AMERSFOORT SCH DAGBLAD DR. H. P. BERLAGE OVERLEDEN FEUILLETON DE FREGATVOGEL Maandag 13 Augustus 1934 33 e Jaargang No. 37 De zuiveringsarbeid op bouwkunstig gebied is voor een goed deel door hem ingezet TWEEDE BLAD BERLAGE'S LEVEN EN WERK Den Haag, 12 Ang. Hedenoch tend Is, na langdurige ongesteld heid, te zijnen haize in Den Haag in den ouderdom van 78 Jaar over- leden Dr. H. P. Berlage, Nederland's groote bouwmeester. Ongeveer op den leeftijd door den Psal mist dien van de „zeer sterken" genoemd, is Berlage van ons heengegaan. Zijn leven is inderdaad geweest dat van een sterke. Niet iemand van uitwendige, en zeker niet van lichamelijke kracht, maar sterk, zachtesterk in den zin van geloovig. Want men kan hem moeilijk beter zien dan als een gcloovige. Ilij geloofde met een vurigen ijver, toen liij zijn archi- tectenwerkzaamheid aanving, en hij ire- loofde ondanks alles in de jaren van zijn hoogen ouderdom, die niet bepaald mee werkten, om dit geloof te ondersteunen. Hij geloofde diep en onverzettelijk in een toekomstige kunst, ontstaan in een maat schappelijke samenleving, waar de ge- meensohapsgedachte zou bloeien. Het hui dige wereldbeeld, helaas, doet wel aan iels anders denken don aan gemeenschap Zij die gelooven haasten niet. In dat tee- ken kan men zijn leven zien. Hij was al omstreeks veertig, toen hij de opdracht kreeg tot het bouwen van de Amsterdam- sche Beurs. Hij was met het eerste project niet tevreden, maakte een tweede, toen een derde, en het vierde eindelijk kon hem eerst bevredigen. Zoo getuigle alles wat hij deed van rijpe bezinning en heilige onte- I yredenheid met zichzelf. Er zijn twee soorten van kunstenaars. De groote scheppende individualisten, die de elementen en vormen door vorige genera ties moeizaam veroverd, op een grandioze manier verwerken cn toepassen en die in hun stoute verbeelding telkens weer bouw. stoffen vinden voor nieuwe werken van kunst. Er zijn anderen, die zich bewust zijn van de onderlinge verbondenheid van alle maatschappelijke en artistieke ver schijnselen, die de behoefte in zich voelen de vertolkers te zijn van wat in hun ge meenschap leeft, cn die hunkerend uitzien naar een nieuwen, algemeenen stijl, naar een collectief verstaanbaren en geldenden vorm. De eersten zijn veelal de groote individua listen, de demonische naturen, de emotio- neelen, die sterk genoeg zijn om boven hun eigen tijd uit te 6tijgen cn een taal te spre ken voor eeuwen. De anderen zijn de meer. intellectueels kunstenaars, de denkers cn de wijzen, die met hun kunst ook humani taire en ethische belangen willen dienen, en die de behoefte voelen op te ruimen, wat verstard en versteend, verzand en ver- slibd is in hun eigen tijd. Zij zien dien tijd arm aan idealen cn rijk aan imitaties. Zij zijn niet zoozeer profeten dan wel pries ters, geen vurige revolutionnairen en harts tochtelijke vernieuwers, maar veeleer waak- zamen, zuiverians, hervormers. Zij zoeken naar wat algemeen geldend is gebleken in den loop der eeuwen, zij sluiten zich aan bij wat de oude groote culturen aan we zenlijke en gelouterde waarden hebben op geleverd. Zoo een was Berlage. Hij keek graag naar de oude Grieken en naar de Middeleeuwen. Hij bouwde voort op de denkbeelden van enkele groote voorgangers als Viollet le Due, den 19den eeuwsohen Fransohman, den Duitschen denker-architect Semper, en heeft wellicht ook het werk voor oogen gehad van Engelsohe pioniers als Webb en Nor man Sihaw. Het is niet moeilijk in zijn Beurs Ro- maansohe accenten te vinden, zoo goed als in enkele latere projecten, die niet tot uit voering gekomen zijn. Vergeleken echter bij de stijlimitators uit de 19e eeuw, wier ge doe hij verfoeide („Stilmeierei") was hij essentieel anders. Hij paste de overgele verde vormen niet toe, om er mee te pra len trouwens, als hem één ding vreemd bleef dan was het düt hij gebruikte ze alleen omdat ze hem zuiver en logisch leken, cn ze overeenkwamen met het diep ste wat hij zocht. De mensch Berlage wordt ons geteekend al6 een be6oheidene, en een eenvoudige. Zijn werk draagt hetzelfde karakter. Hij was bang om me«:r te lijken dan hij geven kon. Liever dan pompeus en valsch leek hij nuchter en droog. In dit opzioht 6taat hij diametraal tegenover veel van zijn tijd- genooten die pronkten met hun technisch vernuft, die duur deden en dik. „Deze bouwkunst zoo schreef R. N. Roland Holst eens heeft steeds van alles te veel, te vele, te hooge en te breede trappen, te vele, te breede en tc hooge wandelgangen, te veil holle ruimten, te veel détail, le veel versiering, van alles te veel, behalve dan juist dat ééne waarvan een kunstwerk nooit genoeg kan hebben: van geestvolle beperking en van gedempte pracht". Welnu, de kunst van Berlage kenmerkte zich in haar beste uitingen door die twee eigenschappen: geestvolle beperking en ge dempte pracht. Dit feit krijgt te meer be teeken is als men bedenkt dat Berlage het gemis van een stijl in dezen tijd zoo smar telijk voelde, en zich dus ook bewust was dat hij op z'n eentje nimmer bij machte was dien veelbegeerde» stijl le brengen. De maatschappelijke factoren moesten daarvoor aanwezig zijn; zonder een echte gemeenschap geen bouwkunstige stijl. Stijl beleckcndo voor Berlage rust. na tuurlijk niet de zielloczc rust van liet on persoonlijke, maar de rust geboren uit liet in evenwicht zijn van spanningen en ver houdingen, het logisch in elkaar opgaan van de deelen, een geordend samenstem- men van massa en détail, en het ongedwon gen, organisch toepassen van gegeven vor men. Voor hem kon een bouwwerk nimmer een lyrische uiting zijn; liet was inteeen- deel een werk, gegroeid uit een kruising van impulsieve verbeelding cn van ver standelijk wikken, uit een zoeken naar de eenvoudige constructie en het geëigende materiaal. Hij droomde van een s y m- p h o n i e, om een ander beeld te gebrui ken, waar alle instrumenten samenwerken teneinde een grootsch geheel te verkrijgen. Hij begeerde samenwerking met de monu mentale schilders, met de dichters en beeld houwers, een begeerte die in het Beursge bouw op rudimentaire wijze reeds- verwe zenlijkt werd. Deze rationalistische „zakelijke' bouw meester was tegelijkertijd een denker en droom er. Zijn vele beschouwingen over stijl en architectuur, over schoonheid en samen leving hebben een invloed geoefend op de jonge geesten, die wellicht nog dien van zijn practisch werk overtreft. Hij was een droomer ook. Dat blijkt niet alleen uit de toekomstbespiegelingen in zijn theoretische artikelen, maar ook uit menig project, dat hij ontwierp buiten iede re opdracht om, en dat in verband staat met een idccele gadaohte. Wij noemen zijn Beetbovenhuis en het Pantheon der' Mensohheid, beide scheppingen van zijn geist. die wel nimmet in daad zullen wor den omgezet. Deze „realist" zocht in diepste wezen naar het groote en verhevene. Een reli gieuze gezindheid, geen praalzucht, dreef hem er toe. Voor hem moest het verhevene allereerst gezocht worden in eenvoud. Hij is helaas met grootscho opdrachten niet „Zijn open gelaat heeft een zachtmoedig heid, die tegemoei-komend schijnt, maar zijn mond, die dikwijls blijlt zwijgen, stelt den teleur. Hij is een in zichzelf vervulde, die meer en liever naor de vergezichten van zijn verbeelding kijkt dan naar de wereld om hem, nog zoo ver van zijn streven af. Er ligt in zijn oogen een zachte melancholie Hij spreekt niet heel makkelijk, zijn beloog is soms eer vaag dan helder, en door tegensprak wordt hij wel aan het wankelen gebracht, omdat een licht-rlmpelend gemoed hem voor alle bewo genheid en twijfelingen gevoelig houdt. Zoo maakt hij niet op het eerste gezicht den in druk van een sterke, maar onthult aan langer oplettendheid de Ingekeerdheid in zichzelven, die de on-overwinnelijke kracht van kunste naars en mystieken is." (Dr. Jan Kalf). verwend. Slechts éénmaal werd hem opge dragen een kerk te bouwen, terwijl de tem pel voor hem toch de hoogste vorm van bouwkunst belichaamde. Moeilijk is te peilen welken invloed Ber lage-op onze bouwkunst en op de ambachts- kunsten heeft uitgeoefend. Onmiddellijke volgelingen had hij misschien maar weinige, onder wie mtussoheii intéressante kunste naars als Kromhout, Kropholler, Staal, j van wie de eersten zijn „stijl" trouw ble ven terw ijl dc laatste zic-b steeds meer naar ile nieuwe zakelijkheid bekeert. Ook Van Ilcukelom heeft op evidente wijze Ber- laee's' invloed ondergaan. De „internationale architectuur", die Berlage matig heeft bekoord, elscht meer en meer baar rechten op. De ontwikkeling \olgt een totaal andefe lijn dan Berlage zich gedacht en gehoopt heeft! Maar dat ons land relatief gemakkelijk openstond voor frissche en nieuwe denkbeelden, dat een phalanx van architecten, onder wie enkele voorname figuren, poogt op hun wijze vorm te geven aan den besten geest van dezen lijd, het is zeker voor een goed deel te danken aan den zuiveringsarbeid, die weliswaar in de lucht zat, maar toch vooral door Berlage in gang is gezet. Hendrik Petrus Berlage werd geboren op den 2Jsten Februari 1S56 te Amsterdam. Hij volgde de lagere school, daarna de II. B. S. in zijn geboorteplaats; en niets deed vermoeden, dat uit den jongen scholier oe latere bouwmeester zou groeien. Is het mo gelijk, dat dc ligging van het ouder'ijl: huis vlak tegenover do woning van den toen reeds bekenden architect Cuypers hcia heeft geïnspireerd tot den later te volgen weg? Hoe het zij de jeugdige Berlage, die toen reeds veel cn goed teckende, die mis schien, onder bepaalde invloeden, schilder had kunnen en willen worden besloot zich te vorme tot architect en ging naar de Technische Ilochschüle in Zurich, die in dien tijd een groóte reputatie genoot, om dat Semper er colleges had gegeven en aio geest er nog altijd rondzwcefde. In 1878 te ruggekeerd bleef hij korten tijd in Arnhem, was hij een der aldaar gevestigde archi tecten op diens bureau werkzaam, om ver volgens een langdurige studiereis naar Italic te ondernemen. Het is buiten ccri gen twijfel, dat deze studiereis op de late re ontwikkeling van Bcrlage's talent een zeer domincorenden invloed heeft gehad. Omstreeks 1881 teruggekeerd in het va derland vestigde hij zich in Amsterdam, bouwde in associatie met Sanders hal thans reeds weder verdwenen Panopticum en vele andere grootcre en kleinere werken on ook in deze periode ontstond het winkel huis van Focke en Melzer, waarvan Berlage wel uitsluitend als dé ontwerper mag wer den beschouwd cn wat een type is voor zijn opvattingen in dien tijd. tevens een type van dc architectuur in die peri"Je. In den tijd van zijn samenwerking met San ders ontstond ook het beursontwei p vror de eerste beursprijsvrang in 1883, waarvan ook Berlage zich zonder tegenspraak het uitsluitend auteursrecht mag loteigènen en wat met den vierden prijs werd be kroond. Na een vijftal jaren met Sanders te hebben samengewerkt, nam hij in Am sterdam alleen practijk op en was tegelij kertijd een tiental jaren leeraar aan de Queilinusschool. Pas later heeft hij zich van Amsterdam losgemaakt en zich ia Dm Haag gevestigd. Berlage heeft in deze eerste periode van zijn bouwkundige werkzaamheid braaf meegedaan aan het imiteeren van hié«tori6olie stijlen. Wij denken aan zijn gevelsontwerp voor de kathedraal te Mi laan (1887) cn aan zijn schetsontwerp voor een Mausoleum (18S9). Hij leverde hiermee het bewijs dat hij én in de neo- Gothiek cn in de neo-Renaissance even grootscheeps kon werken als zijn latere te genstanders. De eerste opdracht, waarin zich Berlag^s omkeer manifesteerde was wel het gebouw van de Maatschappij van Levcrsverzskering en Lijfrente aan het Damrak te Amster dam, daleerende van 1893. Zijn meeat Lc- langrijkc voorafgaande werk, de winkel van van Focke Mcltzer op den hoek v-in Kalvcrstraat cn Spui, werd zooals reeds opgemerkt geheel in den geest ontworpen, van lien die met toepassing van aan cudc stijlen ontleende motieven meenden hun doel te kunnen bereiken. Toch, wie na zoo veel jaren deze uiting rustig bestudeert, en ontleedt, zal spoedig tot het inlicht komen, dat hier wel een zeer bekwaam man aan den arbeid is geweest cn dat veel van wat Benagc's werk zou kenmerken, recus in embryo in dit ontwerp aanwezig is. Rust en gelatenheid, gepaard gaand met een neiging naar overheersching van de hori zontale lijn zijn reeds te speuren in den op zet. De gevel van het latere gebouw der Algemeen Maatschappij van Levensverze kering en Lijfrente aan het Damrak ver toont deze kenmerken in sterke mate; hij is minder ontleed, lijstwerken, dio het ge velvlak verdeden zijn verdwenen, alles tracht mede te werken om liet vlak als vlak te laten spreken met krachtige neiging, zooals aan het oorspronkelijk hoektoren tje het geval was, dc vlakken in elkaar te laten overgaan. Ook in dit bouwwerk trad reeds zijn be hoefte lot samenwerking met andere kun stenaar* aan den dag; wij denken aan de muurschildering van A. J. Derkindcrcn. Enkele villa'*, volgen, o.a. het huis van Albert Verwcy in Noord wijk, maar de kan toorgebouwen in diezelfde periode drukken Berlago's we.nsdicn tooh heter uit, al is zijn werkwijze hier men zie zijn trap penhuizen nog tamelijk ingewikkeld. Een arebiteot voor woonhuizen en villa's, is Berlage pas in tweede instantie. Inte ressant zijn ook zijn meubel* uit dien tijd. Do drie ontwerpen voor de Beurs in 1897 tooncn een voortdurende vereenvoudiging, totdat in 1898 het definitieve ontwerp ont staat, waarbij allo overtolligheid is verme den en dc zakelijkheid zoo consequent moge lijk is doorgevoerd. Een groep van decora tieve kunstenaars, beeldhouwers cn dich ters, geënthousiasmeerd door den bouw- móester, werkte aan de versiering mco. Kwam het Beursgebouw eerst in 1903 gereed, liet gebouw van den Alg. Ned. Dia- ra an tbc werkersbon d was intusschcn reeds in 1899 verrezen, met do bckendo wand schilderingen van R. N. Roland Holst. Dan volgt in 1900 een kantoorgebouw in Soera- baja, in hetzelfde jaar het huis Parkwijck in Amsterdam, in 1902 een kantoorgebouw in Leipzig, later ecnige huizenblokken in Amsterdam, het gebouw van de arbeiders- coöperalie Voorwaart* te Rotterdam (1906), het ontwerp van het Vredespaleis (1907), het ontwerp van het Beetbovenhuis (190-8), project voor een Wagnerbheater ('10), een kantoorgebouw in Rotterdam, het uitbrei dingsplan voor Den Haag met de schets voor een volksplein in het Z.W. der nieu we stad (1908), kantoorgebouwen te Nijme gen en 1c Batavia (1911 en 1913), 178 wo ningen aan do Transvaalstraat te Amster dam. ('12—'13), 1G9 woningen aan do Ja- vastraat etc., eveneens te Amsterdam (1913), een groot winkelgebouw to 's-Gra- venhage van Med-dcns cn Zoon (191 i), Boer derij do Schipborg to Zuidlaren en een kantoorgebouw in Londen, eveneens in '1914. Dit laatste, dat helaas in een smalle straat 6taat, zoodat men den gevel nauwe lijks kan overzien, wordt door bevoegdo beoordeelaars voor het gaafste bouwwerk van Berlage gehouden. Het ontwerp voor het Pantheom der Mensohheid hrolgt in 1915, het uitbreidingsplan voor Amster dam-Zuid in hetzelfde jaar, het eeiste ont- (Zio vervolg op pagina 2). I Een van de evenwichtigste scheppingen van Berlage, die helaas wel nooit tot werkelijkheid zal komen: het ontwerp voor een Becthovenhuis (moquette). Wanneer men een moeilijkheid heeft overwonnen is men in kracht toegenomen. door GEORGE OWEN BAXTER haar den Amerikaanschen roman bewerkt door J. M. P. De zalvende verhalen van den gastheer kwamen hem nu niet langer voor als fanta- sielooze leugens; zij waren waar, zij waren alle echtl Hij zag neef Edgar nu met geheel andere oogen, maar goed beschouwd was hij op alles voorbereid geweest vanaf den eersten blik naar dat gladde gelaat en de kleine, beweeglijke arendsoogen. Plotseling ging het gesprek niet langer over jachtavonturen; het betrof andere onderwerpen. „Ik meen, dat je zonder werkzaamheden bent", opperde neef Edgar. „Dat is zoo", zeide de fregatvogel. „Eu ik meen te mogen beweren, dat, wat werk betreft, je er nauwelijks op zult letten, of het gevaarlijk is of niet, want ik zie. dat je van het echte soort bent, m'n jonge vriend". Geraldi nam het compliment met een glimlach aan, waarop de ander voortging met een vreemde geschiedenis te vertellen: ©en vriend vaa hem, ©en goede vriend, werd vervolgd door een kwaadaardigen schurk. De vriend was wanhopig; door bijzondere omstandigheden was het onmogelijk om den booswicht gerechtelijk te vervolgen. De zaak had nu zulk een wending genomen, dat het noodig was om den schuldige op te sporen en, in het kort, een einde aan alles te maken. Met dezelfde rustige zal ving, waarmede hij o\ -r zijn jachtavon turen bad gesproken, vouwde neef Edgar zijn weeke, witte handen tezamen cn keek over hen heen Geraldi aan. ,.Ik geloof niet, dat ik er iets voor voel", zeide deze even kalm. „Het zou om geen klein bedrag gaan; tienduizend dollars in baar en de helft er van vooruit betaald". „Het is erg vriendelijk van u om ver trouwen in mij te stellen", zeide Geraldi, „maar ik heb nooit een man gedood behalve uit zelfverdediging. En ik b<>n niet van plan er mede le beginnen. En dan treedt ik zelden op als een huurling". Neef Edgar drong niet verder aan. „Ik begrijp het volkomen", zeide hij. „Een soort doolridder, die in een ongelukkige eeuw- geboren is, hè?" Geraldi wist, dat de dikke man teleur gesteld was, hij wist ook, dat hij was mee getroond naar de studeerkamer met het speciale doel om hom te bewerken om voor dit aanbod van tienduizend dollars een moord te begaan. Hoe gemakkelijk neef Ed gar ook van het onderwerp afstapte, wae het een 6chok voor hem, dat zijn aanbod geweigerd werd. Kort daarna verontschuldigde hij zich; de fregatvogel- moest het zich maar gemakke lijk maken en er waren boeken genoeg om te lezen. Neef Edgar had andere dingen te doen en Geraldi moest dien avond blijven eten. Daarmede ging hij de kamer uit cn de fregalvogel legde zich op de sofa onder het venster, met de handen onder het hoofd, cn trachtte de zaak te reconstrueercn.. Dit w-as een huishouding, waar ruim geld echecn tc zijn; de juweel en van mevrouw Asprey en dc japon van haar dochter zeiden genoeg op dit punt. maar het kwam hem vreemd voor, dat menschcn van ver mogen in zulk een kleine westersche plaats zouden wonen naast een rumoerig, lawaaiig hotel. Dat was echter niet het ecnige vreemde. Mevrouw Asprey kon men slechts voor een nerveuze en nogal domme vrouw houden, maar neef Edgar wes heel bij zonder cn het meisje ook. En daarbij kon het slechts verwondering haren, dat het meisje bij dc allereerste ontmoeting hem had voorgesteld c^n gevaarlijk spoor te vol gen, terwijl neef Edgar onmiddellijk daarop tienduizend dollars offreerde voor een moord! Hoe glad hij ook mocht zijn. het was nonsens om le denken, dat dc dikke man voor een vriend sprak; dit waó zijn eigen werk, dat uit zijn eigen zak zou betaald worden. Ja, het was een interessante familie! De fregatvogel glimlachte grimmig. Er was echter geen tijd te verliezen; hij nam een spel kaarten uit zijn zak en begon aan een kleine tafel gezeten, zich in de nieuwste trucs te oefenen, want niemand kon weten, in welk gezelschap hij zou moeten werken. Het zou kunnen zijn met beduimelde, aan de hoeken gerafelde kaarten in een hout hakkerskamp, of met een spel miniatuur- kaarten, zooals deze, in een spoorwagon cn de fregat vogel geloofde er in om op alle mogelijkheden in dezen oorlog voorbereid te zijn, en dit was een oogenblik van vrede. De namiddag verliep; hij hoorde vroolijke stemmen en uit het venster kijkende, zag hij, dat mevrouw Asprey cn haar'dochter op het tennisveld achter hét huis aan het spelen waren. Mevrouw Asprey hijgde en zwoegde ert gaf korte wanhopige gilletjes en haar dochter speelde liniks, doch was niettegenstaande dat niet in staat slecht genoeg te spelen voor haar moeder. Werkelijk, het was een bijzonder vreemde familie! HOOFDSTUK VIII. Na het diner kwam neef EdgarWeer op het onderwerp van den middag terug. Zij dronken hun koffie en rookten een sigaret en toen zij opstonden legde neef Edgar een hand op Geraldi's arm. „Ik heb mijn armen vriend weer gespro ken vanmiddag", zeide hij. „Hij is radeloos. Arme kerel! Een werkelijk fijn mcnsch, een intelligent, welopgevoed en beschaafd mensch, en toch loopt hij gevaar om door kuiperijen van een 6churk cn een gek ten gronde te worden gericht. Dc misdadiger is dubbel gewapend door zijn verachting voor de wet, Geraldi! Maar laat mij nog eens herhalen de prijs van tienduizend dollar zou nog verhoogd kunnen worden! Een beetje verhoogen?" Geraldi keek hem aan. „U zoudt mij een voorschot toevertrouwen?" „Juist, juist! Laten wij zeggen van vijf duizend dollar!" „U gelooft dus, dat er iets eerlijks in mij schuilt?" „Mijn waarde jonge man!" „Geloof mij dan", zeide Geraldi, „die eer lijke trek in mij belet mij ook om iemand voor welken prijs dan ook te dooden!" Bij doze tweede weigering 6preidde neef Edgar beide handen uit. „Mijn arme vriend, zeide hij, „hoe wanhopig is hij!" „Kijk eens hier", zeide Geraldi nuchter, „als u een moordenaar noodig hebt, is het niet moeilijk er een te vinden. En dan in deze 6tad! Chalmers' hotel is er vol van!" „Ruziemakers en brut© stommelingen", zeide neef Edgar met een stem, waarin wat van de gemoedelijkheid had plaats gemaakt voor een metalen klank. „Dick Renney is geen bruut cn geen stom meling", zeide hij, „hij zou u wel lijken." „Renney? Renney? Is hij daar?" „Hij werd verwacht, geloof ik". „Ah", zeide neef Edgar. Hij deed geen po ging om zijn voldoening te verbergen en Geraldi was er over verwonderd, dat do dikko man zoo weinig tact toonde, of hij zou werkelijk moeten optreden als agent van een ander persoon. Een vuil zaakje in elk geval, maar het was niet de eerste keer dat menschen zich aan Geraldi in hun ware gedaante vertoond hadden en den dui vel van binnen hadden laten zien. Zij meen den dan. dat zij spraken tot een bloedeigen broeder in liet vak en konden niet begrij pen. dat voor hem misdaad een kunst was. Zij gingen naar dc bibliotheek, waar me vrouw Asprey met een handwerk bezig was cn Louise met de kin op de hand gesteund in liet vuur staarde. Neef Edgar liep wat heen cn weer cn verontschuldigde zich toen; hij zou binnen een paar minuten te rug zijn. Geraldi was benieuwd te weten of hij misschien naar het hotel van Chal mers gegaan was om Dick Renney te zoe ken. hij had wel vreemder dingen meege maakt. (Wordt .vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1934 | | pagina 5