SEIN®) ONS SUCCES IS UW SUCCES STOOMWASSCHERIJ DE KOLK MEER BETALEN ZOU DWAASHEID ZIJN! KOFFIE VACANTIE ELFJE S VERJAARDAG MACHINALE OP AAKWASCH KASTKLAAR KRAAK HELDER GOEDKOOP F. VAN HOFWEQEN BLEE KERSTRA AT 37 TELEFOON 16 De beste koffie. Hulsko's Seinkofflekost nu 25 ct. per pond I Hulsko heeft één soort: het bestel la gepatenteerde, luchtdichte verpakking. - Vraagt Uw Winkelier I HULSKQ/^ DE KOFFIE WAAR PIT IN «Tl geljes wol. Liesje een doos met groote kra len, niet om aan een snoer te rijgen, maar om allerlei figuren van te leggen. Liesje ging nog niet naar school, dus die had mooi den tijd om er zich mee te vermaken. En zelfs het kleintje in de wieg was niet vergeten; voor Anneke had hij een wit bee- ncn rammelaar aan een koord; daarmee zou ze vast plezier hebben, als die in de wieg hing te hengelen. Voor moeder was er een wit kleedje met een kantje er langs; samen met grootmoeder had Jan alles zelf uitgezocht. *t Was zomervacantie. Jantje zou uit logeeren gaan, voor de eerste maal, en dan nog wel een heel eind uit de buurt; hij kon dus niet eventjes thuis gebracht worden, als hij begon te verlangen en heimwee kreeg, 't Was een reis van verscheiden uren, heelemaal van boven- tot onderaan, als je de kaart van Nederland nakeek. Van den Helder naar Goes; neen maar, was me ook een afstand! Misschien zou 'Jan er wel tegen opgezien hebben, maar hij behoefde niet alléén te gaan, en dan, naar Grootmoeder, dat vond hij al héél fijn! De jongens in zijn klas waren nog geen van allen zóó ver geweest, cn voor een achtjarig kereltje was 't ook een on derneming, dat moet gezegd worden, 't Was eigenlijk toevallig, dat hij geleide cn gezel schap had, want een kennis van zijn vader moest naar Middelburg, en wilde hem wel onder zijn hoede nemen. En nu hij naar Grootmoeder ging, was 't hem net, alsof hij van zijn eigen huis naar een ander eigen huis trok. 't Zou hem eerst wel vreemd vallen, uit het drukke huishouden in den Helder naar Grootmoeder, die bij een oom en tante in woonde, waar geen kinderen waren. Toen Jan op reis ging, deed bijna de ge- heele familie hem uitgeleide. Zijn ouder broertje en tweo zusjes gingen mee en Vader natuurlijk! Moeder kon niet; die had het te druk met het kleintje, dat nog maar pas drie weken oud was. „Gelukkig, dat je niet alleen behoeft te gaan," meende Giel, het broertje, doch Vader zei: „Jan heeft toch ccn mond bij zich om te vragen." „En om te eten." zei zijn zusje Letty, 'dat een bijdehandje was. Nu moesten ze allemaal lachen, want Jan kon goed eten, en het dienstmeisje zei al: „We zullen het merken, hem niet in den kost te hebben met de vacantie!" Als cr 's middags nog iets in dc schalen was, en er werd gevraagd: „Wie wil nog een schepje?" dan hield Jan altijd zijn bord bij. En aan dc koffietafel wist Jan ook heel wat boterhammen naar binnen te wer ken. 't Was gelukkig een goed toeken, dat hij eetlust had en gezond was. Nu, 't was hem ook wel aan te zien, want hij had ccn echt vollemaansgezicht. - Jan vond zichzelf een geluksvogel, dat hij naar grootmoeder rnocht gaan, maar de an deren hadden ook niet te klagen. Want Giel en Letty hadden elk een fiets gekre gen. Giel, omdat hij geslaagd was voor de II. B. S. en Letty, oindat ze overgegaan was van de vierde naar de vijfde klas van de meisjesschool. Vader dacht bij zichzelf, dat zoon fiets stellig wel nuttige diensten zou bewijzen in de vacantie. Wat moesten een jongen van twaalf en een meisje van tien anders den heelen dag uitvoeren! De meeste kennisjes hadden een fiets, en Vader nam ook een week vacantie, dus dan konden ze, als het mooi weer was, fijn met hern gaan wieleren; dat vond vader zelf ook prettig. Neen, de anderen benijdden Jan beusch niet, ze zouden min stens evenveel genieten als hij, al bleven zo dicht bij huis. Jan was nog nauwelijks in Goes aange komen, of hij verkondigde al, dat hij an sichten moest verzenden; Grootmoeder haalde hem van den trein en op het per ron had Jan al zóóveel te vertellen, dat de menschen, die in hun huurt liepen, er om moesten lachen. In de straat, waar oom en tante woonden, was een boekwinkel, dus dat was makkelijk; de kaarten konden nu meteen gekocht worden, vóórdat ze in huis aangeland waren. Voor postzegels had Vader al gezorgd, die zaten in een klein doosje in het vestzakje van zijn nieuwe pak, dat hij aan had. Ze wilden thuis na tuurlijk graag zoo gauw mogelijk weten, of hij gezond en wel aangeland was na de groote reis. Eerst dronk hij bij oom en tante een groot glas lekkere limonade; dat was hem erg welkom en de koekjes erbij liet Jan zich ook goed smaken. Toen wer den de kaarten geschreven, do postzegels er op, cn meteen gepost; don volgenden morgen wisten ze thuis al, dat Jan in vei lige haven was. Giel cn Letty kregen de kaart als drukwerk, maar op die voor vader en moedor schreef grootmoeder er bij, dat ze vond, dat Jan een heel stuk ge groeid was. sinds zij met Kerstmis in den Helder gelogeerd had, en zc schreef ook, dat ze erg verlangde de andere kinderen nog eens weer te zien; misschien zou ze dus, evenals verleden jaar, met Kerstmis zelf wesr de reis ondernemen! Jan was overtuigd, dat ze thuis dc kaar- ton prachtig zouden vinden; 't waren boertjes en boerinnetjes in hun typische dracht, het mooie nationalo costuum. „Ik wed." zei Oom, „als wc Jan eens zoo'n pakje aantrokken, een lange broek met zilveren knoopen, een rond, zwart hoedje op, dat hij ook wel op een echt Zccuwsch boertje zou lijken; hij heeft cr net een gezicht voor, zoo blozend en rond." Jan keek zijn oogen uit in Goes en vond hot er fijn; en toen hij des Zondags de kerk zag uitgaan, bleef hij zóó lang staan kijken, van den eersten kerkganger af, tot dat de laatste naar buiten kwam. 't Was net, of 't een optocht voor hem was, waar bij de menschen zich verkleed hadden. Hij ging vaak met grootmoeder uit, en dan voerden zo heele gesprekken, 't ontbrak hun nooit aan stof, om over te praten. Hij bezocht allerlei plekjes, waar vader in zijn jeugd had gespeeld; vader zou het stellig wel aardig vinden, als Jan hem dan van alles kon vertellen, want al zaten ze nu in het hooge Noorden, vader was toch altijd gehecht gebleven aan zijn geboorteplaats. Ook de omstreken werden bezocht, en op een dag, dat het in Middelburg markt was, namon oom cn tante hem daar mee heen. Jan had er wel uren willen blijven, alleen op die markt en bij dat prachtige stadhuis, waar hij ieder beeld, dat in den gevel stond, wilde bekijken. Al waren er heel wat vreemdelingen, Jan liet zich door niets of niemand opzij dringen, als hij eenmaal zijn aandacht ergens op gevestigd had. „Ik zou wel altijd in Zeeland willen blij ven!" verkondigde hij, „maar dan met vader en moeder cn de anderen natuur lijk." Nu, dat daar wel geen kans op zou zijn, wist Jan ook wel, en och, als 't er op aan kwam, zou hij allicht ook weer verlangen naar den Helder, waar hij zijn kameraadjes had en waar h ij geboren was. Op een keer ging Jan weer met groot moeder uit en toen belde grootmoeder aan bij een huis op een gracht. „Gaan we op visite?" vroeg hij, rnaar grootmoeder antwoordde lachend: „Neen, niet bepaald op visite, maar wo moeten hier toch wel even zijn." Toen ze in de vestibule kwamen, hingen daar allerlei portretten. Dat vond Jan toch wel een beetje gek. Thuis hadden ze een paar blauwe wandborden in de vestibule hangen, maar wie stelt nu zijn familie ten loon achter de voordeur! Ën 't waren bijria allemaal boertjes en boerinnetjes, één zelfs levensgroot als schilderij. „Nu laten we een portretje van je maken. Jen," zei grootmoeder; ,.geen gewoon por tret, maar we zullen vader'op zijn verjaar dag volgende week eens verrassen." Grootmoeder wist, dat de fotograaf een kast vol klecrcn had, allemaal hoeren- en boerinnenpakjes; in zoo'n pakje wilde ze hem nu gekiekt hebben! En 't gelukte prachtig. Toen het portret kwam, hadden ze er allen schik in. Hij was een alleraar digst boerenjongetje; hij keek zoo glunder, dat men dadelijk zou zeggen: „Dat ventje is zeker echt prettig eens met zijn vader uit naar de stad, je kunt zien, dat hij ple zier in zijn leven heeft en het buiten op het land nog zoo kwaad niet vindt." Vader was juist jarig op den dag, dat Jan terug zou komen. Dén volgenden dag begon de school weer.Al was de koek heel lekker, eenmaal raakte die toch op. Drie weken was Jan uit logoeren geweest, toen hij de terugreis aanvaardde op dezelfde manier als de heenreis; de kennis van zijn vader nam hem weer onder zijn hoede. „Ik moet ook weer naar school," zei hij gek- scheerend, maar dat was toch ook in werke lijkheid zoo, want hij was leeraar aan de II. B. S. Jan had een groot valies bij zich, waarin nu niet alleen zijn kleercn zaten, maar er kon nog heel wat meer in geborgen worden en dat was maar goed ook, want Jan had zijn spaarpot onderst-hoven gekeerd, en, nam voor ieder een cadeautje mee; groot moeder had er ook een kleinigheid aan toe gevoegd, zoodoende konden de cadeautjes wat aardiger en royaler zijn. Om te begin nen was cr voor Giel een zakmes, want Jan wist, dat Giel het zijne verloren had. Letty kreeg een hand werkdoosje, waarin een schaartje zat en een vingerhoed en naal denkokertje, en dan nog kleurige stren- 1. De koningin van 't elf erfrijk Viert haar verjaardagsfeest. Het is in 't bosch in langen tijd Niet meer zóó druk geweest! Kabouters hollen heen en weer En dragen bloemen aan. Het boscli wordt schitterend verlicht, Want juist is 't volle maan! Een kleine boomstronk is versierd Met mos cn bloem en blad. Als troon voor d'Elfenkoningin Dient straks die hloemenscliat! 4. Kabouter Hap, de dikke kok, Heeft liet verschrik'lijk warm. Hij bakt cn braadt en kookt cn stooft En brandt van haast zijn arm! 5. En net-is al het werk gedaan. Of de kabouterwacht Blaast hard op de trompet en roept „Daar komen ze! Geef acht!" 6. Ileel in de verte nadert nu Een lange olfenrij. Ze dragen kleine lampions De stoet komt dichterbij. (Nadruk verboden). 7. Veel zachte takjes zijn dooreen Gevlochten tot een baar. En daarop zit de koningin Met bloemen in het haar. Ze heeft ccn kleedje aan, zóó fijn Als nooit nog iemand zag. De zijderupsen gaven 't haar Cadeau voor dezen dag. 9. Eerbiedig wordt zij nu door het Kaboutervolk begroet. En als zij op haar troon zit, dan.... Begint het feest pas goedt 10. Door 't groene bosch klinkt heel den nacht Muziek en zang cn lach. En vóórdat iemand er aan denkt, Is het weer bijna dag. 11. Dc lucht wordt licht, de zon komt op, De vogels zingen luid. Do elfjes worden slaperig En moe; de pret is uit. 12. De hanen kraaien. Dat is 't eind Van 't nacht'lijk elfenfeest. En niemand weet, dat 't stille bosch Ooit anders is geweest. RIE BEIJER. Toen Jan thuis was en vader zijn ca deautje kreeg, keek hij eerst verbaasd naar het portret in een mooi lijstje en vroeg: „Wie is dat jongetje, Jan? Een vriendje van je uit Goes? Maar wat moet ik daar mee?" Doch toen zag hij op eens, dat hij dat kleine boertje heel goed kende en Jan klapte in zijn handen van plezier, terwijl de anderen schaterden! Vader en Moeder waren er heel blij mee, 't kreeg een goed plaatsje aan den wand, cn toen smulden ze allen bovendien nog van de Zeeuwsche bolussen, die oom en tante in een trommel hadden meegegeven. Jans terugkomst werd dus vroolijk gevierd, en meteen vaders ver jaardag. TINE BRINKGREVE— WICHERINK, (Nadruk verboden).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1934 | | pagina 15