voor hel
MM
ONS SUCCES IS
UWSUCCES
HET AAPJE
KUNNEN BLOEMEN SPREKEN?
HET ELFENFEEST
STOOMWASSCHERIJ
DE KOLK
s-ö.
NAAR DEN SPEELTUIN
MEER BETALER
ZOU DWAASHEID ZIJN!
machinale op aakwasch
kastklaar
kraak helder
GOEDKOOP
F. VAN HOFWEGEN
BLEEKERSTRAAT 37 TELEFOON 10
Wat er mot Piet gebeurde en..,,
wie de schuld kreeg.
„Wil ik jullie eens wat vertellen?" vroeg
Moeder, toen Piet en Joop uit school kwa
men, „wio raadt er, waar wij morgen naar
toe gaan?"
Als Moeder zoo iels vroeg en er zoo'n ge
heimzinnig gezicht bij zette, had ze stellig
iets prettigs te vertellen; dat wisten de jon
gens best, dat was altijd zoo.
Ze begonnen maar in het wilde weg te
raden en probeerden elkaar te over
schreeuwen: Naar Oma! Naar Tante
Lientjel Naar het bosch! Naar het zwem
bad!"
Zoo riepen ze maar door, maar Moeder
knikte steeds van: „Jij! weer mis! nu jij!"
Ze konden het maar niet raden.
„Ik zal het maar zeggen," kreeg Moeder
eindelijk meelij met de twee nieuwsgieri
gen, „wc gaannaar den speeltuin."
„Fijn! Heerlijk!" riepen de jongens, „gaan
we met de tram en blijven wo dan heel
lang?"
„Ja," zcl Moeder, „we eten vroeg, dan
hebben jullie een langen middag om te
spelen. Maar alles onder één voorwaarde,
Jongens, geen al te gewaagde grappen aan
de ringen of op denschommel, want je
weet, Piet, wat Vader den laatster keer ge
zegd heeft, als er weer valpartijen komen,
doordat je te wild bent; dan ga Je den hee-
len zomer niet meer mee."
„Natuurlijk, Moeder, ik zal wel voorzich
tig zijn," beloofde Piet. Joop beloofde het
zelfde en welgemoed trokken Moeder cn de
twee jongens er den volgenden jniddag op
uit.
Eerst ging alles best, er was een heel
troepje jongens van hun school in den
speeltuin; toch was hel er weer niet te
druk, zoodat ze behoorlijk aan do beurt
kwamen voor de wip en den schommel en
al die andere heerlijkheden.
Moeder was rustig op een afstandje gaan
zitten breien; even later was de Moeder van
een van de andere jongens bij haar komen
zitten cn op het einde van den middag be
sloten de twee Moeders den mooien tuin
eens rond te wandelen, die bij de uitspan
ning behoorde.
Piet zag hen wegwandelen en dacht: „hè,
nu ziet Moeder het toch niet en kan ze et
ook niet van schrikken; zou ik niet eens
één keer zoo over de wip durven loopen,
zooals die groote jongen telkens doet, het
gaat toch zoo fijn en er is niks an, zegt
hij."
Piet lip op de wip toe en stapte er op.
„Niet doen, jó!" riep Joop, die direct snap
te, wat Piet van plan was.
Piet deed net, of hij niets hoorde en stap
te verder over de wip. Joop liep op hem
toe om hem op het gevaarlijke oogenblik,
dat de wip omklapte, te kunnen steunen,
maar juist op dèt oogenblikklap! zei
de wip enbons! zei Piet en daar 'ag
hij op den grond.
De arme jongen gaf een schreeuw van
schrik en pijn, hij had een leelijke schaaf
wond aan zijn been en met zijn linkervoet
was het ook niet in orde, tenminste hij kon
er niet op staan, toen ze hem op de been
hadden geholpen.
Moeder zag al uit de verte, dat er iets
mot Piet gebeurd was en kwam hard toe-
loopen.
„Wat is er, jongen, heb je een ongeluk
gehad?"
„Neen Moeder," huilde Piet, „Joop trok
uan mijn mouw en toen viel ik van de
wip!"
Joop stond er verslagen bij; hij wist, dat
Piet niet de waarheid sprak. Wat Piet deed,
was heel gevaarlijk geweest en tien tegen
een was hij toch gevallen, al had Joop niet
naar hem gegrepen, maar als hij dat ver
telde, zou Piet den heelen zomer niet meer
mee mogen en dat vond Joop toch al te
zielig, vooral nu de arme Piet toch al zoon
Pijn had.
Met vereende krachten werd Piet in de
tram geholpen cn het kleine eindje naar
buis kon hij ook niet loopen. Gelukkig was
Vader aan de tram en kon hij op Vaders
"ets naar huis gereden worden.
Vader sprak niet veel, maar verzorgde
•®rst het gewonde been en verbond den
pijnlijken enkel. Piet werd op den divan
gelegd en eerst toen nam Vader notitie
van Joop en zei:
„Wat jij deedt, was héél gevaarlijk, Joop.
Waarom moest je je broertje van de wip
aftrekken? Je zou toch ook wel aan de
beurt gekomen zijn; je weet, wat ik gezegd
heb, je gaat den heelen zomer niet meer
mee cn nu voor straf naar je kamer."
Verschrikt keken de jongens elkaar
aan, maar Joop dacht: „Neen, ik zeg het
toch niet, Piet heeft al ellende genoeg er
van!"
Toen Joop stil naar boven was gegaan,
Moeder voor het avondeten was gaan zor
gen en Vader zat te lezen, had Piet allen
lijd om over het gebeurde na te denken;
hij voelde best, dat hij misbruik maakte
van de goedheid van Joop. Wat zou die
Joop daar nu zielig alleen zitlen! Piet
kreeg hoe langer hoe meer medelijden met
zijn broer en vóór hij er op verdacht was,
liep er een groote traan over zijn wang.
Vader, die van achter zijn krant den
kleinen baas in de gaten had gehouden,
kwam naast hem op den divan zitten cn
vroeg:
„Wal is cr, kerel, doet de voel zoo'n pijn?
Verte! toch eens precies, hoe het gebeurd
is!"
Piet snikte het uit en stamelde: „Ik, ik
deed het zélf, eh niet Joop!"
„Wat zeg je me nou?" verbaasde Vader
zï$, „jij zat toch op de wip on
„Neon." schudde Piet, „ik stond er op
en Joop wou me helpen en toen viel ik on
Joop kon het niet helpen en mag hij nu
naar beneden?"
Even zat Vader ernstig na te denken en
Moeder, die op de hullende stem van Piet
was komen toeloopen, zei alleen: „Maar
Piet!"
Vader ging naar de gang cn riep: „Joop,
kom eens beneden!"
Joop kwam binnen en keek verbaasd van
Vader naar Piet en toen naar Moeder. Va
der knikte hem eens toe en vroeg lachend:
„Zoo, Joop, vondt jij, dat Piet al straf ge
noeg had en wou je hem van de rest af
helpen? Dan zullen Moeder en ik dat ook
maar vinden en er niet meer over praten."
Moeder klopte Joop op zijn schouder cn
PietPiet greep in zijn zak, haalde zijn
grooten sluiter er uit, dien hij pas van
Oma gekregen had, rolde 'm naar Joop toe
en verborg beschaamd zijn bol in de kus
sens op den divan.
ANNIE LEMMENS.
(Nadruk verboden).
1.
Pietje heeft een vaas gebroken
En blijft heel bedremmeld staan,
Juist als 't ongeluk gebeurd is,
Koml zijn Moedertje er aan.
2.
Vraagt Maar Pietje, vent, wat
scheelt je?
Waarom ben jij plots zoo wit?
Ren je ziek? Of is 't iets anders?*
- Zeg eens, wat cr achter zit!
3.
Moedei doet nog heel wat vragen.
Maar ons Pietje antwoordt niet.
Tot Moes eind'lijk boos gaat worden
En zegt: Antwoordt nu toch, Piet!
Pieterbaas begint te huilen.
Moes krijgt meelij, zegt: Kom, vent,
Als er 'n ongelu^, gebeurd Is
Als je stout geweest soms bent....
.„v. iï.ui'
5.'o
En na lang en hevig,snikken,
Zegt Piet, wat er is geschied.
Zoo, zucht Moeder, eind'lijk
komt dan
't Aapje uit de mouw bij Piet!
Kleine Toos is in de kamer,
(Zij is Pietje's Jongste nicht)
Houdt plots op met spelen, vraagt dan
Met haar ernstigste gezicht'
7.
Tante, weet u dat wel zeker?
Och toe, Tante, kijk eens gauw!
Komt er werkelijk een aapje,
Een leuk aapj' uit Pietje's mouw? -
CARLA HOOG.
(Nadruk verboden.)
door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
Moeder, kunnen bloemen spreken?
Hebben zij een eigen taal?
Luist'ren zij ook graag naar sprookjes
Of een ander mooi verhaal?
O, ik zou zoo dolgraag weten,
Of een bloem wat kan verstaan
En begrijpen, dat de wacht houdt,
Als zij slaapt, de lieve maan!
(Nadruk verboden).
Moeder, raad eens, wat 'k zou willen!
Dat ik één dag 'n bloempje was.
Dan zou 'k weten, of ze praten
Met elkaar en met het grasl
O, ik vraag aan 't bloemenfeetje,
Of ze m'in mijn droom vertelt,
Hoe het mot de lieve bloempjes
En hun babb'len is gesteld!
1.
Midden in het groote bosch
Dansten kleine elfjes-fijn,
Zwevend tusschen boomen door
Wat zou daar te doen wel rijn
Zilverglans, de Koningin,
Vierde haar verjaardagsfeest
Alle elfjes uit haar rijk,
ook, zijn erbij geweest!
II van zilverkant
W ii-. 'ihi dun als spinnerag,
Elfjes hadden die gemaakt,
Zoo als 't er nooit een zagl
4.
'n Paddenstoel, dat was haar troon.
Vrlend'Iijk keek zij in het rond,
Wuivend naar het Elfenvolk.
Wat zij 't allermooiste vond?
5.
Een heele langen glimwormsloet,
Lichtend over 't feostlerrcin.
't Was er vast niet donkerder
Dan bij held'ren maneschijn.
Toen het feost ten einde liep.
Reed do Feeënkoningin
In een echte gouden koets,
Die verlicht was binnen-in.
7.
Maar. waar bleef de Koningin?
Vreemd, dat ik nu niets meer zag
En alleen maar heel goed wist,
Dat.. ik in mijn bedje lag!
'k had gedroomd van 't Elfenfeest,
Maar op eens was alles uit...
't Maantje, dat begreep het wel
En.... keek lachend door de ruit!
(Nadruk verboden.)
De beste koffie, Hulsko'a
Seinkoffiekost nu 25 ct.
per pond I Hulsko heeft
één soort: het bestel In
gepatenteerde, luchtdichte
verpakking. - Vraagt Uw
Winkelier I
svurnc
DE KOFFIE WAAR PIT IN ZITI
WIE O.
Beste meisjes cn jongens!
Nu weten jullie dus op welke verandering
ik dooldo in mijn laatste brief voor mijn
vacantie: voortaan zal ik de plaats van Oom
Pim innemen en naar ik hoop niet alleen
in de kinderkrant, maar ook in jullie kin
derhart. Ik zal er mijn uiterste best voor
doen, dat jullie van mij even zooveel gaat
houden als van hem cn liefst nog meer, net
als van een echten oom, die altijd wat voor
zijn nichtjes en neefjes meebrengt, al is het
maar een vroolijke bui en oen zak met apen-
nootjes.
Ik kan jullie ook wel zeggen, dat ik geen
oude oom ben. Ik ben zelfs nog jong en zou
dan ook zoo graag willen, dat jullie mij
als een oudere, groote vriend ging beschou
wen, die je heusch wel andere dingen kunt
vertellen dan alleen, dat het zulk mooi of
slecht weer is geweest. Vertel mij ook maar
gerust de geheimpjes, die je aan jo vrien
dinnetjes en vriendjes zoudt vertellen.
Gelukkig kennen wij elkaar voor het
grootste deel zoo'n beetje, doordat ik wel
eens verhaaltjes over Oost-Indië schreef en
in den laalsten tijd wel eens een enkelen
keer voor Oom Plm inviel, maar niet in het
minst omdat ik het almachtig aardig vond
met alles wat de kinderkrant betrof op do
hoogte te blijven.
En nu krijg ik warempel voortaan jullie
briefjes lo beantwoorden. Ik wil niet zeg
gen, dat het geheel onverwacht kwam, want
ik zag het al aankomen, dat Oom Plm het
te druk zou krijgen, wat ook de reden van
do groote verandering is.
Toch vind ik het aan den anderen kant
een verrassing on een groote ook. Want het
lijkt mij heerlijk elke week met jullie in
verbinding te staan om jullie daardoor nog
beter tc loeren kennen en zelfs met jullie
vertrouwd tc worden. Kinderen, dieren cn
al wat dicht bij do natuur stant, zijn mij lief
en daarom twijfel ik cr niet aan of wij zul
len het wel mot elkaar kunnen vinden.
Voorloopig zal ik de verzorging van deze
rubriek op dcnzelfden voet voortzetten.
Mocht het zijn, dat ik haar door een kleine
verandering na deze groote voor jullie nog
aantrekkelijker kan maken, dan zal ik daar
voor alles in het werk stellen. Wel had ik
graag, dat jullie allen even opgaf hoe oud
je bent cn wanneer jc jarig zijt. Ik ben het
op 14 Februari uls jelui dat misschien wilt
weten.
Verder heb ik nu dus de beschikking over
de groote doos met plaatjes en bonnen en
al direct zio ik, dut ik een groote voorraad
Dobbclmann-, Busslnk-, Coclingh-, Rood-
band- en Velplanlonplaatjes heb, maar
geen nieuwe boekenbons cn maar weinig
Sunlight- en Vimbonnen.
Het overige gaat wel en aan genummerde
aanvragen wil ik in do toekomst ook wel
voldoen. Ook Plcines Dlerenplaatjes, fechoeji-
sraeerpennihgen cn Droste bonnen heb ik
In overvloed. Zio zoo nu weten jullie ook
hoover de voorraad strekt cn zal ik eens
gaan beginnen aan jullio briefjes. Een an
der keertje schrijf ik misschien wel eens
wat over mijn vacantie, welke ik dit jaar
In Egmond aan Zee heb doorgebracht, ook
al omdat Oom Pim eerst, dc beschrijving
van zijn vacantiorcis zal afmaken, zooals
hij jullie beloofd heeft. Ik laat hior dus
eerst oom Pim aan het woord, die een tocht
gaat maken.
Naar hot Lago Maggiore cn
de Borromeïsche eilanden.
Op zoo'n reis is het moeilijk te vertellen
wat nu het mooiste was. Toen ik op het
Lago Maggiore voer en op Isola Bella aan
land ging om dat kleine eilandje, dat het
mooiste is van dc Borromeïsche eilanden,
eens te bezichtigen, stond voor mij en ook
voor m'n reisgcnooles vast, dat dèt wel het
mooiste van dc reis was! Maartoon wo
con paar dagen later het geweldige kerk
hof in Milaan met al z'n prachtige beeld
houwwerken zagen, toen zeiden we: dèt
had ik van m'n leven niet willen overslaan!
Ditmaal zouden we dus dezen dag door
brengen op het Lago Maggiore, waarvoor
we dan eerst per boot over het Lago di Lu
gano naar Pontc Tresa gaan om vandaar
per trein hetgeen een prachtigcn tocht
van een half uur is, naar Luino te gaan.
Intusschen hebben we bezoek gehad van dc
doanen cn wel op dc boot. Dat zijn daar
zeer strenge maar ook zeer welwillende
menschen. Alle passen worden ingenomen,
gecontroleerd en van een stempel voorzien,
waarop staat, dat je dien dag van Zwitser
land naar Italië do grens bent over gegaan,
't Is de eerste koer wel interessant, maar
als je dat op 3 boottochten en autotochten
zes maal moet beléven, nou, dèn begint
het vervelend te worden. Als je in den trein
zit rijdt je ook heele stukken langs dc grens
die bestaat uit een geheel gazen hek, waar
boven nog prikkeldraden zijn gespannen.
Tusschen die draden zijn kleine electrischo
belletjes bevestigd, die direct waarschuwer»
als er iemand overheen klautert! Dan zijn
do grenswachten in hun eigenaardig groen
costuum met jagershoedje er direct bij,
want op regelmatige afstanden loopt do
grenswacht met geladen karabijn
De boottocht van Luino zoek het op do
kaart maar eens na naar Isola Bella (Het
schoone eiland) duurde ongeveer VA uur;
dat waren ook VA uur van ongelooflijk ge
not; het strakblauwe meer, dc stralende zon,
in de verte de sneeuwruggen der hooge
bergpassenmidden op de boot bet buf
fet, dat door die dorstige Hollanders noga!
eens bezocht werd. 'k Heb nog nooit zoo
veel kwast of vermouth met spuit gedron
ken als op deze reis! Maar... de Hollanders
hadden niet alléén dorst; er was een gezelr
schap Amerikanen aan boord, dat even erg
naar koude drank snakte als wijl Op Isola
Bella hebben wc een aardig poosje vertoefd.
Een leuke aankomst daar; 't is nèt kermis:
allemaal kraampjes met mooie en nlet-
mooie souvenirs, die, als je niet bij de pinken
bent, soms wel voor den driedubbelen prijs
verkocht worden. Je moot daar èfdingen
dat het verschrikkelijk is. Ze vroegen mij
voor 5 ansichten 10 lire 1.30) en ik nam
ze mee voor3 lire 0.39). Dat is nog
al een verschil hé? Deze kleino Borromeïsche