L_ KEITJES Bouwen en wonen in het Derde Rijk LEÏÏERK UN DIGE KRONIEK Als de zaak rust werkt de ADVERTENTIE 3 x plaatsen voor f 1." Jitsluitend bij voor uitbetaling. „Siedlungs-Ausstelling" te Munchen VARIA Ramersdorf, het Tuindorp van München Bezoekers van München worden links en rechts en overal door affiches in alle af metingen, waarop een knus huisjo staat met een klein hekje en twee zonnebloemen er voor, opmerkzaam gemaakt op de groote Siedlungs-Ausstellung." Eerst loopt men eraan voorbij, na een dag begint deze al omtegenwoordige reclame de nieuwsgie righeid te prikkelen en tenslotte trekt men er eenigo uren voor uit, om deze tentoon stelling te bezoeken, uren, die zóó kort vallen, dat toen, na alles gezien te hebben, met verwondering ontdekt, dat met een en ander een geheele dag gemoeid was. Deze tentoonstelling, die letterlijk alles, wat op het bouw- en woningvraagstuk be trekking heeft, omvat, wordt in de eerste plaats geleid door een propagandistische gedachte. De nieuwe regeering heeft zich tot doel gesteld, de overbevolkte wijken van de groote steden zooveol mogelijk to ont lasten, door aan de rand van de steden vrijstaande één-gezinswoningen neer te zetten, wier bouw niet uniform is en op verschillende finantieelo draagkracht is in gesteld. Door middel van sprekend foto materiaal, dat in de ruime zalen van bet prachtig geoutilleerde Tentoonstelling6go- gebouw op de Thcresiahöhe zeer overzich telijk is opgehangen, wordt den bezoekers het hemelsbreede verschil aangetoond tus- schen de rommelige en benauwde behui zing in de centra der groote steden, cn de lichte, doelmatige en vrije woongelegen heid welke in de nieuw tc bouwen wijken aan den rand van de stad te vinden is. Ook door slagzinnen, welke in groote ^ct- ters aan de wanden zijn aangebracht, wordt deze gedachte bij de bezoekers inge- hamerd: „Die Siedlung der Arbeitsnehmer 1st der ersto Schritt zur Gesundung der Groszstadt, „Heraus aus den Elendsvier- teln in die 6onnige Vorstadt6iedlung" etc. De tentoonstelling gaat volgens haar orga nisator, Architect Ilarbers, uit van de na tionale grondgedachte, dat den Duitschers in hun eigen land het leven weer levens- Waard gemaakt moet word: een eigen „Heirn", neergezet op een goedgekozen plaats, voorzien van een mooien en nut tigen tuin, en ingericht op economische wijze, is voigens hem de basis voor het ge zinsgeluk en de volkswelvaart. Men heeft op deze tentoonstelling, wat de propaganda voor de z.g. „Hitler-Siedlung" betreft, niet enkel willen werken met foto's, statistieken en kartonnen modellen, maar men heeft ook, aan de grens van München, een model-dorp van ongeveer 200 huizen gebouwd. Deze huizen 6taan te koop ve len zijn reeds verkocht en kunnen na de sluiting van de tentoonstelling (7 Octo ber) dadelijk betrokken worden. Dit nieuwe dorp is geprojecteerd tegenover den toren van bet dorp Ramersdorf, dat aan Mün chen is aangebouwd en vanuit het cen trum per tram in twintig minuten te be reiken is. liet is inderdaad een vriende lijke, ruime, behaaglijke nederzetting. De huizen zijn allo omgeven door een flinke tuin, die zoowel voor bloemen als voor groenten dienstig is. Op de tweehonderd huizen komen ongeveer 35 typen voor, van groot tot klein (de bouwprijs loopt van 8.000 tot bijna 20.000 R.M.) en de huizen zijn zóó geplaatst, dat zij zoo gunstig mogelijk ten opzichte van den zon-inval gelegen zijn. De huizen zijn alle wit, voorzien van een rood puntdak (platte daken zijn ver boden als zijnde een „undeuteche Bau- weisc!") cn steken alleraardigst af legen het frissche groen van de ruime speelwei de, in van de brcedc, met populieren be plante lanen. Van de bloemenkweek wordt veel werk gemaakt, want aan den rand van deze nederzetting is weer een speciale, blijvende tentoonstelling „Garten und Him" ingericht, waar men op dit gebied van alles leeren kan, De Müncheners leggen voor deze nieuwe wijk groote belangstelling aan den dag. Op den Zondagmiddag, dat wij er waren, was het bezoek buitengewoon druk en voor al voor de reeds gemeubileerde huizen, die voor bezichtiging open stonden, was de be langstelling groot. Deze ..Siedlung' wordt den Duitschers wel uitdrukkelijk voorge steld als een zegen van de nieuwe regee ring, den aanvang van een tijdperk, waar in het wonen in Duilschland in alle op zichten een voorrecht zal zijn. Wij Hollan ders worden door een en ander minder ge frappeerd, omdat wij dergelijke buitenwij ken reeds kennen, liet verschil tusschen het aan Utrecht grenzende Tuindorp en het bij München aangelegde Ramersdorf is tenslotte niet zoo groot. Ramersdorf is minder compact gebouwd, het maakt een landelijker indruk, rnaar het principe is volkomen gelijk cn do enkele particuliere bouw-onderneming die een plan uitwerkt in den geest van Ramersdorf wordt in de Duitsche pers uitbundig geprezen. Ook de binnenhuis-architectuur is op deze tentoonstelling rijk vertegenwoordigd. Er is o.a. een afdeeling, welke den naam draagt: „De woning van den ochtend tot den avond." Hier vindt men een zestigtal volledig ingerichte modelkamers, gema- tigd-niuaern frisch cn eenvoudig inge richt. Verrassende oplossingen van ruimte vraagstukkon moet men er echter niet zoe ken. Een opklap-bcd is al een hccle bijzon derheid, evenals een woonkeuken. De voor den avond ingerichte kamers maken een gezelligen indruk, omdat dit gedeelte van de tentoonstelling geheel in het donker is gehouden, terwijl in de kamers de lichten zijn ontstoken. De specialisatie is wel tot het uiterste doorgedreven; men vindt er een bridge-kamer, een lees-kamer, een thee- kamer, een kwartet-kamer en zelfs een gramofoonkamer. Deze laatste is ech ter een gewone woonkamer, waarin een koffergramofoontje op de tafel staat, en ook hier ontbreekt een handige berging voor de platen. (Dit is trouwens een vraag stuk, waarop men niets schijnt te kunnen vinden). Men heeft pogingen aangewend om ook de bornwoning wat te moderni- seeren, maar de oude Beiersche hoerenka mers, waarvan rncn hier ook voorbeelden vindt, zijn vrij wat karakteristieker en ten slotte niet minder hygiënisch. Een interes sante afdeeling is „Dc techniek in de huis houding," waar natuurlijk speciaal op do elccrische apparaten do aandacht wordt gevestigd. Volgens een statistiek behoort 50 percent van dc Duitschers die liet elee- trisch koken reeds in de huishouding heb ben ingevoerd, tot den arbeidersstand, 25 percent zijn ambtenaren, 17 percent land bouwers. Radio, telefoon, bouwmaterialen, huishoudelijke voorwerpen, stoffeering, dit alles wordt in dc groote tentoonstellingsza len uitvoerig tentoongesteld cn toegelicht en tot slot kan dc bezoeker zich nog vol ledig op de hoogte stellen met de beste wijze, waarop men een huishouding finan cieel beboeren kan en hoe men door mid del van bouwspaarkasscn etc. tot het doen bouwen van een eigen woning kan over gaan. Wanneer men deze hypervolledigc ten toonstelling in alle richtingen heeft door kruist, gevoelt men respect voor het or ganisatietalent, dat hierachter schuilt, doch men constateert als Hollander met vol doening, dat niets van al hetgt-en hier met een zeker aplomb wordt tentoongesteld en gedemonstreerd, len onzent nog onbe kend is. Integendeel, dit tentoonstellings materiaal, op welk der vele gebieden ook, is in ons land reeds lang functioneel cn vooral op het terrein van de binnenhuis architectuur treft men menig exemplaar aan, dat van meer vinding getuigt, dan op deze tentoonstelling, hoe smaakvol en be langwekkend ook, wordt aan den dag ge legd. Wr. P. -- Een gezicht op Ramersdorf De Faun, door Johan van der Woude. (W. de Haan, Utrecht). Johan van der Woudc heeft zich inder tijd, met zijn „Straat Mngeluneo" plotseling een reputatie veroverd. Thans komt hij, na zijn debuut met den historischen ro man, met een sproke: ,,Dc Faun". De schrijver heeft zijne bedoeling met die sproke trachten tc verduidelijken door eeno verklaring naast het titelblad. „Deze wonderlijke historie", zoo getuigt de heer Van der Woude „is wftür, voor wie den Faun hoorden als ik. En voor hén, die niet den Faun hoorden: in een gehucht, een dorp, een groote stad, in de eenzaamheid of in het bewogen le ven, voor hen mag deze historie verdicht sel zijn; niets meer dan het verhaal van een leugen, welke waarheid was en van een waarheid, welke de leugen in zich borg". Misschien heeft Van der Woude, toen hij deze verklarende aforismen schreef, terug gedacht aan de merkwaardige essay van Oscar Wilde, „the decay of lying" (het verhaal van den leugen}, maar zeker is het, dat hij opkomt voor de realiteit van do Verbeelding. Dat i6 zijn goed recht als dichter, en wie het vol zou willen houden, dat er In die fictie veel meer realiteit 6chuilt dan in datgene wat men de wer kelijkheid pleegt tc noemen, hij zal gelijk krijgen \an den beoordeelaar, die dit vraagstuk van het hoogst denkbare stand punt beziet. Het is allerminst der letterkundige krili- kus, die een schrijver om dezo wisselwer king tusscbcn verbeelding en werkelijk heid zal vonnissen. Maar een punt, waarop do letterkundige kritiek geen conce66ie kan doen is haar eisch, dat een Verbeel ding, in dicht of in proza, aan den lezer helder voor den geest staat, dat zij duide lijk in,overeenstemming is met haar eigen grondgedachte. Wij betwijfelen of dit van Johan van der Woude's „Faun" kan ge zegd worden. Wie is deze „Faun"? Een fantastisch we zen, dat aan de bewoners van een klein, vergeten plaatsje in de bergen, Psilorita genaamd verschijnt, cn dat speciaal gekend wordt door een jongen knaap, Pietro, een herdersknaap, zoo stellen we ons hem voor, kleinzoon van een oud en wijs man. Dat deze herdersknaap aan den Faun gelooft, als* aan een tastbare gestalte, dat lijkt ons volkomen rationeel. Het 16 wederom het recht van iederen schrijver, de gestal ten zijner fantasie zooveel mogelijk te ver tastbaren. Maar ons ontgaat, niet wijl wij den literairen leugen niet vermogen te waardeei'en, maar wijl die leugen, indien zij, zooals Johan van der Woudo wil, waarheid in zich moet bevatten, conse quent behoort tc zijn, ons ontgaat de juiste functie van dezen Faun. In de eenvoudige dramatiek van Johan van der Woude's verhaal ontmoeten wij vreemdelingen, die den berg bestijgen en het kleine gehucht bezoeken, om den Faun te vangen. Tegenover hen is Pietro ge steld, de knaap, die den Faun opzoekt in de velden, waar weinigen komen, en die bij het opsporen van den Faun zelf tijdelijk onvindbaar is. Het verhaal eindigt er me de, dat de vreemdelingen den Faun van gen en meevoeren, maar een Priester, die voorgegaan is in den tocht om den jongen Pietro te zoeken, geeft aan het slot de ver klaring: „de Faun is niet gebonden aan plaats of tijd". Hij spreekt tot de men- schen in het suizen van den wind in het leven der naJuur, in alles wat de men6chen als ver cn onbegrijpelijk beleven. Indien wij Johan van der Woudc goed bebben begrepen, dan beoogde hij door zijn allegorie aan te tooncn, dat ondanks het bezwijken van do dichterlijke voorstelling (het gevangen nemen van den Faun) toch het dichterlijk leven, in de vrede cn rust van een landschap, in de schoonheid en romantiek van do natuur in stand blijft. Maar dat is een onjuiste, vooral voor den dichter onjuiste these. Het is namelijk de taak Van de literatuur en in het bizonder van de dichtkunst, aan de onbepaaldheid van het gevoels- en natuur-levcn gestalte te verleenen. Indien het poëtisch element zich handhaaft, blijft de Faun, als Faun. Zoodra dc mogelijkheid verdwijnt om.te symboliseercn, is do dichterlijkheid cn de bezieling van het natuurleven ge storven. Wij hadden ons don ook de ontwikkeling van het motief geheel anders voorgesteld. Wij hadden gedacht: ziet, do vreemdelin gen komon om don Faun te verdrijven of te vangen. Maar als de Faun is wegge nomen, is het gehucht Psilorita lot onder gang gedoemd. Na do gevangenneming van den Faun komen er flat-woningen of fa brieken of badhotels cn reisverocnigingen in Psilorita. Maar neen, na dc tragedie met den Faun herneemt Psilorita zijn rust. De csscntiecle font van Johan van der Woude is, dat hij van een beeld geraakt tot een vaagheid, terwijl wij juist andersom van den dichter verlangen, dat hij de vaag heid concretiseert in het beeld. Die fout is onvergeeflijk. Van der Woude begaat ook fouten in de détails. Indien hij zijn verhaal met Itali- aansche dialogen wil opsmukken, dan moet hij ook Italiaansch kennen, anders doet hij beter, hot maar in het Nederlandsch te zeggen. Bucno Sera (blz. 17} is niet de ltaliaansche vertaling van Goeden Avond. Ook zegt hij in het begin van zijn verhaal, dat dc bevolking van Psilorita, met uit zondering van den ouden Pietro het Itali aansch niet machtig is. (zie blz. 12). En er wordt zoowat niet anders dan Italiaansch gesproken door deze niet-Ilaliaansche men- schen, terwijl ook de hcclc sfeer van het boek aan Italië is ontleend. Al deze bezwaren nerncii niet weg, dat ook dit boek van van der Woude met veel fajent is geschreven, dat er mooi proza voorkomt in zijn hoek. cn dat de schrijver vooral een bepaald vermogen bezit om „toonecltjes" aardig te arrangceren. Wij zien in dit boek wederom het getui genis van een schrijver, die het ver zal brengen. Maar hij moet nauwkeuriger lee ren onderscheiden. P. H. RITTER Jr. KANSSPEL De mcnschon hebben te allen tijde ge speeld, gegokt, indien U wilt. Daaromtrent bestaat niet de minste twijfel. Om dat 1c bewijzen behoeft men slechts te refereeren aan het „ganzenspel" der Grieken, dat tot den Trojaanschcn oorlog teruggaat en dat een zuiver kansspel was. Eigenlijke loterijen doken daarentegen in de geschiedenis eerst tamelijk laat op. Het is bekend, dat de Romeinsche keizers een soort loterijbriefjes, of beter loterijtafcltjes onder het volk plachten tc strooien, die den gelukkigen grabbelaar dikwijls in het be zit van vrij aanzienlijke sommen stelden. In Genua waren Lorenzo Tonti en Giaco- mo Denegro in de 17de eeuw op het denk beeld gekomen om op basis van onderlinge verzekering prijstrekkingen in te stellen, waaruit later hot beroemde ltaliaansche „lotto" voortgekomen is. Dit lotto is een getallenloterij. In de draaiende gelukstrom- mel liggen dc nummers 1—-90. Op vastge stelde dagen worden vijf winnende num mers getrokken, alle overige zijn nieten. De prijs bedraagt het viervoud van den inzet. De Spaansche loterij is uit een financieel oogpunt beschouwd, de belangrijkste der staatsloterijen, omdat zij 10% van de bud- getaire inkomsten van liet land uitmaakt. Zeer ongewoon is de loterij, die in Ierland als „sweepstake" bekend is, waarbij eerst "nadat de wedrennen hebben plaats gehad de definitieve vaststelling der prijzen volgt. De nieuwe Fransche loterij heeft enge grenzen. Zij bestaat voor elke trekking ui een hoofdprijs van 5 millioen, vijftien prij zen van 1 millioen, twintig van 500.000 francs etc. Evenals bij de Spaansche geniet ook bij deze loterij dc Fransche staat een vast winstbedrag. Deze loterij is overigens voor Frankrijk geen innovatie, daar zij reeds xróêger (lot het jaar 1909) bestond. Sedert werden echter door de talrijke bui- tenlandsche loterijen zulke belangrijke som men aan Frankrijk onttrokken, dat tot we derinvoering van do staatsloterij besloten werd, om het geld in het land to bouden. Loterij is een hazardspel van bijzondere beteekenis, niet alleen omdat steeds velen daaraan deelnemen, maar ook omdat het voor den Staat een bron van inkomsten vormt. Uit een zedelijk oogpunt worden tegen lo terijen vele bezwaren aangevoerd. Zij ver rijken den een ten kosto van velo anderen, die door do kans op winst dikwijls worden verleid tot uitgaven dio hun niet voegen. Zij prikkelen den hartstocht voor het spel, die reeds zooveel ellende heeft teweegge bracht. Vooral keurt men het af, dat do Staat uit het spel zijner burners inkomsten trekt. WIJN EN BIER Frankrijk gebruikt per hoofd 145 liter wijn, Italië 92, Spanjo 88, Zwitserland 45, Griekenland 36, Hongarije 32, Bulgarije 22, Bocmeniö cn Oostenrijk ieder 15 liter per hoofd; Duitschland blijft beneden do 10 li ter. Per hoofd wordt het moeste bier gedron ken in België nl. 185 liter, dan volgt Groot- Brittanni mot 77, Oostenrijk 72, cn Duitsch land met 6S liter per hoofd. Voor dc ovcrigo landen zijn de cijfers als volgt: Argentinië, Canada, Denemarken ieder 62, Australië 51, Zwitserland 413, Frankrijk cn Ierland ieder 42, Zweden, Nederland en Noorwegen Wiep 19 liter per hoofd. HET PERPETUUM MOBILE Een zekere Gerardus Peters tc Brussel, vermeende, dat hij het perpetuum mobile had uitgevonden en hij maakte het op den 12dcn September 1817, op dc volgende be scheiden wijze wereldkundig: „Het perpetuum mobile, dat ik heb uitge vonden, zal dc wereld versteld doen staan, 't Is een rad, dat op eigen kracht draait en loopt zonder hulp van machines, veeren, kwikzilver, vuur of andere nietigheden. De kracht, die het rad ontwikkold, staat gelijk aan de kracht van duizend paarden. Bij voorbeeld mijn rad kan een afstand afleg gen van 100 uur loopen in 12 uur tijd. Mijn vinding is ongeëvenaard geniaal en is voor keizers, koningen, vorsten, graven, burgers en boeren van groot nut. Voor keizers, koningen en vorsten is het rad van groot belang, omdat het, voorzien van scherpe sabels, op den vijand in een onovertrefbare snelheid kan aanrollen, zon der dat het door één persoon bediend wordt. Het leger blijft ongeschonden en behoeft al leen maar de nog overgebleven soldaten van den vijand te verslaan. Als ik er over nadenk begrijp ik niet, dat zoo'n -nietig mensch als ik ben zoo'n gewichtige vinding kan doen! Met het perpetuum mobile kun nen handel en nijverheid hun goederen bin nen twee dagen op do plaats hunner be stemming brengen, waarvoor het huidige verkeer veertien dagen noodig heeft. Over de belangrijkheid van het rad voor de scheepvaart, spreek ik niet eêns, want ik raakte niet uitgepraat... Ik heb mijn woord gesproken, ik wacht nu op Europa. Wij kunnen aannemen, dat Gerardus Pe ters al wachtende is overleden. HET VERSCHIL TUSSCHEN TWEE CANDIDATEN In 1916, toen Wilson voor dc tweede maal president voor de Ver. St. werd candidaat gesteld, behoorde dc latere staatssecretaris Hughes tot de tcgencandidaten. Hughes was in die dagen een van do weinige Amerika nen, die hun baard lieten groeien, hetgeen voor een New Yorksch blad aanleiding was om in een verkiezlngsartikcl te schrijven: „Tusschen dezo beide candidatcn bestaat slechts één verschil en dat kan een handig barbier in vijf minuten wegwerken". IN ZIJN NOPJES. Hoe komt men aan dezo uitdrukking? „In zijn nopjes zijn" slaat gelijk met opge ruimd, vroolijk, goed gehumeurd, in zijn knollentuin, goed te spreken te zijn, en dankt zijn oorsprong aan het woord „nop," d. i. de pluis op wollen stoffen. Zoolang nu de nop niet van het laken afgesleten was, zoolang kon het kleedingstuk, van dit laken gemaakt, bruikbaar geacht worden en was nieuw overbodig. Was de nop ver dwenen en cle jas kaal'en glimmend gewor den, dan kon men moeilijk zeggen: die man is in zijn nopjes. Nu zullen verreweg de meeste menschcn gaarno goed gekleed gaan of in hun nopjes zijn. Hieraan paart zich natuurlijk tevredenheid, opgewekt heid, vroolijkheid en zoo komen we van de eigenlijke tot dc figuurlijke beteekenis. Het woord nop leeft ook nog in do volgende uitdrukkingen: in de noppen komen, dat niet alleen goed gekleed zijn, maar ook er goed uitzien beteekent; hij iö al vroeg in de noppen, en, Kinderen zijn een zege des Heeren, Maar ze houden U de noppen van de k leeren.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1934 | | pagina 13