FEUILLETON Officieren bij de Kon. Landmacht Viering van het 25-jarig bestaan EEN EERESCHULD 2e BLAD PAG. 2. AMERSFOORTSCH DAGBLAD DINSDAG 28 MEI 1935 Minister Deckers houdt een rede over weermacht en gezag De Verc:r.iging van Officieren van de Koninklijke -andmacht (V.OJCL.) hield haar jaarlijksche algemeene vergadering in het hotel Wittebrug in Den Haag. In de ochtenduren ontving de afdeeling 's-Gravenhago hoofdbestuur en leden uit andere plaatsen in een begroetingsbijeen komst. waarna een gemeenschappelijke lunch werd genuttigd. Minister Deckc. Te half twee nam de algemeene verga dering een aanvang. Vele militaire en enke le civiele autoriteiten woonden deze bijeen komst bif. De voorzitter, luitenant-kolonel der in tendance A. Numans, sprak de openings- redo uit, waaraan het volgende is ontleend: Zooals u bekend, heeft de V.O.K.L. ter gelegenheid van haar 25-iarig bestaan een jubileumnummer van ons orgaan uitgege ven. Daarvan is. namens de V.O.K.L. op 21 dezer een exemplaar aangeboden aan de Koningin en Prinses .Tuliana. bii welke ge legenheid H.M. en H.K.H. mij als voorat- ter en de V.O.K.L. als zoodanig, hebben gelukcewenscht met het 25-jarig bestaan der V.O.K.L. De Koningin heeft mij tevens nadrukke lijk opgedragen om Hare gelukwenschen over te brengen aan onze vereeniging. Gaarne voldoe ik bij deze aan die verrerpn- de opdracht. H.M. heeft op deze audiëntie in het bijzonder naar verschillende aange legenheden, de vereeniging betreffende, ge- informeerd. en mij toegezegd van den in houd van ons jubileumnummer met belang stelling te zullen kennisnemen. Namens het hoofdbestuur steldo spreker voor een telegram van dank en aanhanke lijkheid te zenden aan de Koningin. Hiertoe werd onder applaus besloten. Thans, zoo ging spreker voort, is het oogenblik gekomen, dat ik pog een korte wijle moet spreken over onze vereeniging zelve. die. ontstaan onder den drang der omstandigheden, op 1 Mei 1010 is opge richt door de toenmalige kapiteins M. F. Goldiiberg. A. C. de Vos en T. E. Bret- schneider. en die dus nu haar zilveren ju bileum herdenkt. De oprichters hadden in hun eerste cir culaire aan alle Nederlandsche officieren duidelijk te kennen gegeven, dat met de oprichting geenszins bedoeld werd zich te bemoeien met aangelegenheden van de re geering of van het legerbestuur, en dat evenmin op eenigerlci wiize afbreuk zoude worden gedaan aan de regelen van onder geschiktheid en krijgstucht. Daarentegen beoogden zij met de hulp van de regeering en van het legerbestuur te trachten om verbetering te brengen in de minder rooskleurige oeconomische toe standen in het maatschappeliik leven van den officier, om te zorgen voor de toe-. NAASTING VAN TELEFOONNETTEN DER DRIE GROOTSTE GEMEENTEN Naar de N.R.C.t. ter oore komt is het zoo coed als zeker, dat de naasting door het rijk van de telefoonnetten der drie grootste gemeenten, Amsterdam. Rotter dam en Den Haag. in 1027, bij afloop van de concessies, doorgaat. Men kan haar. naar ons werd verzekerd, gerust als een vol dongen feit beschouwen. Overwegingen van technischen aard zou den tenslotte don doorslag ten gunste van de naasting hebben gegeven. Inzake de vergoeding van de inkomsten uit de tele foonbedrijven. welke de gemeenten bij de naasting komen te derven zou in beginsel een accoord getroffen zijn, dat voor de gemeenten bevredigend genoemd mag wor den. r NIEUWE BETONWEG OP WIERINGEN GEOPEND BINNENLAND komst van de officieren, hun echlgcnooten en kinderen, m.a.w. om verbetering te bren gen in de materieele positie. Het hoofdbestuur was nog wat huiverig om vraagstukken van anderen aard in be handeling te nemen, omdat geoordeeld zou de kunnen worden, dat ze niet tot den werkkring der vereeniging behoorden, tot dat de toenmalige minister van oorlog on omwonden verklaarde, niet alleen voor wat betreft de uit. te brengen adviezen van zui ver personeelen aard en betreffende de po sitie van den officier, maar ook. en niet in de laatste plaats ten aanzien van aan gelegenheden van organisatorischen aard. Het had den minister verheugd, dat het hoofdbestuur de werkzaamheid der ver eeniging ook gaarne tot dit gebied wilde uitstrekken. Als gevolg van dit contact met den mi nister van oorlog werd nog in hetzelfde jaar f1920) een statenwijziging voorgesteld, waardoor de werkingssfeer van de vereeni ging werd uitgebreid. Voortaan gold meer dan tevoren het beginsel, dat de vereeni ging het legerbelang rnoest dienen, waar door de natie langs dezen weg tevens de belangen der officieren-leden gediend wer den. En zoo zien wc. dat vooral de laatste 15 iaren het zwaartepunt meer gelegd werd op de bestrijding van le. onze weermacht ondermijnende propaganda voor weerloos heid en andere middelen, die tot afbraak van de weermacht, werden toegepast, dan op de zuiver materieele belangen van de officieren. Spreker gaf hierna een uitvoerig over zicht van de vereischte werkzaamheden en eindigde: Hoe de onderlinge verhoudingen in het Nederlandsche volk zich ook moge wijzi gen. bij al ons doen en laten zullen de leden van onze vereeniging zich steeds in dachtig moeten zijn. dat dc V.O.K.L. is en blijft ccn vereeniging van officieren, die zich onder alle omstandigheden als zooda nig hebben te gedragen en gehouden zijn tot strikte naleving van Regecringshevclcn. handhaving van de tucht, nakoming van den officierseed. niet alleen naar den let ter. doch ook naar den geest en des noods ten koste van zware offers. (Applaus). De Minister spreekt Na de openingsrede van Overste Numans, was het woord aan den Minister van De fensie Mr. Dr. N. L. Deckers, die onge veer het volgende zeide: Gaarne wcnsch ik U geluk met het zil veren bcstaansfeest van Uwe vereeniging. In de afgeloopen kwart eeuw heeft deze vereeniging bewezen, dat een met wijsheid geleide organisatie van officieren invloed ten goede kan oefenen. Bii al haar doen en laten zal zij echter steeds voor oogen moeten houden, dat, haar leden officieren zijn, dus dienaren van dc wettige overheid cn dit niet alleen maar daarenboven leiders in het gezagsorgaan der regeering. 1 Wij leven in een zwaren tijd. De econo mische crisis is geweldig in omvang en hoogst ernstig in haar gevolgen. Nimmer waren voor dc predikers der ontevreden heid dc omstandigheden zoo gunstig als thans. Zii weten wie de schuldige is van dc misère. Dc Rogcering. Men schijnt te verlangen dat deze de ge volgen van die wereld-crisis zal v nernen. Doch men kan zeer goed weten, dat dit onmogelijk is en dat de Regeering door dagelijks te zorgen en al haar krach ten in te spannen, nauwelijks meer kan dan leed verzachten, diepere inzinking voor komen cn heropbloei bevorderen. Er heerscht in onze dagen veel venvar- ring der geesten. Ontevreden mannen en er zijn er onder hen. die een leven van getrouwe plichtsvervulling achter den rug hebben werken thans aan de ondermij ning van het gezag, dat zii eens met cerc hebben gediend. De harmonie tusschen ge zag en vrijheid moet worden verstoord, de Necleiiandscho Rechtsstaat lot Machtsstaa; vernederd. De vrijheden cn rechten van het Nederlandsche volk door Oranje en onze vaderen verworven en nadien van geslacht op geslacht verdedigd, beschermd en be waard. worden ernstig bedreigd. Velen schijnen met blindheid geslagen. Houdt gii. mijne heeren. dc oogen wijd geopend cn werkt mede met de wettige overheid om ons volk veilig te geleiden langs de door de wolken van den onspoed verduisterde paden, naar een gelukkiger verschiet. Ik herhaal: werkt mede met dc wettige overheid. Toen gii in uw drievoudige offi- eierseed gehoorzaamheid aan de wetten beloofde!, hebt gij haar trouw gezworen. Zeker in zware en zwarte tijden als de hui dige moet de Regeering weten, dat zii kan rekenen o» de volstrekte betrouwbaarhei t van het apparaat, welks hooge en eervolle roeping is. het wettig gezag in ons vader land te steunen en te beschermen. Maar er zijn er, die. terwijl zii voorgeven. (Ie eenheid na te streven, een wig trachten le drijven fusschen weermacht cn Over heid. lusschcn besturen ~n bestuurders. Zii geven hoog op van hun Koningsliefde, maar hun overhccrsching zon dc Nederlandse!"e Koningskroon liaar alouden luister ontne men. Zii zingen het Wilhelmus terwii; zii hef. houweel leggon aan «Willem van Oran- ie's levenswerk, liet fundament van onzen rechtsstaat. Gij weel dat zoo goed als ik Men geeft af on liet staatkundig leven ni werpt met slijk naar edele volksgcnootcn. die in grootc onbaatzuchtigheid aan dit staalkundig leven leiding schenken. Men beschimpt de regeering. die Dal staat voor hot gezag cn laakt de mannen, die in stip te gehoorzaamheid de Regeeringsvoorschtif- len eerbiedigen. Men tracht U af te leiden van den rechten weg en nadert U in woord en geschrift, onenliik en zijdelings, ia züfs in het kleed des lafaards, in anonvmitcit. Maar .ik reken erop, Miinc Heeren, dat niemand uwer den weg zal verlaten, hein door plicht cn eer gewezen. Uw trouw moge beproefd worden, zii kan door be proeving slechts worden gelouterd er. ver stevigd. Gij zult, uw gelofte indachtig, trouw blij ven aan de Koningin, gehoorzaam aan de wet, onderworpen aan de krijgstucht en met vasten wil dc eenheid handhaven en bevorderen. De eenheid onderling, de eon- hciQ in het Nederlandsche leger, de eenheid tusschcn volk en weermacht, cle eenheid tusschen weermacht cn regeering. D^ze we tenschap maakt liet mii tot een vreugde, in uw midden te ziin cn u allen, heeren be- stuurderen en leden van officieren van de Koninklijke Landmacht,, geluk te wcnschon met uw feest. Aan die vreugde geef ik uiting en gii zult er gaarne mee instem men door een eerbiedigen huldegroet te brengen aan Haar. in Wie het gezag in ons Rijk ziin bekroning vindt, aan de Vrou we. Die hij Gods Genade ons regeert. Wier Troon wij willen schragen. Wier hooge rechten, door dc Grondwet gewaarborgd, v ii willen verdedigen en die wii willen houden in héél Haar Koninklijke Macht en een?, Die wij blijven dienen ln onvergankelijke trouw. Spreker besloot met een ..Leve dc Ko ningindat door alle aanwezigen driewerf werd herhaald. Luitenant-generaal Jhr. W. Roe 11, com mandant van hel Veldleger, gouverneur der Residentie, hield een korte rede, waarin hij o.m. wees op de beteekenis van onze weermacht. Na dc rede van luitenant-generaal Röcll was liet woord nan dr. M. .T a p i k s e, di recteur van liet Koninklijk Huisarchief, die een voordracht hield over „Dc Weermacht en het Huis van Oranje". Hierna werd een receptie gehouden. Velen hadden langs telegrafische weg het bestuur der juhileerende vereeniging ge- lukgewenscht. Enkele vereenigingen, zoo- als die der Marineofficieren, der reserve officieren ori andere bevriende organisaties, zoo ook de Iloogere Krijgsschool, hadden bloemstukken gezonden. Persoonlijk gaven, behalve dc reeds ge noemde autoriteiten, van hun sympathie bliik o.a. de generaals De Jonge van der Halen. Dc Iongh. Van Munnekrede. Fabius, dr. Praag. Kappelhoff. Van Andcl, De Wolf. Roldanus en Beltman, de kolonels Dicmont. De Wolf. Egcink. Beck. Van San ten en Sillevis (garnizoenscommandant) en de eereleden Collet te. Bolken cn Schotman. De vergadering van Dinsdag draagt een huishoudelijk karakter. D0R7SCHE PETROLEUM INDUSTRIE Door den raad van commissarissen van de Dordtsche Petroleum Industrie Mij. N. V. werd besloten aan cle algemeene vergadering van aandeelhouders voor te stellen over het boekjaar 193-1 een dividend uit te keei*cn op de preferente aandeelen 7'/2. vorig jaar 1% cn op de gewone aandeelen 7Yt%y vorig jaar 5,1%. DE POELIERS EN DE OMZET BELASTING De Vereeniging van Poeliers en Wildhan- delaren in Nederland heeft zich rnet een adres gewend tot den minister-president en de ministers van Economische Zaken en Sociale Zaken waarin wordt gewezen op de omstandigheid dat de omzetbelasting weL moet worden betaald door de geadmini streerde bedrijven, welke voorts inkomsten belasting, ziekte- cn ongevallenverzeke- ringspremiën betalen, terwijl zij aan cle bepalingen van de arbeidswet, hygiënische voorschriften van de gemeenten enz. moe ten voldoen en dat al deze eischen en be lastineen worden ontdoken door markt- en straathandelaren. Adressante verzoekt maatregelen waar door de straathandel in poeliersartikelen wordt uitgesloten, opdat aan een oneerlijke concurrentie een einde wordt gemaakt, en tot de inwerkingtreding daarvan de ge administreerde bedrijven vrij te stellen van omzetbelasting. TWEE ARBEIDERSWONINGEN AFGEBRAND LEEUWARDEN, 27 Mei. Hedenmiddag om streeks 5 uur is brand uitgebroken in het z.g. „Oud-Talhek" een bekend café aan de Groninger weg te Leeuwarden. Dit café, een gedeelte van een pand, behoorde toe aan den heer W. Brouwers evenals de andere per- ceclcn, een groote houtschuur, twee arbei derswoningen en een woonhuis bij het café. De perceelen worden bewoond door dc fa milie Brouwers, dc bejaarde moeder, de wed. Brouwers en den heer W. cle Boer. De brand werd het eerst ontdekt op den zolder van het huis, bewoond door W. de Boer. Door de he vige wind wakkerde het vuur spoedig aan. De motorspuiten van Huizum en Jelsum, die spoedig ter plaatse waren, wisten het vuur te beperken tot de beide arbeiderswo ningen, terwijl het café groote waterschade kreeg. Eenige oogenblikken werden door den he- vigen vonkenregen en den wind de naast- bijzijnde gebouwen in gevaar gebracht. Verzekering dekt de schade. De deelnemers aan de vergadering bijeen HIPPOLYTUSHOEF, 27 Mei. Heden avond omstreeks zeven uur is het laatste gedeelte van den snelverkeersweg Amster dam—Groningen, n.l. de nieuwe betoweg tusschcn Den Oever en Hippolylushoef, voor het verkeer geopend. Verschillende autoriteiten waren bij deze opening aanwe zig, en de bewoners van Wieringen gaven van hun belangstelling blijk door in groo- ten getale de plechtigheid bij te wonen. Dc eerste auto, die het nieuwe gedeelte bereed was een wagen uit Zuid-Holland. Den inzit tenden werd een bouquet aangeboden. Dc mensch met een waarlijk edelen zin wenscht niet een lang of een kort leven. Hij verlangt slechts den tijd. dien hii nog voor zich heeft, op de beste wijze te doorleven. Plato. naar het Engelsch van DOROTHEA GERARD 47 Eer Iemand nog wat had gezegd, sprong Jadwiga op on riep op schrillen toon: „U weet het! U weet het! Dus dan is het toch waar, als u het weet!" Mijn gedachten hadden dc hare nog niet kunnen volgen, maar toch voelde ik, dat zij in haar recht was. Of Malewicz nu ge komen zou zijn met de bedoeling om zich totaal onwetend to houden, is mij onbe kend. maar hoe dit ook zij of niet, die plot selinge aanval, die van zoo'n onverwachte zijde kwam. deed hem voor het oogenblik zijn zelfbeheersching verliezen. In die enkele minuut van stilzwijgen, waarin hij zich blijkbaar voorbereidde, om te praten, was zijn gelaat één openlijke erkenning Madame Zielinska, die evenmin als ik de waarheid verwachtte, die Jadviga zeker als bij instinct vatte, koek ons beurtelings onderzoekend aan. Slechts enkele oogenblikken had dit stij- fwijgen geduurd, toen Jadviga, zonder ver der een woord te zeggen, de andere deur uitliep. Ik was op het punt haar te volgen, toen madame Zielinska mij voorkwam met een hooghartig gesproken „Miss Middleton, u zult mij verplichten hier te blijven. U kunt nvj misschien hel pen iets te begrijpen. Vertelt u mij eens", en zij wendde zich tol ICrysztof, ..is het. zooals zij daar ze^t? Is u niet alleen de persoon, naar wien ik den hoeden zomer heb gezocht, maar wist ir dit ook?" Malewicz scheen te aarzelen. Toen kwam er een gemelijke uitdrukking op zijn ge laat. „Dit zij zoo", snrak hij. „Ik ben die per soon en ik weet het. De comedie hoeft niet langer voortgezet te worden, daar dit nu geen zin meer heeft." De magere handen van madame Zie linska omsloten kramnachtig de gebeeld houwde knoppen van de armleuningen, en. hem met den blik als 't ware doorborend, riep zij: „U wist hetWist het al dien tiid en hebt u gehouden, of u mijn vriend en helper waart Gij valsche man Verlaat mijn huis en 'kom er nooit weer in! Het zal weldra uw huis zijn, zooals gij wee' maar zoolang ik hier hen, zult gij den drempel niet overschrijden De lange vinger, waarmee zij naar de deur wees, trilde en uit haar starenden blik sprak iets, dat naar haat leek. „Waarom gaat u niet?" vroeg zij, toen hij zich niet verroerde. „Heeft u iets te uwer verontschuldiging aan te voeren U zult uw geld tot den laatsten stuiver uitbe taald krijgen, maar u is niet langer mijn vriend!" Malewicz liep rïaa'r de deur zonder te spreken; toen keerde hij zich om. of hii in eens tot een besluit gekomen was en zei: ,.Tk heb slechts één dir.g te mijner ver ontschuldiging aan le voeren ik heb uw N dochter lief, ik heb haar al lang lief gehad. Geef mij het geld, als u wilt, maar geef mii haar er bij en noch zij, noch u hoeft afstand te doen van uw landgoed." Hij keek naar haar met den vurig-smee- kenden blik van een man, die zich aan een stroohalm vasthoudt. Madame Zielinska zat een oogenblik stiif rechtop: toen viel zij weer langzaam in haar stoel terug. „Is dit dan de intrigue?" prevelde ze tus schen haar trillende lippen. ..Wilt u de edelmoedige schuldeischer zijn, dit zich zou opofferen om ons ons bestaan te laten? IT zoudt ons willen verpletteren met uw grootmoedigheid? Neen, neen, Pan Male wicz, u hoeft niet tc denken dat u, of miin toestemming, of die van mijn dochter zoudt krijgen voor zulk een financiecle schikking we mogen arm zijn, maar we zijn niet zon der eergevoel!" Malewicz wondde zich tot mij „Vraag deze dame", zei hij niet vlammen den blik, „vraag miss Middleton, of ik mij zeiven opoffer, of dat ik streef naar de ver vulling van wat al jaren lang mijn eenige gedachte is geweest of ik mij beschouw als den gever of den ontvanger. Zij weet zoo ecnigszins, wat er in mijn hart om gaat." Madame Zielinska hield onwillekeurig den blik even op hem gevestigd; toen schudde zij koppig het hoofd. „Neen, neen, het kan zijn dat u haar lief hebt, maar ze kan dit gevoelen niet jegens u koesteren: ze heeft pas een ander lief gehad en dan u is valsch, li heeft mij misleid, dus zou ik u niet tot schoonzoon willen hebben. Ga heen, zeg ik u, en keer niet weer!" Hij ging nu ook, zonder meer een woord te zeggen, enkel met een langen, vragenden blik rnijn kant uit. Ik wachtte niet, tot medr.iïie sprak, maar 7.*>i vprwijtend: „U zult hem terugroepen, zoo niet van daag, dan toch morgen." „Nooit!" antwoordde zij heftig. „Hij heeft mij bedrogen!" „Maar als Jadwiga hem nu lief had?... Als zij hem ging liefhebben? Madame Zielinska schoof onrustig heen en weer in haar stoel. „Mocht Jadwiga soms al voor hem gevoe len, dan zou hier toch niets van komen. Dat zou te gemakkelijk zijn, begrijpt u wel? Wij hoeven geen afstand te doen van ons landgoed, zei hij, maar ik wil er afstand van doen! Ik wil materieel lijden inplaats van rnorccl: anders zou het geen boetedoe ning wezen. Niets zou mij dan het gevoel geven dat ik inderdaad den prijs betaald had voor die zonde het zou niet diep genoeg grieven, ziet u!" En met haar verwilderden Mik deed zij als 't ware een beroep op mijn goed ver staan van dc zaak. Ik verliet haar met een zucht, daar ik nu weer een nieuwen, vjjandelijken invloed duchtte tegen de verbintenis, die ik altijd nog tot stand hoopte te brengen. liet was duidelijk, dat zij niet kon verge ven den man, die nu twee maanden geleden haar dorst naar boetedoening kon hebben gelescht, maar dit nagelaten had. Ik had een gevoel, dat Jadwiga niet alleen gelaten moest worden, maar zij had zich op haar kamer opgesloten en, daar ik de mijne niet kon bereiken dan door de hare, moest ik wel een andere toevlucht zoeken. Die vond ik in de provisiekamer, waar Marya, bijgestaan door Anulka die haar hulp had aangeboden in de hoop dat er misschien een lepel viel af te likken bezig was heeje rijen potten met ingemaakte vruchten te rangschikken. Daar ik to rusteloos was om alleen te ziin, begon ik ook te helpen. Terwijl wij dus alle drie aan het ruimen waren, \crscheen er ine^n* p«n schaduw ln de deur, en, toen ik mij omkeerde, zag ik tot mijn schrik Malewicz staan, die naar mij keek met een onuitgesproken vraag in de oogen. „Ik dacht, dat u weg was", zei ik. en, ter wijl ik den jampot neerzette, dien ik op dat oogenblik juist in mijn handen had, liep ik met hem de gang in. „Ik ga dadelijk, wees maar niet bang, maar ik zou u graag een paar minuten al leen spreken. Kunnen wij niet ergens gaan, waar wij niet gezien zullen worden? Ik ben hier een banneling, weet u, en ik zou niet graag uit het huis gezet worden". We gingen juist langs een deur, die aan stond en die naar een vierkante ruimte leidde boven de keldertrap een soort van bijkelder leek het wel waar leege wijn- vaten en ontkurkte flesschen stonden, alles dik overdekt met stof en spinnewebben. „Niemand zal ons hier vinden", zei ik, terwijl ik vast plaats nam op een omgekeer de pakkist. Er waren nog genoeg derge lijke plaatsen te vinden en, nadat Malewicz dus ook hoog en droog zat, begon hij dade lijk, ofschoon op gedempten toon: „Dit is waarschijnlijk de laatste weer. dat ik hier in huis zal wezen en ik zou graag hebben, dat er tenminste, één persoon was, die precies den stand van zaken kende". „Heeft u altijd de waarheid geweten?" vroeg ik en trachtte in het half-duister de uitdrukking op zijn gelaat te onderschei den. „Niet al dien tijd". „Sinds wanneer dan?" (Wordt vervolgd)*

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1935 | | pagina 4