TEEKENPLAATJE
ONS SUCCES IS
UWSUCCES
STOOMWASSCHERIJ
o DE KOLK
MEER BETALEN
ZOU DWAASHEID ZIJN!
EEN VREEMDE VERJAAR-
DAGS-VERRASSING
ARTIS-NIEUWS
DE VULPEN
MACHINALE OP AAKWASCH
KASTKLAAR
KRAAK HELDER
GOEDKOOP
F. VAN HOFWEGEN
BLEEKERSTRAAT 37 TELEFOON 16
De beste koffie. Hulskos
SeJnkoffle kost nu 25 ct.
per '/a pond I Hulsko heeft
één soort: het bestel In
gepatenteerde, luchtdichte
verpakking. - Vraagt Uw
Winkelier I
uiii ciffra
DE KOFFIE WAAR PIT IN Z1TI
Cissy bekeek het groote, met gouden vo
gels en bloemen geborduurde stuk roode
zijde, waarvan zij een divan-kussen wilde
maken voor moeder, die de volgende week
jarig was. Voor het weinige, dat zij van
haar weekgeld overhield, kon zij niets aar
digs voor moeder koopen. Zoo had Cissy
dan ook het plan opgevat, moeder te ver
rassen met een divan-kussen, dat zij, Cissy,
zou maken van den prachtigen lap, dien
oom George haar uit Japan had meege
bracht.
,,'t Is een „kakemona", Cis," had toen
oom George haar uitgelegd. „In Japan ver
siert men er de muren mee."
Dach Cissy vond het zonde, zóó iets moois
aap. een der muren van haar kamertje op
te hangen, ja, eigenlijk vond zij het véél
te mooi voor haar eenvoudig kamertje, en
zoo lag dus reeds eenige maanden het ge
schenk, gewikkeld in vloeipapier, in haar
kastje.
„Op den divan in de voorkamer zal het
kussen prachtig uitkomen," mompelde ze,
„Moeder zal er blij mee zijn. Maar e't
moet met veeren gevuld, zouden die erg
duur zijn?"
Cissy hoordo iemand de trap opkomen.
Vlug verborg ze den lap, en 't was tijd,
want weldra kwam moeder het kamertje
binnen.
„Nog niet aan je huiswerk begonnen,
meiskc?" vroeg moeder.
„Neen, mams, maar 't is vandaag niet
veel," was 't antwoord. „Zijn echte kippen-
veeren erg duur, moeder?"
„Hoe kom je nu op eens met jo gedach
ten bij kippenveeren?" klonk het lachende.
„Komen die in een som of opstel voor?"
„O, neen," zei Cissy, ,,'k wildo alloen
maar weten, of je voor een kwartje of der
tig centen voldoende krijgt om een gewoon
kussen te vullen?"
„Goede kippenveeren zijn nogal duur,"
was het antwoord. „Kapok, dat minder
duur is, wordt tegenwoordig dan ook veel
meer als vulling gebruikt. En voor ma
trassen en kinderbedjes wordt ook veel zee
gras genomen. Heb je nu niets meer te vra
gen, behalve die kippenveeren?"
Cissy schudde lachend haar hoofd, zei
alleen: ,,'k Begin aan mijn huiswerk,
Mams."
Doch nauwelijks was moeder heengegaan,
of Cissy dacht weer aan het kussen en voor
al aan de vulling. „Veeren zijn natuurlijk
te duur," mompelde zij. „En veel kapok
zal 'k voor dertig centen ook niet krijgen.
Maar waarom zou 'k geen zeegras nemen
uit dien volien zak, die in 't schuurtje
staat? Die zak staat er al zoo larig en dat
zeegras zal wel heel droog zijn."
Zoo dacht ook Cissy een paar dagen vóór
moeders verjaardag, toen zij bezig was een
wit kussen-overtrek met zeegras uit den
zak Ie vullen. Muisstil sloop ze daarna te
rug naar haar kamertje.
„Gelukkig heeft niemand mo gezien!"
zuchtte zij. „Fijn, dat moeder Ben meenam
naar tante Ans. Die kleuters staan overal
rnet hun neusje bij en kunnen soms erg las
tig zijn
Op haar kamertje gekomen, sloot Cissy
de deur en begon de reeds als een kussen
aan drie kanten dichtgenaaide „kakemona"
met het zeegras op te vullen, 't Kostte haar
wél heel veel moeite alles er in te krijgen,
doch 't ging, hoewel het dichtnaaien van
't nu zoo volgepropte kussen weer nieuwe
moeilijkheden bracht, totdat na het sneu
velen van veel naalden en even zooveel
prikken in haar vingers, Cissy eindelijk
er aan dacht, dat het met wat minder zee
gras toch ook wel kon. Ja, toen eerst ging
het dichtnaaien wat gemakkelijker.
Vóórdat moeder thuiskwam was ze dan
ook met 't werk gereed. Met voldoening
keek ze naar de vogels en de bloemen op
het zoo stijf opgevulde kussen. In een cou
rant gewikkeld, werd het in haar kastje
weggesloten.
't Was op den dag van moeders verjaar
dag, dat Cissy, vroeger dan gewoonlijk,
naar beneden ging en haar geschenk, als
een echte verjaars-verrassing, neerlegde op
den divan.
„Maar Cis, hoe lief van je!" prees moe
der, „Wel bed/mkt hoor meiskei Maar
vindt je het niet jammer er een kussen van
te maken?"
„O, hcelcmaal niet, mams!" riep Cissy
opgetogen uit. „En wat voldoet het hier
op den divan! Leunt u maar eens, moeder
tje! Fijn, hè?"
„Au, er prikt wat!" riep moeder, terwijl
ze zich tegen het kussen aandrukte, ver
schrikt uit.
„Piep... piep...," hoorden op ditzelfde
oogenblik ook de anderen.
,,'t Is alsof er een muis inzit," meende
Cissy's vader. Moeder sprong toen ver
schrikt op, en daarna zag vader een gebro
ken naald tusschen de pooten van een der
vogels. Maar een gebroken naald kan geen
geluid voortbrengen. Dit begreep ook Cissy
en ze riep daarom angstig: „Maar wat piep
te dan toch zoo vreemd?
„Stil maar," sprak vader, terwijl hij zich
neerzette op den divan en flink legen het
kussen drukte. En ook toen hoorde men
weer een luid en wat gerekt „piep.,
pie.." „Er zit beslist een of ander dier in,"
hernam vader „Waarmee vulde je het kus
sen, Cis?" vroeg hij.
„Met zeegras, uit de schuur, vader," ver
telde Cissy.
„Dan zit er stellig een muis in," meende
moeder. „We zullen bet kussen buiten even
lostornen en het diertje er uit laten. Maar
niet hier. Kom mee naar den tuin!"
Vader droeg het kussen; moeder een
schaar en achter haar liepen Cissy en Ben,
een aardig vijfjarig baasje, dat juist vroo-
lijk uitriep: „Dat beest roept juist als mijn
kikker, die al zoo lang weg is
In den tuin gekomen knipte toen vader
den met zooveel moeite door Cissy genaai-
den zijkant van het kussen los. Voorzich
tig om het dier, dat bij zijn greep weer
piepte, geen pijn te doen, haalde hij het
zeegras er uit. Toen kwam, met het zeegras
ook werkelijk een dier te voorschijn, een
groen, griezelig dier leek het te zijn! Doch
een muis was het niet! 't Was een groote
groene... gummi kikvorsch! Bens speel
goed-kikker!
„O, en ik dacht nog wel, dat 'k mijn kik
kertje nooit meer zou terugkrijgen!" juich
te Ben. „Dat is nu toch een echt fijne ver
rassing!"
„Een verjaardagsverrassing is het!" rie
pen vader en moeder tegelijk uit.
„Dat is het," stemde Cissy toe en ze keek
naar den los getornden zijkant van het kus
sen, waarvan het dichtnaaien haar zooveel
moeite had gekost.
Doch toen moeder tol haar sprak: „Ik zal
straks zelf de schade herstellen, meiske!
Alles komt prachtig in orde, hoor! En k
ben erg blij met je mooie geschenk!"
Ja, toen waren moeders woorden voor
Cissy ook een heerlijke verrassing.
Maar Ben, blij met den teruggevonden
kikker, riep: „Dal komt nu allemaal, om
dat het vandaag moeders verjaardag is!
Daardoor komen er nu zooveel verrassin
gen!"
TANTE JOH.
(Nadruk verboden).
door
G. J. VISSCHER.
Willy en zijn Buren.
Prinsen en prinsessen worden door de
mensclicn uit hun omgeving altijd met den
titel „Uwe Hoogheidaangesproken, 't Ts
me een raadsel, waarom men dat ons, gi
raffen, ook niet doet. Ik heb nog nooit een
prins gezien van vijf zes Meter hoogte,
wat bij ons volstrekt geen zeldzaamheid is
en toen noemt de oppasser in Artis mij
doodgewoon Willy en niet anders
Mijn beide gezelschapsjuffrouwen Greta
en Lizt twee dames-giraffes kunnen
mij dat raadsels ook niet oplossen. Wat
heb ik bier in Holland aan mijn hoogheid,
als men toch geen respect voor mij heeft?
In mijn vaderland, Zuid-Afrika, daar
was het een heel ander geval. Zonder groe
ne blaadjes kan ik, als planter.eter, niet
leven. En daar bij ons thuis verdween in
het warme seizoen letterlijk alles, wat eet
baar was. Slechts een paar soorten van
boomen, met tamelijk hooge kruinen, be
hielden hun bladeren. Mijn hooge voorpoo-
(Nadruk verboden).
ten en mijn lange hals stelden mij in staat
dat zeldzame groen te bereiken en zoo kon
ik mij in leven houden.
Maar hier?
't Zou veel gemakkelijker zijn, als ik een
paar Meter lager was. Om gras of blade
ren van den grond op te rapen, moet ik
eerst mijn voorpooten een eind van elkaar
zetten en dan moet ik nog zóó diep bukken,
dat ik er pijn in mijn nek van krijg. Ook
heb ik den oppasser voel last bezorgd. Hij
beeft in mijn stal een ruif voor mij aan
den wand gespijkerd en die moest hij voor
mijn gemak zóó hoog aanbrengen, dat hij
een ladder van tien sporten noodig had om
er bij te klimmen.
De bezoekers hier in Artis, die mij voor
het eerst zien, staan verbaasd over de ko
lossale lengte van mijn hals. En weet je,
wat ze ook gek vinden? Dat mijn rug zoo
sterk van voor naar achter helt. Natuur
lijk komt dat, doordat mijn achterpooten
veel korter zijn dan mijn voorpooten. En al
lachen do menschen mij ook daarom wel
eens uit met mijn afhellenden rug ben
ik zeer in mijn schik, want als die gewoon
waterpas liep. net als bij een paard... re
ken er op, dat zo mij dan wel als rijdier
gebruiken zouden! Dat zullen ze nu wel
laten! Als ik iemand achter mijn hals voel
de zitten: wip! Eén sprong en dan zat hij
bij mijn staart. Nog een sprong! En dan
lag hij op den grond.
De menschen hier in Holland zijn veel
beter voor mijn familie dan de bewoners
van mijn vaderland. Daar in Afrika wer
den er om een haverklap giraffen doodge
schoten. Ons vleesch wordt heel smakelijk
gevonden en van onze huid wordt leder ge
maakt. Sr werd op «ns zoo druk jacht ge
maakt, dat het aantal giraffen sterk ver
minderde. Men maakte zich zelfs onge
rust, dat we zouden uitsterven. Voor de
Europeesche diergaarden zijn er bijna geen
levende giraffen meer te bekomen en daar
door stegen wij geweldig in prijs. Laatst
hoorde ik hier iemand achter ons hek zeg
gen, dat ik wel f 10.000 waard was!
Dat is één van de redenen, waarom we
zoo uitstekend verzorgd worden; soms wel
een beetje al te goed. Zoo kan men lezen
op een bordje aan den buitenkant van ons
hek: Streng verboden de dieren te voede
ren!
We mogen dus alleen eten, wat de op
passer ons geeft en dat is: zemelen, hooi,
klaver en den volgenden dag: hooi, klaver
zemelen, en zoo tot in het oneindige, 't
heele jaar door. Een enkele maal krijgen
we een bcbladerden tak. Daar blijft niet
veel van over, dat begrijp je! Even buiten
ons hek staan twee groote boomen: een iep
en een kastanje. Hun stam is kaal en de
takken zitten zóó hoog, dat wij er niet
bij kunnen komen, maar als de wind de
onderste takken heen en weer zwiept, dan
krijgen we een kansje. Je moet eens zien,
hoe we dan op de teenen gaan staan. Met
onze lange tongen zoo ver mogelijk uitge
stoken snappen we als het waait wel eens
een lekker hapje.
Om ons plezier to doen, hebben ze ons
enkele landgenooten, ook Afrikanen dus,
tot buren gegeven. Dat zijn aan den éénen
kant een paar Gnoo's, of Wildebee9ten, en
aan den anderen kant een paar Spiesbok-
kcn. Vooral die Gnoe's zijn echte spring-in-
't-veldcn. Dan staan ze een poosje doodstil
rechtuit te kijken en plotseling rennen ze
als dollen door het perk. Ze snuiven daar
bij en kijken zóó woest tusschen hun lange
kopharen door, dat je er bang van zoudt
worden.
Wat ook aardig is: ze hebben een klein
jong, nog maar een maand of vijf oud. In
't begin was hij veel lichter van kleur dan
zijn moeder, maar nu gelijkt hij er al heel
veel op. En je moet eens zien, wat een flin
ke horens zoo'n jong ding heeftl 't Was
trouwens van 't begin af al zoo'n baasje.
Toen hij twee dagen oud was, likte hij al
een beetje van de portie zemelen, welke
zijn moeder kreeg en toen sprong en dans
te hij ook in 't rond, alsof hij nooit anders
gedaan had!
De spiesbok, aan den anderen kant, heeft
ook een jong. Dat beestje is nog maar een
week of vijf. Dat is nu echt, wat je een
lief diertje noemt, maar dat is lang zoo bij
dehand niet als het gnoetje. Het gebruikt
ook nog niets anders, dan de melk, welke
?ijn moeder voor hem heeft.
Als je dat jonge 6piesbokje ooit ziet, moet
je eens hierop letten: het jonge ding begint
nu horentjes to krijgen. „Dat is vroeg." zult
je zeggen, maar je moet niet vergeten, dat
een volwassen spiesbok horens heeft van
een halven Meter lengte, dus je begrijpt,
Een vulpen wou ik, o, zoo graag!
Dan zou ik niet meer knoeien.
Maar Moeder lacht eens en zegt dan:
Eer<it moet je nog wat groeien.
Je bent, geloof mij, nog to klein,
Wacht nog een jaartje, ventje!
Een vulpen is geen kleinigheid,
Het is een duur presentje.
Zoo'n pen is niet een stalen pen.
Ze is van goud, mijn jongen!
En jij bent toch zoo'n wildebras
Met al je bokkesprongen
Denk eens: je was zoo'n pen gauw kwijt!
'k Zou er geen raad op weten
En zeker had dat nog jezelf
Het allermeest gespeten!
HERMANNA.
(Nadruk verboden*.
se horentjes zou het jong tijdens de voe-
dat er al vroeg „groei' in zit. Met die spit-
ding zijn moeder wel eens kunnen bezee-
ren. Maar nu zit er bij liet jong op de uit
einden van de horentjes een zacht stukje
kraakbeen daardoor ondervindt de moeder
dus geen letsel. Is dat niet prachtig?
Tegen den tijd, dat het jong het gewone
stalvoeder kan eten, verschrompelen en
verdwijnen die kraakbeenstukjes.
't Is voor ons natuurlijk plezierig, dat we
die Afrikaansche dieren tot buren hebben;
het doet ons nog eens aan ons vaderland
denken We hebben hier ook het uitzicht
op een paar andere landgenooten; dat zijn
twee olifanten. Wij zijn do hóógste en zij
zijn de gróótste viervoetige dieren der we
reld. Dal alleen zou een zekere vriendschap
tusschen ons en hen kunnen doen ont
staan, maar dat is toch het geval niet. In
Afrika liepen we elkaar heel onverschillig
voorbij en bier?
Voor mijn part worden zij morgen weer
naar Afrika teruggebracht, want weet je,
wat het geval is? De bezoekers mogen ons,
zooals ik reeds opmerkte, geen enkele ver
snapering geven en die olifanten mogen al
les hebben. De menschen komen bij hen al
tijd met volle handen en met leege handen
gaan ze weer weg.
Wat die twee slokoppen al niet krijgen!
Apennootjes, Buikerklontjes, biscuitjes, koek
jes, appels, brood, wortelloof, bananen,