steenen ge
toond waarover koningin Kristina heen-
sprong toen zij haar land verliet, maar zoo
als zoo vaak nam het dan niet al te nauw
met de historische juistheid. Want wel lig
gen die steenen in de vroegere grensbeek,
maar deze slingerende autoweg over Halland
sasen is eerst omstreeks 1840 aangelegd, zoo
dat koningin Kristina hier moeilijk de grens
gepasseerd kan zijn. Alfred B. Persson, wien
ik er naar vraag, terwijl we weer naar Ostra
Karup terug wandelen, hurkt even neer en
teekent met z'n vinger een ruw schetskaart
je 't zand, geeft me veel goeden raad en veel
inlichtingen en brengt me dan, nadat we
de fietsen opgehaal hebben, aan een heel
smal paadje, dat langs de hellingen naar
boven voert, waarna hij dan als de wind
naar huis toe moet om de koeien te melken.
Het pad is steil en 6teenig, het slingert
omhoog met vele bochten, eerst nog langs
hellende roggeakkers en laag beukenbosch,
maar dan al spoedig over wijde heidevlak
ten waarachter de zoom der dennen donker
staat tegeD de lucht. Achter me is nog een
tijdje het wijde vergezioht over de blauwe
baai en het groene land, maar dan slui
ten wallen van ruwe veldkeien aan beide
zijden om het pad en is er rondom niets
dan de hei en de bosschen zooale je dat
hier en daar langs oude Veluwsche kar-
wegen nog wel hebt. Boven het rammelen
van de fiets, die hotst en bonkt over de
steenen, uit klinkt een enkele maal 't roe
pen van een wulp of van een paar kief ten,
die bij een veentje, dat blauw de lucht spie
gelt binnen een witten kran* van wolle
gras, hun nest moeten hebben, maar 't
geronk van de auto's, die op den grooten
weg tegen de hellingen optrekken, dringt
niet tot hier door en alleen heel ver in
een laagte verraadt een rookspiraaltje de
aanwezigheid van menschen. Maar het pad
is nu tot een weg verbreed, tusschen de
donkere steenen wallen liggen op drassige
plekken de in den loop der eeuwen inge
groefde karresporen soms over een breedte
van een meter of vijftien nevens en onder
de korte hei en het stugge gras. Want
eens is dit een belangrijke verkeerweg ge
weest, de weg, die de deelen van het Deen
sche rijk verbond, die nog tot in het einde
van de vorige eeuw door ter markt rij
dende boeren gebruikt werd. omdat deze
weg voor de paarden makkelijker te gaan
was dan de nieuwe verharde weg met zijn
sterke hellingen. Hier zijn legers voortge
trokken over de heiden en door de bos
schen van Hallandsasen, hier kraakten de
schommelende reiskoetsen van kooplieden
en geleerden, die naar Gothenburg moes
ten reizen, hier schokten de wagens der
vrachtrijders voort, waar nu 6lechts een
enkelen keer een beer, die plaggen is we
zen halen, of een op historisch zwerven
beluste toerist langs komt. Maar dan is er
warempel, midden-in do eenzaamheid een
oude hoeve, die als verschanst ligt achter
muren van veldkeien, welke het ploegijzer
uit de schrale akkertjes heeft opgewoeld,
en a^ar is een beekje met een paar steo-
nen en een blond, blauw-oogig meiske, dat
er speelt met een tam konijn, verzekert me,
dat „drottning Kerstin" hier heu6ch over
de steenen gedanst Is, toen ze Zweden ver
liet. En wat verderop wijst het kind me
tusschen 't struikgewas langs den weg een
steen, waarop in onbeholpen letter gebei
teld staat. „Har bief Norske Host röwed or
1757", hier werd in 1757 de Noorsche post
geroofd En ik herinner me t verhaal van
den koerier tusschen Kopenhagen en Chris
tians, die met don rooden mantel wappe
rend om de schouders en 't koperen schild
op d( borst hier spcorslags reed door de
bosschen en toen uit 't struikgewas neer
geschoten werd. En verder fietsend, nu
eens moeizaam trappend tegen een helling
op, dan weer freewheelend en remmend
als 't steil naar beneden gaat, verder
langs de slingerende oude heerbaan tus
schen de steenen walletjes en het donkere
bosch, dat nergens uitzicht laat, wordt de
eenzaamheid beklemmend, wordt de be
slotenheid ietwat beangstigend Hoeveel
overleveringen zijn er niet over de struik
roovers van Hallandsasen, hoeveel adem
benemende histories kunnen de menschen,
die aan beide zijden van den hoogen don
keren heuvelrug wonen, je niet doenl Van
dominees, die door de week vast geen vro
me heeren waren en 's Zondag6, als ze op
den preekstoel klommen, aan eiken kant
van den Bijbel een geladen pistool neerleg
den; van boeren, die als ze met hun wagens
over de Hallandsasen moesten, bij de her
bergen van Margretetorp of Ostra Karup
op elkaar wachtten, tot ze een 60ort con-
vooi konden vormen, dan de vierloops-pis-
tolen opnieuw laadden en op goed geluk
de reis maar aanvaardden, al kon het dan
nóg gebeuren, dat de voerman van den
laatsten wagen plotseling van z'n zitplaats
tuimelde en dat zijn geldbuidel geroofd
was voor de andere boeren zoover van den
schrik bekomen waren, dat ze er aan gin
gen denken hun pistolen te gebruiken. En
nog in 1894, toen de spoorweg zijn glim
mende ijzeren banden al over Hallandsasen
had getrokken en do vrachtrijders en boe
ren van Margretetorp naar Ostra Karup of
van Oetra Karup naar Margretetorp op
belden om te vertellen, dat ze de rei6 be
houden haddon volbracht, werden Hacka-
Greta en haar Johannes, die elke week
van Ilalland naar de markt in Hal6ingborg
reden, door struikroovers overvallen en be
roofd, terwijl eerst bij het begin van onze
eeuw de functie van den politieman, die
reizigers door het onland van Hallandsa
sen kon escorteeren, werd opgeheven.
En in de „gastgivaregard" van Margrete
torp, de herberg, waar men dertig jaar ge
leden nog zestig paarden hield voor de post
koetsen op dezen weg van Schonen naar....
Zweden, gaat de waard Carl Ekberg rond
door de vertrekken, waar de oude pistolen
en geweren, de lansen en kruithorens aan
de wanden hangen. Nu rijden de auto's er
voorbij, nu 6t3pt de autobus even op het
pleintje, waar vroeger de postpaarden af-
en aangespannen werden, maar Carl Ek
berg herinnert zich nog levendig de druk
te van vroeger, de bloederige verhalen,
die er werden opgedi6cht voor de toon
bank, wanneer do boeren en vrachtrijders
zich moed indronken of een borrel namen
op den gelukkigen afloop van den uren-
langen tocht over den steenigen weg. En
uit een fraaie chiffonnière haalt hij een
klein boekske, een reglement voor de
„gastgivaregardar", dat in 1652 door ko
ningin Kristina is uitgevaardigd en dat
vermoedelijk toen aan een voorvader van
Carl Ekberg i6 uitgereikt, dezelfde wellicht,
die koningin Kristina in de zwierige klee-
dij van een edelman, een zwarte pruik op
en den degen opzij, naar buiten zag tre
den toen zij haar koninkrijk verlaten had
Want volgens prof. Frederik Böök hebben
in deze eeuwen-oude herberg de heerschen-
de dynastieën elkaar niet zoo vaak afge
wisseld als on den troon van 't Zweed
sche rijk.
Stockholm, Juni. BERTIL J.
(Naar het Duitsch van Alfred Carl)
Op zijn acht en twintigste jaar had Frits
ten Holten zijn vaderlijk erfdeel verteerd.
Zijn redding zou Tilly Althaus zijn tot
wie hij in het afgeloopen seizoen voorzich
tig toenadering had gezocht. In de loop
van den winter was hij haar bevoorrechte
partner bij het dansen en tafeltennis ge
weest.
In het voorjaar, toen zijn hachelijke fi-
nancieele situatie geen langer uitstel ge
doogde, meende hij zeker van zijn succes
bij Tilly te zijn.
Op een koelen avond hield hij, gesterkt
door do alom uitbottende natuur, met zijn
gehuurden sportauto zijn eigen was
reeds lang verkocht voor de villa van
den rijken fabrikant Althaus stil, om Tilly,
zooals afgesproken was, voor een korten
rit te halen. Op het uur, dat nu komen zou,
dat reeds maanden verbeide uur, was hij
zóó goed voorbereid als men zich maar
eenigszins op een gewichtig voornemen
voorbereiden kan.
Toen hij Tilly's slanke, sportieve gestal
te op het grindpad .van den voortuin aan
schouwde, hield hij zich nog eenmaal na
drukkelijk voor oogen, dat haar jonkvrou
welijke, frissche verschijning toch eigenlijk
een beter lot verdiende dan het voorwerp
te zijn van een weloverwogen berekening.
Maar toch stoorde hem ook nu weer, als
steeds, de scherpte van haar ietwat te ge
prononceerde trekken, die diepere gedach
ten en een wijderen gezichtskring verrie
den, dan gewoonlijk een twintigjarig meis
je eigen zijn. Deze scherpte was oorzaak,
dat hij nooit uit het oog verloor, dat Tilly
Althaus, vóór alles, een schitterende partij
zou zijn.
De auto vloog door de stille villa-lanen.
Tegenover het groote venster hield Frits
ten Holten stil. De schemering spande haar
sluier tusschen hemel en stroom, liet den
rossigen gloed van de ondergaande zon
met het doorzichtige blauw van den aether
ineenvloeien en temperde de weerspie
geling der kleuren op het zwakbewogen
water van den vloed.
Frits aanvaardde gretig de hem geboden,
inspireerende hulp van het landschap
beeld met zijn volle avondstondbekoring.
Hij deed zijn aanzoek zonder overdrijving,
zooals hij zich had voorgenomen maar
toch gelukte het hem niet die rustige
warmte in zijn woorden te leggen als hij
zulks voor dit gewichtige oogenblik had
gewenscht.
Tilly Althaus zag hem ernstig aan. Zij
had dit moment met koortsachtige vrees,
balf met teruggedrongen verwachting te
gemoet gezien. Ook in een rijk meisje
brandt het verlangen naar liefde mo
gen dan ook pijnlijke ervaringen een
eenigszins sceptisch wantrouwen hebben
gewekt. Ze dwong do stem de3 harten, die
tot toestemming geneigd was, tot zwijgen;
na een korte wijle antwoordde zij:
„Meneer ten Holten voor ik U een
antwoord geef, acht ik mij verplicht U een
bekentenis te doen: Ik ga door voor een
rijk meisje maar ik ben het niet meer.
De zaken van mijn vader staan slecht, zeer
slecht."
Doch Frits was op deze wending voor
bereid. Zijn ingewonnen informatie over
den fabrikant Althaus was van recenten
datum.
„Ik zou mij geen schooner levensdoel
kunnen voorstellen dan alle zorgen ver
van je te houden", antwoordde hij onmid
dellijk, en trof met een nauwelijks merk
bare stembuiging den juisten toon.
Nu gaf Tilly zich aan zijn omarming en
den eersten kus over waarvan ze al zoo
lang had gedroomd.
Doch het wakkere vrouweninstinct gaf
nog geen kamp en klampte zich taai aan
het wantrouwen vast. Deze eerste kus ver
vulde niet alle wenschen die zij zich ge
droomd had van een zorgenvrij opgaan in
een gloeiend liefdesvuur. Zij wilde zeker
heid hebben. Voorzichtig, zonder kwetsen
de gejaagdheid bevrijdde zij zich uit ten
Holten's omarming. Toen zeide ze: „Ik zou
nu graag naar huis willen terugrijden, ik
ben te zeer aangedaan".
Dat is heel goed te begrijpen Tilly
zooals je verkiest. En bereidwillig scha
kelde Frits de eerste versnelling in. Ook
hij verlangde, na de inspanning der laat
ste oogenblikken, alleen te zijn en te over
denken wat zijn overwinning, waaraan
niet te twijfelen viel, voor de toekomst be-
tcekende.
Tilly trachtte zijn gedachten te raden.
Ze probeerde ze in zijn trekken te lezen,
doch de duisternis belette het haar en kon
haar tegen haar weifelen niet helpen.
Doch zij stelde zich nog eenmaal ten
aanval op. De kwelling van het wachten
op zekerheid scheen haar ondraaglijk.
„Het verheugt mij, dat ik me niet in
je vergist heb, Frits", begon zij, talmend.
Zou ze zich schamen wanneer zijn voor
naam niet met vrije zelfbewustheid van
haar lippen kwam?
„Had je dan iets anders venvacht, Til
ly?" vroeg ten Holten haar. In het brui
sende lied van den motor gingen zijn woor
den haast verloren.
„Neen, zeker niet! Je moet volstrekt
niet denken, dat ik verwend en pretentieus
ben".
„Weineen, Tilly", klonk het kort door
het stampen van de cylinders.
„Ik weet wel hoe we ons zullen in
richten. Een groote woning hebben we
niet noodig, vindt je ook niet?"
„Je hebt gelijk, Tilly."
„Ik denk, dat vier kamers wel genoeg
zijn, of misschien maar drie, niet?"
„Ja, zeker, zooals jij het denkt, Tilly,
vind ik het goed."
Ingespannen tuurde ten Holten over den
condensor voor zich uit, hoewel de ver-
keerlooze weg zijn volle aandacht niet ver-
eischte.
Is dat alles, wat hij weet te antwoorden?
vroeg Tilly zich af, en voelde een huive
ring door haar leden gaan.
Nog eens klopte ze aan.
„De woningen in de nieuwe wijken
zijn nu ook zoo duur niet meer!"
„Neen, maar dat is toch niet zoo be
langrijk!"
„We behoeven ook niet aan de rivier
te wonen. In do voorstad gaat het best!"
„Zeker, zeker; dat komt allemaal wel
in orde".
Tilly verzonk in diep gepeins. Frits ten
Holten bediende zwijgend stuurrad en pe
dalen, tot de wagen weer voor de villa stil
hield. Tilly had eveneens de stilte bewaard.
Het meisje sprong vlug uit den auto en
maakte het tuinhek open. Frits volgde
haar, richtte zijn blikken nog eens op het
mooie, in het loover verscholen landhuis
en dacht met gerustheid aan de toekomst.
Toen keerde Tilly Althaus haar hoofd
nog eens naar hem om en keek hem scherp
in de oogen alsof zij tot in het diepste van
zijn ziel wildo doordringen. Dan zeide zij:
„Toekomstplannen te maken is het hoog
ste geluk van iedere jonge liefde, meneer
ten Holten. Ik acht het beter Uw vrouw
niet te worden. Schrijf mij maar geen brie
ven meer ik zou ze toch niet lezen. Goe
den nacht!"
Terwijl ten Holten met een verbluft „goe
den nacht" en een onwillekeurige buiging
een stap achteruit deed, viel het tuinhek
in 't slot.
(Nadruk verboden).
DIT ALLES GEBEURT IN 1 UUR
5.440 menschen worden geboren en 4.630
menschen sterven.
1.200 paren worden getrouwd en 85 ge-
desillusionneerende paren worden geschei
den.
15 moorden worden gepleegd.
198.500 misdaden worden gepleegd,
waarvan er slechts 177.000 worden gestraft.
1.000 ton dierlijke wol wordt verwerkt.
99.600 ton suiker wordt geproduceerd,
waarvan 98.000 ton geconsumeerd wordt.
176 ton ruwe tabak wordt verwerkt in
sigaren, sigaretten, rook- en snuiftabak,
ter waarde van 21/» millioen gulden.
3.500.000 flesschen wijn;
1.250.000 fleschen bier;
50.000.000 koppen koffie worden gedron
ken.
50.000.000 pond aardappelen;
8.500.000 pond vleesch;
70.000.000 pond brood:
2.500.000 stuks eieren worden gegeten.
1 stuiver loon wordt aan een Chinee-
schen koelie betaald, en
100 gulden aan den president van de Ame-
rikaansche Electrische Trust Maatsch.
114.000 telegrammen worden afgeleverd.
1.141.600.000 brieven, briefkaarten, post
pakketten etc. vliegen door de post, waar
voor een bedrag van 40.000.000 gulden aan
port wordt betaald.
30.000.000 mijl film wordt door de inter
nationale film-industrie gebruikt en in de
cinéma's afgedraaid.
60.000.000 stuks dagbladen worden go-
drukt.
1.114 mijl legt de aarde van haar dage-
lijksche reis om de zon af.
4 stormen en 1 aardbeving hebben
plaats.
ELIAS VAN PRAAG.
Elias van Praag zal in het komend seii
zoen voor het regisseeren van eenige stuk*
ken en 't spelen van meerdere rollen ver
bonden zijn bij het Groot Nederland6ch
Tooneel.