H. P. BERLAGE'S
LAATSTE GANG
Oost* In dl ië
fa. M.R.N. OOSTERVEEN
Omtrek
PROF. ROLAND HOLST
SPREEKT
Stoet van kunstenaars
volgt de baar
DE BOM OP DE ZEVEN
PROVINCIËN
Langestraat 42 - Tel. 77
ORANJEFEEST TE
SOESTERBERG
Het politieke testament van
Hindenburg.
In opdracht van Hitler heeft dus thans
Von Papen 'het politieke testament van
Von Hindenburg gepubliceerd. Een nieuw
«zicht omtrent Von Hindenburg's stand
punt brengt het eigenlijk niet. En van de
sensatie, zooals een der laatste berichten
omtrent dit testament nog meende te moe
ten voorspellen, blijft al heel weinig over.
Gezien den inhoud van deze boodschap
*an het Duitsche volk, de laatste woorden
xan den voormaligen Rijkspresident, blijft
het zelfs onverklaarbaar, dat de publicatie
•rvan nog zoo lang vertraging heeft on
dervonden. De Duitsche leiders zouden
beter, psychologisch-juistcr, hebben ge
handeld en ook loyaler tegenover de na
gedachtenis van den President, wanneer
zij den inhoud van dit testament terstond
na den dood van Hindenburg hadden
openbaar gemaakt.
Deze wachttijd heeft op twee punten een
voor de Duitsche leiders onbehaaglijke
uitwerking op de algemeene opinie:
le. heeft het de vraag doen stellen of
do Duitsche leiders zoo weinig zeker wa
ren van de gevoelens van Hindenburg, dat
zij de onmiddellijke publicatie niet heb
ben aangedurfd,
2e. kan het den argwaan voedsel geven,
dat er iets met het stuk gebeurd is, waar
door de volle authenticiteit ervan in twij
fel moet worden getrokken.
Deze laatste gedachte willen wij ter
stond verwerpen. Wij mogen en kunnen
niet aannemen, dat het politieke testa
ment van Hindenburg, zooals het thans is
gepubliceerd, niet woord voor woord ge-
gelijkluidend Is aan den oorspronkelijken,
authentieken tekst.
Wèl blijft echter het feit, dat de Duit
sche leiders zoo lang met de afkondiging
ervan hebben gewacht; dit kan moeilijk
anders uitgelegd worden tenzij er be
paalde zakelijke motieven voor zijn ge
weest dan als een bewijs, dat Hitier
niet erg gerust was t.a.v. het effect dat
Hindenburg's woorden op het Duitsche
volk en op het buitenland konden hebben.
De klare taal van het testament laat
geen twijfel over aan het feit, dat in Hin
denburg de soldaat steeds dc voorrang
heeft gehad boven den staatsman. Zijn
staatsmansbeleid heeft zich van stondo af
aan gekenmerkt door een reserve en een ge
trouwheid, die Hindenburg ook in deze
gestalte tot een groote verschijning heb
ben gestempeld, maar in zijn hart bleef
Hindenburg de soldaat, liet type van
den Duitsohen militair. Het testament ver
raadt dit woord voor woord.
Als üuitsch soldaat is Hindenburg
dat kan niet anders zijn geheele leven
in diepste wezen trouw gebleven aan de
gedachte van het Duitscho keizerrijk. Hoe
wel het tweede deel van na '25 geen con
crete formuleering brengt op dit punt, is
het duidelijk genoeg, dat dit ideaal Hin
denburg's bezielende motor is geweest tot
zijn laatsten ademtocht. Hij heeft Hitler's
streven aanvaard, hij wil er een begin van
herstel in zien, een begin van den lang-
begeerden wederopbouw van het Duitsohe
volk, maar voor hem is ook deze periode
slechts een tijd van overgang. Het eind
doel ligt verder, of wil men, ligt meer te
rug. Voor hem is de eenheid van het Duit
sche volk onwrikbaar verankerd in de
monorchale idee.
Men leze de laatste clausule nog eens
over:
Ik scheid van mijn Duitsche volk in
de sterke hoop, dat datgene waarvan
jk in 1919 sprak en wat in een lang
zaam rijp worden tot den 30en Januari
1933 heeft gevoerd, zal rijpen tot alge-
heele vervulling der historische zen
ding.
Hieruit is niet anders af te lezen dan
dat Hindenburg consequent trouw is ge
bleven aan wat hij in 1919 schreef, en dat
Hitler's bewind voor hem een overgang is
naar wat hij moet zien als de algeheele
vervulling eener historische roeping.
Zooals gezegd: feitelijk nieuws, verande
ring van inzicht in de figuur en het stre
ven van Hindenburg brengt dit testament
niet. Het toont alleen aan. dat deze soldaat
els staatsman tijdelijk het offer heeft kun
nen brengen van zijn intiemste en heiligste,
verlangens. Want wat wij bij liet overlijden
van Hindenburg schreven, blijft op dezelfde
wijze waar, doch krijgt door dit testament
een nóg heroïscher achtergrond, namelijk
dat Hindenburg stiptelijk en onvoorwaar
delijk trouw is gebleven aan de grondwet
van Weimar, de door zijn politieke groep
gehate, een wet die ook voor hèm bctec-
kende een verminking en afdwaling van
de politiek, die voor het Duitsche. volk
de eenig aangewezen richting is.
Het is niet onzeker op welke wijze dit
testament door het Duitsche volk zal wor
den ontvangen en voor het Duitsche volk
zal worden uitgelegd. Bij do voorbereiding
tot het plebisciet van 19 Augustus zal na
tuurlijk do volgende zin als een slagzin
opgeld doen:
„Rijkskanselier Adolf Hitler (elders
zelfs vertaald als „M ij n kanselier
Adolf Hitler") en zijn beweging hebben
een beslisscnden stap van historische
draagwijdte gedaan naar het groote
doel om het Duitsche volk tezamen te
brengen tot onderlinge eenheid, met
overbrugging van alle stand- en klasse-
verschillen."
Stijlcritisch bekeken doet deze tirade tus-
fchen de rest van den tekst eenigszins ge
zwollen en rhetorisch aan. Voor wie con
clusies wil trekken, ligt hier wellicht een
veld van vermoedens en psychologische
overwegingen open.
Niet te ontkennen valt dat Hindenburg's
politieke ideaal geenszins' met dat van
Hitier samenvalt. Voor Hindenburg lag do
uiteindelijke redding van Duitschland in
herstel van het Keizerschap. Droomt Ilitlei:
daartegenover zooals Franöche scriben
ten beweren van een herstel van het
„Heilige Römische Reich Deutscher Na
tion" dat alle Duitsche gebieden omvat met
Eert man, die een groote roeping als
kunstenaar en als mensch ver;
vuld heeft, trouw en onwan
kelbaar tot het verheven
einde"
Men seint ons uit Westerveld:
Op dezen schoonen zomerdag, waarin de
eerste teekenen van de naderende herfst al
in do atmosfeer voelbaar zijn, heeft een
zeer groote schare van belangstellenden
en vrienden het stoffelijk overschot van
Neerlands grootsten bouwmeester, dr. H.
P. Berlage, naar zijn laatste rustplaats ge
leid. Het aantal vrienden on vertegen
woordigers van industrieele en artistieke
corporaties was zoo groot dat het ondoen
lijk is allen te noemen. Wij doen daarom
een groote greep en geven de namen in
bonte volgorde, omdat dit ten slotte ka
rakteriseert dc groote verscheidenheid van
hen, die Berlage de laatste eer bewezen.
Onder de aanwezigen zagen wij dan: dr.
Henri Polak, architect P. Zwart. ir. Bien-
fait, Louis dc Vries, een deputatie van de
Architectenvereeniging „Opbouw" te Rot-
'erdam; den heer P. M. Cochius, voorzit
ter van den Bond „Kunst in Industrie";
den heer Mathol de Jongh, namens de vor-
eeniging voor Vakopleiding; den heer An-
dré van de Vossen, houtsnijder; mej. E. C.
Knappert, ir. Plate, voorzitter van do Mij.
van Nijverheid en Handel: prof. Granpré
Molière uit Delft; ir. Roozenburg; ir. Gra-
tama en Jan Gratama; R. S. Bakels van de
Academie voor Beeldende Kunsten in den
Haag; den heer Schut directeur van Ge
meentewerken te 's-Gravcnhage; Marten
Monnikendam, schilder; Jaap Gidding.
sierkunstenaar, en den heer II. F. Boot,
namens de Federatie van Ned. Bouwkun
dige Vereenigingen; de Sociëteit voor Cul-
tureelo Samenwerking was vertegenwoor
digd door dc heeren W. A. Kramers, Ri-
cardo en C. v. d. Sluys.
Verder waren aanwezig ir. P. Bakker
Schut, directeur van den Dienst v. Volks
huisvesting en Stadsontwikkeling in den
Haag; dr. H. E. van Gelder, directeur van
de Ilaagsche gemeentemusea; Theo van
Reijn. namens de Ned. Kring van Beeld
houwers; verschillende leden van de di
rectie der N.V. Brusse's Uitgeversmaat
schappij; prof. dr. W. Vogelsang; H. Hou-
gerwerf van het Ned. Historisch Instituut
te Rome; Jan van Zutphen, voorzitter van
„Zonnestraal"; prof. ir. C. L. v. d. Bilt, na
mens het gemeentebestuur van den Haag;
ir. W. v. d. Vegt, directeur van gemeente
werken te den Haag; de heer van Zegge-
ren, gemeente-architect van den Haag; de
heer J. Franken Pzn., namens de Ilaag
sche Kunstkring; de directie van „De Por-
celeyne Fles"; Dora de Jong namens de
Arbeidsgemeensohap De Woodbrookers; de
heeren H. v. d. Kloot Meyburg en C. Kloos
namens de Hoogcro Kunstkring In den
Haag; Jaap Weyand, prof. Huib Luus, na
mens Arti et Amicitia; architect Robbers
namens den Rijksgebouwendienst.
De Practische Studiegroep Delft was
vertegenwoordigd door de heeren Lam-
mers en C. van Leeuwen; de Vereeniging
„Bouwkunst en Vriendschap" te Rotter
dam door de heeren W. C. van Goor en
W. C Poederoyen, dc architectengroep
„De 8" door B. Merkelbach, de commisste
van Toezicht op de Rijks Academie door
mr. Westendorp.
Verder merkten wij op: Dr. Jan Kalf voor
Monumentenzorg, jhr. Slrick van Linscho-
tcn, secretaris van het College van Curato
ren der Technische Hoogeschool te Delft; den
heer Walrave Boissevain, wethouder van
onderwijs te Amsterdam; prof. Slothouwer,
te Delft; een deputatie van dc First Churcn
of Christian Science; de commissie voor
Rijksmonumentenzorg, den edelsmid F.
Zwollo, den beeldhouwer L. Zijl, dr. P.
Endt van de Wereldbibliotheek, architect
Kromhout, jhr. De Jonge van Ellemeet,
voorzitter van het Ncd. Instituut voor
Volkshuisvesting en Stedebouw, mr. J. A. N.
Patijn, gezant te Rome; Cornell's Veth, ir.
Albarda, Herman Robbers, Jos Cuypers, ir.
G. Friedhoff, den bouwer van het Raadhuis
te Enschedé; Ilarry Elte P.IIzn. en G. B. E.
Wilmink, namens het Ncd. Instituut van
Architecten; prof. dr. J. G. Rutgers uit Delft,
rector magnificus; dr. A. Pit, oud-directeur
van het Rijks Prentenkabinet; mr. J. D.
Verbroek, te Den Haag, namens het hoofd
bestuur van de Vereeniging voor Faculta
tieve Lijkverbranding; Hildo Krop, beeld
houwer; C. van Eesteren namens het con
gres „Architecture Moderne"; de architecten
kropholler en Kollewey, prof. F. W. Hudig.
Frits Westerhout namens den B.N.A., prof.
v. d. Steur, voorzitter van dc Rijkscom
missie voor Monumentenzorg; den heer P.
Visser, chef der afdeeling Kunst van het Do
parternent van Onderwijs, Kunsten en We
tenschappen; George Rueder, Willem van
Konijnenburg, den heer H. F. S. Visser, con
servator van het Museum voor Aziatische
Kunst; Eduard Verkade; prof. A. W. M.
Wecnen als hoofdstad?
Wij behoeven one tlians niet in deze
vraag te verdiepen. Dc naaste geschiedenis
zal leeren of er voor Hitler nog veel te
„droomen" valt. Maar wel zou het interes
sant zijn te Afeten hoeveel Duitschers in
hun hart nog (öf wéér) trouw zijn aan het
ideaal van Hindenburg.
Odé, van de Rijks Academie voor Beelden
de Kunsten te Amsterdam; Lion Cachet,
Chris Lebcau, Dirk Nijland, Suzo Groene-
weg, ir. C. Bieraond, namens den dienst van
Publieke Werken te Amsterdam; ir. Wou
ter Cool, alg. secretaris van het kon. Insti
tuut van Ingenieurs namens deze organi
satie.
Toen de kist, gedragen door 14 archi
tecten en gevolgd door honderden vereer
ders, den heuvel van bet crematorium
werd opgedragen, bracht Dr. Joh. Wage
naar, die op verzoek van dc familie het
orgel bespeelde, een improvisatie ten ge-
hoore. De baar werd naaöt de dragers on
middellijk gevolgd door Albert Verwey,
terwijl in den stoet, die den grooten bouw
meester volgde, N'eerland's grootste dich
teres, Hcnriétte Roland Holst, mee ging.
Nadat de baar op de katafalk was ge
plaatst, werd een kleurig bloemstuk op de
kist gelegd en een aantal kransen er om
heen geschikt, waaronder een groote krans
met praarso linten van bloeiende hei met
lijsterbessen.
Toen allen zich in de ontvangzaal ver-
zame'd hadden, sprak prof. Roland Holst,
dio op verzoek van de familie als eenige
spreker het woord voerde, de volgende
rede uit:
„Als oudste vriend van Berlage heeft de
familie mij opgedragen,-hier een kort woord
aan zijn nagedachtenis te wijden.
Het zal mij niet mogelijk wezen den tolk
van U aller zeer verschillende gevoelens
te zijn. Onder de hier; aanwezigen zijn er,
die door banden van liefde aan Berlage
verbonden waren, er zijn onder u allen ve
len, die bevriend met hem zijn geweest en
er zijn zeer velen, die uit vereering voor
zijn persoon en voor zijn arbeid, naar hier
zijn gekomen.
Maar één oppermachtig gevoel bindt ons
toch te samen, het gevoel van groote dank
baarheid, dat een zoo prachtig overtuigd,
strijdbaar rijk en daadkrachtig leven, tot
op zeer hoogen leeftijd onwankelbaar is
gebleven, om toen zonder strijd en zonder
lijden, zacht en bevredigd uit dit leven weg
te glijden.
Wie Berlage heeft gezien, zooals hij neer
lag in diepe ru6t, werd herinnerd aan de
schoone woorden van Paulus: „Ik heb den
goeden strijd gestreden, ik heb den wed
loop volbracht, ik h£b het geloof-bewaard."
Het is hier niet de plaats om over Bcrlage's
groote beteekenis als bouwmeester uit te
wijden, figuren van zijn afmeting moeten
op afstand gezien worden, alleen dc tijd
kan dien afstand scheppen. Berlage heeft
het voor den kunstenaar onschatbaar ge
luk gehad, dat het werk, waartoe het tijds
gewricht drong, de strijd namelijk tegen
een conventioncelc vormgeving, geheel past
bij zijn puriteinschen aard. Nadat hij eerst
dezen strijj in zich zelf had uitgevochten
en al strijdend zijn overtuiging had gewet,
is hij door een reeks van overtuigende
bouwwerken do groote voorvechter gewor
den van een vernieuwd inzicht, dat in zich
de gezonde kiemen voor verdere ontplooiing
bevatte. Daardoor Ï6 hij de leidsman ge
worden van jongere generaties, die in hem
hun geestelijken bevrijder erkende. Hij
bleef een nationale grootheid van hoog mo
reel gezag, toen de groote strijd, dien hij
gestreden had, voor jongere geslachten
geen feitelijke strijdvraag meer inhield.
Berlage heeft in zijn lang leven van rus-
teloozen arbeid en étellingname, misken
ning ondervonden te over, zooals dat bij
een kunstenaar van zijn statuur onvermij
delijk is. Hij Is vaak grievend bejegend,
want zóó Is de wraak der kleine geesten,
tegen één, die onbuigzaam is in zijn over
tuiging en onkwetsbaar in zijn idealisme.
Nooit hoorden wij van hem daarover één
woord van beklag. Miskenning en lasten
vielen van hem af, want hij erkende hun
nietigheid, zooals hij ook, dank zij de die
pere wijsheid, dio hij bezat, de nietigheid
zag van alle roem en luide erkenning. Niet
dat hij van roem en erkenning afkeerig
was, immers dat was hij geenszins, maar
steeds vond hij gemakkelijk: den weg terug
naar het eigen geweten, waar roem en mis
kenning nooit aan het woord komen.
Berlage was, en hij wa6 dat van nature,
een hoffelijk man, ook hierin was hij een
aristocraat van den geest, die nooit dieper
boog voor de hooggezetenen dan voor dc
nederigen. Daardoor wa6 hij ook een bezie
lend leider van een groot bouwwerk. Wie
Berlage gezien heeft bij den bouw van de
Beurs, begreep dat hij zelf de bron was van
de toewijding, die honderden handen tot
liiefdevol werken bracht. Berlage was veel
meer dan bouwmeester alleen, immers de
geestelijke en maatschappelijke problemen
lieten hem r.ict los, hij gaf zich volle reken
schap van het leven en niet slechts reken
schap van de eischen -an één vak alleen.
Hij is vaak bescheiden genoemd, zeker
was bij dat, maar men moge het mij ver
geven, dat ik het hier zoo uitspreek, niet
op de slappe wijze, waarop te vaak zijn
bescheidenheid werd geroemd.
Hij dacht niet gering over zijn gaven en
zeker wist hij, wat hij waard was, maar hij
bezat, en dit wordt te vaak vergeten, veel
ironie, zachte ironie wel-is-waar en humor,
die zioh niet alleen kan keeren tegen an
deren, maar die hij ook losliet op zich zelf.
Hij was bescheiden omdat hij te ironisch
was om niet te beseffen hoe dwaas alle
onbescheidenheid is.
Ook was hij niet beschroomd om hoofd
figuur te zijn wanneer de omstandigheden
het eischten, maar nooit ijverde hij ervoor.
Kon het niet anders dan aanvaardde hij
den voorrang als een hem toekomend recht.
Hoe hartelijk kon hij tot op hoogen leef
tijd lachen om de dringcr6-naar-voren en
om hen die vreesden onopgemerkt te blij-
ven.
De toekomst moge zijn beteekenis bepalen
als bouwmeester en als denker, maar de
tijdgenoot alleen kan zijn waarde vaststel
len al6 mensch. Hij heeft den weg naar zijn
hart altijd zorgvuldig vrijgehouden, want
telkens herwon hij daór weer de nieuwe
krachten, die hij voor zijn arbeid behoefde,
hij heeft zorgvuldig gezorgd, dat die weg,
niet zooals bij vele anderen, hopeloos ge
blokkeerd werd, door den afval van het
openbare leven. In dat opzicht was hij voor
beeldig en onbedorven. Om hem was altijd
een sfeer van stilte en ingetogenheid, hij
Dezat do bekoring van hen, die een heilig
dom bezitten, ergens ver weg, waar de luid
ruchtigheid van het leven nooit doordringt.
Dit stempelde hem tot een religieus mcnscb
ook al beleed hij geen vast omlijnd geloof."
Hierna richtte dc spreker zioh tot de kin
deren en kleinkinderen van wijlen dr. Ber
lage om tenslotte aldus le eindigen: Laten
wij allen dankbaar zijn dat'wij tijdgenooten
zijn geweest van een man, dio een groote
roeping als kunstenaar en als mensch ver
vuld heeft, trouw en onwankelbaar tot het
verheven einde.
Onder het spelen van het koraal uit de
Matthaeus-Passion „Wenn Ich einmal soil
scheiden", daalde de kist.
De heer Proos heeft als schoonzoon een
woord van dank gesproken tot allen, die
den overledene de laatste eer bewezen, in
het bizonder tot do vertegenwoordigers
van overheidsdiensten en vereenigingen.
Allen dankte hij die zijn vader hadden
gesteund bij het werk dat hem het meest
dierbaar was: zijn streven naar de cultu-
Vceie waarde van de samenleving en naar
gelukkige menschen.
Bij 'het verlaten van het crematorium
speelde Joh. Wagenaar het slotkoraal van
de Matthaeus Passion.
Het Volksraadlid Thamrir.
tot de orde geroepen
Ba.tavia, 15 Aug. (Aneta). In de zitting
van don Volksraad legde de Regeevings-
gemachtigdc voor het Departement van
Marine, de commandant der Marine,
Schout-bij-nacht Van Duim, een uitvoe
rige verklaring af inzake het werpen van
den bom op de „De Zeven Provinciën",
waarbij hij den inhoud van.het door Aneta-
Holland geseinde bericht van 11 Augustus
tot basis nam.
Bij de bespeking van de begrootiog van
het Departement van Marino voor het
dienstjaar 1935, ging de heer Fruin uitvoe
rig in op de verklaring door den Marine
commandant afgelegd, waarbij hij het wer
pen van den trefbom verdedigde.
Do heer Thamrin interrumpeert: „Schan
de".
Do voorzitter verzoekt den heer Thamrin
dit woord terug te nemen, hetgeen dit
Volksraadlid weigert. Vervolgens wordt de
heer Thamrin ten tweede male tot de orde
geroepen
De Volksraad adviseerde zonder hoofde
lijke stemming tot aanneming van het
wetsontwerp inzake de samenstelling van
den Raad van Ned.-Indiö.
De heer Soeangkoepo verzoekt aantee-
kening dat hij heeft tegengestemd.
De motie van den heer Lea Sek I-Iie, tot
vaststelling van oen loon-criterium waar
boven de arbeidsregeling voor Europeanen
ook voor niet-Europeesche werknemers van
toepassing is, wordt met 20 stemmen voor
en 18 stemmen tegen aangenomen.
De motie ingediend door den heer Monod
de Froideville, tot bespoediging van de in
voering van een algemeene plantersrege
ling, wordt zonder hoofdelijke stemming
aangenomen. De heer Hart verzoekt aan-
teekening dat hij hoeft tegengestemd.
De motie van den heer Fruin waarbij de
Regeering wordt verzocht over te gaan tot
een krachtige, daadwerkelijke bestrijding
van de werkloosheid, wordt ingetrokken in
verband met de toezegging door de Regee
ring gegeven.
De motie van den heer Soeroso tot ver
hooging van de maandelijkscho uitkeering
aan ontslagen Inheemsche arbeiders in de
suikerindustrie van het N.I.V.A.S,-fonds
van 2.— tot 7.50,. \vordt met 23. stenjmen
voor en 16 stemmen tegen aangenomen.
FISH BALLS
een blik met 18 mootjes visch
(pracht kwaliteit)
Zeer geschikt als voorgerecht.
40 cent.
WAT ETEN WIJ MORGEN?
VRIJDAG.
Voor de koffietafel.
Engelsche broodjes.
Bereiding: 34 eierdooier», wat
tjes, 1 mespunt kerry, wat zure room, ge
roosterd brood, 1 tomaat en augurkjes.
Kook de eieren hard. Vermeng de eidooi
ers met de kerry, de kappertjes en de zure
room tot een goed smeerbare massa. Strijk
vervolgens het mengsel op stukjes geroos
terd brood en garneer de broodjes met
augurkjes en stukjes tomaat.
Voor de middagtafel.
Tarbot au gratu.
Aardappelpuree.
Worteltjes.
Rijst met bessensap.
Bereiding vischschotel:
1 kleine tarbot, aardappelpuree, Holland-
sche saus, parmezaansche kaas, paneermeel
Kook een tarbot gaar, ontdoe haar van de
graten. Vul een vuurvasten schotel met een
rand van aardappelpurée. Leg in het mid
den laag om laag de visch en de Holland-
sche saus. Overstrooi het geheel met ge
raspte kaas en daarna met paneermeel. Leg
hier en daar een klontje boter en plaats den
schotel in den oven, totdat bet gerecht licht
bruin is.
DE BENOODIGDE VISCH even bestellen bij
GLASTRA'S VISCHHANDEL
UTRECHTSCHESTRAAT 40. TeL 91.
UITBREIDING LEGERFORMATIE
VOOR OLIEHAVENS.
Bandoeng, 13 Aug. (Aneta). Het „A.I.D.
De Preangerbode" meldt, dat het legerbe
stuur aan de Regeering voorstelde om over
te gaan tot uitbreiding van de formatie ten
behoeve van de verdediging der oljehavens.
Deze uitbreiding zal hoofdzakelijkhet wa
pen der artillerie betreffen.
S o e s t e r b e r g, 14 Aug. Het bestuur der
plaatselijke Oranje-vereeniging „Wilhelmi-
na" had hedenavond in de groote zaal van
„Huis ten Halve" alhier een ledenvergade
ring belegd, welke bij ontstentenis van den
voorzitter geleid werd doqr den vice-voor-
zittcr, den heer H, Dippel, die na opening
alle aanwezigen hartelijk welkom heette.
Vervolgens werden de notulen der vorige
vergadering voorgelezen en na een kleine
bemerking goedgekourd.
Daarna werd voorlezing gedaan van een
schrijven namens H.M. de Koningin, waar
in dank werd gebracht voor de betuiging
van deelneming in het overlijden van Z.
K. II., den Prins der Nederlanden.
Dan werd door den heer Dippel een be
spreking ingeleid over de Oranje-viering
op 31 Augustus a.s. Het bestuur was een
parig do meening toegedaan, dat in ver
band met de droevige sterfgevallen in het
Vorstelijk Huis, het minder gewenscht was
om dit jaar feest te vieren, behoudens dan
een kleine traktatie en herdenking op de
scholen, alsmede een auto-tocht voor de
ouden van dagen. Ook na de verschijning
van de laatste desbetreffende circulaire
van den Min. v. Binnenl. zaken bleef het
bestuur bij zijn oorspronkelijke opvatting.
Bij de hierop gevolgde discussie vond die
opvatting aanhang, maar meer nog be
strijding, waarbij verschillende aanweziaen
zich beriepen op genoemde circulaire, waar
in geen bezwaar wordt gemaakt tegen
vuurwerk, kinderspelen en muziek- en
zanguitvoeringen. Het bestuursvoorstel om
alleen met de kinderen op bescheiden wijze
feest to vieren, werd dan ook bij meerder
heid van stemmen verworpen.
Daarna wordt een voorstel-Drewes om
zich uitsluitend tot een feestviering voor
de kinderen te bepalen, met groote meer
derheid van stemmen aangenomen. Dit
laatste bedoelde een uitbreiding te geven
aan het bescheiden voorstel van 't bestuur,
dat nu opdracht krijgt om voor een flink
kinderfeest te zorgen.
Bij de rondvraag wordt door een lid den
wcnsch geuit om voorlaan het ritje voor
ouden van dagen, evenals vroeger weer op
31 Augustus te stellen, welke opmerking
door het bestuur voor het volgende jaar
in overweging genomen zal worden. Een
ander lid vraagt hoever het staat met de
billijke beschikbaarstelling van vlaggen,
waarop de voorzitter antwoordt, dat deze
bij den heer van Eijden voor leden ver
krijgbaar zijn met 10% reductie. Nog an
dere vragen werden gesteld, na welker be-
antwoordiotr de voorzitter de bijeenkomst
sloot.