ONS SUCCES IS UW SUCCES STOOMWASSCHERIJ o DE KOLK MEER BETALEN ZOU DWAASHEID ZIJN! DE INBREKER SPREEKWOORD RADEN DAAR GING HIJ NIET MEER HEEN! AL DOENDE LEERT MEN MACHINALE OPMAAKWASCH O KASTKLAAR KRAAK HELDER GOEDKOOP F. VAN HOFWEGEN BLEEKERSTRAAT 37 - TEL. 16 De beste koffie. Hulsko's Seiokoffickost nu 25 ct. per pond I Hulsko heeft een soort: het bestel la gepatenteerde, luchtdichte veipj»kking. - Vraagt Uw Winkelier I LII1I £R/n OE KOFFIE WAAR PIT IN ZITI door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. A ader cn Moeder waren uit de stad en zouden nog een paar dagen uitblijveiv want Grootvader, die heelemaal in Gro ningen woonde, was heel ernstig ziek en do dokter had het noodig geoordeeld, dat .Vader en Moeder overkwamen. Jop cn Kees waren daarom aan de goedo zorgen van Mina, het dienstmeisje, toever trouwd, al vonden zij zelf, dat zij nu zoo'n beetje heer cn meester in huis waren, Mina, met wie zij beste maatjes waren, knipoogde lachend tegen Tante Clara, als die nu cn dan eens om een hoekje kwam kijken, of wanneer zij eens meer tijd had ccn spelletje met de beide neven deed Al te bar moesten zij 't echter niet maken, want dan keek Mina hen maar eens eventjes doordringend aan en vonden zij het raadzamer in hun schulp te kruipen, want als Mina eenmaal begon, was het maar hot verstandigst te doen, wat ze zei. Dat hadden zij, toen Mina pas bij hen was, wel eens gemerkt en Jop cn Kees waren geen jongens, die zooiets gauw vergaten. Hun geheugen was best! Daar haperde het niet aan! Maar Mina was toch ccn beste kameraad, die pas heelemaal tot haar recht kwam, als Vader en Moeder uit waren, vond het tweetal. Ernstig kwam ze 's morgens, als de jongens aan het ontbijt zaten, vra gen, wat er dien dag gegoten zou worden. En het spreekt vanzelf, dat dc joiigcns al- t id dingen kozen, waar ze zelf veel van hielden, totdat Jop op een morgen in een opwelling van edelmoedigheid zei: „Kies jij vandaag maar eens, Mien! 't Is eigenlijk al lang jouw beurt." En Mina koosiets, waar de jongens dol op waren: biefstuk met sla on gebak ken aardappelen en als toetje: chocolade pudding niet vanieljesaus. Zeg nou zelf: konden zij liet goed vinden mot Mina of Jiict? „Mina is een bovenste boste!" zei Kees, als zij ccn scheur in zijn broek zóó keu rig stopte, dat jc volgens het oordeel van dit jongmensch „zoeken moest, waar 't ge weest was!" Eiken dag schreef Moeder een briefkaart hoe 't met Grootvader was cn gelukkig werden de berichten langzamerhand gun stiger, zoodat Jop cn Kees op dien Donder dagmorgen lazen, dat hun ouders Zater dagavond tegen negen uur thuis zouden komen. Natuurlijk zouden de jongens opblijven. Mina sprak zelfs van een kloinc verras sing, welke ze tegen dien tijd had, daar meneer cn mevrouw wel honger zouden hebben na de reis. En in Mina's „kleine verrassingen" hadden dc jongens een on- gchokbaar vertrouwen, 't Smaakte altijd „reuze' volgens hun éénstemmig oordeel. In liet blijde vooruitzicht van den vol genden dag gingen dc jongens Vrijdag avond gedwee- ccn kwartiertje eerder naar Led. Mina had gesproken van een uurtje, maar dat hadden Jop cn Kees „overvra gen" genoemd en na lang loven cn bieden, waren zc het er over eens geworden, dat ze een kwartiertje eerder ccn eind aan den dag zouden maken. „Maar ook geen minuut later naar bed!" zei Mina. liet stormde dien Vrijdagavond geweldig. „'t Is maar goed, dat Vader en' Moeder mórgen jhet over zee komen!" vond Jop. „Juist fijn, jó!" zei Kees, de moedigste van liet tweetal. „Dc wind giert!" huiverde Jop. ,,'t Wordt een 9rkaa.11!" juichte Kees. „Ik kruip er onder," zei Jop. E11 Kees, die aan Mina's woorden en haar kleine verrassing dacht, besloot hetzelfde te doen. 't Duurde dón ook niet lang, of de jon gens sliepen als rozen. Ze hadden samen een kamer, maar de bedelen stonden een eind van elkaar. „Lekker ver voor ccn kus sen-gevecht vonden Jop cn Kees, een spel, waaraan naar hun zin altijd veel te gauw een einde werd gemuakt door \ader en Moeder, die in de aangrenzende kamer sliepen. Mina op zolder hoorde er niets van en bet werden in die dagen meestal lange kussengevechten. Maar dien avond gedroeg het tweetal zich voorbeeldig. Midden in den nacht werd Jop door een harden slag verschrikt, wakker. Wat zou dat zijn? Toch geen inbreker?! Fluisterend zei Jop: „Kees! Keessic, wordt een wakker, jö!" Geen antwoord. „Kees! Kccs-sic!" luidde liet ditmaal iets harder. „Hè, w-wat is er?" klonk liet slaperig on der de dekens. ,,'t Is op zolder!" fluisterde Jop weer „Ga dan maar slapen!" vond Kees. „Ja, maar Kees, 'l'tzou best ccn inbreker kunnen zijn." „Och jö, je hebt gedroomd" bromde Kees. ,,'k Heb 't duidelijk gehoord!" Jop liet zich niet uit het veld slaan. „Ga dan kijken," zei Kees. „Ik ik dank je," luidde het weinig geestdriftig antwoord. „Nou, ik slaap al weer," bromde Kees, wien dc zaak al bijzonder weinig bclanj scheen in te boezemen. In het volgende oogenblik veerde hij ech ter op. Nu hoorde hij ook wat. „D a t is veel zachter," vond Jop. Kees begon er nu toch het zijne van te denken cn zei vastberaden: „Ik ga kijken!" „Ben jo mal, Kees! 't Ivan best een inbre ker zijn!" riep Jop verschrikt uit. „Jij hoeft niet mee!" zei Kees. Maar dat vond Jop toch al te kinderach tig. Als Kees die ruim een jaar jonger was dan hij, durfde, zou hij meegaan en hij keek al om zich heen naar een geschikt wapen om zich zoo noodig! to verde digen. Hij bedacht op eens, dat er in dc kast een oude stok van Vader stond. Dat was een prachtig ding om mee te nemen, den vijand tegemoet! Kees, die liet toch ook veiliger vond een wapen in de hand tc hebben, nam zijn windbuks. Was dat even een wapen of niet? Wel dacht hij aan Vaders woorden: er in huis niet mee spelen maar dit was geen spelen! 't Was ernst, grootc ernst! Stellig zou Vader 't goedvindpn, hem misschien wel een held noemen! Heldhaftig, maar toch op de tccncn, liep het tweetal de zoldertrap op. Zonder er samen over te spreken, lieten zc Mina rus tig slapen. Hun gedachten waren dezelfde: Mina, een vrouw, moest 1 door hen be schermd worden. Hè, wat kraakte die vierde tree! Dat deed-ie anders toch nooit! „Als de inbreker 't maar niet hoort cn vlucht!" dacht Kees. Maar Jop zou die oplossing nog niet zoo verkeerd gevonden hebben. Er kraakte verder geen enkele tree cn behouden stond het tweetal na 'n poosje vóór de zoldcrdcur. Dc zolder was vlak boven hun kamer, dus moesten zo daar zijn. Wat die Mina toch slapen kon, zelfs il was er een inbreker in huis! „Ze snurkt!" fluisterde Kees en Jop knik te. Door niets wilde hij zijn aanwezigheid verraden! Reeds strekte Kees zijn hand uit naai den knop der zolderdeur. Vol bewondering keek Jop naar zijn broertje. Het trof, dat het juist heldere ma neschijn was, zoodat zij elkaar duidelijk konden zien, want do maan wierp haar stralen door het raam van het zoldcrpor- taal. Daar deed Kees de deur heel behoed zaam open. Jop, die immers niet in moed voor zijn jonger broertje wilde onderdoen, volgde hem op den voet. Ook do zolder werd door dc maan verlicht, zoodat Jop cn Kees niet in donker hoefden Ie staan. Wat zij daar tergend duidelijk bij hel raam zagen, was: een man, die blijkbaar omgevallen was. Diit was natuurlijk de slag geweest! En aan het feit, dat ze met een inbreker te doen hadden, twijfelde nu geen der beide jongens meer. Bovendien stond het zolderraam wijd open om even later weer dicht te vallen. Dit was natuur lijk het geluid geweest, dat Kees ook ge hoord had, nadat Jop. door den eersten slag wakker geworden was. T Geval was duidelijk genoeg, maar hoe konden ze den inbreker onschadelijk maken? Dood zou hij wel niet zijn, doch daar hij onbeweeglijk liggen bleef, meen den de jongens, dat hij bewusteloos ge worden was door den val. „Als hij bijkomt, steelt hij misschien alles," luidde het oordeel van Koes; „dus moeien we 'm wakker, maken cn met on ze wapens dreigen." „Als hij slaapt, doet hij ten minste geen kwaad. Misschien slaapt hij wel tot mor genochtend en verdwijnt hij weer door 't open raam," vond Jop. „Laten we dus naar beneden gaan, Kees!" „Een je heelemaal?!" riep Kees veront waardigd uit. „Ga jij maar naar beneden, als je bang bent, dan zal ik „Ik blijf bij jc!" zei Jop, al zijn moed verzamelend, maar hij kon niet helpen, dat zijn stem verraderlijk beefde. Kees, die altijd voor dapper doorging, wilde zijn naam niet ontrouw worden, al klopte 't hart hem in dc keel. „Zeg 'r is, ouwe heer!" begon hij. Geen antwoord. Kees deed een stap nader. Dc man lag met den pxg naar licm toe. Met zijn hoofd moest hij op ccn stoel gevallen zijn. Ook Jop waagde een stap vooruit. Kees kwam nog wat dichterbij. Jop, met dreigend opgeheven stok, kwam ook weer iets nader. „Zeg 'r is, ouwe baas'" zei Kees, den in breker tot ontzetting van Jop met zijn windbuks ccn por gevend. Plotseling schaterde Kees het uit. ..iUt keek Jop lu. i aan. Wat viel er tc lachen in dit vreesclijk oogenblik?! I-lij beefde over zijn liecle lichaam cn tril de op zijn beenen. „Het ishet is schater de Kees, die van het lachen niet uit zijn woorden komen kon. Jop bekeek den inbreker nu ook aan dachtig en kwam tot do ontdek king, dat hij niet eens ccn hoofd had! ,,'t Is de rieten pop rnct een jas aan!" riep Kees nu luid cn ja, Jpp zag, dat zijn broertje het bij 't rechte eind had. Als reactie op alle doorgestane -angsten brulde ook hij van 't lachen. De jongens dachten er heelemaal niet aan, dat het midden in den nacht was. Zc bukten zich over den vermeenden inbreker heen en zetten hem onder luid gelach over eind. Op dit oogenblik ging dc zolderdeur op nieuw open cnverscheen Mina. Ze keek niet bepaald vriendelijk, terwijl zc vroeg: ,Wat bcteekent dat lawaai midden in den nacht?" „O Mien, Mien! Kijk toch eens! Een in breker! De rieten pop! Vaders jas!" rie pen de jongens door elkaar. Mina, die helder wakker was, begon de ware toedracht der zaak tc begrijpen cn zei: „Jullie dachten zeker, dat er 'ri inbreker door 't raam naar binnen gekomen was! Maar... hoe wisten jullie, dat 't zolder raam open stond? Of hoorden jullie den inbreker soms?" voegde zij er lachend aan toe. „Ik werd door een slag wakker," ant woordde Jop. „Nu begrijp ik, dat het de omvallende rieten pop' geweest is, maar wc dachten „Dat het een inbreker was?!" „Natuurlijk!" zei Jop. „Zou jij ook gedacht hebben!" voegde Kees er aan loc. „Maar ik begrijp niet, hoe hij midden in tien nacht kon omvallen!" verklaarde Jop. „Ik wel," zei Mina. ,,'t Zolderraam schijnt niet al te best gesloten Ic zijn geweest. Een rukwind heeft het opengestooten cn met kracht tegen dc pop geslagen. Juist had ik gistermiddag vlekken uit Vaders jas ge maakt en*die ovci de pop gehangen om ie drogen. Dc pop is omgevallen cn de inbreker was er!" ,,'t Lijkt wel iels uit dc bioscoop!" vond Jop. „Jammer, dat 't geen echte inbreker was!" zei Kees, maar hiermee was zijn broertje liet toch niet heelemaal eens. Mina sloot hel zolderraam met bijzondere aandacht en zei: „En nu Weer naar lied, jongens! '1 Is nou mooi genoeg geweest! Zoo'n spektakel mid den in den nacht!" Dc jongens lagen weldra weer onder dc wol. Wal moesten Vader cn Moedor den vol genden avond ónder hel nuttigen van Mina's verrassing lachen om het ver haal, van den vermeenden inbreker. Zij kregen het natuurlijk in kleuren en geu ren te hooien. Vanaf dit oogenblik werd bij storm het zolderraam altijd extra nagekeken. „Eén inbreker is genoeg!" zei Nader dan. (Nadruk verboden). (Nadruk verboden). Welk spreekwoord stelt dil plaatje voor? 't Zal oen gewichtige dag worden voor Bert! De dag van zijn mondeling examen voor dc II. B. S. 't Is de avond van tc voren cn in de gezellige huiskamer, waar vader, moeder, Bert en tante Ans, dio een bab bel Ijc komt maken, bij elkander zitten, slaat de klok acht uur. „1-Iè, 'k wou dat 't morgen was om dezen tijd!" zucht Bert, „dan wist ik meer!" Tante Ans knikt licm lachend toe! Ze kan zich dat verlangen van liaar neefje best begrijpen, hoor! Dan wendt zc zich tot moeder cn zcgl: „Weet jc wat, kom morgenmiddag bij mij! Bert, als hij den uitslag weet, gaat zeker toch ce.rst even bij 't kantoor van zijn vader aan. Ilij is dan vlak in de buurt! Jc weet het clan nog eerder dan in jc eigen huis cn jc bent niet den gclicclen middag zoo alleen!" Moeder was eigenlijk hot liefst in haar eigen huis cn alleen geweest, maar ze durft dc vriendelijke uitnoodiging niet goed van de hand wijzen cn dus is het den volgenden middag bij tanlc Ans, dat een gelukkige Bert haar komt vertellen, dat hij is geslaagd. Dien avond verschijnen er natuurlijk liccl wat familieleden cn goede kennissen 0111 Bert geluk tc wenschen met het wer kelijk mooie examen, dat hij heeft gedaan. Tante Greet, met kleinen Hans, is er ook en Oma zelfs! Oma, die al bijna Tachtig is en zoo moeilijk loopt, maar die toch op den Mijden feestdag van haar kleinzoon niet ontbreken wil. „Die inocdcr van jou heeft zeker den gc- hcclcn middag op straat gestaan 0111 te zien, of je er nog niet aankwam, hè?" zegt ze lachend tegen Bert. .Lekker niet, hoor Oma!" antwoordt Berts moedor, die de woorden opgevangen heeft. „Integendeel, ik heb keurig bij taille. Ans in de kamer gezeten cn lieusch mij.-, best gedaan 0111 niet telkens op de klok tc kijken. Maar 't was een toer! Geloof maar, dut ik den gebeden middag op spelden ge zeten heb!" Een weekje later, 't is prachtig zomer weer. maakt tante Greet met Hans een wandeling door hel park. Zc hebben er zwaantjes Inood gegeven en doorgaans wordt dan op den terugweg nog even oen bezoekje bij tante Ans gebracht. Voor Han- scman is dat altijd een geweldig feest, want. er hangt Mj tante Ans een prachtige schommel in den tuin efi Dolf, het. veel oudere neefje, is altijd weer opnieuw be reid hem te laten schommelen, zooveel en zoolang, als Hansje dat zelf maar wil. Als moeder dus oudergewoonte den weg wil inslaan naar het huis van tante Ans, blijft dc kleine kerel plotseling stokstijf staan en zegt beslist: „ik wil niet naar tante Ans, hoor moeder! Nooit wil ik dat meer!" „Wat vertel je ine nu?" vraagt moeder verbaasd, „waarom niet, Hans?" „Omdat daar in dc stoelen spelden zit ten, Mams!" zegt de peuter bonauwd. „Spelden?" herhaalt moeder onthutst, „maar kereltje, wie heeft je zooicts mals verteld?" ,,'t Is niet mal, moedor!" zegt Hansje met dc grootste overtuiging in zijn stem, „want Berts moeder heeft, dat laatst, toen we er allemaal waren, zelf gezegd. Zc had bij tante Ans den hooien middag op spelden gezeten, vertelde zc aan Oma! Zoo naar! En moeder, nu wil ik er nooit meer heen!" R. WINKEL. (Nadruk verboden). Wat meel, een ei cn krenten Ken schoutjo melk er door Daarvan maak k ccn bcslagjc; Ilet. wrdt heel lekker, hoor! Nu ga ik koekjes Mkkcn Voor jou en Mies en rnij En als ze goed gelukken, Vraag 'k Moeder ook er bij. De pan staat klaar; de boter Sist weldra! 'k word haast bang Nu moet ik 't koekje keeren, Maar och, ik wacht <c lang! On eens ruikt, 't brand'rig.Moeder! Zoo roep ik heel van streek. De ecne kant is zwart en De and're ziet nog bleek! De tweede koek wordt beter; Ik leer het wel op 't lost En strakjes zeg je allen: Wat kan zij het toch best! IIERMANNA. (Nadruk verboden).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1934 | | pagina 15