LH RUBRIEK Jan Kiepura Hoe ontstaan de vertraagde filmop namen Een wijze van werken, die anders is dan men zou denken De levensloop van Jan Kiepura. SPANJES „GUARDIA CIVIL" HET LEVEN DER DWERGNEGERS DROGISTERIJ „DE GAPER" EEN AFRIKAANSCH MONSTER We hebben allen wel eens een filrn ge zien, waarbij de bewegingen niet met de gewone snelheid, doch in zeer vertraagd tempo uitgevoerd werden. B.v. van een springend paard zagen we ieder onderdeel, iedere spierbeweging van den sprong. Iioe brengt nu dc filmtechniek dergelijke op namen tot stand? Heinrich Miltnerschrijft daarover het volgende: Natuurlijk, ze worden gefotografeerd, zooais ieder ander beeld, maar er zijn spe cial toestellen toe noodig, die van één be weging per seconde duizenden opeenvol gende opnamen maken. Voor de opname van een afgeschoten projectiel b.v. zijn 15.000 opnamen in de 6econde noodig. De apparaten, die dit ongeloofelijk schijnende, weten te verwezenlijken, zijn echter pas na jarenlange proefnemingen tot stand ge komen. Het spreekt natuurlijk vanzelf, dat de constructeurs van deze technische won deren het geheim er van angstvallig be waren. Voor een gewone vertraagde film, zooals men die in de bioscoop ziet, zijn echter dergelijke toestellen niet noodig. Deze die nen alleen voor wetenschappelijke doelein- Want de racezen en andere vogels die be schermd moeten worden, zijn zóó vlug, dat men wel ziet, dat ze iets in hun bek heb ben, maar niet wat. Dit is een van de vele gevallen, waarin dc vertragingscamera te hulp komt. Niet zoo, dat iedere beweging onnatuurlijk langzaam wordt (wat b.v. ge beurt als men 240—300 opnamen per mi nuut maakt), doch slechts zoodanig ver traagd, dat men dc détails van de bewe ging waar kan nemen. In de werkelijkheid is de vogel als een pijl uit den boog in zijn nest verdwenen, op het witte doek ziet men hem wel snel komen aanvliegen en verdwijnen, maar men heeft toch kun nen zien, wat hij in zijn snavel had. In dit geval heeft een draaiende 6chijf voor het objectief van de camera's er voor gezorgd, dat de film ongeveer zestig keer per seconde belicht werd, terwijl het an ders 6leckts 24 maal geschiedt. Deze 60 beeldjes worden echter niet in één seconde afgedraaid dan zou de toeschouwer het net zoo zien als in de natuur maar met een snelheid van 24 per seconde, dus meer dan tweemaal zoo langzaam. Het geheim van de vertraagde film be- Jan Kiepura vindt Marta Eggerth terug in zijn jas. Een grappige scène uit hun laatste film „Mein Herz ruft nach dir". den. Ze leggen b.v. vast wat er in een on derdeel van een seconde bij een of andere electri6olie ontlading plaats vindt. Dit on derdeel van een seconde wordt door de apparaten zóó uitgedijd, dat het afdraaien van de film eenige minuten vergt. Het ligt voor do hand, dat op deze wijze weten schappelijke kennis van de grootste waar- do vergaard wordt. De ingenieur kan b.v. uit de beweging van machine-onderdeelen of phasen bij een verbrandingsproces, die men met het bloote oog niet waar kan ne men, tot belangrijke conclusies komen; de arts kan door de langzaam waargenomen spierbewegingen merkwaardige ontdekkin gen doen; de natuurvorscher wordt instaat gesteld geheimen te ontsluieren, die hem zonder de hulp van de vertraagde-film camera, nooit geopenbaard zouden zijn. Maar, zooal6 reeds gezegd, dn vertraagde film, die de bioscoopbezoeker ziet, wordt met aanmerkelijk minder moeilijkheden op genomen. Het mag een beetje wonderlijk schijnen: met hoe grooter snelheid er op genomen is, hoe vertraagder men het beeld op het witte doek ziet; deze schijnbare .te genstrijdigheid is als volgt te verklaren Het menschelijke oog-kan in iedere secon de slechts 2430 aparte bewegingen onder scheiden. Daarom worden de gewone speel films ook met een snelheid van 24 aparte beeldjes per seconde opgenomen en afge draaid, waardoor de indruk van één aan gesloten beweging ontstaat. Als men nu in plaats van 24, 100—200 beeldjes per seconde opneemt, doch er slechts 24 afdraait, duurt de beweging in plaats van één, verschei dene seconden en is dus vertraagd. Het is den meesten bioscoopbezoekers waarschijnlijk onbekend, dat deze wijze van opnemen ook toegepast wordt voor cultuurfilms en ook in sommige scènes van gewone speelfilms. Momenteel is de Ufa b.v. bezig met het vervaardigen van een cultuurfilm V o- gelzug und Vogelschutz geheeten. In deze film wordt getoond, waarom de bescherming van dc inheemsche zangvo gels van zuo groot belang i6. Men ziet hoe de vogelwereld 's winters honger lijdt, hoe ze haar nesten bouwt, hoe ze haar jongen grootbrengt, en hoe ze hier is vooral de nadruk op gelegd dc voornaamste hel per van den mensch is in zijn strijd tegen het schadelijk ongedierte. De regisseur van deze film heeft tot taak den menschcn te laten zien, wat de vogels eten, wat ze in hun snavel dragen als ze naar hun nest vliegen om hun hongerige jongen tevreden te stellen. En zulke opnamen zijn slechts te geven to geven als vertraagde film. rust dus op de opname-snelheid. Hoe meer opnamen per seconde gemaakt kunnen worden, d.w.z. hoe sneller da filmband voorbij de lens kan draaien, hoe langza mer de bewegingen bij het afdraaien wor den. Deze wijze van filmen veroi6cht du6 toestellen, die den filmband buitengewoon snel laat draaien. Reeds bij 240 opnamen per seconde draait de schijf met de licht spleet zóó snel voorbij do lens-opening, dat men niet meer kan zien of ze in beweging is of stilstaat. liet draaien van den film band is naar verhouding. Een tweede voor opname-tijd, hoe sterkc-r de belichting moet zijn. Een schot wordt daarom direct tegen de zon in opgenomen. En als men in de Ufa-ateliers to Neubabelsberg mieren bij hun arbeid wil opnemen op een vertraag de film, dan kan men er zeker van zijn, dat er dan enorme moeilijkheden te over winnen zijn. Jan Kiepura, naar wiens stem millioenen over de gcheelc wereld geluisterd hebben en nog steeds luisteren, zij het in de bios coopzalen, bij den luidspreker in de huis kamer of in de concertzaal, waar de tenor persoonlijk optreedt, was nog niet lang geleden een der vele duizenden juridische studenten, die met groote idealen en een klein zakgeld college loopen. Hij wilde aan de opera, hij wilde zingen, maar geen enkele directie hechtte eenige waarde aan een contract met hem. Na vele vergeéfsche pogingen Kreeg hij in War schau een kans. Hij mocht in de Poolsche Opera H a 1 k a in cotaal drie woorden zingen, waarvoor hij het enorme salari6 van 10 Zloty ontving!!! Twee jaar later was zijn naam reeds hekend en verdiende hij in hetzelfde theater, waar hij de „Bo hème" zong, duizendmaal zooveel. In vele theaters van Europa trad Kie pura op, maar zijn optreden in de Scala te Milaan bracht het groote keerpunt in zijn carrière. Hier hoorde de Italiaansche regisseur Carmine Gallone hem zingen en engageerde hem direct voor de hoofdrol in de film De zingende stad. Thans heb ben Kiepura en Gallone wederom samen gewerkt aan een groote muziekfilm Mein II c r z ruft nach dir, welke reeds op tal van plaatsen vertoond is en waarin de Poolsche zanger wordt bijgestaan door Martha Eggert, Paul Kemp, Paul Hörbk g"r en Theo Lingen. De muziek voor deze film werd gecomponeerd door Robert Stolz. Deze film bevat voor Kiepura herinne ringen aan den tijd, toen hij zelf probeer de een engagement to krijgen. Het is de geschiedenis van enkele jonge, begaafde artisten, die vergeefsch probeeren een opera-directeur te overtuigen, dat hij ook den jongeren een kans moet geven. Op een zeer origineele wijze slagen zij erin te be wijzen, dat het publiek toch meer hecht aan talent dan ean jarenlang bekende na men. Het sprookje van de meeste rolprenten is kort na het uitbrengen dezer film, zoo- ala wij reeds gemeld hebben, in vervulling gegaan. Jan Kiepura heeft zich met Marta Eggerth verloofd en brengt thans eenige vacantie-weken in Italië door. Jan Kiepura, die na den vermoeienden arbeid in de ateliers en de vele tournée's gaarne enkele rustige weken in zijn ge boorteland Polen doorbrengt, is eigenaar van een hotel in Kiynica, dat hij zelfheeft laten bouwen en laten inrichten naar de ervaringen, diö hij op zijn vele reizen in vreemde hotels hoeft opgedaan. Als iemand immers een groot gedeelte van zijn leven in hotelkamers* heeft door gebracht, leert hij niet alleen de gemakken van vele hotels zien, doch bemerkt ook spoedig, wat het meest geschikt is om de gasten een gevoel van thuis-zijn te geven. Krynica ligt in de Karpathen tusschen Krakow en Tarnow en is een zeer geliefd vacantie-oord voor do Poolsche uitgaande wereld. Hier brengt ook Jan Kiepura zelf een groot gedeelte van zijn vacantio door. Geen burgerwacht maar veeleer een militair ingerichte politie troep Herhaaldelijk is in de berichten over Spanjes opstanden, opstandjes, stakingen en geweldpogingen, sprake van de „Guar- dia Civil". Ook bij het laatste monarchis tische oproer onder leiding van generaal Sanjurjo was de houding van de „Guardia Cilvil" de beslissende factor. De poging om de woorden „Guardia Ci vil" in het Nederlandsch te vertalen, heeft dikwijls tot de foutieve opvatting aanlei ding gegeven, dat men hier te doen had met een soort burgerwacht. De „Guardia Civil" is echter geen burgerwacht; zij is veeleeer een militair ingerichte politie- troep, die in 1844 (gedurende de minder jarigheid van koningin Isabella II) ter on derdrukking van het bandietenbewind in Zuid-Spanje opgericht is. Zij bestaat uit in fanterie en ruiterij, is in verschillende regi menten onder bevel van luitenant-kolonels ingedeeld en het opperbevel is in handen van een generaal. Gedurende de laatste bewindsjaren van de monarchie is de troep sterk vergroot. Toen de republiek werd uitgeroepen telde hij 30.000 man. Vooral ex-koning Alfonso heeft bijzonder veel aandacht aan deze eere troepen geschonken; de hervorming, welke onder zijn bewind geschiedde, kan als zijn persoonlijk werk worden beschouwd In tegenstelling met het grootste deel van het Spaansche leger, heeft de „Guardia Civil" steeds uitgemunt door strenge krijgstucht, korpsgeest en trouw, en zij gold, niet geheel en al ten onrechte, als het laatste bolwerk, waarop de monar chie kon vertrouwen. Ofschoon de Spaan sche rijkswacht of rijksgarde deze bena ming is misschien wel de meest juiste) in de laatste jaren herhaalde malen zeer krachtig heeft ingegrepen, verheugt zij zich ook heden nog in een vrij groote popu lariteit, omdat zij door de meesten wordt gezien als de eenige instelling, welke een waarborg vormt voor de handhaving van de orde in onrustige tijden en zij slechts in zeer zeldzame gevallen het hoofd kwijt raakt en de grens van haar bevoegdheden overschrijdt; kenmerkend is het, dat de benaming „la Benemerita" (de verdienste lijke) voor deze troep van oudsher in zwang is. De „Guardia Civil" is den llden April 1931 niet op de proef gesteld, of zij bereid zou zijn geweest met de hulp van eenige Madrileensche regimenten, die den koning trouw waren gebleven, den troon te redden, want haar toenmalige opperbevelhebber, generaal Sanjurjo, wiens bevelen blinde lings opgevolgd werden, heeft den koning in de opvatting gesterkt, dat het te laat was om door doelloos bloedvergieten, voor de laatste maal tc trachten de revolutie tegen te houden. Do thans wegens opstand tot levenslange gevangenisstraf veroordeelde generaal San jurjo heeft zich destijds op loyale wijze aan de zijde der republiek geschaard. Zoo lang de „Guardia Civil" zich echter in handen van dezen generaal bevond, bleef zij een gevaar. De eerste minister Azana zag dit heel goed in; hij voelde zich echter sterk genoeg om Sanjurjo op den onbe langrijker post van kommandant der even eens militair ingerichte grenswacht, de „Carabineros" te plaatsen. Tevens organi seerde hij een nieuwe politietroep, die uit met gummistokken uitgeruste l„Guardias de asalto" (stormgardisten) bestaat en in den regel veel ruwer ingrijpt dan de rijks gardisten ooit hebben gedaan. De „Guardia Civil" is, evenals haar uni form met den karakteristieken tweepun- tigen hoed, een overblijfsel uit Spanje's ver leden; haar geschiedenis is echter een roemrijke bladzijde in dë herinneringen van de laatste eeuw. De Franschen hebben geen ongelijk, als zij dezen keurtroep met de „grognards" van de oude keizerlijkfc-gard,^ vergelijke*» Een paar maanden geleden deelde een tijdschrift uit Rome eenige bijzonderheden mee over de Batoea's, een dwergnegerras, levende aan de oevers van het Ivivoemeer op het eiland Kigini en in dc belendende vruchtbare gebieden. Bedoeld eiland ligt midden in het genoemde meer dat 100 K.M. lang en 50 K.M. breed is. Het is buitenge woon boschrijk en er is allerlei wild; vooral antilopen zijn er talrijk. De Batoea'6 zijn beproefde jagers en doen verder niet veel anders dan tabak planten. Ze leven in kleine hutten, die zij met groote vlugheid kunnen oprichten en die tot klei ne dorpen samengebracht zijn. Ziet men de Batoea's uit de verte aan den arbeid dan zou men ze voor chim- pansé's kunnen houden. Bij de andere stammen van het Midden-Afrikaansche merengebied beweert men, dat een Batoea den chimpansé die hem ontmoet, zonder rneer de hand reikt, welke de aap vriende lijk drukt, maar dat, zoo de Batoea den aap tracht te ontwijken, deze dat als een beleediging beschouwt, den neger achterna loopt en hem soms wel een pak slaag toe dient. Met andere woorden: deze dwergen worden soms voor rechtstreeksche verwan ten van de chimpansé's gehouden, tot wie zij in de vertrouwelijkstc betrekking staan. Dit geloof wordt nog daardoor versterkt, dat bij de Batoea's zelf het dooden en zelfs het kwetsen van gorilla's en chimpansé's ten strengste verboden is. Om die reden vatten de overige staramen van het meren gebied het als een zware beleediging op, als men zo voor Batoea's houdt, want deze worden door hen meer tot dieren dan tot de menschcn gerekend. Deze dwergen loopen geheel naakt. Ze hebben amandelvormige oogen, dichte wenkbrauwen, den aan de neusgaten incre- druktcn neus van het negerras en vooruit springende, dikke lippen. In het hanteeren van den boog zijn ze zeer behendig. Ze zit ten neergehurkt om te schieten en gebrui ken daarbij hun handen en voeten, soms ook wel hun tanden. Daar hun voeten hun ook als grijpwerktuigen dienen, klauteren zij even behendig als de apen op de hoo rnen, om van daar uit het wild in zijn ko men en gaan te kunnen beloeren. Bij de jacht op groot wild in de oerwou den, dienen de uitgeholde stammen van oude reuzenhoomen hun tot schuilhoeken. Soms gelukt het hun zelfs een olifant te vellen, doordat ze hem van alle kanten omringen en zijn pootgewrichten met een hagel van pijlen doorboren; de stoutmoe digste traoht hem dan met een lans in de flank te treffen. Slaagt de dikhuid er ech ter in zich te weer te stellen, dan vertrapt hij zonder erbarmen do dichstbijstaanden, terwijl de anderen als eekhoorns in de hoo rnen klimmen, waarvan zij den stam met de vlakke hand omvatten,terwijl' zij de voeten er tegen klemmen. Bij de olifanten- jacht is het niet te doen om het vleesch als voedsel to gebruiken, maar alleen om zich de tanden te versohaffen als ruilmid del, teneinde daarmee vrouwen te bekomen. Nog kan aangestipt worden, dat de Ba toea's gevaarlijke vijanden hebben. Daar mee worden de mieren bedoeld, de onaf zienbare legers van de evenaarswouden. Om hun doodelijken aanval af te weren moeten de hutten soms in brand gestoken en prijsgegeven worden. B EEN UITKOMST VOOR IEDERE VROUW. Orient Honna Shampooing Verft door gewoon wasschen eik haar in elke gewenschte tint. Onschadelijk f 0.60. JULIANAPLEIN 3, Amersfoort. Zijn er in de wereld nog vormen van leven te vinden gelijk die van monsterach tige fauna uit het midden van het Palae- zofsche tijdperk? Het is mogelijk, dat de niet onderzochte moerassen en wildernis sen van Centraal-Afrika nog zulke beesten verborgen houden voor den nieuwsgieri gen mensch, want deze streken zijn ten gevolge van het doodelijlc ongezonde kli maat vrijwel ontoegankelijk. Onlangs is een Belgisch onderzoeker en handelaar tot den rand van deze wereld doorgedrongen en hij beweert een enorme hagedis gezien te heb ben, die bezig was zich te goed te doen aan de overblijfselen van een nijlpaard. Het beest geleek op een geweldige leguaan, grooter dan een olifant en scheurde groote stukken vleesch van het karkas. Vreemd als dit verhaal mag schijnen, zijn er velen, die er in waarheid aan gelooven. Grobler, de Zuid-Afrikaansche jager op groot wild, verklaart, dat Zuid-Afrika nog vele dingen voor den mensch verbergt en zijn naam van „Het donkere vasteland" nog steeds waardig is. Meer dan eens zijn vreemde sporen van enorme afmetingen gevonden en de verbalen, die verteld worden door mannen, die doorgedrongen zijn in de niet- onderzochte diepten van de wildernissen, over vreeselijke vormen, die zij in rivieren cn moerassen gezien hebben, zullen moge lijk eens blijken waar te zijn. De korte verklaring van de onromantische Romei nen, toen do wondoren van Afrika voor hen hi steeds grooter hoeveelheden werden ge openbaard, is vandaag nog van toepassing? „Africa semper aliquid novi", Afrika heeft altijd iets nieuws! Dorpslaan te Nonspeet. - gapen ons aan.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1934 | | pagina 14