ONS SUCCES IS
UWSUCCES
STOOMWASSCHERIJ
DE KOLK o
MEER BETALEN
ZOU DWAASHEID ZIJN!
HET GEHEIM
IN DEN BOOMGAARD
HAANTJE DE
VOORSTE
MACHINALE OP AAKVVASCH
e KASTKLAAR
KRAAKHELDER
GOEDKOOP
F. VAN HOFWEGEN
BLEEKERSTRAAT 37 TELEFOON 61
De beste koffie. Hulsko'»
Selnkoffiekost nu 25 ct.
per pond I Hulsko heeft
één soort: het bestel In
gepatenteerde, luchtdichte
verpakking. - Vraagt Uw
Winkelier!
uiii Dvn
DE KOFFIE WAAR PIT IN WTI
Met z'n drieën zaten ze in Jenny's tuin:
Jen, Non en Fransje. Met ernstige gezich
ten keken ze elkaar aan. Dat was me een
rnooie geschiedenis: overmorgen was de
moeder van Jenny en Frans jarig en nu
hadden de kinderen geen geld om een ca
deautje te koopen!
Zakgeld kregen ze nog niet; Jenny was
pas zeven jaar en Fransje vijf en Non. ja
Nonny was ook zeven jaar, maar dat was
een vriendinnetje, dat in het huis vlak
naast het hunne woonde.
De moeder van Jenny en Fransje vond
haar kinderen nog te klein om al zakgeld
te hebben en als ze zoo nu en dan eens
wat geld van oma of een aardige tante
kregen, deed moeder dat in hun spaarpot,
dien ze voor hen bewaarde, tot ze wat groo-
ter waren.
En daar zaten ze nu, te denken en te
'denken, hoe ze toch iets voor moeder kon
den koopen. Vader vragen ging ook al niet,
die was kapitein op een groot schip en
bleef nog wel drie weken weg, zoodot ook
die niet helpen kon.
Plotseling sprong Jen op.
„Ik weet wat, ik weet wat! Nou, Frans,
moet je luisteren zeg, vindt je dat geen
goed plannetje?" En opgewonden vervolg
de zei: „Weet je, wat we doen? We staan
morgenochtend héél vroeg op en dan gaan
we bloemen plukken. Ik weet een fijn
plekje een eindje verder, de laan uit, bij
dat weiland, daar heb ik gisteren nog zoo
veel bloemen gezien en dan maken we een
heeleboel boeketjes cn die verkoopen we
dan aan de deur!"
„Aan de deur, hoe bedoel jo dat?" vroeg
kleine Frans. „Ga je dan aan onze deur
staan? Dan ziet moeder het immers?"
„Och neen, domme jongen!" berispt
Jenny hem, „we gaan langs de huizen en
bellen heel gewoon aan!"
„Durf jij dat?" vroeg Non, die niet zoo
veel ondernemingsgeest als haar vriendin
netje had.
„Ik wel! Ik zeg gewoon: wilt U niet een
mooi boeketje koopen?"
„Ja maar," zei de practische Non, „ze
kennen ons hier in de buurt allemaal en
de mcnschen weten wel, rlat wij geen echte
bloemenverkoopers zijn en dan krijg je
vast geen cent!"
„Welles!" zei Jen; „ik zeg gewoon- Ja
ziet U, m'n moeder is morgen jarig en we
willen graag een cadeautje voor haar koo
pen Nou en clan clan zul jo wel zien, dan
koopen alle mcnschen vast wat!"
Ja, nu waren Nonny en Fransje toch nok
wel overtuigd en vol van het plannetje
spraken ze af, den volgenden morgen om
zeven uur present te zijn. Na Fransje nog
eens op z'n hart gedrukt te hebben, er
niets van aan moeder te vertellen, gingen
de kinderen naar huis.
Den volgenden morgen om zeven uur
waren zc alle drie present en meteen ging
het op een holletje naar het weilandje, dat
Jenny wist Inderdaad groeiden er ver
schillende soorten bloempjes boterbloe
men, madeliefjes, paarse cn witte klaver,
doovenotcl en dan nog van die aardige
sprietjes en halmpjes, neen,'t werden alles
bij elkaar zulke keurige boeketjes, dat
Jenny een poosje later trotsch verzekerde,
dat ze er best een dubbeltje per stuk voor
konden vragen
„Een dubbeltje, b,en je... rlat is veel te
veel, neen hoor, dat geven ze vast niet,
vijf cent is genoeg!' zei Non „Je moet
denken, het zijn maar eigen geplukte bloe
metjes
„Maar éven goed mooi, hoor!" verdedig
de Jen nu al lvaar koopwaar cn haar blon
den krullebol hcelemaal schuin, rang
schikte ze de frissche bloemetjes.
Eindelijk hadden zc genoeg Allo boe
ketjes werden voorzichtig in het mandje,
dat Jen meegenomen had, gelegd en even
later ging het op een holletje weer terug.
„Zeg Jen, wanneer verkoopen we ze?"
vroeg Non eensklaps, ,,'t Is nu al over half
Stap - stap - stap! wie komt daar
Deftig tripp'lend aan?
't Is mevrouw de Eend, die
Naar het bal wil gaan
In haar mooiste kleeren:
'n Jurk van roode zij!
Is het te verwond'ren,
Dat zij is zoo blij?
'k Wensch haar veel plezier, hoor!
En ik ging wat graag
Met haar mee Zou 't mogen,
Als ik 't vriend'lijk vraag?
(Nadruk verboden).
acht en om negen uur moeten we op school
zijn!"
Maar de bijdehande Jen had ook daar
al aan gedacht.
„Wel, we beginnen nu direct!" zei ze
„Als je die bloemen tot twaalf uur zoo
liggen laat, zijn ze immers allemaal ver
lept en dan kun je ze niet verkoopen
Nee hoor, we beginnen metéén! Hier; we
beginnen bij het eerste huis, bij Mevrouw
Kareis!"
Toch aarzelde Jenny oven, alvorens ze
op de bel drukte.
„Eng hé?" fluisterde Non, terwijl Frans
je zich achter de beide meisjes verschool.
Daar ging de deur al open en stak het
dienstmeisje haar hoofd om de deur.
„Wat is er?" vroeg ze verbaasd, toen ze
de kinderen herkende.
Kordaat nam Jen het woord.
„Is mevrouw al op?"
„Ja, waarom?"
Roep haar dan even," verzocht Jen, die
vond. dat je altijd recht op je doel moest
afgaan
Het meisje verdween en kwam even la
ter terug met Mevrouw Kareis
„Wel kinderen, wat komen jullie zoo
vroeg doen?" vroeg ze vriendelijk, maar
toch erg verbaasd.
Jenny hield haar een van de boeketjes
voor
„Zou U zoo'n boeketje van ons willen
koopen, Mevrouw; zc kosten maar vijf
cent!"
Nu keek Mevrouw 'toch werkelijk héél
verwonderd.
„Koopen? Maar Jen, hoe kom je er bij,
vindt je moeder dat goed, dat je bloemen
te koop aanbiedt?"
Nu begon Jen te lachen Hé, wat dom
van mevrouw Kareis, dat zc niet eens be
greep, dat Moeder er juist hcelemaal r.iets
van weten mocht!
,,'t Is juist voor Moeder, Mevrouw!" cn
toen volgde het verhaal, dat moeder jarig
was enz. enz. Lachend luisterde Mevrouw
Kareis.
„Nu, weet je wat, jullie hebt zulke keu
rige boeketjes gemaakt, geef er dan maar
twee alsjeblieft, hier heb jc een dubbeltje.
Is rlat, goed9"
„O heerlijk, mevrouw, dank U wel, hoor!"
riepen nu ook Non en Fransje. „Fijn, dat
U er twee gekocht heeft!"
Nadat ze Mevrouw Kareis alle drie har
telijk de hand geschud hadden, gingen ze
verder, naar het volgende huis.
En heusch, nog vóór de klok half negen
had geslagen, was Jenny's mandje hcele
maal uitverkocht en rammelden de centen
en dubbeltjes in Fransje's broekzak.
„Goed je hand er op houden, hoor!" bad
Jen hem gezegd en met beide handen ste
vig op z'n broekzakken stapte de kleine
man naast de meisjes. Heerlijk, wat waren
ze rijk; zooveel geld; hij zou wel oppassen,
dat hij geen centje verloor!
Toen het laatste boeketje verkocht was,
zochten ze een stil plekje en nu werden
Fransje's zakken omgekeerd. Wat een geld
kwam daar uil!
.Eerst tellen!" juichte Jen; „hier Non,
help even' Wacht, een dubbeltje en nog
een cn vier halve stuivers en allemaal
centen'
Even was het stil. toen lachte ze: „Fijn
Non, Frans, vijf cn zestig cent, hoe vindt
je dat9 Veel hè? O, wat zullen we er voor
koopen, wat een boel geld, hè?"
Gelukkig keek Non eens op de torenklok
en bemerkte ze lot haar schrik, dat het al
over half negen was en ze nog naar huis
moesten om hun schooltasch te halen. En
dan meteen naar school, anders kwamen
ze nog te laat! Jenny zou het geld mee
naar huis nemen; ze zou het wel zoolang
in haar kastje verstoppen, dan zouden ze
om twaalf uur wel verder beraadslagen,
wat te koopen.
Erg goed werd er door de beide vrien
dinnetjes dien ochtend niet opgelet, maar
gelukkig kwam er geen schoolblijven van!
En toen werd er overlegd, wat ze voor
het geld zouden koopen. Frans stelde voor,
een groote taart te geven, maar dat vond
Jen niet leuk.
„Hè nee, daar eten we zelf het meeste
van; iets voor moeder alleen!" Even dacht
ze na.
„Ik weet wat!" juichte ze. „Weet je wat,
Frans? We geven moeder een kamergie-
tertje om de bloempotjes in de venster-]
In den boomgaard van Boer Jansen
Gaan wij ieder jaar te gast:
Vader, Moeder, al de kind'rcn,
Dat staat als een huis zoo vast.
Aan een lange, houten tafel
Zoo maar, midden op het gras,
Zitten wij op witte banken,
Alsof het een „schooltje" was.
De boerin brengt diepe schalen
Vol met kersen, hoog bela&n,
En zoo gauw ze leeger worden,
Brengt zij nieuwen voorraad aan
Ook Boer Jansen komt eens kijken,
Hij maakt met ons grap op grap,
En geeft raadsels op te raden
Wie die vinden kan, is knap.
Veel te gauw is 't tijd van scheiden,
En wij roepen door elkaar:
Dag, dag! Wel bedankt voor alles!
Graag weer lot hët volgend jaar!
IIERMANNA.
(Nadruk verboden).
bank te besproeien! Moeder zei gisteren
nog, dat ze altijd zoo morste, als ze de
planten water gaf!"
Nou, dat vond Fransje ook een pracht-
cadeau en ook Non vond het heel geschikt.
En zoo gebeurde het, dat Jenny en
Fransje's moeder op haar verjaardag een
prachtig kamergietertje van ze kreeg, waar
ze heel erg blij mee was.
„Maar kinderen, wat prachtig, neo maar,
ik ben er echt verrast door; zooiets wilde
ik al lang hebben, maar hoe kwamen jullie
aan geld?" lachte ze blij.
Jenny cn Fransje lachten glunder tegen
elkaar.
„Ja moesje, dat is een geheim, hoor; we
hebben het echt zelf verdiend!"
ai moeder begreep maar niet, waarom
al de buren haar dien dag zoo vriendelijk
toeknikten en zelfs feliciteerden! Wat mal,
dat al die menschen wisten, dat ze Jarig
was vandaag!
En toen ze er later met de kinderen over
praatte, lachten die alle drie hartelijk en
riepen- „Ja, dèt is nu ons geheim!"
RO FRANKFORT-
WERKENDAM.
(Nadruk verbode-..
Half vijf en de bel gaat veel harder
over dan noodig is
„Zeker Kees, die school heeft moeten
blijven!" denkt Moeder cn zij heeft het bij
het rechte eind, want hijgend staat haar
oudste bengel voor de deur.
„Ileb je school moeten blijven, Kees?"
vraagt Moeder.
„Ja, maar 't is gemeen! Ik heb 't niet
gedaan! Piet Tichers gaf me, toen ik er
heelemaal niet op verdacht was, zóó'n
duw, dat mijn pennehouder een heel eind
ver vloog en toen dacht de Kers (de onder
wijzer heet meneer Kers) natuurlijk, dat ik
het met opzet deed."
Kleinp Toosje is Moeder achterna geloo-
pen en hoort Moeder juist zeggen:
„Ja Kees. dat komt ervan, als je altijd
haantje-de-voorste bent met kattekwaad
uitvoeren. Natuurlijk heeft meneer ge
dacht, dat je weer 't een of ander uithaal
del"
„Maar ik zei toch, dat ik 't niet gedaan
had!"
„En geloofde hij je niet?"
„Eerst niet. Pas toen ik mijn strafwerk
afhad. Hij zei toen wel, dat het flink van
me was, dat ik Piet niet verraden had.
Maar zeg nou zelf, Moeder, wat heb ik
daar nou aan?!'
Lang duurt het echter niet, of Kees is
weer in zijn humeur. Black, die tegen hem
opspringt cn hem luid verwelkomt, helpt
hem dadelijk over zijn booze bui heen.
Even later gaat hij dan ook, met zijn vlie
ger en gevolgd door Black, naar de wei en
denkt niet meer aan strafwerk of aan weg
springende pennehouders.
Aan tafel vertelt zijn oudste zusje Ans 1
een echt bijdehandje dat zo in het vrije
kwartier krijgertje gespeeld hebben cn
niemand haar pakken kon.
Kleine Toosje kijkt haar verschrikt aan
en zegt met een heel ernstig gezichtje:
„Pas maar op, Ans, dat je geen hennetje-
de-voorsto wordt, want dan gaat het met
jou net. als met Kees."
Ans begrijpt er niets van en vraagt:
„Maar Toosje, wat bedoel je toch?"
En als gold het de eenvoudigst© zaak der
wereld, gaat Toosje onverstoord verder:
„Omdat je dan straf krijgt, als je 't niet
verdient!"
Ans begrijpt er boe langer hoe minder
van en Toosje voegt er ter verklaring nog
aan toe:
„Net als Kees vanmiddag!"
Allen lachen hartelijk, als Moeder hun
vertelt, wat zij dien middag tegen Kees
gezegd heeft.
Die Toosje toch!
Het kleine ding kijkt vragend rond,
maar als allen lachen, kan zij niet ernstig
blijven en moet ze meelachen, of ze wil of
niett
CARLA HOOG.
(Nadruk verboden).