S SUCCES IS UWSUCCES HULSKO 25, KOFFIE JN EEN VACANTIE, DIE LECHT BEGON, MAAR GOED EINDIGDE LEGKAART IOMWASSCHERIJ DE KOLK o ZOU DWAASHEID ZIJN! MEER BETALEN MIEP EN MOP WILLEN ZWEMMEN p. 'h pond J DE KOFFIE WAAR PIT IN Z1TI door ÓC E. DE LILLE HOGER WAARD. gezichten, waarop duidelijk verveling 3 lezen, stonden Piet en Tom voor het van hun speelkamertje, 't Was volop en de eerste dag van de vacantie, 't regende, dat het goot! Wat ze er dus aan? had gezegd, dat ze maar wat met trein moesten spelen. Maar als je al rlfen lieelen winter met de rails, locomotief fJvMvntrens hebt gespeeld, is dat niet iets, je je nu juist in do groote vacan- bezig te houden. Oom Jaap had een dieseltrein beloofd, zoodra die in ïandel was. Zoo lang zouden ze dus wachten met de rails uit te leggen. was druk. Zij had de naaister, nog van allerlei opknappen moest, zij de volgende week naar zee zou- jaan. Dat was een heerlijk vooruit waarop zij zich al maanden ver- hadden. Drie weken aan 't strand kasteelen bouwen met een slot- :ht er omheen, die de zee vullen zou, de duinen rollen, zwemmen en pootje en!,Als dan de zon maar scheen en niet h^ufst ook vacantie nam! Of het n u regen- dool-'e. was dan toch eigenlijk zoo erg niet! Is verzetjo keken de jongens in de at. Menschen met regenjassen en re- mantels aan vervelen echter gauw, al [het dan wel eens aardig: iemand, die n Aaast heeft, in een plas te zien trappen en i een schol zien" i den if staat" estal- m in voor- wa- rj' yIaar ferschrikt op zij te zien springen. Op eens door lacht Piet hardop. r de „Als we eens bij Karei gingen spelen!" aaji „Maarc Moeder heeft 't ver- Klei- )0den," stribbelde Tom tegen. tot 1,Moeder zei gisteren, dat we er niet lijke |ieen mochten!" trachtte Piet zijn plan te •dedigen. „Gisteren is vandaag niet! cht jij dat soms?" ,Nee, natuurlijk niet, maar (,Geen gemaar, of ik ga alleen!" klonk t dreigend. 'om, die zich plotseling in zijn verbeel- ng den heclen verderen morgen alleen legde zijn geweten het zwijgen op en vol >rcn lein, den der- iere pel, end t rB>Nou, voorut dan maar!" ept -i [jer Al klonk dit niet bijzonder geestdriftig, de Plet was er tevreden mee, want al had hij :he branie-achtig gezegd, dat hij alleen zou zo- gaan en 't misschien gedaan hebben ook, Dt* met z'n tweeën is toch veel gezelliger. Wie in voert er nu graag kattekwaad op zijn een- en tje uit? Want dat Moeder haar toestemming niet geven zou, daarvan was Piet inwen- ,j_ dig wel overtuigd, al begreep hij dan ook el dol reden niet. Ze praatten er niet langer over en be slopen maar dadelijk te gaan, vóór er mis schien een slokje voor gestoken werd. Voorzichtig bijna onhoorbaar! deed Piet de deur open. Op hun teenen liepen de jongens over het portaal. Piet keek over de leuning der trap, of er beneden iemand was. Het terrein bleek veilig te zijn zelfs oude Saar, de gedienstige, was onzichtbaar! l" Zacht ging het tweetal naar beneden, zóó zacht, als ze anders nooit de trap afliepen, i Het geluk was met hen, want de tuindeur i in de gang stond open. Buiten gekomen kro- pen ze haastig door het gat in de heg, welke 5 hun tuin en dien der buren scheidde en I ook in het huis, waar Karei woonde, stond de tuindeur open, zoodat ze zonder door iemand gezien te worden weldra in de benedengang stonden. Ze kwamen zelfs niemand tegen op weg naar Kareis kamer en gingen die zóó zacht binnen, dat hun vriendje zeker niet gedacht had: zijn buurjongens te zien. Tot verbazing van Piet en Tom lag Ka- rel in bed. „Heb je straf?" vroeg Piet. Op Kareis ontkennend antwoord, zei Tom: „Dan ben je zeker ziek!" „J»j raadt het," antwoordde Karei „Gis- eren heb ik ook al den hcclen dag in bed elegen! Leuk, dat jullie er zijn! Even keken de broertjes elkaar veelbe- eekenend aan. Dat was dus de reden, aarom zc niet naar hun vriendje toe ;»ochten gaan. Karei was ziek. Deze legkaart stelt voor: Poesjes spelen met hoed en bal. „Wat heb je?" vroeg Piet. „Dat weet ik niet!" luidde het antwoord. „Heb je pijn?" informeerde Tom. „Neen!" zei Karei. Tom en Piet meenden, dat het wel niet erg zou zijn. Karei lag immers met een frissche kleur in bed. Hij zag heelemaal niet bleek, zooals ze meenden, dat een zie ke cr alleen maar kon uitzien. En natuur lijk was Karei blij, dat hij nu gezelschap had. Ze besloten een spelletje te doen, waar aan de zieke gemakkelijk deel kon ne men en de keuze viel op; „ik zie, ik zie, wat jij niet ziet!" Karei als patiënt had hij een streepje vóór mocht beginnen. De broertjes zou den om beurten raden. „Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet!" zei Ka- rel. ,,'t Is iets groens!" „De boomen!" raadde Tom, die toevallig naar buiten keek. „Nee! 't Is in de kamer. Anders wordt het te lastig." vond Karei. „Natuurlijk!" beaamde Piet. „Zoo doen we 't immers altijd!" en na even rondgeke ken te hebben, liet hij er op volgen: „De lampekap!" Maar ook dit antwoord was fout, al werd Piet iets „warmer" dan Tom. die door zijn domme antwoord ijskoud gebleven was. Na alle groene en groenachtige voorwer pen cn gedeelten van voorwerpen opge noemd te hebben, was Piet eindelijk zoo gelukkig, het te raden, toen hij zei: „Het randje van het kartonnen doosje dat op den schoorsteen staat!" Nu mocht Piet wat opgeven en na heel aandachtig in het rond gekeken te hebben, zei hij eindelijk: „Ik zie iets blauws!" Opnieuw werd er ijverig geraden en na veel temperatuurverschil als „ijskoud" en „gloeiend" was Tom de goede rader. Het spel werd nog geruimen tijd voortge zet totPiet en Tom plotseling hun namen hoorden roepen. Het had opgehou den te regenen en Moeder liep in den tuin. Eerst wilden de deugnieten zich schuil houden, maar het roepen werd steeds har der, zoodat zij niet langer durfden te doen, alsof zij niets hoorden. Zij verschenen voor het raam, dat op de beide tuinen uitzag en schrikten niet weinig van Moeders ont stelde gezicht. Uit alle macht stond Moe der hen te wenken. Zij moesten thuisko men en heel gauw ook! Daar er dus niets anders op zat, gingen ze schoorvoetend naar huis. Nog langza mer dan ze boven gekomen waren, liepen zij de trap af. Zonder straf zouden zij er stellig niet afkomen en dat nu juist dat heerlijke zomeruitstapje in 't zicht was! Als Moeder maar niet zei, dat Toen het tweetal door het gat in de heg weer in hun eigen tuin was gekomen, sprak Moeder geen woord. Zij wees alleen dreigend met haar vinger naar binnen en liet tweetal wist niets beters te doen dan maar weer naar hun speelkamertje te gaan. Moeder volgde hen en zei, toen ze op hun eigen terrein waren: „Ik had jullie toch verboden naar Karet te gaan! Herinner jc je niet meer, wat ik gisteren gezegd heb?" Schuldbewust knikten beiden. „En waarom overtraden jullie dan mijn verbod?" vroeg Moeder streng. Piet, die zich het meest schuldig voelde, antwoordde eindelijk: „U zei gisteren, dat we niet naar Ka- rel mochten." „Je hebt mijn bedoeling heel goed begre pen," ging Moeder voort, „want ik waar schuwde jullie, dat je iiiet gaan mocht, vóór ik permissie gaf. Herinneren jullie je dat niet meer?" En het schuldige tweetal, dat dit maar al te goed wist, doch hun ongehoorzaam heid voor zichzelf en elkaar had willen goedpraten, stond nu met den mond vol tanden. Moeder liet hen alleen, 't Verwonderde Piet en Tom in hooge mate, dat zij hun geen straf gegeven had. Zou Moeder er mis schien eerst met Vader over spreken? De straf ontloopen zouden ze natuurlijk niet! II a d Moeder hun maar een straf des noods een zware! opgelegd! Alles zou beter geweest zijn dan dit zwijgen en Moeders ernstige gezicht. Toen ze eindelijk voor de koffie geroepen werden en beneden kwamen, zei Moeder: „De dokter is zooeven bij Karei geweest en zijn moeder heeft mij getelefoneerd, dat hij roode-hond heeft. Hij .was er gisteren al bang voor er. daarom verbood ik jullie naar de buren te gaan." „Kr krijgen wij 't nou ook?" riep Tom verschrikt uit. „En dèt in de vacantie!" voegde zijn broertje er ontsteld aan toe. „We zullen hopen, dat jullie vrij blijft en wij de volgende week naar zee kunnen gaan," was alles, wat Moeder zeggen kon. Doch toen de dag aanbrak, waarop zij naar zee wilden gaan, lagen Piet en Tom met roode-hond in bed. ^CHINALE OP AAKVVASCH 9 KASTKLAAR KRAAKHELDER GOEDKOOP F. VAN HOFWEGEN KERSTRAA: 37 TELEFOON 16 De beste koffie. Hulsko'i Seinkoffie... kost nu 25 ct. per pood Hulsko heeft één soorthet besteIn gepatenteerde, luchtdichte verpakking. - Vraagt Uw Winkelier I (Nadruk verboden). Wat de jongens het land hadden! En het allerergste was nog, dat zij 't zichzelf to wijten hadden. Als zo niet ongehoorzaam geweest waren Nooit hadden de jongens gedacht, dat die drie letters: a 1 s zoo'n invloed op hun vacantie konden hebben! Voor Vader en Moeder was het ook heel jammer, dat zij nu thuis moesten blijven en Moeder het, in plaats van aan zee eens heerlijk uit te rusten, juist dubbel druk had met de verpleging der zieken. Moeder was toch een schat, dat zij er met geen enkel woord op zinspeelde. De jongens spraken cr niet over en toch dachten ze allebei hetzelfde. Groot was aller vreugde, toen zij half Augustus toch nog naar zee konden. De jongens waren beter en Vader had zijn va cantie met een collega kunnen omruilen. „Zoo eindigt de vacantie toch nog goed," zei Moeder. Ze had werkelijk medelijden met haar berouwvol tweetal, dat in deze heerlijke weken aan zee haar als om strijd vertroe telde. Begin September kwamen allen dan ook weer gezond en opgewekt thuis. En toen een paar dagen later Oom Jaap met den beloofden dieseltrein verscheen, zag hij vier door de zon gebruinde gezichten. Piet cn Tom zouden echter de eerste we ken van de vacantie niet licht vergeten, al werden ze ook zoo oud als... als Methu- salem. (Nadruk verboden). „Moes, we gaan naar het zwembad.'* roept Ans. „Waar is m'n zwempak?" vraagt Lies zenuwachtig. „Gauw!" „Waarom gauw?" informeert moeder. „Jullie valt maar binnen en zegt niet eens fatsoenlijk goedendag." „O ja. Dag, Moes, dag peuters. Er is een wedstrijd, van de klas, ziet u. Om half vijf,'* legt Ans uit, die al naar buiten is gegaan en haar badgoed van de lijn heeft gehaald. „Heb jc 't mijne ook meegebracht?'* vraagt Lies. „Neen." „Dat 's erg vriendelijk van je," zegt Lies en haast zich ook naar den tuin. ,,'t Zal zalig zijn in 't water," juicht Ans „Juf komt ook." „Ik wil ook naar het zwembad," zegt Miep beslist. „En ik ook," voegt de tweede erbij. Ja, ze willen altijd allebei hetzelfde, Miep en Mop. En nu willen ze gaan spelen in den pierenbak van het zwembad. Dat doen ze wel eens meer, als moeder ook meegaat. Maar nu kan moeder niet. Ze moet nog eten koken. „We willen zwemmen," zeurt het twee tal. „Jullie zult zwemmen," zegt moeder, „als jullie maar even geduld hebben." „Maar w ij kunnen niet op ze passen,'1 beweert één van de groote zussen. „Dat hoeft ook niet, gaan jullie maar!'1 De groote meisjes vertrekken. De twee lingen kijken teleurgesteld. Het huilen staat haar nader dan het lachen. „Kom maar mee naar de slaapkamer,"- zegt moeder lachend. Het tweetal volgt vol verwachting. Daar worden do peuters uitgekleed cn krijgen ze de zwempakjes aan. Ook de gummi badschoentjes. En nu neemt moe der ze mee naar den tuin. Ze sjouwt het groote zitbad midden in den zandbak, die in de zon ligt te braden. Dan draagt ze het bad vol water. Nu nog een ketel warm water er door en klaar is het zwembad. Dadelijk stappen de kleintjes in het wa ter. Wat plassen ze en wat hebben ze een pret! Op eens bedenkt Miep. dat 't net de zee is, want het strand hebben ze vlak bij. Dat is ook zoo! Telkens stappen ze uit het wa ter en gaan wat met hun schopjes in het zand graven. Miep en Mop hebben net zooveel plezier als de groote zusjes ln het zwembad. J. H. BRINKGREVE—ENTROP. (Nadruk verboden). Miep en Mop zijn tweelingetjes, allebei vijf jaar oud en dus nog niet op school. Ook niet op de fröbelschool. Nu, daar heb ben ze ook geen behoefte aan. Want ze kun nen fijn met elkaar spelen. Vooral nu de zomer in 't land is en ze in den grooten tuin kunnen ravotten. Hè, ze hebben 't warm gekregen van "t dollen. Daarom loo- pen ze naar de keuken om een beetje wa ter te gaan drinken. Ja, hoor! 't Zijn de groote zussen. Maar de kleine Miep zien ze over 't hoofd. Meteen wordt er aan de brievenbus ge rammeld. „Ans en Lies!" roept Miep en gaat de voordeur openmaken.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1934 | | pagina 15