Modelgevangenis op een eiland
Aniersfoörisch
KEITJES
H. M. KOENE Jzn.
3 x plaatsen
voor f l.«
Uitsluitend bij voor
uitbetaling.
Al Capone een
der gasten
LETTERKUNDIGE KRONIEK
SCHENNIS VAN DE NATUUR
WONINGINRICHTING EN
KUNSTNIJVERHEIOSARTIKELEN
Waaronder ruime keuze:
AARDEWERK
GLASWERK
SMEEDWERK
SOLAMASSIVE
BYOUTERIEËN
Kapstok, divan- en
tafelkleeden, Dres-
Handgeweven soir- en schoor-
f steenloopers, Kus-
v sens.
TORENSTRAAT 1 hoek Plantsoen W.
Xoi\dag$blct
VaiiAei
'AMERIKAANSCHINOTITIES
De strengste isolatie van de buitenj
wereld die men zich denken kan
Wenig menschen zullen er voor voelen
de betrekking van James A. Johnston over
te nemen, ook al heeft deze een goed be
taalde Rijkspositie en woont hij op een
eiland in de schilderachtige baai van San
Francisco. Bovendien is hij daar heer en
meester over een personeel van een kleine
honderd man en een dito aantal gasten.
Maar het zijn juist de gasten, die het zoo
onplezierig op het eiland maken, omdat zij
er zeer tegen hun zin zitten en geen gele
genheid voorbij zullen laten gaan om er
vandaan te komen. En dit is juist niet do
bedoeling van de Amerikaansche federale
regeering, die het eiland Alcatraz om ver
schillende redenen heeft uitgezocht en inge
richt voor de herberging van de allergevaar
lijkste misdadigers in den lande, de zooge
naamde „incorrigibles" of onverbeterlijke
gevangenen.
Viervoudig strafsysleem.
liet aantal lieden in Amerika, dat voor
korteren of langeren tijd zijn vrijheid moet
missen, tengevolge van een begaan mis
drijf tegen de openbare orde, is groot en
om tot een totaal generaal tc geraken zou
men er een aparte studie van moeten
maken. Het strafsystccm is n.l. niet als bij
ons uitsluitend een rijksaangelegenheid,
maar als in de heele maatschappelijke orde
van de V.S. viervoudig, n.l. gemeentelijk,
volgens de „county" hetgeen wij provinciaal
zouden kunnen noemen van staatswege door
ieder der 48 souvereinc Staten en tenslotte
van federale gouvernementswege uit Was
hington. Terwijl een zakkenroller op Times
Square na zijn vonnis in een gemeentelijke
gevangenis van de stad New York terecht
komt, gaat iemand, die een aangeteckende
brief steelt naar de federale gevangenis in
Leavenworth, en zoo bestaan er tallooze
schakceringen.
Het stelen van een auto wordt gestraft
!door den Staat, waarin de diefstal plaats
had, maar laat de dief het voertuig uit New
York door de Hudson Tunnel naar New
Yersey brengen, dan begaat hij een vergrijp
tegen de federale regeering en komt Was
hington in actie. Die dat, los van plaatse
lijke politiek, altijd vlugger en beter tot een
resultaat brengt dan de locale justitie, zoo
als men vroeger bij Al Capone en onlangs
bij den beruchten John Dillinger heeft kun
nen meemaken. En het zijn juist deze hoe
ren, wier naam en twijfelachtige faam ver
buiten de grenzen des lands gaan, die on
der het gevaarlijkste soort behooren en die
door hun uitgebreide relaties en hun optre
den in botsing komen met de opperste regee
ring van het land, die maar over een paar
honderd detectives beschikt in vergelijking
met de 19.000 man politie in de stad New
York alléén. En toch heeft dit kleine keur
corps dezelfde roep als de bekende bereden
politie in Canada, n.l. dat zij tenslotte altijd
den gezochte tc pakken krijgen.
Toch tc pakken gekregen!
Een van hen, die er meer als een platte
lands schoolmeester uitzag dan een detec
tive, begroef zich de noodigc maanden in
allerlei paperassen en kwam zoo tot de ont
dekking, dat Capone jarenlang geen inkom
stenbelasting had betaald, ofschoon hij mil-
lioenen verdiende en op die manier werd
de Chicagosche rooverhoofdman, dien de
politie minstens van twee dozijn moorden
verdenkt zonder die te kunnen bew ijzen,
achter de federale tralies opgeborgen als
een belastingontduiker. Dat hij niet uitslui
tend als zoodanig door zijn cipiers bezien
wordt, blijkt wel uit het feit, dat Al een
van de eersten was, die per gepantserde
wagon en onder sterke bewaking van de
Oostkust dwars door het land naar Califor
nia werd getransporteerd om de eer te heb
ben Alcatraz met zijn aanwezigheid te
mogen inwijden.
Tcekenend genoeg heeft Capone's advo
caat, die het laatste jaar toch al hemel en
aarde beweegt om zijn cliënt vrij te krijgen
op grond dat deze „in strijd met de grond
wet" gevangen wordt gehouden, opnieuw
stormachtig geprotesteerd, omdat Capone
een model-gevangene tot nu toe geweest is
en deze behandeling niet verdiende! Het is
teekenend voor de mate waarin de misdadi
gers hier op alle mogelijke manieren het
rechtsvcrloop kunnen en durven tegenwer
ken door achterdeurtjes en sluipgangen,
waar de gemiddelde burger, die tot zijn
wroeging in botsing met de wet is gekomen,
teen idee san heelt zich niet aan zou
durven wagen. Maar het. zijn juist de kop
stukken van het misdadige gilde, die achter
de gevangenismuren even brutaal, even
sluw en even niets ontziend blijven als zij
er buiten waren. Zij zijn het, die op gezette
tijden oproeren verwekken of fabelachtige
onl.spanningen op touw zotten en het ver
leden heeft geleerd, dat zij daar al te dik
wijls in slagen ook.
Modelgevangenis op een eiland.
Om daar eens en voor altijd een eind aan
te maken besloot het gouvernement het
eiland Alcatraz tot een model-gevangenis te
maken in den zin, dat opstand en poging
tot ontvluchting van tc voren ten doode ge
doemd zouden zijji door gebrek aan ieder
contact met de buitenwereld. In plaats \an
muren sluiten stroomversnellingen van ijs
koud water deze gevangenis af; zonder
hulp van een boot kunnen getrainde zwem
mers de paar kilometers tusschcn Alcatraz
en het vasteland niet afleggen en sinds
1865, toen het eiland een militaire gevan
genis werd, zijn er af en toe wel eens bewo
ners ontsnapt door middel van een boot,
maar nooit al zwemmende. In 1933 ging het
eiland over uit handen van het Ministerie
van Oorlog, zooals het nog in Amerika heet
in die van het Ministerie van Justitie, dat
oogcnblikkclijk begon de natuur nog te
verbeteren. Het hoofdgebouw der cellen is
zulk een samenstelling van gewapend
beton en verhard staal, dat normale werk
tuigen als in do handen der gestraften
korncn tijdens hun dagelijkschcn arbeid
waardeloos zijn bij een poging om uit tc
breken dynamiet of clcctrischc drilboren
van groot kaliber zouden van meer nut
zijn, maar worden op het eiland niet. ge
vonden. Drie rijen cellen boven elkaar kun
nen 350 bewoners herbergen en elke deur
wordt afgesloten door een ingewikkeld toe
stel, dat electrisch gecontroleerd wordt bui
ten het gebouw. Plekken om zich tc ver
schuilen zijn er niet en door het veelvul
dig gebruik van open traliewerk in plaats
van muren, trappen en gangen zijn de man
nen altijd zichtbaar voor de bewakers, die
hen op een afstand en zelf achter gade
slaan. Tusschen den hoofdingang van het
gebouw en de stalen deur van het celblok
is een wapenzaal, waar machinegeweren
liggen, die 600 kogels per minuut kunnen
afvuren. De autoriteiten zullen het onge
twijfeld het beste weten, maar het is in de
laatste jaren herhaaldelijk voorgekomen,
dat gevangenis-oproeren juist zoo gevaar
lijk waren, omdat de gestraften zich door
geweld of list van die waponvcrzamcling
meester maken en dan is liet gevolg een
bloedblad.
Drie stalen torens.
Op punten, die het eiland behccrschcn en
waar het oog gehouden kan worden zoowel
op een aanval van buiten als een opstand
binnen staan 3 stalen torens, waar dag en
nacht de wacht wordt gehouden. In de eer
ste toren bevindt zich de clcctrische contro
le van alle poorten op den weg, die rond het
eiland gaat. Zoeklichten en machinegeweren
zijn aanwezig en zelfs een draadlooze tele
foon per korte golf zorgt voor verbinding
met de kustwacht in de haven van San
Francisco om direct hulp per schip te kun
nen ontbieden. I-Ioowcl er de noodige onder-
grondsche kerkers zijn uit den tijd, dat de
Spanjaarden er een fort bouwden, wonen
de gevangenen nu in lichte en luchtige cel
len met electrisch licht en moderne sani
taire installatie. Er is een ziekenhuis voor
20 patiënten met een operatiezaal, een re
creatiezaal, met een klein tooneel en een
dito bibliotheek, terwijl het sportterrein,
omgeven door een 7 M. hooge muur groot
genoeg is voor het geliefde baseball. Een
tuin, wasscherij, schoenenfabriek, kleerma
kerij. de keuken en eetzaal zorgen voor be
zigheid der inwoners.
Koud zal het er nooit zijn, eerder het te
gendeel, maar daarom behoeft het nog niet
met het Duivelseiland vergeleken te wor
den, zooals het reeds populair genoemd
wordt. Directeur Johnston, die sinds 1913
aan het hoofd van de San Quentin gevan
genis met 5000 gestraften stond, heeft zich
tegen de pers uitgelaten niet in het minst
bekommerd te zijn over het feit, dat hij
de élite van het Anicrikaansch geboefte on
der zijn beheer 1 leeft. Hij is een der eerste
criminologen in dit land en een voorstan
der van liet plan om deze gevangenis in
ieder opzicht van de buitenwereld af te
sluiten, hetgeen nergens gebeurt. Dus geen
bezoekers, geen lezen van kranten en tijd
schriften, radio en film onder de strengste
controle. Omgekeerd zal elk nieuws vanaf
Alcatraz via het gouvernement moeten
komen, hetgeen inhoudt, dat de op sensatio
beluste pers zich tot Washington zal moe
ten wenden om uit te vinden of Capone het
gras knipt dan wel borden wascht. Mis
schien werkt dit nieuwe systeem zoo goed,
dat andere gevangenissen het onwillekeu
rig gaan nabootsen en dan zou tot algemee-
nc veiligheid een beetje de schrik komen
in liet genoeglijko samenleven, dat de bui
tenwereld nu met gevangenen onderhoudt,
en dan zou men begrijpen, dat achter de
tralies zitten geen goedkoop en veilig logies
betcekent. Op Alcatraz zal geen paroolraad
de halve straf voorwaardelijk kwijtschel
den, noch zal het publick er tegen entree
voetbalwedstrijden kunnen meemaken,
maar daar hebben de bewoners het ook
allerminst naar gemaakt.
Willem Kloos, de Mensch, de
Dichter, de Kritikus door Dr. K.
H. de Raaf (SchuytVelsen,
1934.)
De oimangrijkc literatuur, die bezig is tc
ontstaan over de beweging van '80 levert
het bewijs barer historiciteit. Zij is een
afgesloten periode onzer literatuurgeschie
denis. Dat de literatuur-wetenschap zoo
haastig het laatst-afgesloten tijdperk achter-
na-loopt, heeft grootc voordeden. Omtrent
een verder terug liggende periode kan men
soms niet anders dan zich in gissingen ver
diepen, maar de mannen, die de beweging
van 'S0 hebben voortgestuwd leven voor
een groot deel nog in ons midden, omtrent
feilen en gezindheden behoeven wij geen
hjpothsen op te stellen; wij kunnen het
vragen.
Het lijvige boek, dat Dr. K. II. de Raaf, de
bekende literatuur-historicus over Willem
Kloos in het licht gezonden heeft, mist ten
eenennialc elk hypothetisch karakter.
Dr. de Raaf heeft ongetwijfeld op de Kloos-
figuur een persoonlijken kijk. Zijn hoek gaat
uit van de gerechtigdheid van Kloos, het
kiest, wanneer het de conflicten beschrijft,
die scheuring teweeg hebben gebracht in
het kamp der mannen van 'S0, stelselmatig
en consequent de partij van Kloos. Dit is
het recht van den schrijver, en het is te
moer zijn recht, omdat hij overal bewijzen
aanvoert voor zijne stellingen.
Dr. K. II. de Raaf is een exacte geest. Hij
beschikt over een groote mate van belezen
heid niet alleen, maar ook over een groote
mate van wijsgecrigc ontwikkeling. Toch
is dit boek niet uit een centraal begrip van
de Kloos-figuur opgebouwd. Het houdt zich
krampachtig vast aan de inductieve methode.
De schrijver legt het werk van Kloos voor
zich, en kijkt wat er staat. Hij legt het leven
van Kloos voor zich en neemt de feiten waar
en brengt die feiten met elkaar in verband.
En dit alles geschiedt met een onvolprezen
wetenschappelijke nauwlettendheid.
Dr. de Raaf's boek is een meesterwerk
van objectieve kritiek. Hij schept niet., maar
hij toont aan. Hij is dikwijls schuchter in
het nemen van zijn gevolgtrekkingen. Voor
iedere gevolgtrekking, welke zich niet ter
stond aansluit bij de woorden van den ge-
kenschetstcn dichter, deinst hij terug.
liet is een gebeurtenis van belang, dat er
eene aldus georiënteerde monografie over
den voorganger der Nieuwe-gids-beweging
verschijnt. De persoonlijkheid van Willem
Kloos komt hier geenszins onder nieuwe,
felle belichting, maar wij allen, die voort
varende fantasieën over deze figuur zouden
willen aan den man brengen, wij hebben
te weten, dat wij ons, alvorens we onzen
mond mogen opendoen, aan de naarstige
studie moeten zetten van dit naarstige boek.
In het bock van Dr. de Raaf is een, ge
slaagde poging gewaagd, oni de geheelc per
soonlijkheid en het gehecle werk van Wil
lem Kloos tc analysccren. Eerst handelt de
schrijver uitvoerig over de persoonlijke ge
schiedenis van den auteur zijner belangstel
ling. Wij vernemen bizonderheden omtrent
Kloos', niet zuiver Hollandsche, afstamming.
Wij zien den éénkennigen knaap voor ons
verschijnen, en zijn getuigen van het ont
waken van Kloos' dichterschap, dat als een
reactie op den onverwachtcn dood van een
jeugdig vriend ontstond. Wij loeren I\loo£
kennen als student, wij zien hem vol afkeer
van het dorre, eenzijdig-filologischc onder
wijs, waarin in zijn tijd de litcraere faculteit
uitmuntte. Maar aan den anderen kant
nemen wij het waar, hoe Kloos vol bizondc-
re waardeering is voor enkele groote figu
ren uit den kring zijner professoren, in het
bizonder voor Allard Pierson.
Din zien wij den Nieuwen Gids ontstaan
en beleven de scheuring van 1893, die door
Dr. de Raaf historisch wordt verklaard.
Met eene beschrijving van Kloos' karakter
en van den indruk, dien hij op zijne vrien
den heeft gemaakt, eindigt het persoonlijk-1
biografische gedeelte van Dr. de Raaf's mo
nografie.
Het tweede gedeelte van het lijvige werk
is gewijd aan Kloos' geschriften. Dat tweedo
gedeelte, dat met het tiende hoofdstuk be
gint, kenmerkt zich door dezelfde uitvoe
righeid, die het eerste vertoonde. Achtereen
volgens behandelt Dr. de Raaf Kloos' eersten
bundel .verzen, en den stijl jler Sonnetten,
het proza der Veertien jaar literatuurge
schiedenis cn zijn stijl, en ten slotte het
werk van Kloos na 1894.
De kritikus van een kritikus is een kriti
kus in de tweede macht. En wanneer wij
bedenken, dat Dr. de Raaf in zijn kritieken
op Kloos' proza al in de tweede macht kriti
seert, dan is mijn kritiek déér weer op, een
kritiek in de derde macht. De lezer begrijpt
dus, dat ik kort wil blijven cn algemeen
karakterisccrend in deze Kroniek, en het
niet zal bestaan, alle waardevolle en minder
waarde\ollc emendaties van Dr. de Raaf on
der de loupe tc nemen. Hetgeen ik vooral
beoog is belangstelling te wekken voor dit
interessante boek, cn enkele kauttcekcnin-
gen te geven, die getuigen van afwijkende
inzichten.
Hetgeen ik mij voortdurend bij de lectuur
van dit boek heb afgevraagd is, of Willem
Kloos een figuur is, die er zich voor leent
om in een bepaald wijsgcerig begrippen
systeem tc worden vastgelegd. Voor mij zijn
de wijsgeerigc uitspraken, die wij telkens
terugvinden in zijn proza cn zijn poezie veel
eer spontaan-verworven cn tot uiting ge
brachte levenswijsheid, dan wel vruchten
van wijsgeerigc overpeinzing. Ik geloof, dat
veel van de godachtcnwereld van Willem
Kloos eerder verklaard wordt uit de alge-
mecnc psychologie van de beweging van
'80, dan uit Kloos' altijd interessante, maar
zelden stelselmatige overweging.
Een sprekend voorbeeld van de methode,
die Dr. de Raaf in dit boek gevolgd heeft, is
zijne verdediging van Kloos' ontkenning der
moraal. Dr. De Raaf beijvert zich om aan te
toonen, dat de ontkenning van de scheiding
tusschcn goed en kwaad, waar Kloos' proza
en poëzie van getuigen, een ook bij andere
beroemde schrijvers voorkomend verschijn
sel is. Is dit gehecle apologetisch betoog, zoo
vroeg ik mij af, noodzakelijk? Wie de na-
tuurdronkenhcid, de zinnendrift als oen al
gemeen fenomeen der beweging van '80
hcoft lecren begrijpen, hij leidt deze theore
tische ontkenning der moraal rechtstreeks
af uit het karakter der beweging, die door
Kloos werd ontketend.
Zoo is er meer in het boek, dat ons als
ietwat te leerstellig aandoet. Moeten wij uit
het latere werk van Kloos, dat Dr. de Raaf
in tegenstelling tot andere Kloos-bescliou-
wers met waardeering vermeldt, afleiden
dat hij een mystisch pantheïsme beleed?
Er zou over dit alles nog veel te debatteeren
zijn.
Tegenover deze geforceerdheid bevinden
zich de onvergelijkelijke verdiensten van dit
gescljrift. Dit boek, dat tot in komma's en
punten verantwoord is en gedocumenteerd,
is tegelijkertijd een boeiend, een fleurig, een
vlot gesteld werk. Het leest gemakkelijk,
het is toegankelijk ook voor den mensch,
die van literaire vraagstukken geen spccialo
studie maakte. En om begrip te krijgon
van de duisterheden en onbegrijpelijkheden
in Kloos, is Dr. de Raaf's geschrift onont
beerlijk. Hoe hebben wij plotseling een kijk
gekregen op de zoogenaamde scheid-sonnet
ten van Kloos! Al die reeksen van mystifi
caties, zijn ons plotseling verklaarbaar ge
worden, eenvoudig doordat het aan Dr. de
Raaf gelukt is, ons de vragen voor oogen te
stellen, waarop zij een antwoord vormen.
De blijvende waarde van dit werk is hierin
gelegen, dat wij er voor het eerst de wissel
werking tusschcn Kloos' Werk en zijn per
soonlijk leven, met al zijn vijandschappen
en misverstanden, uit hebben leeren ken
nen. Als een proeve van historische exegese
zal het moeilijk worden overtroffen. En....
Dr. de Raaf is er in geslaagd Kloos voor ons
te doen omhoogrijzen als die gave en zuivere
persoonlijkheid, welke in overeenstemming
is met zijn dichterschap. De schoonc Kloos-
legcnde ontving hier een basis van realiteit.
P. H. RITTER Jr.
De Watersport.
De beide Septembernummers van het bij de
Drukkerij-Uitgeverij ,;De Hofstad" verschij
nend geïllustreerd tijdschrift De Watersport
geven ons weer een uitvoerig overzicht van
alle belangrijke gebeurtenissen op het gebied
van de watersport: uitslagen van verschil
lende wedstrijden, officieele mededeelingen
en artikelen, die eiken watersportliefhebber
zullen interesseeren.
„De Kroniek".
In de Septemberaflevering van het bij A.
J. G. Strengholt, A'dam verschijnend tijd
schrift „De Kroniek" wordt allereerst de
aandacht gevraagd voor de Utrechtsche
jaarbeurs en voor de plaats, die zij in het
economische leven inneemt. In een korte
beschouwing over de „Almitento" wordt
deze expositie gekwalificeerd als: de daad
van den middenstand. Hoogst merkwaar
dig-en lezenswaard zijn de indnikken, die
Schennis van de natuur. Die is er op
allerlei wijze. Die is er vaak onnoodig. En
die kan soms ook, jammer genoeg, nood
zakelijk zijn. Die is er waar steden en
dorpen zich uitbreiden, waar naar de titel
van een rcccntcn roman „de stccnen groei-
on", waar de huizenrijen al meer de velden
verzwelgen. Wat is er zoo rondom do
grootc steden een schat van schoonheid ver
loren gegaan. Ik denk aan do Ilaagschc
Dekkersduinen, waar ik als jongen dwaaldo
een jaar of vijftien ruim geleden en medo
mijn eorstc boeiende en onvergetelijke na
tuurindrukken opdeed. Wat was dat daar
aan het einde van de Beeklaan en achter
Houtrust een prachtigo wereld, die nu al
sinds vele jaren met huizen is overdekt.
Schennis van do natuur die wel onvermij
delijk was, maar dio weemoed wekt bij do
herinnering. Of ik denk aan Amsterdam,
aan het bekorende polderlandschap bij
voorbeeld van de Slatuintjes, waar nu plan
West zijn onmctclijko huizenrijen heeft
doen verrijzen cn waar al de oude bekoring
verdwenen is. Zoo weet ieder in de grodle
steden cn ook in kleinere plaatsen de plek
jes of do uitgestrekte gebieden soms waar
hij als jongon of in later jaren gezworven
heeft cn genoten, maar dio nu weg zijn
voorgoed.
Zoo was er hier en elders allerlei onver
mijdelijke schennis, zoo is er voor cn na
ook wel veel vernietigd en bodorvcn dat
met wat goeden wil en wat meer idealisme
best behouden had kunnen blijven en zeker
behouden had moeten worden.
Maar ik wil over ontginning en droog
legging nu niet spreken, het kwam vaker
aan do orde en in ander verband het
is een onderwerp dat blijvende aandacht
verdient.
Ik wil het ditmaal ook niet hebben over
de natuurschcnnis dio door honderden, dui
zenden ook in de afgeloopcn zomerweken
weer bedreven is, door velen dio do naam
natuurminnaars zeker niet verdienen en
die hun vertier beter elders hadden kun
nen zoeken. Ik schrijf een oud, al wat af
gezaagd maar nog altijd buitengewoon nut
tig rijmpje nog maar eens op, vertrouwend
weliswaar dat het voor de geregelde lezers
van deze rubriek niet noodig wezen zal,
maar verwachtend dat het ook onder de
oogen zal komen van sommigen voor wie
het nog wel noodzakelijk is. Als ik dat
rijmpje hier neerschrijf, dan weet ge wclko
schennis ik bedoel:
Laat niet als dank voor 't aangenaam
verpoozen
Den eigenaar \an 't bosch de schillen
cn do doozen*
De oogst dio aan schillen en doozen, aan
papieren cn kranten, aan ijscoverpakkin
gen en bonbonzakjes, chocolade-omhulsels
cn flesschen ook in de afgcloopen weken
weer verzameld kon worden uit duinval
leien cn boschzoomen, van beckrandjes cn
heuvelhellingen, langs heidepaden cn mecr-
oevers is inderdaad ontstellend en walge
lijk en toont bij voortduring aan hoe bit
ter en bedroevend weinig het gros der zoo
genaamde natuurgenieters de natuur wer
kelijk lief heeft cn bewondert en eerbiedigt.
Ik merk dat ik voor wat ik eigenlijk be
doelde te zeggen, maar weinig ruimte over
houd. Ik denk namelijk aan die schending
van de natuur, die den laatsten tijd on
danks provinciale verordeningen weer zeer
toegenomen reclame langs do wegen, in
dorpen en steden, langs de hoofdverkeers
aders vooral, maar ook tot in de meest af
gelegen oorden soms veroorzaakt. Het zijn
speciaal zekere bcnzinc-onderncmingen,
verzekeringsmaatschappijen en koffie- en
theezaken, die hier de schuldigen zijn en
dio een stads- en straatbeeld, een intiem
dorpshoekje, een boschrand, een wijd ver
gezicht alom door heel het land bederven
met hun opdringerige cn in het stads- cn
landschapsbeeld zeer misplaatste en hin
derlijke reclame. En dank zij Persil zijn
lucht cn wolken, de hemelen die des Euwi-
gen ecre roemen en tot voor kort in smet-
teloozen luister zich over de door men
schen zoovaak bedorven aarde welven kon
den, niet eens meer veilig voor dit vernie
tigend voortvretende rcclamekwaad, waar
tegen op veel meer afdoende wijzo door do
overheid dient tc worden opgetreden. Het
publiek kan alvast meewerken door de bo
drijvers van deze schendende reclames
langs velden en wegen, in lucht en wolken
te doen blijken, hoe weinig het van dit
bederf is gediend. U hebt om in kennis
gebracht te worden met allerlei waren cn
hun voortreffelijke eigenschappen genoeg
aan wat u op dit oogenblik in de hand
houdt, uw krant!
A. L. B.
een Ned.-Indisch handelsman in Japan op
deed.
Dit goedverzorgde' nummer bevat verder
o.a. nog een bijdrage over „behangselpa
pier" als cultuur-element.