Modelgevangenis op een eiland Aniersfoörisch KEITJES H. M. KOENE Jzn. 3 x plaatsen voor f l.« Uitsluitend bij voor uitbetaling. Al Capone een der gasten LETTERKUNDIGE KRONIEK SCHENNIS VAN DE NATUUR WONINGINRICHTING EN KUNSTNIJVERHEIOSARTIKELEN Waaronder ruime keuze: AARDEWERK GLASWERK SMEEDWERK SOLAMASSIVE BYOUTERIEËN Kapstok, divan- en tafelkleeden, Dres- Handgeweven soir- en schoor- f steenloopers, Kus- v sens. TORENSTRAAT 1 hoek Plantsoen W. Xoi\dag$blct VaiiAei 'AMERIKAANSCHINOTITIES De strengste isolatie van de buitenj wereld die men zich denken kan Wenig menschen zullen er voor voelen de betrekking van James A. Johnston over te nemen, ook al heeft deze een goed be taalde Rijkspositie en woont hij op een eiland in de schilderachtige baai van San Francisco. Bovendien is hij daar heer en meester over een personeel van een kleine honderd man en een dito aantal gasten. Maar het zijn juist de gasten, die het zoo onplezierig op het eiland maken, omdat zij er zeer tegen hun zin zitten en geen gele genheid voorbij zullen laten gaan om er vandaan te komen. En dit is juist niet do bedoeling van de Amerikaansche federale regeering, die het eiland Alcatraz om ver schillende redenen heeft uitgezocht en inge richt voor de herberging van de allergevaar lijkste misdadigers in den lande, de zooge naamde „incorrigibles" of onverbeterlijke gevangenen. Viervoudig strafsysleem. liet aantal lieden in Amerika, dat voor korteren of langeren tijd zijn vrijheid moet missen, tengevolge van een begaan mis drijf tegen de openbare orde, is groot en om tot een totaal generaal tc geraken zou men er een aparte studie van moeten maken. Het strafsystccm is n.l. niet als bij ons uitsluitend een rijksaangelegenheid, maar als in de heele maatschappelijke orde van de V.S. viervoudig, n.l. gemeentelijk, volgens de „county" hetgeen wij provinciaal zouden kunnen noemen van staatswege door ieder der 48 souvereinc Staten en tenslotte van federale gouvernementswege uit Was hington. Terwijl een zakkenroller op Times Square na zijn vonnis in een gemeentelijke gevangenis van de stad New York terecht komt, gaat iemand, die een aangeteckende brief steelt naar de federale gevangenis in Leavenworth, en zoo bestaan er tallooze schakceringen. Het stelen van een auto wordt gestraft !door den Staat, waarin de diefstal plaats had, maar laat de dief het voertuig uit New York door de Hudson Tunnel naar New Yersey brengen, dan begaat hij een vergrijp tegen de federale regeering en komt Was hington in actie. Die dat, los van plaatse lijke politiek, altijd vlugger en beter tot een resultaat brengt dan de locale justitie, zoo als men vroeger bij Al Capone en onlangs bij den beruchten John Dillinger heeft kun nen meemaken. En het zijn juist deze hoe ren, wier naam en twijfelachtige faam ver buiten de grenzen des lands gaan, die on der het gevaarlijkste soort behooren en die door hun uitgebreide relaties en hun optre den in botsing komen met de opperste regee ring van het land, die maar over een paar honderd detectives beschikt in vergelijking met de 19.000 man politie in de stad New York alléén. En toch heeft dit kleine keur corps dezelfde roep als de bekende bereden politie in Canada, n.l. dat zij tenslotte altijd den gezochte tc pakken krijgen. Toch tc pakken gekregen! Een van hen, die er meer als een platte lands schoolmeester uitzag dan een detec tive, begroef zich de noodigc maanden in allerlei paperassen en kwam zoo tot de ont dekking, dat Capone jarenlang geen inkom stenbelasting had betaald, ofschoon hij mil- lioenen verdiende en op die manier werd de Chicagosche rooverhoofdman, dien de politie minstens van twee dozijn moorden verdenkt zonder die te kunnen bew ijzen, achter de federale tralies opgeborgen als een belastingontduiker. Dat hij niet uitslui tend als zoodanig door zijn cipiers bezien wordt, blijkt wel uit het feit, dat Al een van de eersten was, die per gepantserde wagon en onder sterke bewaking van de Oostkust dwars door het land naar Califor nia werd getransporteerd om de eer te heb ben Alcatraz met zijn aanwezigheid te mogen inwijden. Tcekenend genoeg heeft Capone's advo caat, die het laatste jaar toch al hemel en aarde beweegt om zijn cliënt vrij te krijgen op grond dat deze „in strijd met de grond wet" gevangen wordt gehouden, opnieuw stormachtig geprotesteerd, omdat Capone een model-gevangene tot nu toe geweest is en deze behandeling niet verdiende! Het is teekenend voor de mate waarin de misdadi gers hier op alle mogelijke manieren het rechtsvcrloop kunnen en durven tegenwer ken door achterdeurtjes en sluipgangen, waar de gemiddelde burger, die tot zijn wroeging in botsing met de wet is gekomen, teen idee san heelt zich niet aan zou durven wagen. Maar het. zijn juist de kop stukken van het misdadige gilde, die achter de gevangenismuren even brutaal, even sluw en even niets ontziend blijven als zij er buiten waren. Zij zijn het, die op gezette tijden oproeren verwekken of fabelachtige onl.spanningen op touw zotten en het ver leden heeft geleerd, dat zij daar al te dik wijls in slagen ook. Modelgevangenis op een eiland. Om daar eens en voor altijd een eind aan te maken besloot het gouvernement het eiland Alcatraz tot een model-gevangenis te maken in den zin, dat opstand en poging tot ontvluchting van tc voren ten doode ge doemd zouden zijji door gebrek aan ieder contact met de buitenwereld. In plaats \an muren sluiten stroomversnellingen van ijs koud water deze gevangenis af; zonder hulp van een boot kunnen getrainde zwem mers de paar kilometers tusschcn Alcatraz en het vasteland niet afleggen en sinds 1865, toen het eiland een militaire gevan genis werd, zijn er af en toe wel eens bewo ners ontsnapt door middel van een boot, maar nooit al zwemmende. In 1933 ging het eiland over uit handen van het Ministerie van Oorlog, zooals het nog in Amerika heet in die van het Ministerie van Justitie, dat oogcnblikkclijk begon de natuur nog te verbeteren. Het hoofdgebouw der cellen is zulk een samenstelling van gewapend beton en verhard staal, dat normale werk tuigen als in do handen der gestraften korncn tijdens hun dagelijkschcn arbeid waardeloos zijn bij een poging om uit tc breken dynamiet of clcctrischc drilboren van groot kaliber zouden van meer nut zijn, maar worden op het eiland niet. ge vonden. Drie rijen cellen boven elkaar kun nen 350 bewoners herbergen en elke deur wordt afgesloten door een ingewikkeld toe stel, dat electrisch gecontroleerd wordt bui ten het gebouw. Plekken om zich tc ver schuilen zijn er niet en door het veelvul dig gebruik van open traliewerk in plaats van muren, trappen en gangen zijn de man nen altijd zichtbaar voor de bewakers, die hen op een afstand en zelf achter gade slaan. Tusschen den hoofdingang van het gebouw en de stalen deur van het celblok is een wapenzaal, waar machinegeweren liggen, die 600 kogels per minuut kunnen afvuren. De autoriteiten zullen het onge twijfeld het beste weten, maar het is in de laatste jaren herhaaldelijk voorgekomen, dat gevangenis-oproeren juist zoo gevaar lijk waren, omdat de gestraften zich door geweld of list van die waponvcrzamcling meester maken en dan is liet gevolg een bloedblad. Drie stalen torens. Op punten, die het eiland behccrschcn en waar het oog gehouden kan worden zoowel op een aanval van buiten als een opstand binnen staan 3 stalen torens, waar dag en nacht de wacht wordt gehouden. In de eer ste toren bevindt zich de clcctrische contro le van alle poorten op den weg, die rond het eiland gaat. Zoeklichten en machinegeweren zijn aanwezig en zelfs een draadlooze tele foon per korte golf zorgt voor verbinding met de kustwacht in de haven van San Francisco om direct hulp per schip te kun nen ontbieden. I-Ioowcl er de noodige onder- grondsche kerkers zijn uit den tijd, dat de Spanjaarden er een fort bouwden, wonen de gevangenen nu in lichte en luchtige cel len met electrisch licht en moderne sani taire installatie. Er is een ziekenhuis voor 20 patiënten met een operatiezaal, een re creatiezaal, met een klein tooneel en een dito bibliotheek, terwijl het sportterrein, omgeven door een 7 M. hooge muur groot genoeg is voor het geliefde baseball. Een tuin, wasscherij, schoenenfabriek, kleerma kerij. de keuken en eetzaal zorgen voor be zigheid der inwoners. Koud zal het er nooit zijn, eerder het te gendeel, maar daarom behoeft het nog niet met het Duivelseiland vergeleken te wor den, zooals het reeds populair genoemd wordt. Directeur Johnston, die sinds 1913 aan het hoofd van de San Quentin gevan genis met 5000 gestraften stond, heeft zich tegen de pers uitgelaten niet in het minst bekommerd te zijn over het feit, dat hij de élite van het Anicrikaansch geboefte on der zijn beheer 1 leeft. Hij is een der eerste criminologen in dit land en een voorstan der van liet plan om deze gevangenis in ieder opzicht van de buitenwereld af te sluiten, hetgeen nergens gebeurt. Dus geen bezoekers, geen lezen van kranten en tijd schriften, radio en film onder de strengste controle. Omgekeerd zal elk nieuws vanaf Alcatraz via het gouvernement moeten komen, hetgeen inhoudt, dat de op sensatio beluste pers zich tot Washington zal moe ten wenden om uit te vinden of Capone het gras knipt dan wel borden wascht. Mis schien werkt dit nieuwe systeem zoo goed, dat andere gevangenissen het onwillekeu rig gaan nabootsen en dan zou tot algemee- nc veiligheid een beetje de schrik komen in liet genoeglijko samenleven, dat de bui tenwereld nu met gevangenen onderhoudt, en dan zou men begrijpen, dat achter de tralies zitten geen goedkoop en veilig logies betcekent. Op Alcatraz zal geen paroolraad de halve straf voorwaardelijk kwijtschel den, noch zal het publick er tegen entree voetbalwedstrijden kunnen meemaken, maar daar hebben de bewoners het ook allerminst naar gemaakt. Willem Kloos, de Mensch, de Dichter, de Kritikus door Dr. K. H. de Raaf (SchuytVelsen, 1934.) De oimangrijkc literatuur, die bezig is tc ontstaan over de beweging van '80 levert het bewijs barer historiciteit. Zij is een afgesloten periode onzer literatuurgeschie denis. Dat de literatuur-wetenschap zoo haastig het laatst-afgesloten tijdperk achter- na-loopt, heeft grootc voordeden. Omtrent een verder terug liggende periode kan men soms niet anders dan zich in gissingen ver diepen, maar de mannen, die de beweging van 'S0 hebben voortgestuwd leven voor een groot deel nog in ons midden, omtrent feilen en gezindheden behoeven wij geen hjpothsen op te stellen; wij kunnen het vragen. Het lijvige boek, dat Dr. K. II. de Raaf, de bekende literatuur-historicus over Willem Kloos in het licht gezonden heeft, mist ten eenennialc elk hypothetisch karakter. Dr. de Raaf heeft ongetwijfeld op de Kloos- figuur een persoonlijken kijk. Zijn hoek gaat uit van de gerechtigdheid van Kloos, het kiest, wanneer het de conflicten beschrijft, die scheuring teweeg hebben gebracht in het kamp der mannen van 'S0, stelselmatig en consequent de partij van Kloos. Dit is het recht van den schrijver, en het is te moer zijn recht, omdat hij overal bewijzen aanvoert voor zijne stellingen. Dr. K. II. de Raaf is een exacte geest. Hij beschikt over een groote mate van belezen heid niet alleen, maar ook over een groote mate van wijsgecrigc ontwikkeling. Toch is dit boek niet uit een centraal begrip van de Kloos-figuur opgebouwd. Het houdt zich krampachtig vast aan de inductieve methode. De schrijver legt het werk van Kloos voor zich, en kijkt wat er staat. Hij legt het leven van Kloos voor zich en neemt de feiten waar en brengt die feiten met elkaar in verband. En dit alles geschiedt met een onvolprezen wetenschappelijke nauwlettendheid. Dr. de Raaf's boek is een meesterwerk van objectieve kritiek. Hij schept niet., maar hij toont aan. Hij is dikwijls schuchter in het nemen van zijn gevolgtrekkingen. Voor iedere gevolgtrekking, welke zich niet ter stond aansluit bij de woorden van den ge- kenschetstcn dichter, deinst hij terug. liet is een gebeurtenis van belang, dat er eene aldus georiënteerde monografie over den voorganger der Nieuwe-gids-beweging verschijnt. De persoonlijkheid van Willem Kloos komt hier geenszins onder nieuwe, felle belichting, maar wij allen, die voort varende fantasieën over deze figuur zouden willen aan den man brengen, wij hebben te weten, dat wij ons, alvorens we onzen mond mogen opendoen, aan de naarstige studie moeten zetten van dit naarstige boek. In het bock van Dr. de Raaf is een, ge slaagde poging gewaagd, oni de geheelc per soonlijkheid en het gehecle werk van Wil lem Kloos tc analysccren. Eerst handelt de schrijver uitvoerig over de persoonlijke ge schiedenis van den auteur zijner belangstel ling. Wij vernemen bizonderheden omtrent Kloos', niet zuiver Hollandsche, afstamming. Wij zien den éénkennigen knaap voor ons verschijnen, en zijn getuigen van het ont waken van Kloos' dichterschap, dat als een reactie op den onverwachtcn dood van een jeugdig vriend ontstond. Wij loeren I\loo£ kennen als student, wij zien hem vol afkeer van het dorre, eenzijdig-filologischc onder wijs, waarin in zijn tijd de litcraere faculteit uitmuntte. Maar aan den anderen kant nemen wij het waar, hoe Kloos vol bizondc- re waardeering is voor enkele groote figu ren uit den kring zijner professoren, in het bizonder voor Allard Pierson. Din zien wij den Nieuwen Gids ontstaan en beleven de scheuring van 1893, die door Dr. de Raaf historisch wordt verklaard. Met eene beschrijving van Kloos' karakter en van den indruk, dien hij op zijne vrien den heeft gemaakt, eindigt het persoonlijk-1 biografische gedeelte van Dr. de Raaf's mo nografie. Het tweede gedeelte van het lijvige werk is gewijd aan Kloos' geschriften. Dat tweedo gedeelte, dat met het tiende hoofdstuk be gint, kenmerkt zich door dezelfde uitvoe righeid, die het eerste vertoonde. Achtereen volgens behandelt Dr. de Raaf Kloos' eersten bundel .verzen, en den stijl jler Sonnetten, het proza der Veertien jaar literatuurge schiedenis cn zijn stijl, en ten slotte het werk van Kloos na 1894. De kritikus van een kritikus is een kriti kus in de tweede macht. En wanneer wij bedenken, dat Dr. de Raaf in zijn kritieken op Kloos' proza al in de tweede macht kriti seert, dan is mijn kritiek déér weer op, een kritiek in de derde macht. De lezer begrijpt dus, dat ik kort wil blijven cn algemeen karakterisccrend in deze Kroniek, en het niet zal bestaan, alle waardevolle en minder waarde\ollc emendaties van Dr. de Raaf on der de loupe tc nemen. Hetgeen ik vooral beoog is belangstelling te wekken voor dit interessante boek, cn enkele kauttcekcnin- gen te geven, die getuigen van afwijkende inzichten. Hetgeen ik mij voortdurend bij de lectuur van dit boek heb afgevraagd is, of Willem Kloos een figuur is, die er zich voor leent om in een bepaald wijsgcerig begrippen systeem tc worden vastgelegd. Voor mij zijn de wijsgeerigc uitspraken, die wij telkens terugvinden in zijn proza cn zijn poezie veel eer spontaan-verworven cn tot uiting ge brachte levenswijsheid, dan wel vruchten van wijsgeerigc overpeinzing. Ik geloof, dat veel van de godachtcnwereld van Willem Kloos eerder verklaard wordt uit de alge- mecnc psychologie van de beweging van '80, dan uit Kloos' altijd interessante, maar zelden stelselmatige overweging. Een sprekend voorbeeld van de methode, die Dr. de Raaf in dit boek gevolgd heeft, is zijne verdediging van Kloos' ontkenning der moraal. Dr. De Raaf beijvert zich om aan te toonen, dat de ontkenning van de scheiding tusschcn goed en kwaad, waar Kloos' proza en poëzie van getuigen, een ook bij andere beroemde schrijvers voorkomend verschijn sel is. Is dit gehecle apologetisch betoog, zoo vroeg ik mij af, noodzakelijk? Wie de na- tuurdronkenhcid, de zinnendrift als oen al gemeen fenomeen der beweging van '80 hcoft lecren begrijpen, hij leidt deze theore tische ontkenning der moraal rechtstreeks af uit het karakter der beweging, die door Kloos werd ontketend. Zoo is er meer in het boek, dat ons als ietwat te leerstellig aandoet. Moeten wij uit het latere werk van Kloos, dat Dr. de Raaf in tegenstelling tot andere Kloos-bescliou- wers met waardeering vermeldt, afleiden dat hij een mystisch pantheïsme beleed? Er zou over dit alles nog veel te debatteeren zijn. Tegenover deze geforceerdheid bevinden zich de onvergelijkelijke verdiensten van dit gescljrift. Dit boek, dat tot in komma's en punten verantwoord is en gedocumenteerd, is tegelijkertijd een boeiend, een fleurig, een vlot gesteld werk. Het leest gemakkelijk, het is toegankelijk ook voor den mensch, die van literaire vraagstukken geen spccialo studie maakte. En om begrip te krijgon van de duisterheden en onbegrijpelijkheden in Kloos, is Dr. de Raaf's geschrift onont beerlijk. Hoe hebben wij plotseling een kijk gekregen op de zoogenaamde scheid-sonnet ten van Kloos! Al die reeksen van mystifi caties, zijn ons plotseling verklaarbaar ge worden, eenvoudig doordat het aan Dr. de Raaf gelukt is, ons de vragen voor oogen te stellen, waarop zij een antwoord vormen. De blijvende waarde van dit werk is hierin gelegen, dat wij er voor het eerst de wissel werking tusschcn Kloos' Werk en zijn per soonlijk leven, met al zijn vijandschappen en misverstanden, uit hebben leeren ken nen. Als een proeve van historische exegese zal het moeilijk worden overtroffen. En.... Dr. de Raaf is er in geslaagd Kloos voor ons te doen omhoogrijzen als die gave en zuivere persoonlijkheid, welke in overeenstemming is met zijn dichterschap. De schoonc Kloos- legcnde ontving hier een basis van realiteit. P. H. RITTER Jr. De Watersport. De beide Septembernummers van het bij de Drukkerij-Uitgeverij ,;De Hofstad" verschij nend geïllustreerd tijdschrift De Watersport geven ons weer een uitvoerig overzicht van alle belangrijke gebeurtenissen op het gebied van de watersport: uitslagen van verschil lende wedstrijden, officieele mededeelingen en artikelen, die eiken watersportliefhebber zullen interesseeren. „De Kroniek". In de Septemberaflevering van het bij A. J. G. Strengholt, A'dam verschijnend tijd schrift „De Kroniek" wordt allereerst de aandacht gevraagd voor de Utrechtsche jaarbeurs en voor de plaats, die zij in het economische leven inneemt. In een korte beschouwing over de „Almitento" wordt deze expositie gekwalificeerd als: de daad van den middenstand. Hoogst merkwaar dig-en lezenswaard zijn de indnikken, die Schennis van de natuur. Die is er op allerlei wijze. Die is er vaak onnoodig. En die kan soms ook, jammer genoeg, nood zakelijk zijn. Die is er waar steden en dorpen zich uitbreiden, waar naar de titel van een rcccntcn roman „de stccnen groei- on", waar de huizenrijen al meer de velden verzwelgen. Wat is er zoo rondom do grootc steden een schat van schoonheid ver loren gegaan. Ik denk aan do Ilaagschc Dekkersduinen, waar ik als jongen dwaaldo een jaar of vijftien ruim geleden en medo mijn eorstc boeiende en onvergetelijke na tuurindrukken opdeed. Wat was dat daar aan het einde van de Beeklaan en achter Houtrust een prachtigo wereld, die nu al sinds vele jaren met huizen is overdekt. Schennis van do natuur die wel onvermij delijk was, maar dio weemoed wekt bij do herinnering. Of ik denk aan Amsterdam, aan het bekorende polderlandschap bij voorbeeld van de Slatuintjes, waar nu plan West zijn onmctclijko huizenrijen heeft doen verrijzen cn waar al de oude bekoring verdwenen is. Zoo weet ieder in de grodle steden cn ook in kleinere plaatsen de plek jes of do uitgestrekte gebieden soms waar hij als jongon of in later jaren gezworven heeft cn genoten, maar dio nu weg zijn voorgoed. Zoo was er hier en elders allerlei onver mijdelijke schennis, zoo is er voor cn na ook wel veel vernietigd en bodorvcn dat met wat goeden wil en wat meer idealisme best behouden had kunnen blijven en zeker behouden had moeten worden. Maar ik wil over ontginning en droog legging nu niet spreken, het kwam vaker aan do orde en in ander verband het is een onderwerp dat blijvende aandacht verdient. Ik wil het ditmaal ook niet hebben over de natuurschcnnis dio door honderden, dui zenden ook in de afgeloopcn zomerweken weer bedreven is, door velen dio do naam natuurminnaars zeker niet verdienen en die hun vertier beter elders hadden kun nen zoeken. Ik schrijf een oud, al wat af gezaagd maar nog altijd buitengewoon nut tig rijmpje nog maar eens op, vertrouwend weliswaar dat het voor de geregelde lezers van deze rubriek niet noodig wezen zal, maar verwachtend dat het ook onder de oogen zal komen van sommigen voor wie het nog wel noodzakelijk is. Als ik dat rijmpje hier neerschrijf, dan weet ge wclko schennis ik bedoel: Laat niet als dank voor 't aangenaam verpoozen Den eigenaar \an 't bosch de schillen cn do doozen* De oogst dio aan schillen en doozen, aan papieren cn kranten, aan ijscoverpakkin gen en bonbonzakjes, chocolade-omhulsels cn flesschen ook in de afgcloopen weken weer verzameld kon worden uit duinval leien cn boschzoomen, van beckrandjes cn heuvelhellingen, langs heidepaden cn mecr- oevers is inderdaad ontstellend en walge lijk en toont bij voortduring aan hoe bit ter en bedroevend weinig het gros der zoo genaamde natuurgenieters de natuur wer kelijk lief heeft cn bewondert en eerbiedigt. Ik merk dat ik voor wat ik eigenlijk be doelde te zeggen, maar weinig ruimte over houd. Ik denk namelijk aan die schending van de natuur, die den laatsten tijd on danks provinciale verordeningen weer zeer toegenomen reclame langs do wegen, in dorpen en steden, langs de hoofdverkeers aders vooral, maar ook tot in de meest af gelegen oorden soms veroorzaakt. Het zijn speciaal zekere bcnzinc-onderncmingen, verzekeringsmaatschappijen en koffie- en theezaken, die hier de schuldigen zijn en dio een stads- en straatbeeld, een intiem dorpshoekje, een boschrand, een wijd ver gezicht alom door heel het land bederven met hun opdringerige cn in het stads- cn landschapsbeeld zeer misplaatste en hin derlijke reclame. En dank zij Persil zijn lucht cn wolken, de hemelen die des Euwi- gen ecre roemen en tot voor kort in smet- teloozen luister zich over de door men schen zoovaak bedorven aarde welven kon den, niet eens meer veilig voor dit vernie tigend voortvretende rcclamekwaad, waar tegen op veel meer afdoende wijzo door do overheid dient tc worden opgetreden. Het publiek kan alvast meewerken door de bo drijvers van deze schendende reclames langs velden en wegen, in lucht en wolken te doen blijken, hoe weinig het van dit bederf is gediend. U hebt om in kennis gebracht te worden met allerlei waren cn hun voortreffelijke eigenschappen genoeg aan wat u op dit oogenblik in de hand houdt, uw krant! A. L. B. een Ned.-Indisch handelsman in Japan op deed. Dit goedverzorgde' nummer bevat verder o.a. nog een bijdrage over „behangselpa pier" als cultuur-element.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1934 | | pagina 13