DE RAMP DER „MORRO CASTLE" H. W. KOENE Jin. ZIJ DIE OP HUN POST BLEVEN LETTERKUNDIGE KRONIEK TOONEELREVUE WONINGINRICHTING EN KUNSTNIJVERHEIDSARTIKELEN Waaronder ruime keuze: AARDEWERK GLASWERK SMEEDWERK SOLAMASSIVE BYOUTERIEËN t Kapstok, divan- en tafelkleeden. Dres- llandgeweven soir- en schoor- steenloopers, Kus- v sous. TORENSTRAAT 1 hoek Plantsoen W. 'AMERIKAANSCHE NOTITIES Het geld heeft in dit scheepsdrama een groote rol gespeeld (Door onzen correspondent). De ramp van de Morro Castle, die ander halve week geleden als de brandstapel van een kleine tweehonderd menschcn onder de kust van New Jersey ronddreef, heeft zich in den loop der afgeloopen dagen nog afschuwelijker laten zien dan reeds ge beurde door de outstellende radio-berichten op den dag zelf en de foto's, die we daarna te zien kregen. Zooals altijd in Amerika pleegt te gebeuren werd direct een open baar onderzoek ingesteld, om na te gaan wat de oorzaak van het ongeluk was en in hoeverre men van opzettelijke of nict-opzet- telijke schuld zou kunnen spreken. Het eerste gerucht, dat liefst afkomstig was uit het bureau van do Ward Lijn zelf, wier schepen tusschcn New-York en Havanna op Cuba heen en weer varen, was dat hier van brandstichting sprake was en wel door radicaal gezinden. De achtergrond van „brand stichting". Hierbij dienen twee dingen niet uit het oog verloren te worden en wel dat het schip een week lang rood gloeiend bleef liggen aan het strand van Asbury Park, m.a.w. dat het totaal was uitgebrand en de oor zaak niet meer na te gaan, en ten tweede dat een scheepvaartmaatschappij niet ver antwoordelijk is voor schadeloosstelling, wanneer het schip in brand is gestoken. De eerste officier van do Morro Castle, die bevel voer bij het uitbreken van den brand omdat de kapitein cenige uren te voren aan een hartverlamming was overleden, gotuigde, omringd door een betaljon juris ten van do maatschappij, dat de brand naar zijn idee aangestoken was. Bij ver der navragen bleek echter alles aan boord in orde te zijn: discipline, onderlinge ver houding tusschen de bemanning, tusschcn de passagiers, alles was perfect, getuigde do eerste officier en ook was al het moge lijke gedaan orn niet alleen den brand te blusschen maar ook de passagiers te red den. Het noodlot wil echter, dat veel meer leden van de bemanning gered zijn dan passagiers, en dat geeft niet alleen te denken, maar nu kunnen ook vele vragen omtrent technische behandeling van den brand en het leven aan boord van de „Morro C.astlo" in het algemeen beter be antwoord worden. En juist die antwoor den, onder eede gegeven en vaak met el kaar overeenstemmen, hebben dingen aan liet licht gebracht, die op zijn zachtst ge zegd verbazingwekkend zijn en opnieuw bewijzen, dat de strengste bepalingen een voudig waardeloos zijn, wanneer met de gehoorzaamheid daaraan gesold wordt. En de kern van de hcele geschiedenis zit dan in het geld, n.l. het geld van de maatschap pij, dat op alle mogelijke manieren ge spaard moet worden en dat bovenaan staat. Ter wille van het geld! Het is uit het getuigenis van den eersten marconist gebleken, dat de waarnemende kapitein veel te lang gewacht heeft met een SOS te laten uitzenden, zóó lang zelfs, dat hij andere schepen en stations aan de kust hoorde spreken over een brandend schip ergens op z*% voordat hij zelf om hulp had mogen telegrafeeren. Wat was de reden voor dit uitstel? Volgens de in ternationale wetten moet een schip, dat om hulp vraagt en geholpen wordt, berggeld betalen en sommige maatschappijen schij nen hun kapitein den opdracht te geven, die schade zooveel mogelijk te voorkomen. Hetzelfde gebeurde cenige jaren geleden met de „Vestris", die gedurende een storm achtigen nacht hoe langer hoe scheever kwam te liggen en eindelijk zonk, terwijl een aantal levens noodeloos verloren ging door het veel te laat uitzenden van een SOS. Ook toen zijn er verontwaardigde kreten opgegaan tijdens en na het onder zoek, terwijl algemeen verklaard werd, dat zoo iets niet rncer mocht voorkomen. De „Morro Castle", pas eenigc jaren oud, gebouwd met rijkssubsidie, was hypermo dern in haar neele inrichting, ook wat het bestrijden van brand betreft. Zoo bezat men op de commandobrug instrumenten, die direct vlammen of rook in ieder schipge deelte zouden registreeren. Het schip was verder zoo brandvrij mogelijk gemaakt en bezat schotten, die >an een centraal punt konden behandeld worden. Uit de getui genis is gebleken dat dit alles weinig of geen hulp heeft geboden. Hetzelfde is ge beurd met de brandslangen, die al spoedig na het uitbreken van de vlammen geen waterdruk genoeg meer hadden. De hyper moderne reddingsbooten, van staal en on- zinkbaar, talrijk en ruim genoeg om alle opvarenden te redden, zijn geen verhinde ring geweest, dat 13i mannen, vrouwen en kinderen het leven verloren hebben, deols in de vlammen, deels in het water. Be denkt men verder, dat dit drama zich zoo dicht onder do kust heeft afgespeeld, dat vele o^rlevenden met en zelfs zonder red- dingsgordel naar het land hebben kunnen zwemmen, dan vraagt iedereen zich ont steld af, wat er aan gehaperd heeft. Ontstellende tegenstrijdigheden. Zelden zal men in de spannendste film of meest realistische roman van de zeo zulke tegenstrijdigheden en zulke uitersten meemaken als bij den brand van de „Morro Castle" voorgevallen zijn. Daar zijn hof meesters geweest, die door vlammen en rook geworsteld hebben om de slapende passagiers te wekken de brand brak om 3 uur des nachts uit en die hun eigen rcddingsgordel afstonden. Andere schepe lingen hebben zich in de booten laten zak ken en zijn aan land gekomen zonder een enkele passagier opgenomen te hebben. Booten met ruimte voor 70 inzittenden kwamen met 23 man aan. De eerste mar conist is op zijn post gebleven, totdat de draden van zijn toestel smolten, bet. zwa velzuur van de batterijen aan liet koken ging en hij zelf zijn voeten op de stoolspor- tcn moest zetten, omdat zijn schoenzolen begonnen te branden! Een van zijn assi stenten bleef «ot het laatste oogenblik bij hem en ging dwars door de vuurzee mon delinge orders van de commandobrug ha len, waar men totaal het hoofd kuijt ge weest schijnt te zijn een andere marco nist verdween en redde zich eerst. Dat deed ook de chef-machinist, terwijl zijn officie ren beneden in do rook en later in de duis ternis op hun post bleven wachten op or ders van de brug die elkaar in ontstel lende tegenstrijdigheid opvolgden en eens klaps ophielden, de mannen aan hun lot overlatend. Maar het jongste broekje, een student uit Massachussets, die als volontair meevoer, klom naar boven bij het eerste alarm, vond op het bovcnschip een loeiend fornuis en daalde weoi* kalm naar bene den om zijn plicht te doen. Met natte doe ken om hun hoofd gewonden om to kun nen ademhalen bleven hij en zijn makkers drie kwartier op post, gingen toen naar boven, hielpen passagiers met hun gordels en gleden toen in zee, waar zij later op gepikt werden. De oorzaak een raadsel Wat de oorzaak van den brand is blijft een raadsel. Ontstaan in een kast van de 6chrijfsalon vemoedt men, dat een blik met brandbaar kopcrpoctsvloeistof door zelfont branding is ontploft. Dit poetsmiddel was verboden, maar werd druk gebruikt na aan boord gesmokkeld te zijn, omdat het zooveel makkelijker werkte! De cigaret. komt ook onder verdenking door de slechte gewoonto om brandende eindjes overal neer te werpen een zeer kwade Amerikaanschc gewoonte en de salonhofmeester verklaart het niet te gelooven, ook al heeft hij dikwijls op deze reis brandjes in prullenbakken moeten blus schen! Trouwens, dit is een aparte sport: het mikken van brandendo eindjes in een pa pierbak en kijken wat er gebeurt Met alle moderno veiligheidsinstallaties is gebleken, dat de passagiers niet wisten hoe hun rcddingsgordel aan te doen of op welke boot zij het schip moesten verlaten. De be manning was totaal ongeoefend in bet strij ken van de booten en velen hadden nooit van de brandvrije deuren gehoord, waardoor de vlammen tot een bepaald deel geïsoleerd konden worden, zelfs de nachtwaker wist er niet van. Kan er van kwaadwilligheid spra ke zijn? Waarschijnlijk niet. Maar wel is uitgekomen dat de opvarenden niet alleen een minimum salaris hadden, waardoor do algemoene standaard van zeemanschap laag was, maar dat zij ook nooit langer aan boord bleven dan een paar reizen. Onbegrijpelijk is, dat de mannen met een familie in New- York niet eens tijd hadden naar huis te gaan na aankomst; wanneer het schip Zaterdag morgen aankwam vertrok het dienzelfden avond weer. Dan bleef het twee dagen in Ha vanna liggen en daar zochten zij uit bal* oorigheid de rum op, om onder den invloed daarvan aan boord terug te keeren. Het wrak als winstobject Omdat de ramp zoo dicht onder de kust plaats vond hebben de naburige dorpen zich .uitgesloofd de schipbreukelingen van .klee- ren, warme koffie e.d. te voorzien. Alle kust bewoners stelden hun huizen ter beschikking en zochten zee en strand af. Maar toen de zee in den loop van den volgenden dag het geblakerde en nog rookendo schip op het strand zette vlak naast de pier van Asbury Park, een amusementstrand a la Coney Is land, toen deed de directeur van dat park dadelijk de noodige stappen om er de con cessie ter bezichtiging a zoovocl per persoon voor te krijgen als een nationaal stuk recla me. En terwijl de totaal verbrande overblijf selen van passagiers, die letterlijk in hun kajuiten geroosterd waren, omdat zij niet door de patrijspoorten konden ontsnappen, nog aan boord waren, wist een slimmerd aan boord te komen en do eerste groep ver slaggevers een entree van vijf dollar por man te vragen. Hij is sindsdien spoorloos verdwenen. Een gerochtelijkc vervolging door de Grand Jury staat al vast cn zeker zal er ge straft worden, maar de vraag is of het niet veel beter zou zijn de iu dienst zijde schepen naar dit voorbeeld streng te toetsen en te zien of het daar in orde is, en vooral of de leiding op de scheepvaartbedrijven wel deugt. Do Slinger van den Tijd, door J. M. IJssel de Schepper-Beckcr. (Botterdam, Nijgh cn Van Dit- mar). liet zou mij zeer verwonderen, indien de groote verwachtingen, die men omtrent den nieuwen roman van Mevrouw J. M. IJssel do Scheppcr-Bcckcr koestert, zouden wor den beschaamd. Haar boek is, wat men noemt, „een vlot gescbroven roman", het verhaal is goed geconcipieerd, cn de ge beurtenissen volgen elkander met een snel heid op, die voldoende is, om den lezer voortdurend in spanning te houden. Of daarmee gezegd is, dat Mevrouw IJssel de Schepper met baar bock ons een zoo die pen indruk heeft gegeven, dat wij het nim mermeer zullen vergeten, dit is een vraag, waaraan lezer cn schrijver van de ze kroniek zoo dadelijk hun gemeenschap pelijke aandacht zullen wijden. „De Slinger van den Tijd" is een Rotter- damschc roman. De hoofdfiguur, de koop man Bram Prakke vertegenwoordigt het ty pe van den solicden, doorzettenden, Rot- terdamschen zakenman. Hij heeft de Fir ma, door zijn Grootvader opgericht en door zijn Vader tot bloei gebracht tot nog grootc- ren welstand verheven. Dan komt, opeens, de crisis. Engeland laat den gouden stan daard los, Prakkc's Handelsmaatschappij lijdt ontzaglijke verliezen op haar ponden- bezit, en kan haar voorraden niet kwijt. Een ineenstorting van de zaak staat, voor do deur. De commissarissen zijn radeloos. Om de zaak te redden willen zij hun toe vlucht nemen tot kapitaalsuitbrciding op een gefingeerde balans. Maar nu verzet zich de eerlijkheid cn soliditeit van den di recteur Prakke. Hij weigert de gefingeer de balans te onderteekenen, hem zal men nooit vinden voor bedrog. Wanneer de com missarissen radeloos, hem op alle moge lijke manieren trachten over te halen, grijpt het leven in. Prakko krijgt een be roerte, cn is eenigc weken buiten staat om zich met zaken te bemoeien. In allerijl wordt nu, buiten hem om, een der commis sarissen tot waarnemend directeur be noemd, en de speculatieve transactie ten uitvoer gebracht. Maar Prakke komt het toch aan de weet. Wanneer hij, tot herstel van krachten te Driebergen vertoeft, leest hij het bericht van de nieuwe uitgifte (op valschc gegevens) toevallig in de courant. Zijn reactie is kort en beslist. Hij neemt zijn ontslag als directeur, en dreigt de on betrouwbare transactie pnjs te geven aan de publiciteit. Het ontslag wordt hem, die de zaak had groot gemaakt, onder de ge geven omstandigheden, gaarne verleend, maar voor de publiciteit zijn de commissa rissen doodsbenauwd. Een hunner komt op het denkbeeld om den vierentwintig-ja rigen zoon, die onder den bijnaam Prik be kend staat, gijzelaar te maken. Als zij de zen onervaren man opnemen in de direc- tio, zal de Vader zich, om den naam van den zoon te redden, onthouden van publi catie. De zoon laat zich voor de verrader lijke daad vinden, en de verwachting dei- commissarissen wordt vervuld, de oude Prakke zwijgt. Maar er is in dien tusschen- tijd iets gebeurd, dat van groote beteekenis zal blijken voor Prakke's innerlijk leven. In den ontzaglijken moreelen strijd, dien hij te voeren had, om dc eer van zijn zaak zuiver te houden, had hij steun gezocht bij Ada, zijn vrouw. Maar Ada is in dat oogenblik te wankel. Het vooruitzicht van naderende zorgen en armoede beangstigt haar zoozeer, dat zij aanvankelijk in het conflict tusschen haar echtgenoot en zijn commissarissen, niet geheel zijn zijde kiest. Later komt zij weliswaar tot inkeer, maar er is een leegte gekomen in Prakke's ech telijke liefde. Wie maakt daarvan handig gebruik? De jonge, .verleidelijke .verpleegster, die hem, in het herstellingsoord te Drieborgen te verzorgen heeft. Zij stilt zijn verlangen naar teederheid, en weet in den al ouderen man (hij is achter in tic vijftig) een laten hartstocht aan te wakkeren. Het is ook zijn teleurgestelde genegenheid voor zijn zaak, dio hem in dezo passie „doet vluch ten". Van do verhouding tusschcn hem en het verpleegstertje komt echter niets te recht, zoodia zij in de gaten krijgt, dat hij geenszins meer dc vermogende man is, waarvoor zij hem hield, en zoo keert Prak ke, nadat hij er bijna een echtscheiding aan had gewaagd, tot zijn wettige vrouw, Ada, terug, terwijl hij, aan het eind van het bock ook, als gedelegeerd commissaris, eer de leiding herneemt van zijn zaken. Om dit hoofdmotief heen, geeft ons Me vrouw IJssel do Schepper een uitvoerige beschrijving van Prakke's onmiddellijke en vorder verwijderde familie. Wanneer men zoo dit boek van haar leest, krijgt men niet zulk een hoogen dunk van do mora liteit der Rotterdamsche koopmansfamilies, en ik voor mij, geloof dat do auteur cr nu juist de slechtste en wankelsto types uit heeft verkoren, en dat haar boek geen rechtvaardig beeld geeft van het algemeen kcrakter van den stand, dien zij wil ken schetsen. Echtbreuk is er, volgens Mevr. IJ. de Sch., aan dc orde van den dog. Een dei- zwagers heeft een regelmatige intieme ver houding met do directrice van een hoeden zaak, cn de toestand is zoo gcdcpravccrd, flat Mevrouw zelfs hij de minnares van haar echtgenoot haar hoeden koopt. Een ander familielid boeleert met het vrouwtje van een handelsreiziger, en als de handels reiziger er achter komt, en het aan dc vrouw van zijn medeminnaar wil vertel len, wil die hem voor vijf cn twintig dui gend gulden afkoopen. Is dat niet, wat duur, in dezen malaise-tijd Deze edele heer fin geert voor zijn vrouw, dat hij 's avonds niet zijn dochter van een en twintig naar de bioscoop gaat, maar het is een afspraak tusschen Vader en dochter; dc vader gaat naar zijn handclsreizigersvrouw, de doch ter geeft zich niet allerlei jongens af. De zoon van Prakke heeft als drie cn twintig jarige jongeling een verhouding met een getrouwde vrouw, wier gunsten hij met den echtgenoot cn met nog een derden minnaar moet deelcn. De oudste dochter wordt op een tennisveid verleid, en de jongste doch ter verlooft zich met een veel ouderen man, die alles van het leven genoten heeft. Al die verhoudingen en toestanden vervul len ons met een niet te bedwingen wal ging. en het feit dat dc schrijfster haar hoofdpersonen zich laat bekeeren van dc dwalingen hunner wegen, kan niet verhoe den, dat we bijna onpasselijk worden van al die zwijnerij en \an het leven van luxe en lichtzinnigheid, waarin de meesten van de menschen die wij hier ontmoeten, plegen te verkeeren. Ik herhaal, dat ik wei ger te gelooven. dat de Rotterdamsche koopmansstand zóó is, als deze auteur hem ons beschrijft. De sterke, nobele cn wat naieve figuur van Prakke is echter volko men te aanvaarden. Dit neemt niet weg dat haar tendenz nn bel is. Mevrouw IJssel de Schepper laat ons zien, hoe de ovormaiige luxe en weelde al deze menschen, vooral het jongere ge slacht zoo lichtzinnig en sceptisch maakt cn ze doet ons beseffen, hoe de groote kri- sis, die dc bronnen van welvaart weg neemt, ook de groote brengster is van in keer en zedelijk herstel. Dit geeft de ver troosting in het bock, het geeft ook ver troosting aan ons allen, wien het een ge lukkige gedachte is, dat deze barnende tijd veel depravatic en lichtzinnigheid weg brandt. Vele van hare figuren heeft Mevrouw IT. de Schepper voortreffelijk geteekend. Het sterke, doorzettende karakter van den ou den Prakke, het sterke karakter van zijn dochter Mia, die, na een jeugdvergissing, haar leven kranig herstelt, het hulpbehoe vende karakter van het jongste dochtertje Tientje, de tenslotte trouwe en toegewijde aard van Ada, dc echtgenootc, het is alles voortreffelijk gegeven. Geheel verklaard zijn ons niet alle verhoudingen. Niet over al vinden wij de afdwalingen voldoende psychologisch gemotiveerd. Waarom bij voorbeeld dc huwlijksvcrhouding tusschen Karei van Leeuwen en Jeanne mislukt^ wordt ons niet uit de psychologie van die verhouding verklaard. Maar de hoofd figuren zijn sterk en consequent geteekend. Aldus is dit boek van Mevrouw IJ. dc Sch. voortreffelijk „op een lager plan". Voor een diepere doorgronding der pro blemen, die zij zich heeft gesteld, is haar geest te gemoedelijk en te vlot. P. H. RITTER Jr. Over Cor van der Lugt Meiseri en over Hans Kyser Het nieuwe nummer van de Tooncclrc- vuo is gewijd aan wat het Rottordamsch Hofstad Toonocl brengt. Hot is hot eerste Ilaagschc nummer van dit blad, cn ecu blijk van gelukkige samenwerking tus schcn de verschillende gezclschappon, waarbij een „bestaande kloof" tusschen Amsterdam en Den Haag voor dc eerste maal is overbrugd. Over Cor van der Lugt Melscrt leest men het volgende aardige laconieke artikeltje: Cor van der Lugt Melscrt werd in 1882 te Rotterdam geboren, ging op vijftien-jarigen leeftijd naar de Tooneclschool en leerde tijdens zijn verblijf aldaar tevens praktijk bij de Nederlandsche Tooneclvcrceniging te Amsterdam, werd in 1907 geëngageerd bij de Rot terdammers, vertrok in 1911 naar de Haghespclers onder leiding van Eduard Verkade, richtte in 1917 het IIofstad-Toonccl op speelde sindsdien vele rollen en bracht, naast een uitgebreid buiten- landsch repertoire, precies 103 Holland- sclie stukken ten toonecle, is nooit naar Indie geweest en heeft nooit een jubileum gevierd cn vraagt vergeving aan degenen, die het hem kwalijk nemen, dat hij tot dusver zijn gezelschap in stand heeft weten to houden. Vervolgens wordt een korte beschouwing gewijd aan het Ver. Rottc'rdnmsch Ilofstad- Tooncel dat welgemoed zijn 18e levensjaar instapt, terwijl Cor van der Lugt Mclsert geprezen wordt als zakenman. Het nummer kan tevens dienst doen als tekstboekje bij het door dit gezelschap ge speelde „Rembrand voor de Rechtbank De redacteur Rob. Geraerds schrijft een artikel over leven en werken van Rem brandt alsook over den inhoud van het stuk van Hans Kvser. Van den schrijver zelf wordt het volgen de meegedeeld: „Hans Kyser werd den 22sten Juli 1SS2 in Oost-Duitschland geboren, en wel in het stadje Graudenz aan de Weichsel. Hij stu deerde in Berlijn Geschiedenis, Wijsbegeer te cn Duitschc Pliilologic. Thans woont hij des winters in Berlijn, des zomers in de Beiersche Alpen. Reeds voor den oorlog was Kvser een veel-gcspecld tooneelschrijver, wiens werken „Medusa", „Titus und die Jüdcn", „Erzichung zur Licbe" en „Char lotte Stieglitz" tot opvoering kwamen. Gedurende den geheelcn oorlog was hij aan bijna alle fronton als berichtgever werk zaam; daarna trad hij op als perschef bij dc volksstemming inzake Oost-Pruisen. Ver volgens organiseerde hij het thans groot ste verbond van Duitsche schrijvers, waar van hij tevens directeur werd. Spoedig daarop ging Hans Kyser zich wijden aan de artistieke film. Zelf schreef hij het scenario voor een viertal groote films, n.l. „Helena, der Untergang Trojas", Arabelle, der Roman eines Pferdos", „Faust" on „Luther", de grootsch-opgezette film der Hervorming. Vooral met zijn beide laatste films verwierf Kyser, ook in ons land, alge- meene bekendheid. De „Luthcr"-film regis seerde hij zelf. Na de film verwierf de radio Kyser's in teresse. Hiervoor schreef hij o.a. de hoor spelen: „Prozcss Sokratcs" cn de Napoleon- trilogie „Der letze Akt". Ook „Rembrandt vor Gericht" werd allereerst als hoorspel geschreven en uitgezonden. Daar tusschendoor schroef Kyser de too- neelstukken „Columbus", de comcdie „Ab- schied von der Licbe" cn de beide in Oost- Duitschland spelende werken „Schicksal um Yorck" en „Es brennt an der Grenze". Al deze stukken werden opgevoerd en verwier ven veel waardeering. Voorts verwerkte hij zijn radio-voordrachten in een groot historisch-politiek boek: „Lebenskampf der Ostmark". De laatste jaren schiep hij, naast zijn ro man uit het Romeinschc keizerrijk „Das Gastmal des Domitian", dc tooneelstukken „Schillers Deutscher Traum", „Molière spielt" en „Rembrandt vor Gericht", welk laatste stuk het vorig jaar hij gelegenheid van de heropening van het Deutsche Thea ter te Berlijn zeer veel succes oogstte. Kyser's zoon was langen tijd verbonden aan de buitcnlandsche pers-afdeeling der üfa. Van moeder's zijde stamt Hans Kyser af van een HoIJantfs.che molenaars-familie."

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1934 | | pagina 13