UIT HET HOOGE NOORDEN KEITJES KOPPENSNELLERS-RITUEEL Als de zaak rust werkt de ADVERTENTIE 3 x plaatsen voor f 1." Uitsluitend bij voor uitbetaling. HET VLIEGWEZEN WACHTEN OP VOORTEEKENS De sneltocht werd besloten met een feest li. Hierboven heb ik rcecls verteld, waarom liet snellen noodig was. Ik zal nu zeggen, boe het in zijn werk ging Wanneer alzoo dc zoon van den Radja volwassen was, nog geen zwarte lenden doek droeg, als hij derhalve nog geen kop had gehaald of er nog geen met zijn zwaard had aangeraakt, wenschtcn dc mannen in de kampong een kop te „halen". Ze pleeg den dan eamen overleg. Er werd bepaald op welken dag ze zouden vertrekken en hoeveel mannen mee zouden gaan. Waren er dapperen bij, dan gingen er 5 tot 6, an ders wel tot 30 personen. Ze moesten voed sel meenemen voor de reis, maar raakte dit onderweg op, dan konden ze in 't bosch allerlei vruchten en dieren vinden, of be machtigen en die opeten. In de wildernis mochten ze niet verdwalen. (Het is bizon- der moeilijk, zelfs voor natuurmenschen als de Dajaks in de wouden den weg te vin den!). Daarom namen ze 2 of 3 Poenans mee. (Poenans zijn zwervende Dajaks, die geen landbouw uitoefenen, nooit de bos tellen verlaten.) Aan den stand van zon en maan weten ze den weg te vinden. Boven dien waren ze voor de snel Iers nuttig, om dat zo tc snellen monschen opzochten, waarbij ecrst.genoemden dan in het bosch wachtten, tot ze door de spoorzoekers wer den gewaarschuwd. De snellere mochten niet zonder meer op reis gaan! Ze bleven eerst 3 dagen aan het eind der kampong op voorleekcn6 wachten om te zien of het tijdstip van liet vertrek goed was gekozen en of er zegen op de reis zou rusten. Daartoe letten ze op het geluid van twee vogels: de „sisit" en de „gisau". (Die vogels vormen liet intermédiair tus- schcn de goden of geesten, zijn hun bericht gevers, boodschappers). liet eerst moesten ze de „sisit"' hoorei). Een goed teckcn was het als de sisit geluid gaf en niet vloog. Ook als hij onder het geluid geven naar rechté vloog. Dan konden de mensclien op reis gaan. Maar floot hij, terwijl hij naar links koers zette, dan stelden ze liét vertrek 3 dagen uit. Was het de „gisau" dan gingen ze terug naar huis en wachtten anderhalve maand, want het was een zeer ongunstig teeken. Na verloop van dien tijd werden er nieuwe voortcekens gezocht. Ze hechtten zeer groote waarde aan die slechte voor teekenen, want, zeiden ze: „wanneer wij tooh aanvallen, bereiken wij ons doel niet, dc vijanden zullen ons dooden." Had men goede voorteekens gekregen, dan gingen ze dadelijk op rei6, want ze verlangden er erg naar. En dan gingen ze naar die plaatsen, waar ze de aanwezigheid van verzamelaars van boschproducten (rubber, rottan of reuk hout) vermoedden. De tijdsduur was onbe paald. Soms keerden ze pas na 2 3 maan den terug. Was hun voedsel op, dan aten ze vruchten en dieren. Vonden ze sporen van mensclien dan ver scholen ze zich en zonden ze de Poenans vooruit om die mensclien te vinden. Vonden de Poenans die personen, dan keerden ze gauw naar de snellers terug om zc in ie lichten. Deze waren dan zeer verheugd. 6 Avonds gingen zo dan zingen, pret ma ken en krijgsdansen uitvoeren. Deelden de Poenans mede, dat ze veel mensclien had den gezien en dat deze goedgewapend wa ren, dan traden de dappersten naar voren, trokken vol verwaandheid hun zwaard, richtten zich hoog op, hakten links en rechts in de boomen, deden net of ze met don vijand vochten en onder lievig krijgs geschreeuw riepen ze uit: „Als ik geen kop krijg, keer ik niet tot den grond terug, dan ga ik naar den hemel." Dat is zoo hun ma nier van zeggen. Het beteckent: Laat maar, zo gaan sterven, als ze geen hoofd krijgen zo koeren niet terug. Hij, die tot den leider van den aanval was verkozen, bepaalde het tijdstip, waarop men naar de verblijfplaatsen der te snel 'cn monschen zou gaan. Slechts 5 C trok ken er dan op af. De anderen wachtten op de plaats waar halt vva6 gehouden. Bij de verblijfplaats der te snellen mensclien over legden de aanvallers hoe ze 2 ii 3 koppen, desnoods 1, zouden kunnen krijgen. Bij liet aanvallen was ieder op zich zelf aangewe zen: zoodra ze één of meer koppen "hadden gekregen, haastten ze zich naar hun schuil plaats tcrujr. De meegebrachte kop werd bo ven vuur gedroogd. Was dit afgeloopen, dan keerden ze onder luid geschreeuw huis waarts. Dit heette: „bertioeng". Hadden ze 3 maanden noodig gehad om den kop te bemachtigen, bij hel terugkecren haastte men zich zoo. dat men in i a 5 dagen thuis was. Bij den ingang der kampong waren ze verplicht tc wachten, want de vrouwen mochten den kop niet zien vóór hij met de rnandau was aangeraakt door lien, die wil den „bertjantjoot hi tam" (de zwarte lenden doek aantrekken). Men ging door met 'het krijgsgeschreeuw. De kampongmenschen en zij, die wenschten le „inenggetoek" (de kop met het zwaard aanraken, een magische handeling, die dient om de groote kracht lie in een hoofd zetelt op zichzelf over te brengen), kwamen aanloopen. Ze waren ge kleed zooais t hoort, rnandau op zij (zwaard), oude kralen om den hals, tanden van beren, panters, e.d. in de ooren, zwarte lendendoek, oorlogshelm met lange vogel- veeren, in i kort de kleeding, die voor den eersten keer word gebruikt De mannen, die met het zwaard den kop wensen ton aan te raken, brachten elk een kop mee en een bord Dan nclitten de oudt mannen of hun volgelingen elk (wee houten staken op, die zc in één rij plaatsten. Dc staak met het bord van den zoon van den Radja voorop. Daar achter die der kampc ngnrannen Vol gens het geloof der mensclien werd kip en bord aan den Geest gegeven, opdat deze de mannen, die den kop rnet hun zwaard wenschten aan te raken, geluk zou schen ken. Kip en bord werden op de staken ge plaatst. Dan staken dc mannen beurtelings met dc rnandau naar den kop. 't Eerst dc zoon van den Radja. Vóór het slaan of ste ken sprak dan een dor oudsten lot den Geest: „Dit in X X. (de naam van den man. die den kop wenschtc aan le raken). Hij wil den kop aanraken, opdat hij de zwarte len dendoek mag dragen, de rnandau, versierd met landen, enz." Dit gezegd zijnde, mocht de man de handeling uitvoeren. Was dit afgeloopen, dan gingen allen onder luid ge zang naar dc kampong, waar ze door de mannen en vrouwen met groot verlangen werden opgewacht. Alle moeders of familie der vróuw wier zoon den kop hadden aan geraakt, hadden een kip meegebracht, en bovendien een meisje. Hiervoor was de toe stemming van haar ouders noodig. Dan gingen de jonge mannen, die den kop had den aangeraakt, opstaan. 'I Eerst de zoon van den Rad ia. Ze gingen dan naar de moe der of de familie van 't meisje en legde de hand op haar schouders. De moeder, die de kip bij zicli had, nam dan de hand van 't meisje en zei: „de kip kakele, opdat mijn zoon lang leve en heel erg dapper worde." Dan ging ze weg en liet de kip los. Kakelde de kip, dan was dit een teeken. dat de 7.0011 gelukkig zou zijn, oud zou worden en dap per. Deed de kip liet niet, dan was bet geen goed voorteeken. Was dit afgeloopen, dan spoedden allen zicli naar liet vergaderlokaal (een huisje op palen, zonder wanden). Dan legden dc snellers vuren aan om feest te vieren. Het vuur mocht niet met een lucifer wor den aangestoken, of met reeds brandend hout worden aangemaakt. Het moest wor den gemaakt, door het wrijven van een reepje bamboe legen een stuk droog, oud hout. Het moest zeer zorgvuldig gebeuren. Bij het wrijven en trekken van het reepje bamboe langs de groef in 't hout, breekt het in tweeën. Die twee stukjes nu moesten precies even lang zijn. Volgens hun geloof was het geen goed voorteeken, wanneer bij het breken het eene stuk lang, het andere kort was; het op het veld staande gewas zou dan niet groeien, ongeluk zou den mensch treffen, zij zouden bij het op snel tocht gaan nooit weer een kop bemachti gen! Daarom probeerden ze het net zoo lang tot het reepje bamboe in twee even lange stukjes brak I-Iet op die wijs aangestoken vuur mocht niet uitgaan, anders zouden de 6nellers en zij, die naar den kop luidden gestoken, spoedig sterven. Daarom werd er op gepast Joor een daarvoor speciaal aangesteld per soon. Dan vierde de kampong 3 dagen lang op allerlei wijze feest, den hcelen dag door. Men danste, enz., om op die manier den geesten te toonen, dat men dankbaar was een kop te hebben bemachtigd, wat op 't zelfde neerkwam alsof men gebeden bracht. Na den derden dag verzamelden de snellere zich aan liet eind der kampong om den ver- bodstijd te beëindigen. Ze brachten dan rijst mee, visch, varkensvleesch enz. Dit voedsel werd gekookt. Vóór men ging eten, nam men een beetje van hot voedsel, bracht dit buiten de kampong, riep den Geest op en rei: „Nu zijn de drie dagen verbodstijd voorbij, dit voedsel moet gij eten (waarbij men het op den grond neerzette), wij begin nen niet te eten voor wij er u iets van heb ben gegeven". Dan pas gingen allen terug naar liet feesthuis om te eten. Bij de jonge mannen, die naar den kop hadden gesla gen, gebeurde het pas na S dagen. Dan eerst wa6 'het heele feest afgeloopen. Zooals hierboven is vermeld, trof den mensclien nu geen onheil als b.v. misgewas, ziekte, 6terfte enz. Niet steeds had men op snel tochten suc ces, men keerde wel eens met ledige han den terug. liet gebeurde ook, dat er onder weg mensclien sneuvelden of stierven. Ge beurde dit. eerste, dan zei men: „het snellen is verkeerd afgeloopen". Had men wel een kop bemachtigd, dan was toch het doel niet bereikt. Men mocht dan geen feest vie ren, den kop ook niet met het zwaard aan raken. Had men op reis tegenslag door ster ven of sneuvelen, dan moe6t de tocht toch doorgaan, omdat anders de verbodstijd één vol jaar zou moeten duren, waarbij men niet. anders mocht eten dan droge rijst. Het doel was in dat geval alleen om den ver bodstijd tc doen eindigen. 1 Trof men geen mensclien aan, ^lie kon den Worden gesneld, dan haalde men uit hun verblijfplaats gebruiksvoorwerpen of wat men er maar van ze in aantrof, wat op hetzelfde neerkwam, alöof men een kop had gehaaid. Zoo kon men dan den ver bodstijd beëindigen en als er reeds dooden waren, spoedig naar huis terug keeren. Maar feest werd er dan niet gevierd. Het bovenstaande is het eenvoudige ver haal van het hoofd „Djong Joc". De lezer is nu wel overtuigd, dat het koppensnellen heelemaal g«.-en uiting is van bloeddorst of wreedheid, maar een noodzakelijkheid, voortspruitend uil het Geloof, den Gods dienst der Dajaks. II. F. TILLEMA. Uitvoering der plannen om een bin nenlandsch verkeer te scheppen met vastknooping aan het Europeesche net IToog tegen den hemel, die stralend-blauw over de stad gespannen staat nu de zomer- sclio zonnewarmte de lichte herfstige och tendnevels heeft doen optrekken, teekent de Södermanland zijn onzichtbare bogen lot hij den neus naar het Oosten keert en wegglijdt over de scheren, over de eilanden en de zonnetintelende watéven, naar Hel- singfors toe. Jo hoort hem nauwelijks, het motorgebrom van de stalen vogels is op gegaan in de dagelijksche geluiden, het is zoo gewoon, zoo vertrouwd geworden, dat je alleen eens omhoog kijkt wanneer er een vlucht militaire toestellen met knette rend gedaver laag over komt strijken of wanneer laat in de stilte var» don avond een vliegtuig met brandende lichten op vleugels en staart keert naar de haven van Lindarangen. En toch, aan luchtvaart 'deen we hier in het Noorden nog weinig. Malmó, de eenige drukke luchthaven van Zweden, ligt als een eindstation in het uiterste Zuidwesten al kan men vandaar in de zomermaanden langs dc Westkust naar Gothenburg en Uslo vliegen. Stockholm's luchthaven L;n- darangen een échte haven met steigers en pontons, want het zijn nog alle water vliegtuigen, die in geregclden dierst hier heen komen is aan den anderen kant weer het eindstation voor do lijnen in Oostelijke richting, naar Ilelsingfors en Reval, waar men aansluiting heeft op de diensten naar Duitschland en op het over twee werelddeelen spannende net der Rus sen, terwijl er 's zomers voor de toeristen, die op Gotland willen gaan baden of Visby met zijn befaamde ruines en rozen willen zien, een enkeldaagsche dienst is naar en van dit sagen-omsponnen eiland in de Oostzee. Voorts is er nog een nachtpost dienst, die regelrecht van Stockholm op Malmo en verder naar West-Europa gaat, maar die telt eigenlijk slechts half mee evenals de gedurende de maand Juli 011 Jer- nomen proefexploitatie van een passagiers- dienst tusschen Stockholm en Gothenburg. En zoo zijn we in dit van Noord naar Zuid ruim 1600 kilometer lange land, waar duizenden een dag of zes reizen van de hoofdstad af wonen en industrieelen niet zelden 25 35 uur in den trein moeten zitten wanneer ze hun ondernemingen eens willen bezoeken, dan nog steeds verstoken van binnenlandsche luchtlijnen hetgeen voor den Hollander, die na een spoorreis van eenige uren al groote kans loopt bui len de grenzen te belanden en die deson danks toch reeds een net van geregelde luchtlijnen tot zijn beschikking heeft, on getwijfeld vreemd moet schijnen. En de zaak is in zekeren zin ook nogal vreemd, Aerotransport, de Zwccdsche lucht vaartmaatschappij, die zooals insiders het noemen een zeer gelukkig huwelijk met de K.L.M. heeft gesloten, heeft wel in samen werking met buitenlandsche ondernemin gen diensten om den Zweed van de grens af naar den vreemde te brengen, maar af gezien van het toeristenlijntje naar Got land is het wat de binnenlandsche dien sten betreft steeds nog bij pinnen geble ven. De oorzaak daarvan is wel in de eer ste plaats deze, dat men voor een finan cieel verantwoord luchtverkeer landvlieg- tuigen moet gebruiken en dat Zweden nog niet over voldoende behoorlijke vliegvel den beschikt. Een andere is, dat men soms wel een beetje redeneert van „we hebben lot nu toe altijd anderhalven dag noodig gehad om naar Norrland te komen, we hebben binnenslands altijd lange reizen moeten maken en desondanks zijn de zaken toch altijd goed geloopcn, hebben we toch altijd kans gezien om geld te verdienen, dus waarom zouden we dan nu opeens zoo'n haast gaan maken om net als andere landen een modern luchtverkeer te krij gen?" Men wil rustig dc kat eens uit den hoorn kijken, onderzoeken hoe anderen het hebben ingepikt, leering trekken uit bun fouten cn ervaringen, alles degelijk voor bereiden. Maar Aerotransport, op wier lij nen nog nimmer een passagier verongelukt is, heeft ook een mooie reputatie op le houden. Na jarenlange voorbereidingen komt er nu eindelijk schot in de uitvoering van de plannen om het Noorden zelf zijn binnen landsche luchtverkeer te geven en dit aan het Europeesche vast te knoopen. Op den dag dat Kalle Sten en zijn helpers op het terrein, dat al een jaar lang door een grooten witten wegwijzer „Vliegveld Brom- maM genoemd wordt, een lading van negen honderd dynamietpatroncn tot ontploffing brachten om een machtig rotsmassief te vergruizelen lot puin voor het ophoogen van de lagere deelen, stond in de Noor- sche kranten te lezen, dat nu eindelijk be sloten was tot aanleg van èen vliegveld op Fornebolandct nabij Oslo cn wanneer al les meeloopt zullen vermoedelijk over twee jaar, düs in don voorzomer van 1936, di- rccto vliegdicn.stcn van Schiphol naar Oslo en naar Stockholm geopend kunnen wor den. Do Stockholmschc luchthaven in. Brom- ma stond al een jaar of tien geleden keu rig netjes op de kaart aangegeven met toegangsweg en al. Maar wie na veel zoe ken eindelijk liet rulle zandweggetje ge vonden had, dat van een grooten weg af een met dennen bewassen hoogte opslin- gerde, kwam na eenig klimmen voor een go'vende vlakte van drassige weiden en rotsige hoogten en glooiende akkers te staan, waar een landing met een vliegtuig zoo niet levensgevaarlijk, dan toch zeer riskant voor toestel en bemanning moest zijn. In 1930 was de toestand nog niet ver anderd en de vertegenwoordigers van op een verbinding met Stockholm speculecrcn- de buitenlandsche luchtvaartmaatschap pijen, die de „vliegthavon" kwamen bekij ken kregen op hun verbaasde vragen, waar om er nu nog. geen aanvang met het effe nen van het terrein was gemaakt, ton ant woord, dat de hoofdstad en de staat fiet er nog steeds niet over eens geworden wa ren, wie het meeste nut van een vliegveld en van binnenlandsche luchtlijnen zou heb ben en wie dus den aanleg van de vlieg- haven zou moeten betalen. Intusschen vorderden de plannen voor het maken van tusschen- cn noodlandingster reinen op de route StockholmMalmó langzaam maar zeker, op de eene plaats na de andere werden troepen werkloozen aan den arbeid gefcet om draineeringsbui- zen te leggen, hoogten weg te graven en laagten te vullen en het zag er in 1932 een oogenblik naar uit, dat Zweden gezegend zou worden met een aansluiting op het in ternationale luchtnet, welke van Malmö naar Nykóping zou gaan, maar niet verder, zoodat de reizigers de laatste honderd kilo meter, die ben nog van de hoofdstad scheid den, per trein of auto zouden moeten afleg gen. Stockholm heeft het zoo ver echter niet laten komen, men heeft overeenstemming bereikt en in den nazomer van het vorige jaar werden houten keetjes geplaatst op de rotsen, waar eens het stationsgebouw van het Vliegveld Bromma zal komen te leggen, vielen de eerste boomen, klonken de eerste dynamietscholen. werden de eerste greppels gegraven, terwijl hier cn daar op het uitgestrekte terrein oudheidkundigen bezig waren met het onderzoek van graven, van hoopen steenen, van enkele runen inscripties zelfs, die, getuigend van de re latief belangrijke verkeersroute welke vóór de dertiende eeuw hier. langs voerde, nu plaats moeten maken voor een der steun punten van het moderne verkeer. Wanneer deze luchthaven in het voorjaar van 1936 gereed komt, zullen Aerotransport cn K.L.M. hun gemcenschappelijkcn dienst Amsterdam—Malmö vermoedelijk direct naar Stockholm doortrekken. En niet lang zal het dan duren voor ook andere bin nenlandsche lijnen er komen, da lijn tus schen de hoofdstad en Gothenburg, de be langrijkste havenstad van 't Zweedsche rijk, die in hooger mate reden van bestaan zal hebben dan de lijn Amsterdam—Rot terdam, daar de treinreis op eerstgenoemd traject zelfs met de ciectrische sneltreinen nog altijd een uur of zeven duurt; de lijn naar Sundsvall en Lulea, die, ook al meent Dien dan altijd wel tijd genoeg to hebben, toch van belang moet zijn voor de ontwik keling van het bedrijfsleven in Norrland en voor de economischo ontwikkeling van heel Zweden, daar immers juist in 't Noorden des lands de belangrijke centra der export- industrieën liggen. Vermoedelijk krijgt men dan ook permanente vlicgdiensten van Stockholm op Oslo en van Malmó op Oslo via Gothenburg, cn daarmee zal het Zweed sche luchtverkeersnet voorloopig aan de tegenwoordige eischen beantwoorden, of- choon het door de groote afstanden vaak moeilijk zal zijn dc dienstregeling zoo in te richten, dat men althans te Malmö aan sluiting heeft naar West- cn Midden- Europa. 06lo zou dan een verbinding naar liet Oosten toe krijgen Stockholm-Helsing- fore-Balticum-Rusland cn een andere naar Midden- cn West-Europa, maar de Noren willen verder, willen, al6 er dan goe de verbindingen tot stand gebracht zullen wordën, de beste krijgen, die men zich wen- schcn kan. Noorwegen is, wat verkeersmid delen betreft, niet al te rijk bedoeld, de natuurlijke gesteldheid maakt het verkeer over land vooral in den winter vaak zeer bezwaarlijk en een niet onbelangrijk deel van het verkeer gaat daarom nog steeds met de „hutrigrute", den sneldicn6t van de postbooten langs de kust, er worden nog 6tceds kostbare spoorwegen gebouwd, er worden autowegen aangelegd, die eens de hoofdstad met Nordland en zelfs met Kir- kenaes in Finmarken zullen verbinden, maar hoezeer het verkeer cn vervoer per auto ook moge toenemen, een ideale op lossing bereikt men toch niet, daar het land te veel hindernissen in den weg legt. Daarom is men in al die stéden langs de Westkust, van Stavanger in 't Zuiden tót Troms in het Noorden, bizonder geestdrif tig gestemd voor een vHegdicnst langs de kust, die althans Trondheim, Bergen cn Stavanger een snelle communicatie» met de hoofdstad bezorgt, daarom worden in al die plaatsen plannen gemaakt door vlieg veld-commissies cn is men hier en daar reeds zoo ver, dat men desnoods den vol genden zomer de zaak kant en klaar zou kunnen hebben. Ifet wachten is echter op Oslo geweest, waar men een tijd lang maar niet over cie plaats voor de toekomstige luchthaven scheen te kunnen besluiten, maór nu men hier klaar is om over enkele weken op Fornebolandet het werk aan le pakken, wordt ook elders weer met nieuwe energie aan de plannen gearbeid. Men krijgt in Noorwegen dan een bin nenlandsche route, die van Oslo af eerst naar Kristiansand gaat cn dan verder naar Stavanger en zoo de kust lang6 naar het Noorden toe. Een der bekendste Noorsche reederijen, Fred. Olssen en Co., heeft als dochteronderneming een luchtvaartmaat schappij gesticht, welke onder technische leiding staat van kapitein ITjalmar Riiser- Lansen, die door verschillende vluchten in de Poolstreken ook buiten Scandinavië groote bekendheid heeft gekregen. Riiser- Larsen moet persoonlijk veel voelen voor samenwerking met de K.L.M. en Smirnoff en enkele andere hoeren van onze lucht vaartmaatschappij hebben in Noorwegen de toekomstige vliegterreinen dan ook reeds aan een onderzoek onderworpen. Komt er niets tusschen, dan zal Noorwegen een di recte verbinding met West-Europa krijgen in een geregelden dienst van Kristiansand, de Zuidelijkste stad^van Noorwegen, over de Noordzee naar Amsterdam, wellicht met Ebsjerg aan de Westkust van Denemarken als tusschenstation en dan zal ook deze lijn in samenwerking met dc K.L.M. geëxploi teerd worden. Welk een beteekenis de samenwerking van onze luchtvaartmaatschappij met haar Scandinaafsche zusters zal krijgen valt thans nog moeilijk te beoordcelcn. Wellicht zal het handelsverkeer tusschen de landen in liet hooge Noorden en ons eigen land er belangrijk door bevorderd worden, waar schijnlijk ook het toerisme cn het gewone rcinigersverkeer, maar bovenal kunnen deze toekoms-tige luchtlijnen naar Oslo cn naar Stockholm belangrijk worden, wan neer zij aansluiting krijgen op andere dien sten, in Stockholm op de lijn naar Rus land, waarvan men goede verwachtingen meent le mogen koesteren, cn in Stavanger of Kristiansand op de lijn naar IJsland, Groenland en Noord-Amerika, die de Pan- American Airways ontworpen heeft cn die zij naar het. schijnt binnen afzienbaren tijd in exploitatie wil nemen. Stockholm, Augu6tu6. BERTIL J,

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1934 | | pagina 13