FILM RUBRIEK
mais en haar bijproducten
De Nederlandsche filmindustrie. Het
commercieele succes van ;,De Jantjes"
Er moet nog veel verbeteren. Zijn
vreemde krachten noodzakelijk?
DROGISTERIJ „DE GAPER"
EEN VOLKSVOEDSEL
BIJ UITNEMENDHEID
üeuwe Uitgavee
De belangstelling voor dc film is in de
laatste jaren ontzaglijk toegenomen. Niet
alleen als amusement, doch ook uit com
mercieel oogpunt werd door talloozen ge
bruik gemaakt van liet celluloid, dat pro
paganda maakte voor ieder product en
iedere plaats, waarvoor men het wilde heb
ben. Het belang dat do gebruiker niirbij
had willen wij niet onderschatten. k«»
is het succes van film-propaganda tit nog
toe steeds goed te noemen geweest.
De groeiende interesse voor de film heeft
zich ook in verkeerde richting ontwikkeld
Wij zijn op het oogenblik in Nederland
dames en heeren, veelal nog niet geheel
en ai dame of heer, rijk, wier onderschei
dene kamers een foto-archief vormen,
waarop menige ster trots zou zijn. Afbeel
dingen van beroemde sterren worden inge
sloten bij allerlei artikelen en hoewel deze
razernij een weinig begint te luwen, is zij
nog lang niet geheel verdwenen. Het is
jammer dat do belangstelling voor de film
bij velen zich in deze richting begeeft, daar
het dan uitloopt op vereering van Jen of
ander ster en er voor interesse voor ware
film kunst bijzonder weinig overschiet.
Het publiek is de grootste macht in de film
wereld. De producers kunnen geweldige
sommen uitgeven om een bepaalde ster
ook werkelijk tot een «ter te maken ?n do
oogen van het publiek, indien de massa
zich niet warm laat malcen is alles \er-
geefs en is één film veelal het einde van
een carrière. Wij leggen hier nog eens den
nadruk op, om do bioscoopbezoekers te
wijzen op den geweldigen invloed, dien zij
uit kunnen oefenen op do filmproductie.
Als zij kunst, ware filmkunst gaan eischen,
zal men zich gaan beijveren aan dit ver
langen te voldoen. Blijft men echter ap
plaudisseren voor een product, dat niet
waard is genoemd te worden, doch dat
door zijn speculeercn op bepaalde eigen
schappen in den mensch zich van een
plaats kan verzekerd houden, dan zal het
ln de filmwereld tenslotte op een ontgoo
cheling uit moeten loopen. daar men dan
dood zal gaan aan vervlakking en onbenul
ligheid.
Wij hebben het gezien aan dc Duitschc
operette-films, die tot voor korten tijd de
markt overstroomden. Zij waren goed. heel
goed in bun genre, doch het waren slechts
schlagers van één week, m.a.w. gedurende
een week kon het theater een behoorlijke
recette ontvangen, dan ging de film naar
een andere bioscoop, waar precies hetzelf
de gebeurde, doch na ecnigen tijd wist
vrijwel niemand meer onder werkelijk
goede films die men in de afgeloopen
maanden gezien had. een Duitsche rol
prent te vinden. Het is hierbij natuurlijk
een feit, dat men in Duitschland onder het
nieuwe regiem niet zeker wist in welke
richting men zich kon bewegen, zoodat men
zich aan lichte, onbenullige stukken hield.
Op het oogenblik valt meer lijn waar te
nemen. Een der laatste producten, Goud,
is van een waarde, een pracht, die men nog
zelden in dc filmgeschiedenis heeft gezien.
En zoo zijn er meerderen uit de Duitsche
films te kiezen.
Ook de Fransclie en Tsjechische film
gaat met reuze schreden vooruit. Wij heb
ben al eens meer in onze rubriek op voor
treffelijke werken gewezen. Amerika be
weegt zich nog veel in het genre der vlotte
films, die bijzonder in trek zijn bij het pu
bliek en de revues mogen zich dan ook in
een groote belangstelling verheugen. Toch
ziet men in, dat er veel op het spel staat.
Engeland begint zich met rasse schreden
op te werken en heeft eenigc producten de
wereld ingezonden, die een scherpe con
currentie voor de andere endernemingen
vormen. Men ziet dit in Hollywood terdege
en men vraagt zich daar af, hoo het moge
lijk is dat de Engelschen zich met zooveel
furore op moeilijke problemen met succes
toe kunnen leggen.
Naast deze talrijke buitenlandsche film
industrieën komt ook de Hollandsche pro
ductie thans steeds meer naar voren. De
belangrijkheid daarvan voor ons land is
niet miskennen. Onze taal bestrijkt een
betrekkelijk klein gebied, doch als men na
gaat dat de bioscoopbezoekers genoegen
nemen met onderschriften in de goede taal
wij zien in Nederland toch nooit anders!
dan begrijpt men dat dit niet het groot
ste bezwaar is om ook een uitgebreider
afzetgebied te krijgen. De ontwikkeling
ENNY MEUNIER
„Malle gevallen".
SYLVAIN POONS,
de ijscoman in Bleeke Bet.
van een nationale filmindustrie is een ge
beuren van zeer veel beteekenis geweest
voor importeurs van buitenlandsche rol
prenten. Als wij toch nagaan hoeveel we
ken onze eerste amusements film in on
derscheidene theaters gedraaid heeft en
eens berekenen hoeveel vreemde films' hier
voor in de plaats hadden kunnen treden,
zullen wij tot niet vermoede cijfers komen.
Wat de waarde van onzo eerste produc
ten betreft, kunnen wij niet al te mcnoio
woorden laten liooren. De Willem van
Oranje-film van Theunissen, is èn fi
nancieel èn artistiek een volkomen misluk
king geweest. Niemand zal dit nog willen
ontkennen. De Jantjes kwamen beter
voor den dag, zij hebben de theaters zelfs
in de warme zomerdagen prachtig door de
crisis hecngcholpen, zoodat het vaststaat
dal deze film een succes geworden is. Toch
had zij veel gebreken en wij kunnen alleen
den wcnscli uitspreken dat men daar lee
ring uit zal trekken.
Als gevolg van dit daverend succes ver
rezen de filmmaatschappijen als padde
stoelen uit den grond, tenminste men kon
digde het alzoo aan. Gelukkig zijn alle
voorgenomen plannen niet in verwerkelij
king gegaan. Het is begrijpelijk dat m«m
zich gaarne financieel wil interesseeren
voor een industrie, die nog zooveel toe
komstmuziek heeft als de filmproductie.
Toch moet men oppassen, dat volkomen
outsiders zich niet zullen laten verleiden
geld te fournecren voor dubieuze onder
nemingen daar het gevaar dan groot is,
dat men nooij, iets van zijn centen terug
zal zien.
Uit den aard der zaak is men benieuwd
te weten of dc nieuwe films, welke aan
gekondigd zijn, een even groot succes op
zullen leveren als Dc Jantjes. Dit. is en
blijft een open vraag, ook al heeft men (lc
films gezien. Hierover beslist het publiek
en het is dus zaak het publiek te treffen,
zoodat het niet alleen zegt: „Die film is
goed," doch ook „Van die onderneming
wil ik nog een film zien." Als eerste eisch
moeten wij daarom aan cle producties stel
len, dat zij goede waar leveren, die een
vergelijking met de buitenlandsche rol
prenten kan weerstaan en niet het ver
langen boven doet komen een geimpor-
teerde film te zien, inplaats van een natio
naal product. Het nieuwtje van „onze too-
ncelspelers op het witte doek" is er thans
af, men gaat niet meer om de personen
in hoofdzaak (en misschien ook wel al
leen), doch ook om de film en dan is het
dus geboden, dat men den filmbezoekers
een goeden schotel voorzet. Men mag ge
rust inhoud aan dc film geven, die tot na
denken stemt, het is niet noodzakelijk dat
de Hollander alleen cabaret ziet. Laat de
menschen denken over hun film; het hoeft
weer niet zoo zwaar te zijn als soms bij
Tsjechische films bet geval is, doch ernst
mag de humor gerust afwisselen en zal
het product ten goede komen.
Indien wij een nauwkeurig overzicht
zouden willen geven van de komende Hol
landsche filmwerken zou ons artikel te
lang worden. Wij geven trouwens regelma
tig de voornaamste bijzonderheden door,
zoodat wij ons thans tot de meest nabij-
zijnde werken willen beperken. In het be*
gin van September is de première van
Bleeke Bet, terwijl tegen het einde van
diezelfde maand in de grootste plaatsen
van ons land Malle gevallen voor
het eerst vertoond zal worden. Johan
Kaart Jr., Roland, Varno, Louis Borcl, An
nie van Duyn, Enny Meunier en Jopie
Koopman vervullen de hoofdrollen in deze
tweede productie van Loot C. Barnstijn.
Dood water heeft in Venetië een
stormachtig première gehad, die in tweeër
lei opzicht stormachtig was. Het werk,
dat onder regie van Gerard Rutten opge
nomen is naar een manuscript van Siraon
lOoster, kreeg lof van tal van zijden, doch
ook aan blaam ontbrak het niet. Wij ver
langen er naar eens een eigen oordeel te
kunnen vestigen, want de berichten die
men in buitenlandsche bladen leest rijn
wel eigenaardig. De muziek van het Con
certgebouworkest en het spel van Jan
Musch zal dan ook zeker met interesse
gevolgd worden als de film in ons land
gaat draaien.
Behalve deze drie werken zijn er nog
talrijke te verwachten. Er wordt gesproken
over Het meisje met de blauwe
hoe d, waarvoor de Filma Lou Bandy,
Truus van Aalten en Roland Varno aan
kan kondigen, over het II o 11 a n d s li c
vrouwtje, De big van het 168ste,
Op hoop van zegen, waarin mevr. De
Boer-van Rijk de rol van Kniertje zal ver
vullen. Zwijgen is goud, waarin door
Barnstijn voor dc hoofdrol Szoke Szakall
geengageerd is, De familie van m ij n
vrouw, Zomerzotheid, Suiker
freule, Johannes en D c omweg,
waarvoor dc Neco-film Ery Bos geënga
geerd heeft om dc hoofdrol te vervullen.
Moeten er bij de Nederlandsche
film ook buitenlandsche krach
ten werken?
Als laatste punt willen wij hier nog het
probleem der buitenlandsche arbeidskrach
ten behandelen. Van verschillende kanten
worden toch opmerkingen gemaakt, dat on
ze filmindustrie in wezen niet nationaal is,
daar men gebruikt maakt van vreemde
lingen voor het opnemen, voor de regie,
de compositie enz.Laat men zich hier
bij toch niet doodstaren op een niet te ver
mijden kwaad. Het is toch onmogelijk om
nu reeds voor alle onderdeelon, die noo-
dig zijn voor het opnemen en samenstel
len van een film, uitsluitend Nederland
sche krachten te gebruiken. Deze hebben
geen routine, zij hebben er niet die kijk
LOUIS DE BREE
„Malle gevallen".
op, die men noodig heeft om met succes te
kunnen werken.
De Nederlandsche producers zijn ook
geen philantropen, die alleen maar geld be
steden om landgenooten aan werk te hel
pen of om noodlijdende kunstenaars van
het tooncel de helpende hand tc bieden. Zij
zitten ook met een doel voor oogen, dat
financieel goede resultaten op moet leve
ren, zoodat zij zich niet aan experimen
ten met behulp van binncnlandsche ar
beidskrachten kunnen wagen. Mettertijd
zullen wij hopen, dat onze eigen krachten
allereerst gelegenheid gegvn wordt hun
kunnen te toonen, doch momenteel zijn er
nog functies, die door een buitenlander ver
vuld moeten worden, wil dc filmonder-
ncming niet tc veel risico op zich nemen
EEN UITKOMST VOOR IEDERE
VROUW.
Orient Henna Shampooing
Verft door gewoon wasschen elk haar
in elke gewenschte tint.
Onschadelijk f 0-60.
JULIANAPLEIN 3, Amersioort
'AMERIKAANSCHE NOTITIES
Sweetscornen har&corn
Hoe men de mais moet
„afknauwen"
(Door onzen correspondent).
's Lands wijs, 's lands eer! Wij voeren er
onze kippen mee cn in Amerika is het een
veel gezocht gerecht. Maar er bestaat dan
ook mais en mais! Juist dezer dagen ver
schijnen do eerst maiskolven bij do krui
deniers- en groentenwinkels als het eerste
toeken, dat de zomer al goed op gang is
en wij weer zachtjes aan den herfst tege
moet gaan. Mais heet „cornin Amerika
en de „sweet corn", of zoete mais is de
groentesoort die dezer dagen en in de
komende maanden in geen enkel huisge
zin op tafel ontbreekt. Die sweet, corn is
of goudgeel of spierwit en een delicatesse,
mits men goed weet hoe ze klaar to maken
en zicli verder niet stoort aan de cenigs-
zins zonderlinge cetpartij. Want de mais
wordt dampend opgedaan en dan het liefst
afgegeten op de manier als het bespelen
van een dwarsfluit. Dat wil zeggen, men
neemt het gloeiende ding in de handen,
strijkt op het af te bijten deel wat boter,
doet er iets zout op cn hap! Het is onge
veer even ongemanierd maar lekker als
het eten van onze slierasperges en natuur
lijk kunnen extra beschaafde lieden zooiets
niet over hun hart krijgen. Precies als men
bij ons asperges (die hier altijd hardgroen
en vol uitloopers zijn) met een vork van
het zachte deel ontdoet, zoo zijn er hier,
die een maiskolf met een mes afschrappen.
Maar dat is niet het ware! Mais hoort
excuseer 't woord afgeknauwd te worden
„Corn on the cob" heet dat en tallooze
Amerikanen hebben zich er op reis in
Europa gebelgd over getoond, dat ze het
daar niet krijgen konden.
De geschiedenis van de mais.
De maiskolf en de korrels daarvan vor
men voor de Amerikaansche bevolking een
historisch en sociaal onderdeel van hun
samenleving als wij op het gebied van voe
ding niet kennen. Geschiedkundigen bewe
ren, dat de oorspronkelijke Engelsche en
Hollandsche kolonies in de Nieuwe Wereld
het nooit zonder mais tot een goed einde
gebracht zouden hebben. Toen de kolonis
ten in Virginia, New Engeland en New
York aan wal gestapt waren, leerden zij
do groente van de Indianen kennen en die
leerden hen niet alleen hoe het te plan
ten, maar hoe er gebruik van te maken.
Sinds die drie eeuwen is het zaaien en
oogsten van de mais niet veel veranderd
en het is cn blijft een bij uitstek gemak
kelijke plant, die weinig arbeid behoeft en
heel veel ongeregeldheid van het weer kan
doorstaan, behalve natuurlijk een abnor
male droogte als op het oogenblik het Wes
ten van dit land teisteren blijft. Het is
op zichzelf bovendien een mooie plant
vooral tegen den tijd van het rijpen, met
zijn forsche groene bladeren, die de kol
ven verbergen en de fijne uitloopers, die
iets aan tarwe doen denken. Velden vol,
zoover het oog reikt, mijl na mijl vol mais
vormen do zoogenaamde „Corn Belt" een
streek in het middelwesten van het iand,
waar niets, maar dan ook niets anders dan
mais verbouwd wofcdt. De oogst, de zooge
naamde „husking" is het afbreken en in
een wagen gooien van dc kolven en ieder
jaar worden daar wedstrijden in gehouden,
wie het snelst werkt, dus het meest in een
bepaalden tijd kan verzamelen.
De roodhuiden waren de eersten, die het
populaire gerecht „succotash" bedachten:
kleine groene boontjes vermengd met maïs
korrels. De vrouwen van do kolonisten de
den er melk bij en varkonsvleesch en tot
op heden ten dage wordt het nog zoo ge
geten.
Het volksvoedseL
Sweet corn was altijd een delicatesse,
maar dc „hard corn'" is van den vroegstcn
tijd af het heele jaar door en van Noord
tot Zuid het grootste voedselproduct ge
weest, misschien te vergelijken met onze
aardappel, die oorspronkelijk van Amerika
gekomen is en van die overplanting mach
tig geprofiteerd heeft een Hollandsche
aardappel is een aristocraat vergeleken bij
zijn Amerikaansche achterneven. Harde
mais werd door de Indianen tot meel ge
stampt, waarvan grof brood of koek ge
maakt werd. En nu nog dient het als een
onderdeel van dc beroemde „pemmican
zonder welk geen ontdekkingsreiziger do
wildernis van ijs en sneeuw intrekt om de
hoogc voedsel waarde en dat bestaat uit een
combinatio van gedroogd hertenvleesch, ge
kookte wilde uien, boonen, kersen, maïs
meel en dit alles bij elkaar gecementeerd
door bcerenvet. Poolreizigers hebben er
maanden van geleefd.
De kolonisten gebruikten dit meel weer
tezamen met varkensvlcesch en nog altijd
is deze ..scrapple" een bijzondere tractatie
ln de stad Philadelphia. Voor ik verder ga
wil ik nog even wijzen op de fijnste bloem
van do corn, die wij gebruiken in den vorm
van maizena. maar verder reikt de popu-
'airiteil van mais ten onzent niet in het
huiselijk gebruik naar ik vermeen. In dit
land zijn de variëteiten eindeloos en wel
mag men de aardappel op den achtergrond
zetten voor een groente, die vier maal zoo
veel voedingswaarde heeft en zich zoo tal
looze malen laat varieeren. De U.S.A. zijn
zoo groot en de bevolking heeft zich zoo
in locale groepen verdeeld, dat het aantal
recepten voor het klaarmaken van kip of
visch of groente zoo groot is als maar wei
nige Amerikanen zelf weten. In het Zuiden,
in Virginia, Tennessee, Georgia enz. is het
<>ten veel machtiger en weelderiger dan in
het Noorden of het Westen. Eigenaardig
genoeg gaat elke landstreek in Amerika
prat op de een of andere bijzondere schotel,
die nergens geïmiteerd kan worden. Even
trotsch als New Orleans op „chicken gum
bo" is zoo beweert Boston dat cr niets gaat
boven haar „baked beans and brown bread"
maar om de een of andere onnaspeurlijke
réden zijn de negerkoks en vooral cle
kooksters in liet Zuiden ware loovenaars
met de potlepel. Vandaar dat zij ..corn
bread" maken, dat met een lepel uitgeschept
moet worden! Met een mes snijden zou
het bederven. Zij bedachten ..Hominy grits"
en „hatsy pudding", „corn shake" en
..johnny cake", allemaal recepten, die in
gewikkelde processen van stoven, bakken
en zelfs roosteren in beetc asch voorstellen.
Orn verder maar te zwijgen van „com frit
ters", „corn pudding", „corn chowder" en
nog meer tot een totaal van 150 algemeen
bekende recepten.
Mais-stroop.
Maar daarmee zijn we nog lang niet aan
het eind van het nut en het genot van mais
gekomen. Er wordt een heel lichtbruin ge-
klcurdo stroop uit verkregen, die buiten
gewoon goed past op boekweiten of andere
pannckoekcn, ofschoon velen het sap van
de eschdoorn, de „maple syrup" verkiezen.
Onze zwarte stroop, hier „molasses" gehee-
len verschijnt zelden op tafel en brengt het
niet verder dan de keuken bij het klaar
maken van gerechten. En van een zoete
stroop is het natuurlijk maar een kleine
overgang naar iets pittigers en komen we
bij de „corn whiskey", die alleen maar
door de inlanders genoten kan worden en
voor een vreemdeling, zoowel qua aroma
als smaak en sterkte een echte medicijn
is. De farms hier bezitten, tenminste wan
neer zij koeien of paarden hebban, m»""
stens een en vaak twee, of meer „corn
silo's", die er als torentjes zonder ramen
uitzien. De buitenlander vraagt gewoonlijk
het eerst waar die voor dienen en dan
hoort hij dat daar de mais als veevoeder
voor den winter in wordt opgeslagen. Dit
soort is natuurlijk niet geschikt voor
menschelijke consumptie en wordt met
groen en al afgehakt een decimeter boven
den grond, op den wagen geladen en naar
de silo gereden. Op den grond staat 'n ma
chine, eventueel door de motor van een
tractor of anders de familie-auto gedreven,
die de planten in fijne stukken hakt cn
door een lange pijp als van een schoorsteen
de hoogte in blaast om door een dakgat
in de silo te vallen. Op die manier wordt
zulk een silo tot bovenaan toe volgepakt
met fijngehakt groen en mais, dat de koeien
's winters eten en dat in de eerste maan
den van het voorjaar dikwijls zoo aan
het gisten slaat, dat men van het langs-
loopen al een halve beneveling opdoet. Trou
wens, de wonderlijke zaken, die de melk
koeien in Amerika 's winters op stal te
eten krijgen is iets, waar ik nog steeds
geen hoogte van heb gekregen, maar de
rnelk smaakt perfect en dat is de hoofd
zaak.
Bljproduclen-
De bijproducten van mais zijn zoozeer in
aantal toegenomen, dat de 43 verschillende
soorten vroeger aan de Indianen bekend
tegenwoordig al door één fabrikant ge
maakt worden; kunstzijde, leerlooi en azijn
zijn er maar een paar van. Maar bovenaan
in populariteit staat de sweet corn, die
even zeer op tafel staat bij den President
als bij daglooner of mijnwerker. Het heeft
maar een enkel nadeel en dat is het taai
worden hoe langer het geleden is, dat de
kolf geplukt werd. Om goed mais van den
kolf te eten moet men eigenlijk een vuurtje
naast het veld stoken en de verschgeplukle
mais in de heete asch roosteren. Precies
als versch gevangen baars of forel het
heerlijkst is, zoo uit het water in de pan.
En een goede kolf is wel 15 c.M. lang en
4 in doorsnee, waar de noodige korrels
aanzitten, maar zelfs kleine eters schrik
ken niet voor twee of drie terug, terwijl
smulpapen dat pas een begin noemen.
En nu de mais er is komt de „squash"
en de „cranberries" en „pumpkin", dio op
tafel verschijnen, wanneer do groote hoo-
pen gele en bruine blaren op de grasvelden
voor de huizen in brand worden gestoken,
wanneer de dagen zoel en do nachten koud
zijn, wanneer de zon opkomt door een mist-
wade, waarin do spinnewebben looverach-
tig glinsteren. Terwijl bet menschdom, be
komen door vacantie en buitenlucht zich
opmaakt voor een winter van hard werken
en de natuur op bet mooist is van het
beele jaar dan spreken wij over onze
squash en corn terecht van de Indian
Summer of den Indiaanschen Zomer.
Waarom naar de stratosiecr
Bij Bosch en Keuning te Baarn is „libel"
no. 45 losgelaten. In deze aflevering van
de libellenserie behandelt YV. P. Mohr
de vraag „Waarom naar cie stratosfeer9"
Deze vraag is vooral thans, zoo kort na do
geslaagde stratosfeertocht van Ir. Cosijns
cn Van der Eist bijzonder actueel. De schrij
ver geeft, allereerst een algemeene inlei
ding, waarna hij de groote „men" ervan
wil doordringen, dat de stratosfeertochten
absoluut geen onzinnige ondernemingen
zijn, alléén om maar beroemd te worden,
doch wel degelijk goed opgezette onderne
mingen, op zuiver wetenschappelijke leest
geschoeid. Het £aat bij deze tochten om be
langrijke natuurkundige vraaerstukken cn
inecr in hel bijzonder om de kosmische
straling. De schrijver zet op even populaire
als interessante wijze uiteen, welke de er
varingen van vroegere tratosfeertochten
zijn en welke mogelijkheden cr voor de
toekomst weggelegd kunnen zijn indien
de onderzoekingen met succes worden
voortgezet.
Dit interessante boekje sluit met het log
boek (verkort) van Ir. Cosijns* laatste stra
tosfeertocht
Hoe krijg ik mijn rijbewijs.
Bij dc Uitgevers Maatschappij Kosmos
te Amsterdam is van de hand van H. J.
Peppink, redactour van Dc Autokampioen,
in samenwerking met den A- N. W. B.,
verschenen het boekje „Hoe krg ik mijn
rijbewijs?" Indien er één uitgave is, welke
in onzen tijd van toenemend snelverkeer,
zéér is toe te juichen, dan is het toch zeker
wel deze, welke géénszins alléén bedoeld
kan zijn voor hen, die nog dc rijproef moe
ten afleggen. Wij zien nog maar al te
vaak menschen, die „al jaren" rijden, ver-
keers- en technische fouten maken, welke
om van te rillen zijn! En tóch hebben de
zulken een rijbewijs! Dit boekje van II. J.
Peppink is een prachtige instructeur voor
ïcdcren automobilist, die het wèl meent
met de veiligheid van zichzelf cn anderen
niet alleen, maar óók met de toestand van
zijn motor. Immers, de schrijver geeft al
lereerst een elementaire uiteenzetting over
de werking van den motor hoeveel auto-
rijdrs hebben daar voldoende notie van?
om vervolgens een verhandeling te geven
over dc vraag: Wat U van de wetten we
ten moet. Vooral dit laatste is niet gering,
want ook de meest geroutineerde rijders
kunnen nog vervallen in het maken van
ongelukken allèèn omdat zij niet voldoen
de op de hoogte zijn van de bepaligen van
het motor- en rijwielreglement.
Tenslotte wordt in dit. boekje, dat 66 pa
gina's met vele duidelijke teekeningen om
vat, het autorijden in theorie en practijk
behandeld.
Een uitgave, welke inderdaad een zéér
goede is, niet alleen voor den beginneling,
maar ook voor den gebrevetteerden rijder.
Wij zouden dan ook iederon automobi
list willen aanraden dit werkje tot het
zijne te maken, tot heil van een veilig
verkeer!