DE MOORD TE HOOFDDORP
St. Emilion 1929
J. A. Schoterman Zn.
FEUILLETON
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
GEHEIMZINNIGE
BRIEF
TWEE BOERDERIJEN IN
ASCH
CONFLICT IN DE VENEN
GEËINDIGD
per flesch f 1.45 per anker f 58.—
Dr. COLIJN IN DE OOGEN
VAN NAT.-SOCIALISTEN
Verkiezingsplaten van
den Vrijheidsbond
EEN EERESCHULD
HAAGSCHE SLAGERIJ
3s BLAD PAG. 2.
VRIJDAG 10 MEI 1933
In hooger beroep voor het
Hof te Amsterdam
AMSTERDAM, 9 Mei. Het gerechtshof be
handelde heden in lioogcr beroep de moord
zaak te Hoofddorp. In den nacht van 5 op C
September is de 43-jarige electricien van B.
vermoord in zijn werkplaats gevonden. Zijn
hoofd was met een zwaar voorwerp inge
slagen. Om het te doen voorkomen alsof er
een ongeluk was gebeurd, had men een zak
gips en andere voorwerpen op het lichaam
gestapeld. Eenige dagen later werden te
Zeist gearresteerd de 24-jarige pleegzoon
van den vermoorde en diens pleegmoeder.
De vrouw werd na eenige dagen vrijgela
ten. W. K. bleef in arrest. Ook ter terecht
zitting te Haarlem bleef verdachte ontken
nen.
Het O. M. eischto tegen verdachte wegens
doodslag Q£n gevangenisstraf van 10 jaar.
De rechtbank achtte het ten laste gelegde
niet bewezen en sprak den pleegzoon vrij,
met opheffing van de voorlooplge hechtenis
en onmiddellijke invrijheidstelling.
De officier van justitie teekende hooger
beroep aan. In totaal zijn 25 getuigen ge
dagvaard, waarvan één k décharge.
Verdachte geeft op electro-tcchnicus te
zijn. Hij woont thans te Utrecht. Verdachte
blijft bij zijn voor de rechtbank afgelegde
verklaring. Hij houdt vol onschuldig te
zijn
De president brengt het feit ter sprake,
dat verdachte wel eens oneenighcid had met
zijn pleegvader. Verdachte vertelde dat hij
onge\cer l1/: jaar voor dit drama, zijn pleeg
vader eens het huis had uitgegooid, waarbij
den pleegvader een tand uit zijn mond werd
geslagen.
De inspecteur van politie Jelsma heeft een
onderzoek op dc plaats des misdrijfs inge
steld. Sporen van inbraak ontbraken. Er
waren bloedsporen op den grond, op den
muur cn op een fiets die in een schuur
stond waarin de werkplaats was.
De verslagene van B. was, aldus getuige,
doodsbang voor den verdachte, maar hij had
een inspecteur gevraagd geen maatregelen
te treffen, daar hij dan voor zijn leven
vreesde. Ook had de verslagene den indruk
dat er een ongeoorloofde verhouding be
stond lusschen verdachte en van B.'s vrouw.
De verdediger, mr. Eskens, vraagt den
politiebeambte: Wist u dat van B. wel een9
spoken zag.
Getuige weet dit niet, maar hcelemaal
normaal achtte hij den verslagene niet.
De gemeente-veldwachter is door ir. van
Thiel gewaarschuwd, dat er Iels niet in
orde was. Getuige is met zijn collega van
der L. het eerst op de plaats van het mis
drijf gekomen. Door een tuimelraam kon
men het lijk van den verslagene zien lig
gen. Door het opschuiven van een raam is
men via het huis in do schuur gekomen.
Van W., die ook als getuige is gedagvaard,
wilde aldus de agent per se het schuur
tje binnen, omdat hij iets wilde hebben, een
contract of zoo iets, dat van B. bij zich zou
hebben. Deze Van W. bleek in het bezit van
een sleutel van de zijdeur. Deze verklaring
wordt bevestigd door een collega van den
getuige.
Thans wordt de monteur Van W. gehoord.
Hij geeft toe in het bezit te zijn geweest
van een sleutel van de zijdeur. Ook heeft
hij bloedspatten gezien, maar aan moord
heeft hij toen nog niet gedacht.
De president: „Waarom bent u niet door
het groote raam gaan kijken"?
Getuige: „Daar dacht ik later pas aan."
President: „Waarom bent u toen wegge
gaan?"
Getuige: „Van B. had mij den vorigen dag
gezegd, dat hij wel hij mij zou komen."
Den volgenden dag is getuige weer naar
het huis van Van B. gegaan en hij vond
toen den toestand onveranderd. Hij heeft
een raampje opgeschoven, zag het lijk lig
gen, schrok ontzettend, ging naar huis om
wat bij te komen, cn waarschuwde daarna
zijn chef, die de politie alarmeerde. Toen
is hij weer terug gegaan.
President „Wilde u toen niet naar binnen
om een contract te halen?"
Getuige: „Neen, dat contract was maar
een smoesje."
President: „Dat was geen smoesje".
I De advocaat-generaal: „Heeft u den dag te
voren niet in de bus gezeten met Van B.,
die toen geld geteld heeft?"
Getuige: „Neen, dat was in de tram."
De president schorst daarop de zitting tot
kwart over twee.
Getuige Ir. C. A. van Thiel, voor wiens
firma de verslagene werkte, en die na de
pauze gehoord werd, is van inecning, dat
van Brussel een eigenaardig mensch was
uiet een sterke fantasie.
De president leest dan een brief voor, die
do vrouw van den verslagene in 1913, bij
gelegenheid van haar huwelijk heeft ont
vangen. Daarin deelt een zekere „Oithonia"
(een afzender waarvan men nimmer een
spoor gevonden heeft), mede, dat de versla
gene vroeger lid is geweest van de orde,
waartoe ook „Oithonia" behoorde. De jonge
vrouw werd gewaarschuwd voor gevaren,
die haar toekomstige echtgenoot zouden om
ringen. „Nu hij geen lid meer is, kunnen
wij niet meer over hem waken", aldus
schreef de geheimzinnige afzender.
Pres. (tot verd.): „Van Brussel en zijn
vrouw leefden gescheiden, maar heeft van
B. tegen U wel eens over een officieele
scheiding gesproken?"
Verd.: Ja, hij heeft eens gezegd: „Als m'n
vrouw van mc af wil, zal ik scheiding aan
vragen."
Dan komt het contract weer ter sprake,
dat van Weelde uit het huis wilde
halen. Ook getuige van Thiel had van
Weelde's houding toen vreemd gevonden.
Van Wecldo wordt weer voorgeroepen.
Het blijkt dat in het contract bepaald was,
dat do inboedel eigendom was van van W.
De verslagene had cenigen tijd voor den
moord hot contract van van W. terug ge
vraagd en na lang aandringen had get. het
stuk geretourneerd.
Pres.: „Waarom was dat?"
Getuige: Hij zei: „er stond hem wat te
wachten en ik zou het gauw terug krijgen."
Pres.: „Waarom wilde U het contract
juist dien ochtend terug hebben?"
Getuige kan hiervan geen verklaring ge
ven.
Getuige Mosman, een melkboer, weet te
vertellen, dat getuige van W. op 7 Septem
ber bezig was op het erf van van B. een
gasbuis door te zagen.
Pres.: „Hadt U dan wél gereedschap bij
U? En straks verklaarde U, dat U het
op 't werk had laten staan."
Van Weelde weet hier geen erg bevredi
gende verklaring van te geven. „Ik zal 't
gereedschap uit liet magazijn hebben ge
haald
Een buurman van v. B. heeft op den och
tend van 6 September heel in dc vroeg
te geluiden gehoord.
Pres.: „Wat voor geluiden?"
Getuige: „Doffe slacren cn gestommel."
Ongeveer een half uur lat or had get.
iemand per fiets hooren vertrekken.
De weduwe gehoord
Dan komt de weduwe van v. B. voor het
getuigenhokje. Zij vertelt dat haar man
heel vreemd was.
Pres.: „Als U kwestie met Uw man had,
trok verd. dan uw partij?"
Getuige: „Neen, meestal liep hij weg."
In Juli 1934 had getuige haar man ver
laten, omdat hij zoo vreemd deed. Verd.
was in 1932 bij het echtpaar van B. in huis
gekomen.
De president herinnert er dan aan, dat zij
voor verd. een overhemd in een sterke Per-
sil-oplossing heeft uitgewasschen.
Getuige zegt nog te hebben aangeboden
het waschwater op bloed te laten onderzoe
ken, maar het was al weggegooid.
President: Is er wel eens over scheiding
gepraat tusschen U en Uw man?
Getuige: Hij en ik konden gewoon onze
gang gaan. Waarom zou ik dan scheiden?
Mr. Eskens brengt dan dc brief van
„Oithonia" ter sprake. De verslagene was
altijd bang als over dien brief werd gespro
ken. Hij wilde, dat zijn vrouw het geheim
zinnig epistel boven een kaars verbrandde,
doch zij had dit geweigerd.
President: Sprak hij veel over dien brief?
Getuige: Oh ja! Z'n heele trouwen door.
President: Haatte verd. Uw man?
Getuige: Neen. m'n man hield veel van
verd. en m'n pleegzoon heeft zich nooit on
gunstig over mijn man uitgelaten.
De president leest dan een brief voor. die
de verslagene kort voor zijn dood schreef
aan zijn vrouw. Van B. deed daarin uitko
men, dat hij vreemde gebeurtenissen ver
wachtte. Voorts beloofde hij goed voor verd.
te zijn.
Uit het verder getuigenverhoor blijkt, dat
na den moord in het geheel geen gèld in
huis is gevonden, ook het geld, dat verd.
den vorigen dag nog in zijn bezit had ge
had, was verdwenen.
Verschillende getuigen leggen verklarin
gen af over de geestesgesteldheid van den
verslagene. Herhaaldelijk had deze gespro
ken over spiritistischen invloed. Hij hield
veel van verd., doch tegelijkertijd vreesde
hij hem. Zoo zou van B. aan verschillende
menschen hebben verteld, dat verd. hem
vergiftigde chocolade had willen laten
drinken.
Een juffrouw echter komt met precies
het omgekeerde verhaal: Van B. zou ge
poogd hebben verd. te vergiftigen.
Een getuige décharge weet te vertellen,
dat hij op den bewusten ochtend met verd.
heeft gereisd van Amsterdam naar Utrecht.
Ik had een heele gezellige medereiziger aan
hem. hij was kalm en praatte met me over
koetjes en kalfjes.
Mr. Eskens: Had hij bloedvlekken op zijn
kleeren?
Getuige: Neen, dan zou ik 't wel hebben
gezien.
Toen get. en verd. in Utrecht kwamen,
had verd. hem den weg naar dc Oude
Gracht gewezen.
Tc kwart over zes wordt de zitting ge
schorst tot Maandagochtend a.s. 10 uur.
Felle brand te Overasselt
NIJMEGEN, 9 Mei. In het dorp Overas
selt aan den rechter Maasoever heeft een
felle brand gewoed, waardoor twee boer
derijen in de asch zijn gelegd.
Het vuur ontstond door tot dusverre on
bekende oorzaak des middags omstreeks
drie uur in de groote boerderij van den
lieer F. de Grunt. De brandweer, die spoe
dig ter plaatse was, kon door gebrek aan
water weinig uitrichten. Door den hevigen
Noordenwind breidde de brand zich zeer
snel uit, zoodat binnen korten tijd dc ge-
hcele boerderij en alle bijgebouwen in lich
terlaaie stonden. Er viel weinig meer te red
den; de gebouwen en het huisraad werden
vernield, terwijl tien varkens in de vlam
men omkwamen.
De brand sloeg over naar de boerderij
van den heer F. Jansen, dio eveneens spoe
dig één groote vuurzee was. Ook deze hof
stede brandde tot den grond toe af.
De schade wordt door verzekering gedekt.
Loonsverlaging van 7^ pet.
ASSEN, 9 Mei. In een heden hier ter
stede gehouden conferentie tusschen do bei
de partijen, betrokken bij het conflict in de
venen rnet den Rijksbemiddelaar Burgemees
ter H. P. J. Bloemers, werd het voorstel
van dezen om het loon naar 7'/s% te ver
lagen, aangenomen.
Morgen heeft alhier nog een gecombineer
de vergadering plaats van werkgevers cn
werknemers, doch aangenomen kan worden,
dat het conflict thans als geëindigd kan
worden beschouwd.
Utr, straat 17
Wijnhandel
Gevestigd 1878
Telefoon 145
„Als hij dan toch slaapwandelt, dan kan
hij evengoed den hond tegelijk uitlaten,
agent!" (Judge).
Wij hebben gewag gemaakt van een arti
kel over dr. Colijn in de Vólkischo Beobach-
ter, een artikel, dat zich zeer waardeerend
over onzen minister-president uitliet.
Dit artikel blijkt naar het Vad. meldt
een voorgeschiedenis te hebben gehad.
Op 30 April verscheen in het nationaal-
socialistische avondblad Der Angriff een ar
tikel over den toestand in den Nederland-
schen land- en tuinbouw. Onder den titel
„Darré. het tooverwoord voor Hollandsche
boeren", werd daarin uiteengezet, dat Ne
derland om zijn industrieproducten goed
koop te kunnen expórteeren. een lagen
loonstandaard had geforceerd, met opoffe
ring van de belangen der boeren. Van prijs
regeling was daarom in Nederland geen
sprake. Daarom zouden de boeren hier ver
langen naar een Nederlandschcn Harre en
zou de naam Darré voor Nederlands boeren
het tooverwoord geworden zijn.
Uit alles bleek, dat de schrijver een ver
keerden kijk had op den werkelijken toe
stand in ons land.
Voor het ..Niederlnndische Pressebüro" te
Berlijn was dit a» tikcl aanleiding om hij dc
Angriff tegen dc verkeerde voorstelling
van zaken te protostceren. Met kracht kwam
het „Nicderlandische Pressebüro bovendien
od tegen de z. i. hoogst ongepaste zinswen
ding. dat de landbouwpolitiek der Nedcr-
Iandsche regeering mede bcheerscht zou
worden door het feit, dat de minister-presi
dent bij een hypotheekbank geïnteresseerd
was.
Bij een mondeling onderhoud met de ver
antwoordelijke redactie van Der Angriff
bleek, dat men daar de plaatsing van het
bewuste artikel zeer betreurde. Do schrijver
er van, zoo vertelde men, was een Neder
lander. woonachtig in een dorp in Noord-
Holland. Men had daarom in dc on dr. Co-
lijn slaande passage niets belecdigcnds
kunnen zien. De redactie bad geenszins den
wil gehad, op dr. Colijn eenige kritiek uit
te oefenen.
Nu is polemiek een vorm van journa
listiek, die de huidige nationaal-socialisti-
sche pers in Duitschlnnd verwerpt. Men
zogde echter toe. zoo spoedig nioroliik voor
nassende rohahilitntio van den Nederland
schcn Eersten Minister te zullen zorgen.
Hoe men zich van cle tank .gekweten
heeft, bewii^t bet artikel, dnt Manndagmor
gen in de. Völkischo Roohachter. die bij de
zelfde uitgeverij en in hetzelfde huis als
Der Angriff verschijnt, was geplaatst.
BERUCHT INBREKER AANGEHOUDEN
AMSTERDAM, 0 Mei. De Centrale
Recherche heeft vanmiddag een 25-jarifteti
man aangehouden, die op den Zeedijk een
partijtje zilver te koop had aangeboden, dut
naar bij onderzoek is gebleken afkom
stig is van een inbraak, welke cenigen tijd
geleden te Amersfoort is gepleegd.
De man was tevens in het bezit van een
achtdaagsch abonnement der spoorwegen,
dat op naam stond van een ander. Kortge
leden was hij uit de gevangenis te Gronin
gen ontslagen waar hij vier jaar celstraf
had ondergaan.
De politie heeft hem naar Amersfoort op
transport gesteld.
SANEERING VAN HET SCHILDERS
BEDRIJF
Dezer dagen zijn te Zwolle tusschen do
verecniging van handelaren betrokken bij
het schildersambacht en de. schilderspa-
troons-organisaties in Nederland de con
traden geteekend over de sanecring van
het schildersbedrijf. Ongeveer 200 handela
ren waren hierbij betrokken.
Men verwacht dat binnen enkele maan
den de saneering van het schildersbedrijf
over hot geheclo land zijn beslag zal krij
gen.
Dc minister achtte het niet
noodig eenigerlei
stap te doen
Op vragLii van den heer Boon in verband
met de verwijdering op verzoek der po
litie van vcrkiezingsplaten der afd. Am
sterdam van do Liberale Staatspartij „de
Vrijheidsbond" heeft minister de Wilde liet
volgende geantwoord:
Op 3 April heeft dc Amsterdamsche poli
tie zich gewend tot het bestuur van do af-
deeling van de Liberale Staatspartij „ite
Vrijheidsbond" te dier stede, naar aanleiding
van een klacht van den Duitschcn consul-
generaal to Amsterdam over hot. z. i. stui
tende karakter van een der verkiezingsr-*-
ciarnes van die. partij. Do leiding v. gen. afd.
verklaarde zich niet bereid tot het doen
verwijderen van die reclame doch zegde
♦oo, erkennende de mogelijkheid, dat de at-
bcelingcn in een enkel opzicht verkeer
de indrukken konden doen ontstaan, de
noodige wiizigingon te zullen doen aandron
gen, om elke aanleiding tot het hettrekken
van de voorstellingen op een bepaald land
weg te nemen.
Deze wijzigingen waren op 4 April niet
aangebracht.
Op dien datum is van dc zijde der Am
sterdamsche politie in overweging gegeven,
de platen te verwijderen. Een last daartoe
is niet gegeven, terwijl ook van Regecrings-
zijde geen inmenging heeft plaats gehad.
De leiding der afdeeling van den Vrijhe'ds-
bond zegde toe, tot verwijdering te zullen
overgaan.
In enkele opzichten kon de indruk worden
gewekt, dat de bewakers van het afgebeelde
concentratiekamp in Duitschc uniformen
waren gestoken.
Aangezien de leiding van bovenbedoelde
ofdeeling zelf erkende, dat door de op de
openbare straat aangebrachte afbeeldingen
de indruk kon worden gewekt, dat zij be
trekking hadden op een Staat, waarmede
ons land vriendschappe'ljke betrekkingen
onderhoudt, komt het ondergeteekende voor,
dat hier van toegeven aan overgevoelighe
den niet gesproken kan worden (Een der
afhcoldingen toch stelde o.a. voor een man
in uniform, die een andoren, op don grond
liggende man groscldel. In dit geval bestond
er voor hom geen aanleiding tot het doen
van eenigerlei stap.
Nooit raakt gij het rechte spoor bijster, als
gij aan1 den drang uws harten en de stem
van uw geweten gehoor geeft.
GOETHE
naar het Engelsch
van
DOROTHEA GERARD
83
Madame Zielinska nam ze van haar over
met een heftig gebaar, waartoe ik haar
nooit in staat had geacht, en gedurende
een paar minuten was alles stil. terwijl zij
nauwkeurig de brieven las en soms een
geluid van instemming of bevestiging liet
hooren. Wat mij nog het vreemdst leek, er
viel op haar gelaat geen spoor te bekennen
,van droefheid, wanhoop of schaamte. Dit
vvaren de gevoelens, die ik verwacht had
zij las immers de bekentenis van de
wijze, waarop haar echtgenoot zich ont-
eerd had terwijl hetgeen ik er wèl waar
nam, opgewondenheid was en tevens een
soort voldoening.
Toen zij klaar was met lezen, scheen zo
voor het eerst mijn tegenwoordigheid te be
merken.
„Zend u Eleanor niet weg!" zei Jadwiga,
toen ze den blik van haar moeder mijn
kant uit gewaar werd. „Zij weet al. wat er
te weten valt zij beeft de brieven gele
ren: ik heb haar dit verzocht. Zij is onze
vriendin, mama!"
Tegelijkertijd smeekten haar oogon mij
'duidelijk omtoch nietje gaan. Zij was
blijkbaar bevreesd om alleen gelaten te
worden met haar moeder, die zoo anders
was dan we haar gewoon waren.
„Dit zij zoo", stemde madame Zielinska
in. „Waarom zou ze 't ook niet mogen we
ten? Iedereen zal al heel gauw zoo wijs
zijn en zij kan ons met haar raad dienen:
wij zullen de zaak wel grondig moeten
overdenken en overleggen. Jadwiga, liefste,
wil je eens even in dc kast kijken tusschen
de ramen?"
Terwijl zij dit vroeg, haalde zij een smal,
zwart lintje te voorschijn, dat zij onder haar
japon om den hals droeg en hieraan hing
een sleuteltje. „Achteraan, op de onderste
plank, zal je een leeren doosje zien staan
rnet een monogram er op. Geef dat eens
even aan, daar ligt iets In."
In sprakelooze verbazing gehoorzaamde
Jadwiga. Ik keek toe en vroeg mij af of
madame Zielinska soms niet goed bij haar
zinnen was, na al hetgeen zij haar door
gemaakt.
Met vaste hand ontsloot zij het doosje en
zocht een oogenblik tusschen de oude brie
ven, die het bevatte, tot zij tenslotte het
verlangde vond.
„Daar", zei ze, met een zucht van ver
lichting, en overhandigde een slap velletje
papier aan haar dochter, die het meenam
naar het venster, want haar oogen waren
niet gewoon aan het half-duister van het
vertrek.
Terwijl zij las, kreeg haar gelaat een al
verbaasder uitdrukking, waarna zij mij het
vel'etje zwijgend overreikte.
Het was geen briefpapier, maar leek eer
een blad uit een groot zakboek gescheurd,
en was gedateerd uit een militaire barak
in een West-Afrikaansch kamp.
„16 Juni 185..
Monsieur Zielinska,
Uw brief bereikte mij hier nog Juist bij
tijds. Ik ben niet in staat om zelve te ant
woorden, want een sabelhouw op mijn rech
terarm maakt het mij onmogelijk do pon
te hanteeren. Zelfs deze enkele woorden
moeten gedicteerd worden aan zustor Mario
Cécile de goede engel, die mij verzorgt cn
die mijn ziel heeft gered, al was zij dan ook
niet bij machte mijn lichaam te redden. Ik
ben verplicht haar hand te gebruiken als
het werktuig, waarmee ik u mijn laatste
waarschuwing zal doen toekomen den
wenk van een stervende. Maar u hoeft geen
verraad te duchten; ik zal woorden gebrui
ken, die u alleen begrijpen kunt. Uw brief
is rntj een bewijs, dat u uw plicht althans
duidelijk beseft; vervul dien op uw eigen
manier, maar laat het nu niet tot een uit
stel komen. Volgons mijn opvatting kan al
leen een volledige bekentenis het misdre-
vene volkomen goed maken, maar hééft dit
nu maar plaats, dan zal ik niet aandrin
gen op de wijze, waarop dit geschiedt. Eén
ding: wordt niet zwak! Ik spreek tot u als
een man, die met den eenen voet in het
graf staat. Tegen den tijd, dat u deze rege
len leest, zullen de lippen, die ze gedic
teerd hebben, koud en verstijfd zijn. De
keoren, dat ik vroeger het woord tot u ge
richt heb, sprak ik als een verontwaar
digd man van de wereld, voor wien alleen
's werelds wetboek van eer bestaat, maar
nu spreek ik als de zondaar, wiens oogen
op het laatste moment geopend worden
voor de dwaasheden, die hij in zijn jeugd
bedreven heeft, den tijd, dien hij met we-
reldsche vermaken heeft laten verloren
gaan, en het zijn Gods geboden en niet de
wetten, door menschon opgesteld, die ik u
dring te eerbiedigen. Maar ik vertrouw,
dat deze woorden niet noodig zijn. IJ zult
uw plicht al vervuld, de groote opoffering
al volbracht hebben. Moge God het u be-
looncn en moogt gij niet vergeten voor
mijn ziel te bidden!
U."
Deze regelen waren geschreven met een
keurige vrouwenhand cn alleen de rU" aan
het slot was met moeite neergezet, blijk
baar door dengene, die den brief gedicteerd
had.
Toen ik dien gelezen had. keek ik naar
Jadwiga en zij naar mij en naar haar moe
der, die ons beiden gadesloeg. Er verliep
een minuut, zonder dat wij één van drieën
een woord zeiden. Ik was nog niet tot een
duidelijke slotsom gekomen van de betee-
kenis van het gelezene.
„ïk begrijp het niet", sprak Jadwiga ein
delijk langzaam.
„Niet? Het is toch duidelijk genoog. De
schrijver van dezen brief is dezelfde per
soon. aan wien deze drie waren gericht",
zei madame Zielinska met een blik- naar
de papieren, die zij op den schoot had lig-
gen.
„Maar waar komt deze dan \andnan?"
„Dat zal ik jo vertellen: na den dood van
ie vader heb ik dien gevonden. Zoodra ik
mij geestelijk en lichamelijk weer eenigs-
zins hersteld voelde, heb ik allereerst zijn
napieren doorzocht. Iedereen zei. dat hij
krankzinnig was geweest en ik hield mii
maar of ik dit bók geloofde, maar in waar
heid was hier niets van aan. Er moest een
andere verklaring bestaan voor zijn gedrag
en ik had geen rust eer ik iedere letter,
die hij had achtergelaten, nauwkeurig gele
zen had, in de hoop. dat ik daardoor een
aanwijzing zou krijgen. Eindelijk vond ik
die ook, echter niet uit zijn brieven, maar
tusschen de bladeren van een boek. dat
achter tusschen een plank geraakt was.
Daardoor juist viel mijn oog er op. een
paar maanden na ziin dood. Het was zulk
een gewoonte bii mli geworden, om iedér
napier na te kiiken. dat ik in handen kreeg,
dat ik dit dan ook onmiddellijk las. en toen
begreen. dat hierin het geheim van ziin
dood lag. Toch was het mii enkel een be
wijs. dat hii in ziin ieugd iets onteeronds
had gedaan waarin die daad hestond.
kon ik slechts vermoeden; ik zie nu, dat ik-
niet ver van de waarheid of was, want ik
heb dikwijls gedacht, dat het iets zou zijn
in verhand met het snel. Ja. ik hen niet
zoo dom als de menschen dit over het ge
heel wel mecncn!"
Er viel een krampachtig samentrekken
van haar mondhoeken waar te nemen, wat
waarschijnlijk een glimlach moest bedui
den.
Jadwiga was tegenover haar moeder
gaan zitten en hield ernstig den blik op
haar gericht.
„Het geheim van zijn dood?" herhaalde
zij. „Hoe verklaart dit nu: het geheim van
zijn dood?"
Madame Zielinska antwoordde vol onge
duld:
„Wat ben ie nu traag van begrip. Jadwi
ga. Het is alles zoo klaar als de dag! Van
het oogenblik af. dat ik dien Franschen
brief vond. heb ik wel venvacht, dat do
monnik, die viel door Kazimir's hand. de
schriiver was, en nu ben ik daar zeker
van."
„Maar de man. die dien brief schreef,
was el lang dood: hij heeft dien op zijn
sterfbed gedicteerd?"
(Wordt vervolgd).
He: wanne seizoen ebt weer «8n frrtsa
boterhambelegclng. Hebt U onze Duitsche
Hoofdkaa^Jss al geprobeerd in de prezen
van 25. 30, 35 en 50 ct? Zij zl'n een waar
snccesl Ook de Bronswij^ker Smeerwor^t»
Jes h 20 ct. neT stuk vallen zeer lz\ de
smcak. Steeds van alle verse voorread.
ra. E. 1. VAN OMMEN,
TeL 89, ARNH.STRAAT 18,