ONS SUCCES IS
UW SUCCES
STOOMWASSCHERIJ
DE KOLK
MEER BETALEN
ZOU DWAASHEID ZIJN!
KOFFIE
DE RUÏNE
HET KINDJE IN DEN
SPIEGEL
REBUS
DE WAARHEID UIT
HET ZOUT
DRIE KABOUTERS
MACHINALE OPMAAKWASCH
O KASTKLAAR
KRAAK HELDER
GOEDKOOP
F. VAN HOFWEGEN
BLEEKERSTRAAT 37 - TEL. 16
De beste koffie. Hulsko's
Seinkoffiekost nu 25 ct.
per pond Htilsko heeft
één soort> het bestel In
gepatenteerde, luchtdichte
veip.'kking. Vraagt Uw
Winkelier I
lint cvn
pond j
DE KOFFIE WAAR PIT IN ZITI
„Rob, 'n reuze-meevaller hebben we," zei
Tom, terwijl hij vergenoegd in zijn handen
wrijvend de kamer binnenkwam, waar zijn
broer op zijn buik uitgestrekt met 't boek
voor zich op den vloer, lag te lezen.
„Hè," mompelde Rob,.nam weinig notitie
\un Toms opgewonden woorden en las
boor. Zijn hoofd rustte op zijn twee han
den, de ellebogen steunden op den grond.
Met zijn linkerhand sloeg bij een blad om
en las door.
Tom stootte met zijn voet tegen het dik
ste deel van zijn broeders dijbeen, trachtte
hem zoo opzij te rollen. Rol» werd kwaad.
„Schei uit!" riep hij.
„Ik zei wat tegen je," vertelde Tom veel
harder dan noodig was.
„Als 't dan maar iets goeds is," merkte
de broer op, schoof zijn boek wat op zij en
ging erbij zitten
t Is wat goeds: Tc weet toch, dat me
neer Roevers gaat verhuizen?"
„Ta. Zeg, mogen wc soms meerijden met
den verhuiswagen?"
„Neen, daar heb ik niets van gehoord.
Maar weet jc nog, dat meneer Roevers zoo'n
muur achter in den tuin had?"
„Ja, waar hij planten op en lussehen liet
groeien en die allemaal dood geschroeid
zijn door dc felle zon."
„Juist. En die muur neemt hij niet incc."
l.cvv eerde Tom.
„En wat zou dat dan?" vroeg Rob:
„Wel, wij mogen dc stcencn komen halen,
allemaal!"
„Ja, Tom, dat's reuze! Dan gaan wc er
mee bouwen," riep Rob blij en stond met
een op zijn boenen. Samen bolden dc jon
gens hun tuin in, naar de schuur. Tom
nam zijn kruiwagen, Rob een wagentje,
dut ze van een kist gemaakt hadden met
twee handboomca er aan. En direct begon
nen ze dc groot c grocn-uitgeslagcn bukstec-
ncn uit den tuin van den buurman naar
den hunne te sjouwen. Zo waren cr den
hcclen Woensdagmiddag druk mee. Want
T waren wel meer dan tweehonderd stec-
nen. Geen enkele, zelfs geen stukje lieten
ze liggen. De muur was gemakkelijk af te
breken geweest. Want dc stcencn waren
maar met leem aan elkaar gevoegd.
Dc volgende dage a besteedden dc jongens
na en voor schooltijd om het materiaal goed
schoon 1c maken. En toen loon gaf va
der hun twee kwartjes om een emmer ce
ment te halen. Dal was een pret! Met het
vrachtje in den kruiwagen kwamen zc tc-
iug.
Toen groeven zo een diep gat. achter in
don tuin, tot het witte zand tc voorschijn
kwam en haalden dat naar hoven. Want
zc; moesten het cement met evenveel zand
vermengen, vóór zo er water hij deden om
te gaan metselen. Dat metselen deden ze
met plantenschopjes. En weet je, wat ze
maakten? Eerst moest het een kasteel wor
den, doch daarvoor hadden ze geen stce
ncn genoeg. Toen werd 't een half kasteel
cn dat noemden de jongens „dc ruïne".
IIet bouwwerk bezat een inrijpoort, nis
sen voor de vensters en kanteelen. Een ge
deelte bezat zelfs een dak.
Toen viel de vorst in. Naar dc ruine in
den tuin keken Tom en Rob niet meer om.
Roel hun belangstelling was voor het
schaatsenrijden.
Op 'n middag, dat de jongens wat vroeg
van het ijs kwamen, omdat de wind zoo
akelig scherp was, zei moeder:
„Zeg, weet je, wat ik ontdekt heb?"
„En?" vroeg Tom.
„Dc ruïne is bewoond."
„Ilii!" deed Rob ongcloovig. „Door w ie?"
„Door vogels."
Tom en Rob liepen naar de tuindeuren.
Juist begon cr een fijne jachtsneeuw te val
len, welke striemend tegen dc ruiten sloeg-
Een paar musschen vlogen gauw een nis
van do ruïne binnen. Anderen volgden door
de poort.
„Zc eten wat," merkte Toni op.
„Ja, Anna heeft liet vet uit de koeken
pan op één van de stcencn gelegd," vertel
de moeder.
Iloe harder het ging sneeuwen, des te
meer gasten kreeg de ruïne, 't, Was een
alleraardigst gezicht. Maar weldra viel de
duisternis in cn v.erdcn dc gordijnen dicht
geschoven.
Den volgenden dag gebeurde cr op het
ijs een ongeluk. Toni wou met alle geweld
dc Amerikaansche schaatsen van zijn
vriend eens probceren. Dat zijn van die
schaatsen, welke onder ie schoenen ge
schroefd moeten worden. Nu, Tom mocht
zc aan, reed er op weg, zwikte en kon niet
meer overeind komen: de enkel was gebro
ken. In het ziekenhuis werd die weer ge
zet cn in 't gips gegoten cn toen moest
Tom op den ruststoel liggen, weken lang.
Dat was wat anders dan schaatsenrijden!
MaarTom verveelde, zich niet. Want
hij kon wel werken op don ligstoel, dien
moeder hij de tuindeuren geschoven had.
En als hij niet te werken had, genoot hij
van 'n vertier 0111 dc ruïne.
Moeder en Anna legden dc etensresten nu
in dc nissen van het bouwwerk, waar al
lerlei vogels liet kwamen weghalen en
ook menig gevecht plaats vond.
Op een morgen wisten do jongens niet,
wat zc zagen. Had 't weer gesneeuwd? Ilcel
de ruïne zag wit. Neen, toch niet hccle-
maal. Rob holde den tuin in.
,,'t Is vet," riep hij tegen zijn broer: „Vet
met zaad er door. Hoc zou dat daar ko
men
Moeder lachte geheimzinnig.
„Dat hebt u gedaan," zei Tom.
„Ja, de vogels moesten ook wat hebben
niet dit koude weer. Ik bob een pak vet
gesmolten, er een doos Sluis' vogel voer
doorgedaan en 't over dc ruïne gogoten,
waar 't vot dadelijk hard werd. Kijk eens!
Een blauwe vogel met groot en kop cn
forschen bek zat van het lekkers op de
stcencn te eten.
,,'t Is vast een ijsvogel," riep Tom.
Thijsse's Vogeljaar word cr bij gehaald
cn ja, Tom had gelijk. Hij liicld het hoek
maar in zijn huurt, want telkens ontdek
te hij nieuwe vrienden: pimpeltjes, sijsjes,
winterkoninkjes, groote lijsters en nog voel
meer.
Wat die Tom genoot van hun ruïne!
De jongens willen er nu met den zomer
een tuin-ruïne van maken met muurbloe
men, lobelia's, varens en rotsplantjes. Maar
's winters moet het een vogel-ruïne blijven,
waar de gevederde vriendjes een schuil
plaats cn voedsel vinden kunnen.
J. II. BRJNKGREVE—
EXTROP.
(Nadruk verboden.)
door.
.C. E. DE LILLE IIOGEIUVAARD.
Kleine Toos kijkt in den spiegel
En... daar ziet zc nog een kind,
Dal als zij 'n blauw jurkje aan heeft!
Of die Toos dat aardig vindt!
Toosjc hoeft geen broertj' of zusje
En zij speelt meestal alleen.
Leuk op eens 1111 die verrassing
Toosjc dribbelt a lug cr heep.
Dag, lief meisje zegt zij vriend'lijk.
E11 kijk! 't and're kindje lacht!
Toosje knikt eens, 't vreemde meisje
Ilccft daar stellig op gewacht.
Want ook zij begint te knikken.
Toosjc vraagt: Ben j' altijd zoet?
Maar geen antwoord komt, al luistert
Kleine Toosje. nog zoo goed!
Straks zit Toosje voor een bordje.
Dat maar steeds niet lccger wordt.
Toosjc heeft geen trek cn knoeit wat
Op haar schoone, witte schort!
Even gaat Moes naar dc keuken,
Laat haar klcurtertjc alleen
Waar gaat me die kleine rakker
Zoo parmantig eensklaps heen
Met haar bordje loopt het meisje
Naar den spiegel cn vraagt dan:
Kindje, wil je mijn andijvie?
Ikke hou cr heusch niet vanl
(Nadruk verboden).
(Nadruk verboden).
Verontwaardigd komt Jaap uit school
en stormt dc huiskamer binnen. Moeder
ziet dadelijk, dat cr iets bijzonders met
haar oudsten jongen is, al weet zij dc re
den van zijn opwinding niet. Lang tijd 0111
cr naar tc gissen, heeft zij echter.niet, want
daar barst hij al los:
„Verbeeld jc, Moeder, wat valsch! Hein
heeft Kees zóó'n onverwachte por in de
uardrijkskundc-les gegeven, dat Kees van
schrik met een gil opsprong. Natuurlijk
moest hij schoolblijven. Kees is geen jongen
om een ander aan tc klagen cn verdraagt
liever onverdiende straf. Maar wat denkt
u, dat die lamme Hein deed? Hij liet me
neer in den waan, dat hij onschuldig was
en heeft met geen onkel woord op de zaak
gezinspeeld. Ook na schooltijd niet. Nie
mand schijnt gezien tc hebben, wat er ei
genlijk gebeurde. Ik was dus de eenige, die
't wist, maar ik heb 'm daar net eens on
gezouten do waarheid gezegd. Voor mijn
part kan hij wippen. Met zoo'n lammen vcr-
rajer wil ik niets tc maken hebben. Zeg u
nou zelf, Moeder, heb ik gelijk of niet?"
„Gelijk heb je," antwoordt Moeder kalm.
Jaap mag dan een driftkop wezen, oprecht
is hij in liooge mate cn het minste onrecht,
zelfs al staat hij er heclemaal buiten, wekt
zijn verontwaardiging op.
Moeder schenkt Jaap een glas limonade
in, die een wonderlijk kalmeerenden in
vloed op den jongen heeft.
„Veel huiswerk?" vraagt Moedor belang
stellend.
„Een berg!" luidt liet antwoord, dat van
een zucht vergezeld gaat.
„Begin dan maar gauw!" raadt Moeder,
„Je weet: Oom Piot komt vanmiddag eten
en dan ben je altijd graag nog een oogen-
blik binnen, vóór je naar bed gaat."
Jaap, die het uitstekend vinden kan met
Oom Piet, laat zich dit geen tweemaal zeg
gen en gaal naar zijn kamertje, waar hij
weldra verdiept is iu een moeilijke som.
Hij werkt ijverig tot hot eten cn al is hij
nog lang niet klaar, hij berekent toch, dat
hij nog wel oen half uur in de huiskamer
kan zijn, vóór hij naar lied gaat. Oom Piet
heeft altijd allerlei leuke verhalen en dc tijd
vliegt, als hij er is.
Aan tafel zit Jaap naast Oom Piet. Vat
'n bof! Zijn jongere broertjes, Bram cn
Dick, zitten aan den overkant cn kleine
Nellie, liet driejarige zusje, heeft haar vas
te plaatsje naast Moedor.
Na dc soep worden snijbooncn met
worst, Oom Picts lievelingsgerecht, binnen
gebracht.
„Zijn die snijboontjes uit het zout, Moes.'"
vraagt Dick.
Het antwoord luidt bevestigend. Oom
doet juist allerlei interessante verhalen
ever zijn laatste reis en niemand let op het
ernstige gezichtje van Nellie, die haar oud
ste broertjo vragend aankijkt.
Eindelijk is het verhaal uit en richt Oom
Piet het woord tot do jongste tafelgenoot.
„En wat voer jij den hcelcn dag uit, klein
ding?" vraagt hij.
„Ikke gaat naar school!" antwoordt Nel
lie trotsch. Oom Piet moet dit gewichtige
nieuws natuurlijk hooren. Sinds een week
gaat zij in de morgenuren naar een klcu-
terklasje.
„Nou wil je mij foppen!" zegt Oom Piet,
die net doet, alsof hij haar niet gelooft,
„Ikke zegt u heusch de waarheid uit het
zout!" klinkt het plotseling heel ernstig.
Allen moeten lachen. Moeder en Jaap kij
ken elkaar veelbeteekencnd aan. Nellie was
in de kamer, toen Jaap vertelde, dat hij
Hein ongezouten de waarheid had ge
zegd. Iets daarvan was in het bolletje van
liet kleine ding blijven hangen, al heeft zij
blijkbaar die vreemde uitdrukking niet
begrepen.
CARLA JHOOG-
Nadruk verboden.)
door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD
1.
Drie kabouters op een rijtje
Stappen naar de groote school.
Vóór zij bij de schooldeur komen.
Maken zij nog pret cn jool!
o
Drie kabouters 't zijn mc bengels!
Trappen midden in een plas.
Denken niet, dat het ondeugend.
Heel ondeugend volkje was!
3.
Drie kabouters stappen binnen,
'11 Keepje met een puntmuts om.
Ook kabouters moeten leeren;
Anders blijven z' oliedom!
1
Drie kabouters komen 's middags
Met verhalen weer in huis
En al houden zij van regen,
N u is 't toch gezeTgcr thuis!
5.
Drie kabouterszeg eens even:
Ben j' ook een kaboutor-klcin?
En zou je het allerliefste
'n Echt kuboutertjo wel zijn?
0.
Jammer, dat 't niet kan, hè kleuters?
Daarom 1 ij k j' er zoo graag op!
Drie kabouters hoe zc hcetcn?
Anneücsje, Hans en Jop!
(Nadruk verboden).