UIT HET HOOGE NOORDEN
KEITJES
KOPPENSNELLERS-RITUEEL
Als de zaak rust
werkt de
ADVERTENTIE
3 x plaatsen
voor f 1."
Uitsluitend bij voor
uitbetaling.
HET VLIEGWEZEN
WACHTEN OP VOORTEEKENS
De sneltocht werd besloten
met een feest
li.
Hierboven heb ik rcecls verteld, waarom
liet snellen noodig was. Ik zal nu zeggen,
boe het in zijn werk ging
Wanneer alzoo dc zoon van den Radja
volwassen was, nog geen zwarte lenden
doek droeg, als hij derhalve nog geen kop
had gehaald of er nog geen met zijn zwaard
had aangeraakt, wenschtcn dc mannen in
de kampong een kop te „halen". Ze pleeg
den dan eamen overleg. Er werd bepaald
op welken dag ze zouden vertrekken en
hoeveel mannen mee zouden gaan. Waren
er dapperen bij, dan gingen er 5 tot 6, an
ders wel tot 30 personen. Ze moesten voed
sel meenemen voor de reis, maar raakte
dit onderweg op, dan konden ze in 't bosch
allerlei vruchten en dieren vinden, of be
machtigen en die opeten. In de wildernis
mochten ze niet verdwalen. (Het is bizon-
der moeilijk, zelfs voor natuurmenschen als
de Dajaks in de wouden den weg te vin
den!). Daarom namen ze 2 of 3 Poenans
mee. (Poenans zijn zwervende Dajaks, die
geen landbouw uitoefenen, nooit de bos
tellen verlaten.) Aan den stand van zon en
maan weten ze den weg te vinden. Boven
dien waren ze voor de snel Iers nuttig, om
dat zo tc snellen monschen opzochten,
waarbij ecrst.genoemden dan in het bosch
wachtten, tot ze door de spoorzoekers wer
den gewaarschuwd.
De snellere mochten niet zonder meer op
reis gaan! Ze bleven eerst 3 dagen aan het
eind der kampong op voorleekcn6 wachten
om te zien of het tijdstip van liet vertrek
goed was gekozen en of er zegen op de reis
zou rusten. Daartoe letten ze op het geluid
van twee vogels: de „sisit" en de „gisau".
(Die vogels vormen liet intermédiair tus-
schcn de goden of geesten, zijn hun bericht
gevers, boodschappers). liet eerst moesten
ze de „sisit"' hoorei). Een goed teckcn was
het als de sisit geluid gaf en niet vloog. Ook
als hij onder het geluid geven naar rechté
vloog. Dan konden de mensclien op reis
gaan. Maar floot hij, terwijl hij naar links
koers zette, dan stelden ze liét vertrek 3
dagen uit. Was het de „gisau" dan gingen
ze terug naar huis en wachtten anderhalve
maand, want het was een zeer ongunstig
teeken. Na verloop van dien tijd werden er
nieuwe voortcekens gezocht. Ze hechtten
zeer groote waarde aan die slechte voor
teekenen, want, zeiden ze: „wanneer wij
tooh aanvallen, bereiken wij ons doel niet,
dc vijanden zullen ons dooden." Had men
goede voorteekens gekregen, dan gingen ze
dadelijk op rei6, want ze verlangden er erg
naar. En dan gingen ze naar die plaatsen,
waar ze de aanwezigheid van verzamelaars
van boschproducten (rubber, rottan of reuk
hout) vermoedden. De tijdsduur was onbe
paald. Soms keerden ze pas na 2 3 maan
den terug. Was hun voedsel op, dan aten
ze vruchten en dieren.
Vonden ze sporen van mensclien dan ver
scholen ze zich en zonden ze de Poenans
vooruit om die mensclien te vinden. Vonden
de Poenans die personen, dan keerden ze
gauw naar de snellers terug om zc in ie
lichten. Deze waren dan zeer verheugd.
6 Avonds gingen zo dan zingen, pret ma
ken en krijgsdansen uitvoeren. Deelden de
Poenans mede, dat ze veel mensclien had
den gezien en dat deze goedgewapend wa
ren, dan traden de dappersten naar voren,
trokken vol verwaandheid hun zwaard,
richtten zich hoog op, hakten links en
rechts in de boomen, deden net of ze met
don vijand vochten en onder lievig krijgs
geschreeuw riepen ze uit: „Als ik geen kop
krijg, keer ik niet tot den grond terug, dan
ga ik naar den hemel." Dat is zoo hun ma
nier van zeggen. Het beteckent: Laat maar,
zo gaan sterven, als ze geen hoofd krijgen
zo koeren niet terug.
Hij, die tot den leider van den aanval
was verkozen, bepaalde het tijdstip, waarop
men naar de verblijfplaatsen der te snel
'cn monschen zou gaan. Slechts 5 C trok
ken er dan op af. De anderen wachtten op
de plaats waar halt vva6 gehouden. Bij de
verblijfplaats der te snellen mensclien over
legden de aanvallers hoe ze 2 ii 3 koppen,
desnoods 1, zouden kunnen krijgen. Bij liet
aanvallen was ieder op zich zelf aangewe
zen: zoodra ze één of meer koppen "hadden
gekregen, haastten ze zich naar hun schuil
plaats tcrujr. De meegebrachte kop werd bo
ven vuur gedroogd. Was dit afgeloopen, dan
keerden ze onder luid geschreeuw huis
waarts. Dit heette: „bertioeng". Hadden ze
3 maanden noodig gehad om den kop
te bemachtigen, bij hel terugkecren haastte
men zich zoo. dat men in i a 5 dagen thuis
was. Bij den ingang der kampong waren
ze verplicht tc wachten, want de vrouwen
mochten den kop niet zien vóór hij met de
rnandau was aangeraakt door lien, die wil
den „bertjantjoot hi tam" (de zwarte lenden
doek aantrekken). Men ging door met 'het
krijgsgeschreeuw. De kampongmenschen en
zij, die wenschten le „inenggetoek" (de kop
met het zwaard aanraken, een magische
handeling, die dient om de groote kracht
lie in een hoofd zetelt op zichzelf over te
brengen), kwamen aanloopen. Ze waren ge
kleed zooais t hoort, rnandau op zij
(zwaard), oude kralen om den hals, tanden
van beren, panters, e.d. in de ooren, zwarte
lendendoek, oorlogshelm met lange vogel-
veeren, in i kort de kleeding, die voor den
eersten keer word gebruikt De mannen, die
met het zwaard den kop wensen ton aan te
raken, brachten elk een kop mee en een
bord Dan nclitten de oudt mannen of hun
volgelingen elk (wee houten staken op, die
zc in één rij plaatsten. Dc staak met het
bord van den zoon van den Radja voorop.
Daar achter die der kampc ngnrannen Vol
gens het geloof der mensclien werd kip en
bord aan den Geest gegeven, opdat deze de
mannen, die den kop rnet hun zwaard
wenschten aan te raken, geluk zou schen
ken. Kip en bord werden op de staken ge
plaatst. Dan staken dc mannen beurtelings
met dc rnandau naar den kop. 't Eerst dc
zoon van den Radja. Vóór het slaan of ste
ken sprak dan een dor oudsten lot den
Geest: „Dit in X X. (de naam van den man.
die den kop wenschtc aan le raken). Hij wil
den kop aanraken, opdat hij de zwarte len
dendoek mag dragen, de rnandau, versierd
met landen, enz." Dit gezegd zijnde, mocht
de man de handeling uitvoeren. Was dit
afgeloopen, dan gingen allen onder luid ge
zang naar dc kampong, waar ze door de
mannen en vrouwen met groot verlangen
werden opgewacht. Alle moeders of familie
der vróuw wier zoon den kop hadden aan
geraakt, hadden een kip meegebracht, en
bovendien een meisje. Hiervoor was de toe
stemming van haar ouders noodig. Dan
gingen de jonge mannen, die den kop had
den aangeraakt, opstaan. 'I Eerst de zoon
van den Rad ia. Ze gingen dan naar de moe
der of de familie van 't meisje en legde de
hand op haar schouders. De moeder, die
de kip bij zicli had, nam dan de hand van
't meisje en zei: „de kip kakele, opdat mijn
zoon lang leve en heel erg dapper worde."
Dan ging ze weg en liet de kip los. Kakelde
de kip, dan was dit een teeken. dat de 7.0011
gelukkig zou zijn, oud zou worden en dap
per. Deed de kip liet niet, dan was bet
geen goed voorteeken.
Was dit afgeloopen, dan spoedden allen
zicli naar liet vergaderlokaal (een huisje
op palen, zonder wanden). Dan legden dc
snellers vuren aan om feest te vieren.
Het vuur mocht niet met een lucifer wor
den aangestoken, of met reeds brandend
hout worden aangemaakt. Het moest wor
den gemaakt, door het wrijven van een
reepje bamboe legen een stuk droog, oud
hout. Het moest zeer zorgvuldig gebeuren.
Bij het wrijven en trekken van het reepje
bamboe langs de groef in 't hout, breekt
het in tweeën. Die twee stukjes nu moesten
precies even lang zijn. Volgens hun geloof
was het geen goed voorteeken, wanneer bij
het breken het eene stuk lang, het andere
kort was; het op het veld staande gewas
zou dan niet groeien, ongeluk zou den
mensch treffen, zij zouden bij het op snel
tocht gaan nooit weer een kop bemachti
gen! Daarom probeerden ze het net zoo lang
tot het reepje bamboe in twee even lange
stukjes brak
I-Iet op die wijs aangestoken vuur mocht
niet uitgaan, anders zouden de 6nellers en
zij, die naar den kop luidden gestoken,
spoedig sterven. Daarom werd er op gepast
Joor een daarvoor speciaal aangesteld per
soon.
Dan vierde de kampong 3 dagen lang op
allerlei wijze feest, den hcelen dag door.
Men danste, enz., om op die manier den
geesten te toonen, dat men dankbaar was
een kop te hebben bemachtigd, wat op 't
zelfde neerkwam alsof men gebeden bracht.
Na den derden dag verzamelden de snellere
zich aan liet eind der kampong om den ver-
bodstijd te beëindigen. Ze brachten dan rijst
mee, visch, varkensvleesch enz. Dit voedsel
werd gekookt. Vóór men ging eten, nam
men een beetje van hot voedsel, bracht dit
buiten de kampong, riep den Geest op en
rei: „Nu zijn de drie dagen verbodstijd
voorbij, dit voedsel moet gij eten (waarbij
men het op den grond neerzette), wij begin
nen niet te eten voor wij er u iets van heb
ben gegeven". Dan pas gingen allen terug
naar liet feesthuis om te eten. Bij de jonge
mannen, die naar den kop hadden gesla
gen, gebeurde het pas na S dagen. Dan
eerst wa6 'het heele feest afgeloopen. Zooals
hierboven is vermeld, trof den mensclien
nu geen onheil als b.v. misgewas, ziekte,
6terfte enz.
Niet steeds had men op snel tochten suc
ces, men keerde wel eens met ledige han
den terug. liet gebeurde ook, dat er onder
weg mensclien sneuvelden of stierven. Ge
beurde dit. eerste, dan zei men: „het snellen
is verkeerd afgeloopen". Had men wel een
kop bemachtigd, dan was toch het doel
niet bereikt. Men mocht dan geen feest vie
ren, den kop ook niet met het zwaard aan
raken. Had men op reis tegenslag door ster
ven of sneuvelen, dan moe6t de tocht toch
doorgaan, omdat anders de verbodstijd één
vol jaar zou moeten duren, waarbij men
niet. anders mocht eten dan droge rijst. Het
doel was in dat geval alleen om den ver
bodstijd tc doen eindigen.
1
Trof men geen mensclien aan, ^lie kon
den Worden gesneld, dan haalde men uit
hun verblijfplaats gebruiksvoorwerpen of
wat men er maar van ze in aantrof, wat
op hetzelfde neerkwam, alöof men een kop
had gehaaid. Zoo kon men dan den ver
bodstijd beëindigen en als er reeds dooden
waren, spoedig naar huis terug keeren.
Maar feest werd er dan niet gevierd.
Het bovenstaande is het eenvoudige ver
haal van het hoofd „Djong Joc". De lezer is
nu wel overtuigd, dat het koppensnellen
heelemaal g«.-en uiting is van bloeddorst of
wreedheid, maar een noodzakelijkheid,
voortspruitend uil het Geloof, den Gods
dienst der Dajaks.
II. F. TILLEMA.
Uitvoering der plannen om een bin
nenlandsch verkeer te scheppen
met vastknooping aan het
Europeesche net
IToog tegen den hemel, die stralend-blauw
over de stad gespannen staat nu de zomer-
sclio zonnewarmte de lichte herfstige och
tendnevels heeft doen optrekken, teekent
de Södermanland zijn onzichtbare bogen
lot hij den neus naar het Oosten keert en
wegglijdt over de scheren, over de eilanden
en de zonnetintelende watéven, naar Hel-
singfors toe. Jo hoort hem nauwelijks, het
motorgebrom van de stalen vogels is op
gegaan in de dagelijksche geluiden, het is
zoo gewoon, zoo vertrouwd geworden, dat
je alleen eens omhoog kijkt wanneer er een
vlucht militaire toestellen met knette
rend gedaver laag over komt strijken of
wanneer laat in de stilte var» don avond
een vliegtuig met brandende lichten op
vleugels en staart keert naar de haven
van Lindarangen.
En toch, aan luchtvaart 'deen we hier in
het Noorden nog weinig. Malmó, de eenige
drukke luchthaven van Zweden, ligt als
een eindstation in het uiterste Zuidwesten
al kan men vandaar in de zomermaanden
langs dc Westkust naar Gothenburg en
Uslo vliegen. Stockholm's luchthaven L;n-
darangen een échte haven met steigers
en pontons, want het zijn nog alle water
vliegtuigen, die in geregclden dierst hier
heen komen is aan den anderen kant
weer het eindstation voor do lijnen in
Oostelijke richting, naar Ilelsingfors en
Reval, waar men aansluiting heeft op de
diensten naar Duitschland en op het over
twee werelddeelen spannende net der Rus
sen, terwijl er 's zomers voor de toeristen,
die op Gotland willen gaan baden of Visby
met zijn befaamde ruines en rozen willen
zien, een enkeldaagsche dienst is naar en
van dit sagen-omsponnen eiland in de
Oostzee. Voorts is er nog een nachtpost
dienst, die regelrecht van Stockholm op
Malmo en verder naar West-Europa gaat,
maar die telt eigenlijk slechts half mee
evenals de gedurende de maand Juli 011 Jer-
nomen proefexploitatie van een passagiers-
dienst tusschen Stockholm en Gothenburg.
En zoo zijn we in dit van Noord naar
Zuid ruim 1600 kilometer lange land, waar
duizenden een dag of zes reizen van de
hoofdstad af wonen en industrieelen niet
zelden 25 35 uur in den trein moeten
zitten wanneer ze hun ondernemingen eens
willen bezoeken, dan nog steeds verstoken
van binnenlandsche luchtlijnen hetgeen
voor den Hollander, die na een spoorreis
van eenige uren al groote kans loopt bui
len de grenzen te belanden en die deson
danks toch reeds een net van geregelde
luchtlijnen tot zijn beschikking heeft, on
getwijfeld vreemd moet schijnen.
En de zaak is in zekeren zin ook nogal
vreemd, Aerotransport, de Zwccdsche lucht
vaartmaatschappij, die zooals insiders het
noemen een zeer gelukkig huwelijk met de
K.L.M. heeft gesloten, heeft wel in samen
werking met buitenlandsche ondernemin
gen diensten om den Zweed van de grens
af naar den vreemde te brengen, maar af
gezien van het toeristenlijntje naar Got
land is het wat de binnenlandsche dien
sten betreft steeds nog bij pinnen geble
ven. De oorzaak daarvan is wel in de eer
ste plaats deze, dat men voor een finan
cieel verantwoord luchtverkeer landvlieg-
tuigen moet gebruiken en dat Zweden nog
niet over voldoende behoorlijke vliegvel
den beschikt. Een andere is, dat men soms
wel een beetje redeneert van „we hebben
lot nu toe altijd anderhalven dag noodig
gehad om naar Norrland te komen, we
hebben binnenslands altijd lange reizen
moeten maken en desondanks zijn de zaken
toch altijd goed geloopcn, hebben we toch
altijd kans gezien om geld te verdienen,
dus waarom zouden we dan nu opeens
zoo'n haast gaan maken om net als andere
landen een modern luchtverkeer te krij
gen?" Men wil rustig dc kat eens uit den
hoorn kijken, onderzoeken hoe anderen het
hebben ingepikt, leering trekken uit bun
fouten cn ervaringen, alles degelijk voor
bereiden. Maar Aerotransport, op wier lij
nen nog nimmer een passagier verongelukt
is, heeft ook een mooie reputatie op le
houden.
Na jarenlange voorbereidingen komt er
nu eindelijk schot in de uitvoering van de
plannen om het Noorden zelf zijn binnen
landsche luchtverkeer te geven en dit aan
het Europeesche vast te knoopen. Op den
dag dat Kalle Sten en zijn helpers op het
terrein, dat al een jaar lang door een
grooten witten wegwijzer „Vliegveld Brom-
maM genoemd wordt, een lading van negen
honderd dynamietpatroncn tot ontploffing
brachten om een machtig rotsmassief te
vergruizelen lot puin voor het ophoogen
van de lagere deelen, stond in de Noor-
sche kranten te lezen, dat nu eindelijk be
sloten was tot aanleg van èen vliegveld
op Fornebolandct nabij Oslo cn wanneer al
les meeloopt zullen vermoedelijk over twee
jaar, düs in don voorzomer van 1936, di-
rccto vliegdicn.stcn van Schiphol naar Oslo
en naar Stockholm geopend kunnen wor
den.
Do Stockholmschc luchthaven in. Brom-
ma stond al een jaar of tien geleden keu
rig netjes op de kaart aangegeven met
toegangsweg en al. Maar wie na veel zoe
ken eindelijk liet rulle zandweggetje ge
vonden had, dat van een grooten weg af
een met dennen bewassen hoogte opslin-
gerde, kwam na eenig klimmen voor een
go'vende vlakte van drassige weiden en
rotsige hoogten en glooiende akkers te
staan, waar een landing met een vliegtuig
zoo niet levensgevaarlijk, dan toch zeer
riskant voor toestel en bemanning moest
zijn. In 1930 was de toestand nog niet ver
anderd en de vertegenwoordigers van op
een verbinding met Stockholm speculecrcn-
de buitenlandsche luchtvaartmaatschap
pijen, die de „vliegthavon" kwamen bekij
ken kregen op hun verbaasde vragen, waar
om er nu nog. geen aanvang met het effe
nen van het terrein was gemaakt, ton ant
woord, dat de hoofdstad en de staat fiet
er nog steeds niet over eens geworden wa
ren, wie het meeste nut van een vliegveld
en van binnenlandsche luchtlijnen zou heb
ben en wie dus den aanleg van de vlieg-
haven zou moeten betalen.
Intusschen vorderden de plannen voor het
maken van tusschen- cn noodlandingster
reinen op de route StockholmMalmó
langzaam maar zeker, op de eene plaats
na de andere werden troepen werkloozen
aan den arbeid gefcet om draineeringsbui-
zen te leggen, hoogten weg te graven en
laagten te vullen en het zag er in 1932 een
oogenblik naar uit, dat Zweden gezegend
zou worden met een aansluiting op het in
ternationale luchtnet, welke van Malmö
naar Nykóping zou gaan, maar niet verder,
zoodat de reizigers de laatste honderd kilo
meter, die ben nog van de hoofdstad scheid
den, per trein of auto zouden moeten afleg
gen. Stockholm heeft het zoo ver echter niet
laten komen, men heeft overeenstemming
bereikt en in den nazomer van het vorige
jaar werden houten keetjes geplaatst op
de rotsen, waar eens het stationsgebouw
van het Vliegveld Bromma zal komen te
leggen, vielen de eerste boomen, klonken
de eerste dynamietscholen. werden de eerste
greppels gegraven, terwijl hier cn daar op
het uitgestrekte terrein oudheidkundigen
bezig waren met het onderzoek van graven,
van hoopen steenen, van enkele runen
inscripties zelfs, die, getuigend van de re
latief belangrijke verkeersroute welke vóór
de dertiende eeuw hier. langs voerde, nu
plaats moeten maken voor een der steun
punten van het moderne verkeer.
Wanneer deze luchthaven in het voorjaar
van 1936 gereed komt, zullen Aerotransport
cn K.L.M. hun gemcenschappelijkcn dienst
Amsterdam—Malmö vermoedelijk direct
naar Stockholm doortrekken. En niet lang
zal het dan duren voor ook andere bin
nenlandsche lijnen er komen, da lijn tus
schen de hoofdstad en Gothenburg, de be
langrijkste havenstad van 't Zweedsche
rijk, die in hooger mate reden van bestaan
zal hebben dan de lijn Amsterdam—Rot
terdam, daar de treinreis op eerstgenoemd
traject zelfs met de ciectrische sneltreinen
nog altijd een uur of zeven duurt; de lijn
naar Sundsvall en Lulea, die, ook al meent
Dien dan altijd wel tijd genoeg to hebben,
toch van belang moet zijn voor de ontwik
keling van het bedrijfsleven in Norrland
en voor de economischo ontwikkeling van
heel Zweden, daar immers juist in 't Noorden
des lands de belangrijke centra der export-
industrieën liggen. Vermoedelijk krijgt
men dan ook permanente vlicgdiensten van
Stockholm op Oslo en van Malmó op Oslo
via Gothenburg, cn daarmee zal het Zweed
sche luchtverkeersnet voorloopig aan de
tegenwoordige eischen beantwoorden, of-
choon het door de groote afstanden vaak
moeilijk zal zijn dc dienstregeling zoo in te
richten, dat men althans te Malmö aan
sluiting heeft naar West- cn Midden-
Europa.
06lo zou dan een verbinding naar liet
Oosten toe krijgen Stockholm-Helsing-
fore-Balticum-Rusland cn een andere
naar Midden- cn West-Europa, maar de
Noren willen verder, willen, al6 er dan goe
de verbindingen tot stand gebracht zullen
wordën, de beste krijgen, die men zich wen-
schcn kan. Noorwegen is, wat verkeersmid
delen betreft, niet al te rijk bedoeld, de
natuurlijke gesteldheid maakt het verkeer
over land vooral in den winter vaak zeer
bezwaarlijk en een niet onbelangrijk deel
van het verkeer gaat daarom nog steeds
met de „hutrigrute", den sneldicn6t van de
postbooten langs de kust, er worden nog
6tceds kostbare spoorwegen gebouwd, er
worden autowegen aangelegd, die eens de
hoofdstad met Nordland en zelfs met Kir-
kenaes in Finmarken zullen verbinden,
maar hoezeer het verkeer cn vervoer per
auto ook moge toenemen, een ideale op
lossing bereikt men toch niet, daar het
land te veel hindernissen in den weg legt.
Daarom is men in al die stéden langs de
Westkust, van Stavanger in 't Zuiden tót
Troms in het Noorden, bizonder geestdrif
tig gestemd voor een vHegdicnst langs de
kust, die althans Trondheim, Bergen cn
Stavanger een snelle communicatie» met de
hoofdstad bezorgt, daarom worden in al
die plaatsen plannen gemaakt door vlieg
veld-commissies cn is men hier en daar
reeds zoo ver, dat men desnoods den vol
genden zomer de zaak kant en klaar zou
kunnen hebben. Ifet wachten is echter op
Oslo geweest, waar men een tijd lang maar
niet over cie plaats voor de toekomstige
luchthaven scheen te kunnen besluiten,
maór nu men hier klaar is om over enkele
weken op Fornebolandet het werk aan le
pakken, wordt ook elders weer met nieuwe
energie aan de plannen gearbeid.
Men krijgt in Noorwegen dan een bin
nenlandsche route, die van Oslo af eerst
naar Kristiansand gaat cn dan verder naar
Stavanger en zoo de kust lang6 naar het
Noorden toe. Een der bekendste Noorsche
reederijen, Fred. Olssen en Co., heeft als
dochteronderneming een luchtvaartmaat
schappij gesticht, welke onder technische
leiding staat van kapitein ITjalmar Riiser-
Lansen, die door verschillende vluchten in
de Poolstreken ook buiten Scandinavië
groote bekendheid heeft gekregen. Riiser-
Larsen moet persoonlijk veel voelen voor
samenwerking met de K.L.M. en Smirnoff
en enkele andere hoeren van onze lucht
vaartmaatschappij hebben in Noorwegen de
toekomstige vliegterreinen dan ook reeds
aan een onderzoek onderworpen. Komt er
niets tusschen, dan zal Noorwegen een di
recte verbinding met West-Europa krijgen
in een geregelden dienst van Kristiansand,
de Zuidelijkste stad^van Noorwegen, over
de Noordzee naar Amsterdam, wellicht met
Ebsjerg aan de Westkust van Denemarken
als tusschenstation en dan zal ook deze lijn
in samenwerking met dc K.L.M. geëxploi
teerd worden.
Welk een beteekenis de samenwerking
van onze luchtvaartmaatschappij met haar
Scandinaafsche zusters zal krijgen valt
thans nog moeilijk te beoordcelcn. Wellicht
zal het handelsverkeer tusschen de landen
in liet hooge Noorden en ons eigen land er
belangrijk door bevorderd worden, waar
schijnlijk ook het toerisme cn het gewone
rcinigersverkeer, maar bovenal kunnen
deze toekoms-tige luchtlijnen naar Oslo cn
naar Stockholm belangrijk worden, wan
neer zij aansluiting krijgen op andere dien
sten, in Stockholm op de lijn naar Rus
land, waarvan men goede verwachtingen
meent le mogen koesteren, cn in Stavanger
of Kristiansand op de lijn naar IJsland,
Groenland en Noord-Amerika, die de Pan-
American Airways ontworpen heeft cn die
zij naar het. schijnt binnen afzienbaren tijd
in exploitatie wil nemen.
Stockholm, Augu6tu6.
BERTIL J,