DE RAMP DER „MORRO CASTLE"
H. W. KOENE Jin.
ZIJ DIE OP HUN POST
BLEVEN
LETTERKUNDIGE KRONIEK
TOONEELREVUE
WONINGINRICHTING EN
KUNSTNIJVERHEIDSARTIKELEN
Waaronder ruime keuze:
AARDEWERK
GLASWERK
SMEEDWERK
SOLAMASSIVE
BYOUTERIEËN
t Kapstok, divan- en
tafelkleeden. Dres-
llandgeweven soir- en schoor-
steenloopers, Kus-
v sous.
TORENSTRAAT 1 hoek Plantsoen W.
'AMERIKAANSCHE NOTITIES
Het geld heeft in dit scheepsdrama
een groote rol gespeeld
(Door onzen correspondent).
De ramp van de Morro Castle, die ander
halve week geleden als de brandstapel van
een kleine tweehonderd menschcn onder
de kust van New Jersey ronddreef, heeft
zich in den loop der afgeloopen dagen nog
afschuwelijker laten zien dan reeds ge
beurde door de outstellende radio-berichten
op den dag zelf en de foto's, die we daarna
te zien kregen. Zooals altijd in Amerika
pleegt te gebeuren werd direct een open
baar onderzoek ingesteld, om na te gaan
wat de oorzaak van het ongeluk was en in
hoeverre men van opzettelijke of nict-opzet-
telijke schuld zou kunnen spreken. Het
eerste gerucht, dat liefst afkomstig was uit
het bureau van do Ward Lijn zelf, wier
schepen tusschcn New-York en Havanna op
Cuba heen en weer varen, was dat hier
van brandstichting sprake was en wel door
radicaal gezinden.
De achtergrond van „brand
stichting".
Hierbij dienen twee dingen niet uit het
oog verloren te worden en wel dat het schip
een week lang rood gloeiend bleef liggen
aan het strand van Asbury Park, m.a.w.
dat het totaal was uitgebrand en de oor
zaak niet meer na te gaan, en ten tweede
dat een scheepvaartmaatschappij niet ver
antwoordelijk is voor schadeloosstelling,
wanneer het schip in brand is gestoken.
De eerste officier van do Morro Castle, die
bevel voer bij het uitbreken van den brand
omdat de kapitein cenige uren te voren
aan een hartverlamming was overleden,
gotuigde, omringd door een betaljon juris
ten van do maatschappij, dat de brand
naar zijn idee aangestoken was. Bij ver
der navragen bleek echter alles aan boord
in orde te zijn: discipline, onderlinge ver
houding tusschen de bemanning, tusschcn
de passagiers, alles was perfect, getuigde
do eerste officier en ook was al het moge
lijke gedaan orn niet alleen den brand te
blusschen maar ook de passagiers te red
den. Het noodlot wil echter, dat veel meer
leden van de bemanning gered zijn dan
passagiers, en dat geeft niet alleen te
denken, maar nu kunnen ook vele vragen
omtrent technische behandeling van den
brand en het leven aan boord van de
„Morro C.astlo" in het algemeen beter be
antwoord worden. En juist die antwoor
den, onder eede gegeven en vaak met el
kaar overeenstemmen, hebben dingen aan
liet licht gebracht, die op zijn zachtst ge
zegd verbazingwekkend zijn en opnieuw
bewijzen, dat de strengste bepalingen een
voudig waardeloos zijn, wanneer met de
gehoorzaamheid daaraan gesold wordt. En
de kern van de hcele geschiedenis zit dan
in het geld, n.l. het geld van de maatschap
pij, dat op alle mogelijke manieren ge
spaard moet worden en dat bovenaan staat.
Ter wille van het geld!
Het is uit het getuigenis van den eersten
marconist gebleken, dat de waarnemende
kapitein veel te lang gewacht heeft met
een SOS te laten uitzenden, zóó lang zelfs,
dat hij andere schepen en stations aan de
kust hoorde spreken over een brandend
schip ergens op z*% voordat hij zelf om
hulp had mogen telegrafeeren. Wat was
de reden voor dit uitstel? Volgens de in
ternationale wetten moet een schip, dat om
hulp vraagt en geholpen wordt, berggeld
betalen en sommige maatschappijen schij
nen hun kapitein den opdracht te geven,
die schade zooveel mogelijk te voorkomen.
Hetzelfde gebeurde cenige jaren geleden
met de „Vestris", die gedurende een storm
achtigen nacht hoe langer hoe scheever
kwam te liggen en eindelijk zonk, terwijl
een aantal levens noodeloos verloren ging
door het veel te laat uitzenden van een
SOS. Ook toen zijn er verontwaardigde
kreten opgegaan tijdens en na het onder
zoek, terwijl algemeen verklaard werd, dat
zoo iets niet rncer mocht voorkomen.
De „Morro Castle", pas eenigc jaren oud,
gebouwd met rijkssubsidie, was hypermo
dern in haar neele inrichting, ook wat het
bestrijden van brand betreft. Zoo bezat men
op de commandobrug instrumenten, die
direct vlammen of rook in ieder schipge
deelte zouden registreeren. Het schip was
verder zoo brandvrij mogelijk gemaakt en
bezat schotten, die >an een centraal punt
konden behandeld worden. Uit de getui
genis is gebleken dat dit alles weinig of
geen hulp heeft geboden. Hetzelfde is ge
beurd met de brandslangen, die al spoedig
na het uitbreken van de vlammen geen
waterdruk genoeg meer hadden. De hyper
moderne reddingsbooten, van staal en on-
zinkbaar, talrijk en ruim genoeg om alle
opvarenden te redden, zijn geen verhinde
ring geweest, dat 13i mannen, vrouwen en
kinderen het leven verloren hebben, deols
in de vlammen, deels in het water. Be
denkt men verder, dat dit drama zich zoo
dicht onder do kust heeft afgespeeld, dat
vele o^rlevenden met en zelfs zonder red-
dingsgordel naar het land hebben kunnen
zwemmen, dan vraagt iedereen zich ont
steld af, wat er aan gehaperd heeft.
Ontstellende tegenstrijdigheden.
Zelden zal men in de spannendste film
of meest realistische roman van de zeo
zulke tegenstrijdigheden en zulke uitersten
meemaken als bij den brand van de „Morro
Castle" voorgevallen zijn. Daar zijn hof
meesters geweest, die door vlammen en
rook geworsteld hebben om de slapende
passagiers te wekken de brand brak om
3 uur des nachts uit en die hun eigen
rcddingsgordel afstonden. Andere schepe
lingen hebben zich in de booten laten zak
ken en zijn aan land gekomen zonder een
enkele passagier opgenomen te hebben.
Booten met ruimte voor 70 inzittenden
kwamen met 23 man aan. De eerste mar
conist is op zijn post gebleven, totdat de
draden van zijn toestel smolten, bet. zwa
velzuur van de batterijen aan liet koken
ging en hij zelf zijn voeten op de stoolspor-
tcn moest zetten, omdat zijn schoenzolen
begonnen te branden! Een van zijn assi
stenten bleef «ot het laatste oogenblik bij
hem en ging dwars door de vuurzee mon
delinge orders van de commandobrug ha
len, waar men totaal het hoofd kuijt ge
weest schijnt te zijn een andere marco
nist verdween en redde zich eerst. Dat deed
ook de chef-machinist, terwijl zijn officie
ren beneden in do rook en later in de duis
ternis op hun post bleven wachten op or
ders van de brug die elkaar in ontstel
lende tegenstrijdigheid opvolgden en eens
klaps ophielden, de mannen aan hun lot
overlatend. Maar het jongste broekje, een
student uit Massachussets, die als volontair
meevoer, klom naar boven bij het eerste
alarm, vond op het bovcnschip een loeiend
fornuis en daalde weoi* kalm naar bene
den om zijn plicht te doen. Met natte doe
ken om hun hoofd gewonden om to kun
nen ademhalen bleven hij en zijn makkers
drie kwartier op post, gingen toen naar
boven, hielpen passagiers met hun gordels
en gleden toen in zee, waar zij later op
gepikt werden.
De oorzaak een raadsel
Wat de oorzaak van den brand is blijft
een raadsel. Ontstaan in een kast van de
6chrijfsalon vemoedt men, dat een blik met
brandbaar kopcrpoctsvloeistof door zelfont
branding is ontploft. Dit poetsmiddel was
verboden, maar werd druk gebruikt na aan
boord gesmokkeld te zijn, omdat het zooveel
makkelijker werkte! De cigaret. komt ook
onder verdenking door de slechte gewoonto
om brandende eindjes overal neer te werpen
een zeer kwade Amerikaanschc gewoonte
en de salonhofmeester verklaart het niet
te gelooven, ook al heeft hij dikwijls op deze
reis brandjes in prullenbakken moeten blus
schen! Trouwens, dit is een aparte sport: het
mikken van brandendo eindjes in een pa
pierbak en kijken wat er gebeurt
Met alle moderno veiligheidsinstallaties is
gebleken, dat de passagiers niet wisten hoe
hun rcddingsgordel aan te doen of op welke
boot zij het schip moesten verlaten. De be
manning was totaal ongeoefend in bet strij
ken van de booten en velen hadden nooit
van de brandvrije deuren gehoord, waardoor
de vlammen tot een bepaald deel geïsoleerd
konden worden, zelfs de nachtwaker wist er
niet van. Kan er van kwaadwilligheid spra
ke zijn? Waarschijnlijk niet. Maar wel is
uitgekomen dat de opvarenden niet alleen
een minimum salaris hadden, waardoor do
algemoene standaard van zeemanschap laag
was, maar dat zij ook nooit langer aan boord
bleven dan een paar reizen. Onbegrijpelijk
is, dat de mannen met een familie in New-
York niet eens tijd hadden naar huis te gaan
na aankomst; wanneer het schip Zaterdag
morgen aankwam vertrok het dienzelfden
avond weer. Dan bleef het twee dagen in Ha
vanna liggen en daar zochten zij uit bal*
oorigheid de rum op, om onder den invloed
daarvan aan boord terug te keeren.
Het wrak als winstobject
Omdat de ramp zoo dicht onder de kust
plaats vond hebben de naburige dorpen zich
.uitgesloofd de schipbreukelingen van .klee-
ren, warme koffie e.d. te voorzien. Alle kust
bewoners stelden hun huizen ter beschikking
en zochten zee en strand af. Maar toen de
zee in den loop van den volgenden dag het
geblakerde en nog rookendo schip op het
strand zette vlak naast de pier van Asbury
Park, een amusementstrand a la Coney Is
land, toen deed de directeur van dat park
dadelijk de noodige stappen om er de con
cessie ter bezichtiging a zoovocl per persoon
voor te krijgen als een nationaal stuk recla
me. En terwijl de totaal verbrande overblijf
selen van passagiers, die letterlijk in hun
kajuiten geroosterd waren, omdat zij niet
door de patrijspoorten konden ontsnappen,
nog aan boord waren, wist een slimmerd
aan boord te komen en do eerste groep ver
slaggevers een entree van vijf dollar por
man te vragen. Hij is sindsdien spoorloos
verdwenen.
Een gerochtelijkc vervolging door de
Grand Jury staat al vast cn zeker zal er ge
straft worden, maar de vraag is of het niet
veel beter zou zijn de iu dienst zijde schepen
naar dit voorbeeld streng te toetsen en te
zien of het daar in orde is, en vooral of de
leiding op de scheepvaartbedrijven wel
deugt.
Do Slinger van den Tijd, door
J. M. IJssel de Schepper-Beckcr.
(Botterdam, Nijgh cn Van Dit-
mar).
liet zou mij zeer verwonderen, indien de
groote verwachtingen, die men omtrent den
nieuwen roman van Mevrouw J. M. IJssel
do Scheppcr-Bcckcr koestert, zouden wor
den beschaamd. Haar boek is, wat men
noemt, „een vlot gescbroven roman", het
verhaal is goed geconcipieerd, cn de ge
beurtenissen volgen elkander met een snel
heid op, die voldoende is, om den lezer
voortdurend in spanning te houden. Of
daarmee gezegd is, dat Mevrouw IJssel de
Schepper met baar bock ons een zoo die
pen indruk heeft gegeven, dat wij het nim
mermeer zullen vergeten, dit is een
vraag, waaraan lezer cn schrijver van de
ze kroniek zoo dadelijk hun gemeenschap
pelijke aandacht zullen wijden.
„De Slinger van den Tijd" is een Rotter-
damschc roman. De hoofdfiguur, de koop
man Bram Prakke vertegenwoordigt het ty
pe van den solicden, doorzettenden, Rot-
terdamschen zakenman. Hij heeft de Fir
ma, door zijn Grootvader opgericht en door
zijn Vader tot bloei gebracht tot nog grootc-
ren welstand verheven. Dan komt, opeens,
de crisis. Engeland laat den gouden stan
daard los, Prakkc's Handelsmaatschappij
lijdt ontzaglijke verliezen op haar ponden-
bezit, en kan haar voorraden niet kwijt.
Een ineenstorting van de zaak staat, voor
do deur. De commissarissen zijn radeloos.
Om de zaak te redden willen zij hun toe
vlucht nemen tot kapitaalsuitbrciding op
een gefingeerde balans. Maar nu verzet
zich de eerlijkheid cn soliditeit van den di
recteur Prakke. Hij weigert de gefingeer
de balans te onderteekenen, hem zal men
nooit vinden voor bedrog. Wanneer de com
missarissen radeloos, hem op alle moge
lijke manieren trachten over te halen,
grijpt het leven in. Prakko krijgt een be
roerte, cn is eenigc weken buiten staat om
zich met zaken te bemoeien. In allerijl
wordt nu, buiten hem om, een der commis
sarissen tot waarnemend directeur be
noemd, en de speculatieve transactie ten
uitvoer gebracht. Maar Prakke komt het
toch aan de weet. Wanneer hij, tot herstel
van krachten te Driebergen vertoeft, leest
hij het bericht van de nieuwe uitgifte (op
valschc gegevens) toevallig in de courant.
Zijn reactie is kort en beslist. Hij neemt
zijn ontslag als directeur, en dreigt de on
betrouwbare transactie pnjs te geven aan
de publiciteit. Het ontslag wordt hem, die
de zaak had groot gemaakt, onder de ge
geven omstandigheden, gaarne verleend,
maar voor de publiciteit zijn de commissa
rissen doodsbenauwd. Een hunner komt
op het denkbeeld om den vierentwintig-ja
rigen zoon, die onder den bijnaam Prik be
kend staat, gijzelaar te maken. Als zij de
zen onervaren man opnemen in de direc-
tio, zal de Vader zich, om den naam van
den zoon te redden, onthouden van publi
catie. De zoon laat zich voor de verrader
lijke daad vinden, en de verwachting dei-
commissarissen wordt vervuld, de oude
Prakke zwijgt. Maar er is in dien tusschen-
tijd iets gebeurd, dat van groote beteekenis
zal blijken voor Prakke's innerlijk leven.
In den ontzaglijken moreelen strijd, dien
hij te voeren had, om dc eer van zijn zaak
zuiver te houden, had hij steun gezocht
bij Ada, zijn vrouw. Maar Ada is in dat
oogenblik te wankel. Het vooruitzicht van
naderende zorgen en armoede beangstigt
haar zoozeer, dat zij aanvankelijk in het
conflict tusschen haar echtgenoot en zijn
commissarissen, niet geheel zijn zijde kiest.
Later komt zij weliswaar tot inkeer, maar
er is een leegte gekomen in Prakke's ech
telijke liefde.
Wie maakt daarvan handig gebruik? De
jonge, .verleidelijke .verpleegster, die hem,
in het herstellingsoord te Drieborgen te
verzorgen heeft. Zij stilt zijn verlangen
naar teederheid, en weet in den al ouderen
man (hij is achter in tic vijftig) een laten
hartstocht aan te wakkeren. Het is ook
zijn teleurgestelde genegenheid voor zijn
zaak, dio hem in dezo passie „doet vluch
ten". Van do verhouding tusschcn hem en
het verpleegstertje komt echter niets te
recht, zoodia zij in de gaten krijgt, dat hij
geenszins meer dc vermogende man is,
waarvoor zij hem hield, en zoo keert Prak
ke, nadat hij er bijna een echtscheiding
aan had gewaagd, tot zijn wettige vrouw,
Ada, terug, terwijl hij, aan het eind van
het bock ook, als gedelegeerd commissaris,
eer de leiding herneemt van zijn zaken.
Om dit hoofdmotief heen, geeft ons Me
vrouw IJssel do Schepper een uitvoerige
beschrijving van Prakke's onmiddellijke en
vorder verwijderde familie. Wanneer men
zoo dit boek van haar leest, krijgt men
niet zulk een hoogen dunk van do mora
liteit der Rotterdamsche koopmansfamilies,
en ik voor mij, geloof dat do auteur cr nu
juist de slechtste en wankelsto types uit
heeft verkoren, en dat haar boek geen
rechtvaardig beeld geeft van het algemeen
kcrakter van den stand, dien zij wil ken
schetsen.
Echtbreuk is er, volgens Mevr. IJ. de
Sch., aan dc orde van den dog. Een dei-
zwagers heeft een regelmatige intieme ver
houding met do directrice van een hoeden
zaak, cn de toestand is zoo gcdcpravccrd,
flat Mevrouw zelfs hij de minnares van
haar echtgenoot haar hoeden koopt. Een
ander familielid boeleert met het vrouwtje
van een handelsreiziger, en als de handels
reiziger er achter komt, en het aan dc
vrouw van zijn medeminnaar wil vertel
len, wil die hem voor vijf cn twintig dui
gend gulden afkoopen. Is dat niet, wat duur,
in dezen malaise-tijd Deze edele heer fin
geert voor zijn vrouw, dat hij 's avonds niet
zijn dochter van een en twintig naar de
bioscoop gaat, maar het is een afspraak
tusschen Vader en dochter; dc vader gaat
naar zijn handclsreizigersvrouw, de doch
ter geeft zich niet allerlei jongens af. De
zoon van Prakke heeft als drie cn twintig
jarige jongeling een verhouding met een
getrouwde vrouw, wier gunsten hij met den
echtgenoot cn met nog een derden minnaar
moet deelcn. De oudste dochter wordt op
een tennisveid verleid, en de jongste doch
ter verlooft zich met een veel ouderen man,
die alles van het leven genoten heeft. Al
die verhoudingen en toestanden vervul
len ons met een niet te bedwingen wal
ging. en het feit dat dc schrijfster haar
hoofdpersonen zich laat bekeeren van dc
dwalingen hunner wegen, kan niet verhoe
den, dat we bijna onpasselijk worden van
al die zwijnerij en \an het leven van
luxe en lichtzinnigheid, waarin de meesten
van de menschen die wij hier ontmoeten,
plegen te verkeeren. Ik herhaal, dat ik wei
ger te gelooven. dat de Rotterdamsche
koopmansstand zóó is, als deze auteur hem
ons beschrijft. De sterke, nobele cn wat
naieve figuur van Prakke is echter volko
men te aanvaarden.
Dit neemt niet weg dat haar tendenz nn
bel is. Mevrouw IJssel de Schepper laat ons
zien, hoe de ovormaiige luxe en weelde al
deze menschen, vooral het jongere ge
slacht zoo lichtzinnig en sceptisch maakt
cn ze doet ons beseffen, hoe de groote kri-
sis, die dc bronnen van welvaart weg
neemt, ook de groote brengster is van in
keer en zedelijk herstel. Dit geeft de ver
troosting in het bock, het geeft ook ver
troosting aan ons allen, wien het een ge
lukkige gedachte is, dat deze barnende tijd
veel depravatic en lichtzinnigheid weg
brandt.
Vele van hare figuren heeft Mevrouw IT.
de Schepper voortreffelijk geteekend. Het
sterke, doorzettende karakter van den ou
den Prakke, het sterke karakter van zijn
dochter Mia, die, na een jeugdvergissing,
haar leven kranig herstelt, het hulpbehoe
vende karakter van het jongste dochtertje
Tientje, de tenslotte trouwe en toegewijde
aard van Ada, dc echtgenootc, het is alles
voortreffelijk gegeven. Geheel verklaard
zijn ons niet alle verhoudingen. Niet over
al vinden wij de afdwalingen voldoende
psychologisch gemotiveerd. Waarom bij
voorbeeld dc huwlijksvcrhouding tusschen
Karei van Leeuwen en Jeanne mislukt^
wordt ons niet uit de psychologie van die
verhouding verklaard. Maar de hoofd
figuren zijn sterk en consequent geteekend.
Aldus is dit boek van Mevrouw IJ. dc
Sch. voortreffelijk „op een lager plan".
Voor een diepere doorgronding der pro
blemen, die zij zich heeft gesteld, is haar
geest te gemoedelijk en te vlot.
P. H. RITTER Jr.
Over Cor van der Lugt Meiseri
en over Hans Kyser
Het nieuwe nummer van de Tooncclrc-
vuo is gewijd aan wat het Rottordamsch
Hofstad Toonocl brengt. Hot is hot eerste
Ilaagschc nummer van dit blad, cn ecu
blijk van gelukkige samenwerking tus
schcn de verschillende gezclschappon,
waarbij een „bestaande kloof" tusschen
Amsterdam en Den Haag voor dc eerste
maal is overbrugd.
Over Cor van der Lugt Melscrt leest men
het volgende aardige laconieke artikeltje:
Cor van der Lugt Melscrt werd in
1882 te Rotterdam geboren,
ging op vijftien-jarigen leeftijd naar
de Tooneclschool en leerde tijdens zijn
verblijf aldaar tevens praktijk bij de
Nederlandsche Tooneclvcrceniging te
Amsterdam,
werd in 1907 geëngageerd bij de Rot
terdammers,
vertrok in 1911 naar de Haghespclers
onder leiding van Eduard Verkade,
richtte in 1917 het IIofstad-Toonccl op
speelde sindsdien vele rollen en
bracht, naast een uitgebreid buiten-
landsch repertoire, precies 103 Holland-
sclie stukken ten toonecle,
is nooit naar Indie geweest en heeft
nooit een jubileum gevierd cn vraagt
vergeving aan degenen, die het hem
kwalijk nemen, dat hij tot dusver zijn
gezelschap in stand heeft weten to
houden.
Vervolgens wordt een korte beschouwing
gewijd aan het Ver. Rottc'rdnmsch Ilofstad-
Tooncel dat welgemoed zijn 18e levensjaar
instapt, terwijl Cor van der Lugt Mclsert
geprezen wordt als zakenman.
Het nummer kan tevens dienst doen als
tekstboekje bij het door dit gezelschap ge
speelde „Rembrand voor de Rechtbank
De redacteur Rob. Geraerds schrijft een
artikel over leven en werken van Rem
brandt alsook over den inhoud van het
stuk van Hans Kvser.
Van den schrijver zelf wordt het volgen
de meegedeeld:
„Hans Kyser werd den 22sten Juli 1SS2
in Oost-Duitschland geboren, en wel in het
stadje Graudenz aan de Weichsel. Hij stu
deerde in Berlijn Geschiedenis, Wijsbegeer
te cn Duitschc Pliilologic. Thans woont hij
des winters in Berlijn, des zomers in de
Beiersche Alpen. Reeds voor den oorlog was
Kvser een veel-gcspecld tooneelschrijver,
wiens werken „Medusa", „Titus und die
Jüdcn", „Erzichung zur Licbe" en „Char
lotte Stieglitz" tot opvoering kwamen.
Gedurende den geheelcn oorlog was hij
aan bijna alle fronton als berichtgever werk
zaam; daarna trad hij op als perschef bij
dc volksstemming inzake Oost-Pruisen. Ver
volgens organiseerde hij het thans groot
ste verbond van Duitsche schrijvers, waar
van hij tevens directeur werd.
Spoedig daarop ging Hans Kyser zich
wijden aan de artistieke film. Zelf schreef
hij het scenario voor een viertal groote
films, n.l. „Helena, der Untergang Trojas",
Arabelle, der Roman eines Pferdos", „Faust"
on „Luther", de grootsch-opgezette film der
Hervorming. Vooral met zijn beide laatste
films verwierf Kyser, ook in ons land, alge-
meene bekendheid. De „Luthcr"-film regis
seerde hij zelf.
Na de film verwierf de radio Kyser's in
teresse. Hiervoor schreef hij o.a. de hoor
spelen: „Prozcss Sokratcs" cn de Napoleon-
trilogie „Der letze Akt". Ook „Rembrandt
vor Gericht" werd allereerst als hoorspel
geschreven en uitgezonden.
Daar tusschendoor schroef Kyser de too-
neelstukken „Columbus", de comcdie „Ab-
schied von der Licbe" cn de beide in Oost-
Duitschland spelende werken „Schicksal um
Yorck" en „Es brennt an der Grenze". Al
deze stukken werden opgevoerd en verwier
ven veel waardeering. Voorts verwerkte
hij zijn radio-voordrachten in een groot
historisch-politiek boek: „Lebenskampf der
Ostmark".
De laatste jaren schiep hij, naast zijn ro
man uit het Romeinschc keizerrijk „Das
Gastmal des Domitian", dc tooneelstukken
„Schillers Deutscher Traum", „Molière
spielt" en „Rembrandt vor Gericht", welk
laatste stuk het vorig jaar hij gelegenheid
van de heropening van het Deutsche Thea
ter te Berlijn zeer veel succes oogstte.
Kyser's zoon was langen tijd verbonden
aan de buitcnlandsche pers-afdeeling der
üfa.
Van moeder's zijde stamt Hans Kyser af
van een HoIJantfs.che molenaars-familie."