FILM RUBRIEK mais en haar bijproducten De Nederlandsche filmindustrie. Het commercieele succes van ;,De Jantjes" Er moet nog veel verbeteren. Zijn vreemde krachten noodzakelijk? DROGISTERIJ „DE GAPER" EEN VOLKSVOEDSEL BIJ UITNEMENDHEID üeuwe Uitgavee De belangstelling voor dc film is in de laatste jaren ontzaglijk toegenomen. Niet alleen als amusement, doch ook uit com mercieel oogpunt werd door talloozen ge bruik gemaakt van liet celluloid, dat pro paganda maakte voor ieder product en iedere plaats, waarvoor men het wilde heb ben. Het belang dat do gebruiker niirbij had willen wij niet onderschatten. k«» is het succes van film-propaganda tit nog toe steeds goed te noemen geweest. De groeiende interesse voor de film heeft zich ook in verkeerde richting ontwikkeld Wij zijn op het oogenblik in Nederland dames en heeren, veelal nog niet geheel en ai dame of heer, rijk, wier onderschei dene kamers een foto-archief vormen, waarop menige ster trots zou zijn. Afbeel dingen van beroemde sterren worden inge sloten bij allerlei artikelen en hoewel deze razernij een weinig begint te luwen, is zij nog lang niet geheel verdwenen. Het is jammer dat do belangstelling voor de film bij velen zich in deze richting begeeft, daar het dan uitloopt op vereering van Jen of ander ster en er voor interesse voor ware film kunst bijzonder weinig overschiet. Het publiek is de grootste macht in de film wereld. De producers kunnen geweldige sommen uitgeven om een bepaalde ster ook werkelijk tot een «ter te maken ?n do oogen van het publiek, indien de massa zich niet warm laat malcen is alles \er- geefs en is één film veelal het einde van een carrière. Wij leggen hier nog eens den nadruk op, om do bioscoopbezoekers te wijzen op den geweldigen invloed, dien zij uit kunnen oefenen op do filmproductie. Als zij kunst, ware filmkunst gaan eischen, zal men zich gaan beijveren aan dit ver langen te voldoen. Blijft men echter ap plaudisseren voor een product, dat niet waard is genoemd te worden, doch dat door zijn speculeercn op bepaalde eigen schappen in den mensch zich van een plaats kan verzekerd houden, dan zal het ln de filmwereld tenslotte op een ontgoo cheling uit moeten loopen. daar men dan dood zal gaan aan vervlakking en onbenul ligheid. Wij hebben het gezien aan dc Duitschc operette-films, die tot voor korten tijd de markt overstroomden. Zij waren goed. heel goed in bun genre, doch het waren slechts schlagers van één week, m.a.w. gedurende een week kon het theater een behoorlijke recette ontvangen, dan ging de film naar een andere bioscoop, waar precies hetzelf de gebeurde, doch na ecnigen tijd wist vrijwel niemand meer onder werkelijk goede films die men in de afgeloopen maanden gezien had. een Duitsche rol prent te vinden. Het is hierbij natuurlijk een feit, dat men in Duitschland onder het nieuwe regiem niet zeker wist in welke richting men zich kon bewegen, zoodat men zich aan lichte, onbenullige stukken hield. Op het oogenblik valt meer lijn waar te nemen. Een der laatste producten, Goud, is van een waarde, een pracht, die men nog zelden in dc filmgeschiedenis heeft gezien. En zoo zijn er meerderen uit de Duitsche films te kiezen. Ook de Fransclie en Tsjechische film gaat met reuze schreden vooruit. Wij heb ben al eens meer in onze rubriek op voor treffelijke werken gewezen. Amerika be weegt zich nog veel in het genre der vlotte films, die bijzonder in trek zijn bij het pu bliek en de revues mogen zich dan ook in een groote belangstelling verheugen. Toch ziet men in, dat er veel op het spel staat. Engeland begint zich met rasse schreden op te werken en heeft eenigc producten de wereld ingezonden, die een scherpe con currentie voor de andere endernemingen vormen. Men ziet dit in Hollywood terdege en men vraagt zich daar af, hoo het moge lijk is dat de Engelschen zich met zooveel furore op moeilijke problemen met succes toe kunnen leggen. Naast deze talrijke buitenlandsche film industrieën komt ook de Hollandsche pro ductie thans steeds meer naar voren. De belangrijkheid daarvan voor ons land is niet miskennen. Onze taal bestrijkt een betrekkelijk klein gebied, doch als men na gaat dat de bioscoopbezoekers genoegen nemen met onderschriften in de goede taal wij zien in Nederland toch nooit anders! dan begrijpt men dat dit niet het groot ste bezwaar is om ook een uitgebreider afzetgebied te krijgen. De ontwikkeling ENNY MEUNIER „Malle gevallen". SYLVAIN POONS, de ijscoman in Bleeke Bet. van een nationale filmindustrie is een ge beuren van zeer veel beteekenis geweest voor importeurs van buitenlandsche rol prenten. Als wij toch nagaan hoeveel we ken onze eerste amusements film in on derscheidene theaters gedraaid heeft en eens berekenen hoeveel vreemde films' hier voor in de plaats hadden kunnen treden, zullen wij tot niet vermoede cijfers komen. Wat de waarde van onzo eerste produc ten betreft, kunnen wij niet al te mcnoio woorden laten liooren. De Willem van Oranje-film van Theunissen, is èn fi nancieel èn artistiek een volkomen misluk king geweest. Niemand zal dit nog willen ontkennen. De Jantjes kwamen beter voor den dag, zij hebben de theaters zelfs in de warme zomerdagen prachtig door de crisis hecngcholpen, zoodat het vaststaat dal deze film een succes geworden is. Toch had zij veel gebreken en wij kunnen alleen den wcnscli uitspreken dat men daar lee ring uit zal trekken. Als gevolg van dit daverend succes ver rezen de filmmaatschappijen als padde stoelen uit den grond, tenminste men kon digde het alzoo aan. Gelukkig zijn alle voorgenomen plannen niet in verwerkelij king gegaan. Het is begrijpelijk dat m«m zich gaarne financieel wil interesseeren voor een industrie, die nog zooveel toe komstmuziek heeft als de filmproductie. Toch moet men oppassen, dat volkomen outsiders zich niet zullen laten verleiden geld te fournecren voor dubieuze onder nemingen daar het gevaar dan groot is, dat men nooij, iets van zijn centen terug zal zien. Uit den aard der zaak is men benieuwd te weten of dc nieuwe films, welke aan gekondigd zijn, een even groot succes op zullen leveren als Dc Jantjes. Dit. is en blijft een open vraag, ook al heeft men (lc films gezien. Hierover beslist het publiek en het is dus zaak het publiek te treffen, zoodat het niet alleen zegt: „Die film is goed," doch ook „Van die onderneming wil ik nog een film zien." Als eerste eisch moeten wij daarom aan cle producties stel len, dat zij goede waar leveren, die een vergelijking met de buitenlandsche rol prenten kan weerstaan en niet het ver langen boven doet komen een geimpor- teerde film te zien, inplaats van een natio naal product. Het nieuwtje van „onze too- ncelspelers op het witte doek" is er thans af, men gaat niet meer om de personen in hoofdzaak (en misschien ook wel al leen), doch ook om de film en dan is het dus geboden, dat men den filmbezoekers een goeden schotel voorzet. Men mag ge rust inhoud aan dc film geven, die tot na denken stemt, het is niet noodzakelijk dat de Hollander alleen cabaret ziet. Laat de menschen denken over hun film; het hoeft weer niet zoo zwaar te zijn als soms bij Tsjechische films bet geval is, doch ernst mag de humor gerust afwisselen en zal het product ten goede komen. Indien wij een nauwkeurig overzicht zouden willen geven van de komende Hol landsche filmwerken zou ons artikel te lang worden. Wij geven trouwens regelma tig de voornaamste bijzonderheden door, zoodat wij ons thans tot de meest nabij- zijnde werken willen beperken. In het be* gin van September is de première van Bleeke Bet, terwijl tegen het einde van diezelfde maand in de grootste plaatsen van ons land Malle gevallen voor het eerst vertoond zal worden. Johan Kaart Jr., Roland, Varno, Louis Borcl, An nie van Duyn, Enny Meunier en Jopie Koopman vervullen de hoofdrollen in deze tweede productie van Loot C. Barnstijn. Dood water heeft in Venetië een stormachtig première gehad, die in tweeër lei opzicht stormachtig was. Het werk, dat onder regie van Gerard Rutten opge nomen is naar een manuscript van Siraon lOoster, kreeg lof van tal van zijden, doch ook aan blaam ontbrak het niet. Wij ver langen er naar eens een eigen oordeel te kunnen vestigen, want de berichten die men in buitenlandsche bladen leest rijn wel eigenaardig. De muziek van het Con certgebouworkest en het spel van Jan Musch zal dan ook zeker met interesse gevolgd worden als de film in ons land gaat draaien. Behalve deze drie werken zijn er nog talrijke te verwachten. Er wordt gesproken over Het meisje met de blauwe hoe d, waarvoor de Filma Lou Bandy, Truus van Aalten en Roland Varno aan kan kondigen, over het II o 11 a n d s li c vrouwtje, De big van het 168ste, Op hoop van zegen, waarin mevr. De Boer-van Rijk de rol van Kniertje zal ver vullen. Zwijgen is goud, waarin door Barnstijn voor dc hoofdrol Szoke Szakall geengageerd is, De familie van m ij n vrouw, Zomerzotheid, Suiker freule, Johannes en D c omweg, waarvoor dc Neco-film Ery Bos geënga geerd heeft om dc hoofdrol te vervullen. Moeten er bij de Nederlandsche film ook buitenlandsche krach ten werken? Als laatste punt willen wij hier nog het probleem der buitenlandsche arbeidskrach ten behandelen. Van verschillende kanten worden toch opmerkingen gemaakt, dat on ze filmindustrie in wezen niet nationaal is, daar men gebruikt maakt van vreemde lingen voor het opnemen, voor de regie, de compositie enz.Laat men zich hier bij toch niet doodstaren op een niet te ver mijden kwaad. Het is toch onmogelijk om nu reeds voor alle onderdeelon, die noo- dig zijn voor het opnemen en samenstel len van een film, uitsluitend Nederland sche krachten te gebruiken. Deze hebben geen routine, zij hebben er niet die kijk LOUIS DE BREE „Malle gevallen". op, die men noodig heeft om met succes te kunnen werken. De Nederlandsche producers zijn ook geen philantropen, die alleen maar geld be steden om landgenooten aan werk te hel pen of om noodlijdende kunstenaars van het tooncel de helpende hand tc bieden. Zij zitten ook met een doel voor oogen, dat financieel goede resultaten op moet leve ren, zoodat zij zich niet aan experimen ten met behulp van binncnlandsche ar beidskrachten kunnen wagen. Mettertijd zullen wij hopen, dat onze eigen krachten allereerst gelegenheid gegvn wordt hun kunnen te toonen, doch momenteel zijn er nog functies, die door een buitenlander ver vuld moeten worden, wil dc filmonder- ncming niet tc veel risico op zich nemen EEN UITKOMST VOOR IEDERE VROUW. Orient Henna Shampooing Verft door gewoon wasschen elk haar in elke gewenschte tint. Onschadelijk f 0-60. JULIANAPLEIN 3, Amersioort 'AMERIKAANSCHE NOTITIES Sweetscornen har&corn Hoe men de mais moet „afknauwen" (Door onzen correspondent). 's Lands wijs, 's lands eer! Wij voeren er onze kippen mee cn in Amerika is het een veel gezocht gerecht. Maar er bestaat dan ook mais en mais! Juist dezer dagen ver schijnen do eerst maiskolven bij do krui deniers- en groentenwinkels als het eerste toeken, dat de zomer al goed op gang is en wij weer zachtjes aan den herfst tege moet gaan. Mais heet „cornin Amerika en de „sweet corn", of zoete mais is de groentesoort die dezer dagen en in de komende maanden in geen enkel huisge zin op tafel ontbreekt. Die sweet, corn is of goudgeel of spierwit en een delicatesse, mits men goed weet hoe ze klaar to maken en zicli verder niet stoort aan de cenigs- zins zonderlinge cetpartij. Want de mais wordt dampend opgedaan en dan het liefst afgegeten op de manier als het bespelen van een dwarsfluit. Dat wil zeggen, men neemt het gloeiende ding in de handen, strijkt op het af te bijten deel wat boter, doet er iets zout op cn hap! Het is onge veer even ongemanierd maar lekker als het eten van onze slierasperges en natuur lijk kunnen extra beschaafde lieden zooiets niet over hun hart krijgen. Precies als men bij ons asperges (die hier altijd hardgroen en vol uitloopers zijn) met een vork van het zachte deel ontdoet, zoo zijn er hier, die een maiskolf met een mes afschrappen. Maar dat is niet het ware! Mais hoort excuseer 't woord afgeknauwd te worden „Corn on the cob" heet dat en tallooze Amerikanen hebben zich er op reis in Europa gebelgd over getoond, dat ze het daar niet krijgen konden. De geschiedenis van de mais. De maiskolf en de korrels daarvan vor men voor de Amerikaansche bevolking een historisch en sociaal onderdeel van hun samenleving als wij op het gebied van voe ding niet kennen. Geschiedkundigen bewe ren, dat de oorspronkelijke Engelsche en Hollandsche kolonies in de Nieuwe Wereld het nooit zonder mais tot een goed einde gebracht zouden hebben. Toen de kolonis ten in Virginia, New Engeland en New York aan wal gestapt waren, leerden zij do groente van de Indianen kennen en die leerden hen niet alleen hoe het te plan ten, maar hoe er gebruik van te maken. Sinds die drie eeuwen is het zaaien en oogsten van de mais niet veel veranderd en het is cn blijft een bij uitstek gemak kelijke plant, die weinig arbeid behoeft en heel veel ongeregeldheid van het weer kan doorstaan, behalve natuurlijk een abnor male droogte als op het oogenblik het Wes ten van dit land teisteren blijft. Het is op zichzelf bovendien een mooie plant vooral tegen den tijd van het rijpen, met zijn forsche groene bladeren, die de kol ven verbergen en de fijne uitloopers, die iets aan tarwe doen denken. Velden vol, zoover het oog reikt, mijl na mijl vol mais vormen do zoogenaamde „Corn Belt" een streek in het middelwesten van het iand, waar niets, maar dan ook niets anders dan mais verbouwd wofcdt. De oogst, de zooge naamde „husking" is het afbreken en in een wagen gooien van dc kolven en ieder jaar worden daar wedstrijden in gehouden, wie het snelst werkt, dus het meest in een bepaalden tijd kan verzamelen. De roodhuiden waren de eersten, die het populaire gerecht „succotash" bedachten: kleine groene boontjes vermengd met maïs korrels. De vrouwen van do kolonisten de den er melk bij en varkonsvleesch en tot op heden ten dage wordt het nog zoo ge geten. Het volksvoedseL Sweet corn was altijd een delicatesse, maar dc „hard corn'" is van den vroegstcn tijd af het heele jaar door en van Noord tot Zuid het grootste voedselproduct ge weest, misschien te vergelijken met onze aardappel, die oorspronkelijk van Amerika gekomen is en van die overplanting mach tig geprofiteerd heeft een Hollandsche aardappel is een aristocraat vergeleken bij zijn Amerikaansche achterneven. Harde mais werd door de Indianen tot meel ge stampt, waarvan grof brood of koek ge maakt werd. En nu nog dient het als een onderdeel van dc beroemde „pemmican zonder welk geen ontdekkingsreiziger do wildernis van ijs en sneeuw intrekt om de hoogc voedsel waarde en dat bestaat uit een combinatio van gedroogd hertenvleesch, ge kookte wilde uien, boonen, kersen, maïs meel en dit alles bij elkaar gecementeerd door bcerenvet. Poolreizigers hebben er maanden van geleefd. De kolonisten gebruikten dit meel weer tezamen met varkensvlcesch en nog altijd is deze ..scrapple" een bijzondere tractatie ln de stad Philadelphia. Voor ik verder ga wil ik nog even wijzen op de fijnste bloem van do corn, die wij gebruiken in den vorm van maizena. maar verder reikt de popu- 'airiteil van mais ten onzent niet in het huiselijk gebruik naar ik vermeen. In dit land zijn de variëteiten eindeloos en wel mag men de aardappel op den achtergrond zetten voor een groente, die vier maal zoo veel voedingswaarde heeft en zich zoo tal looze malen laat varieeren. De U.S.A. zijn zoo groot en de bevolking heeft zich zoo in locale groepen verdeeld, dat het aantal recepten voor het klaarmaken van kip of visch of groente zoo groot is als maar wei nige Amerikanen zelf weten. In het Zuiden, in Virginia, Tennessee, Georgia enz. is het <>ten veel machtiger en weelderiger dan in het Noorden of het Westen. Eigenaardig genoeg gaat elke landstreek in Amerika prat op de een of andere bijzondere schotel, die nergens geïmiteerd kan worden. Even trotsch als New Orleans op „chicken gum bo" is zoo beweert Boston dat cr niets gaat boven haar „baked beans and brown bread" maar om de een of andere onnaspeurlijke réden zijn de negerkoks en vooral cle kooksters in liet Zuiden ware loovenaars met de potlepel. Vandaar dat zij ..corn bread" maken, dat met een lepel uitgeschept moet worden! Met een mes snijden zou het bederven. Zij bedachten ..Hominy grits" en „hatsy pudding", „corn shake" en ..johnny cake", allemaal recepten, die in gewikkelde processen van stoven, bakken en zelfs roosteren in beetc asch voorstellen. Orn verder maar te zwijgen van „com frit ters", „corn pudding", „corn chowder" en nog meer tot een totaal van 150 algemeen bekende recepten. Mais-stroop. Maar daarmee zijn we nog lang niet aan het eind van het nut en het genot van mais gekomen. Er wordt een heel lichtbruin ge- klcurdo stroop uit verkregen, die buiten gewoon goed past op boekweiten of andere pannckoekcn, ofschoon velen het sap van de eschdoorn, de „maple syrup" verkiezen. Onze zwarte stroop, hier „molasses" gehee- len verschijnt zelden op tafel en brengt het niet verder dan de keuken bij het klaar maken van gerechten. En van een zoete stroop is het natuurlijk maar een kleine overgang naar iets pittigers en komen we bij de „corn whiskey", die alleen maar door de inlanders genoten kan worden en voor een vreemdeling, zoowel qua aroma als smaak en sterkte een echte medicijn is. De farms hier bezitten, tenminste wan neer zij koeien of paarden hebban, m»"" stens een en vaak twee, of meer „corn silo's", die er als torentjes zonder ramen uitzien. De buitenlander vraagt gewoonlijk het eerst waar die voor dienen en dan hoort hij dat daar de mais als veevoeder voor den winter in wordt opgeslagen. Dit soort is natuurlijk niet geschikt voor menschelijke consumptie en wordt met groen en al afgehakt een decimeter boven den grond, op den wagen geladen en naar de silo gereden. Op den grond staat 'n ma chine, eventueel door de motor van een tractor of anders de familie-auto gedreven, die de planten in fijne stukken hakt cn door een lange pijp als van een schoorsteen de hoogte in blaast om door een dakgat in de silo te vallen. Op die manier wordt zulk een silo tot bovenaan toe volgepakt met fijngehakt groen en mais, dat de koeien 's winters eten en dat in de eerste maan den van het voorjaar dikwijls zoo aan het gisten slaat, dat men van het langs- loopen al een halve beneveling opdoet. Trou wens, de wonderlijke zaken, die de melk koeien in Amerika 's winters op stal te eten krijgen is iets, waar ik nog steeds geen hoogte van heb gekregen, maar de rnelk smaakt perfect en dat is de hoofd zaak. Bljproduclen- De bijproducten van mais zijn zoozeer in aantal toegenomen, dat de 43 verschillende soorten vroeger aan de Indianen bekend tegenwoordig al door één fabrikant ge maakt worden; kunstzijde, leerlooi en azijn zijn er maar een paar van. Maar bovenaan in populariteit staat de sweet corn, die even zeer op tafel staat bij den President als bij daglooner of mijnwerker. Het heeft maar een enkel nadeel en dat is het taai worden hoe langer het geleden is, dat de kolf geplukt werd. Om goed mais van den kolf te eten moet men eigenlijk een vuurtje naast het veld stoken en de verschgeplukle mais in de heete asch roosteren. Precies als versch gevangen baars of forel het heerlijkst is, zoo uit het water in de pan. En een goede kolf is wel 15 c.M. lang en 4 in doorsnee, waar de noodige korrels aanzitten, maar zelfs kleine eters schrik ken niet voor twee of drie terug, terwijl smulpapen dat pas een begin noemen. En nu de mais er is komt de „squash" en de „cranberries" en „pumpkin", dio op tafel verschijnen, wanneer do groote hoo- pen gele en bruine blaren op de grasvelden voor de huizen in brand worden gestoken, wanneer de dagen zoel en do nachten koud zijn, wanneer de zon opkomt door een mist- wade, waarin do spinnewebben looverach- tig glinsteren. Terwijl bet menschdom, be komen door vacantie en buitenlucht zich opmaakt voor een winter van hard werken en de natuur op bet mooist is van het beele jaar dan spreken wij over onze squash en corn terecht van de Indian Summer of den Indiaanschen Zomer. Waarom naar de stratosiecr Bij Bosch en Keuning te Baarn is „libel" no. 45 losgelaten. In deze aflevering van de libellenserie behandelt YV. P. Mohr de vraag „Waarom naar cie stratosfeer9" Deze vraag is vooral thans, zoo kort na do geslaagde stratosfeertocht van Ir. Cosijns cn Van der Eist bijzonder actueel. De schrij ver geeft, allereerst een algemeene inlei ding, waarna hij de groote „men" ervan wil doordringen, dat de stratosfeertochten absoluut geen onzinnige ondernemingen zijn, alléén om maar beroemd te worden, doch wel degelijk goed opgezette onderne mingen, op zuiver wetenschappelijke leest geschoeid. Het £aat bij deze tochten om be langrijke natuurkundige vraaerstukken cn inecr in hel bijzonder om de kosmische straling. De schrijver zet op even populaire als interessante wijze uiteen, welke de er varingen van vroegere tratosfeertochten zijn en welke mogelijkheden cr voor de toekomst weggelegd kunnen zijn indien de onderzoekingen met succes worden voortgezet. Dit interessante boekje sluit met het log boek (verkort) van Ir. Cosijns* laatste stra tosfeertocht Hoe krijg ik mijn rijbewijs. Bij dc Uitgevers Maatschappij Kosmos te Amsterdam is van de hand van H. J. Peppink, redactour van Dc Autokampioen, in samenwerking met den A- N. W. B., verschenen het boekje „Hoe krg ik mijn rijbewijs?" Indien er één uitgave is, welke in onzen tijd van toenemend snelverkeer, zéér is toe te juichen, dan is het toch zeker wel deze, welke géénszins alléén bedoeld kan zijn voor hen, die nog dc rijproef moe ten afleggen. Wij zien nog maar al te vaak menschen, die „al jaren" rijden, ver- keers- en technische fouten maken, welke om van te rillen zijn! En tóch hebben de zulken een rijbewijs! Dit boekje van II. J. Peppink is een prachtige instructeur voor ïcdcren automobilist, die het wèl meent met de veiligheid van zichzelf cn anderen niet alleen, maar óók met de toestand van zijn motor. Immers, de schrijver geeft al lereerst een elementaire uiteenzetting over de werking van den motor hoeveel auto- rijdrs hebben daar voldoende notie van? om vervolgens een verhandeling te geven over dc vraag: Wat U van de wetten we ten moet. Vooral dit laatste is niet gering, want ook de meest geroutineerde rijders kunnen nog vervallen in het maken van ongelukken allèèn omdat zij niet voldoen de op de hoogte zijn van de bepaligen van het motor- en rijwielreglement. Tenslotte wordt in dit. boekje, dat 66 pa gina's met vele duidelijke teekeningen om vat, het autorijden in theorie en practijk behandeld. Een uitgave, welke inderdaad een zéér goede is, niet alleen voor den beginneling, maar ook voor den gebrevetteerden rijder. Wij zouden dan ook iederon automobi list willen aanraden dit werkje tot het zijne te maken, tot heil van een veilig verkeer!

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1934 | | pagina 14