FEUILLETON
Officieren bij de
Kon. Landmacht
Viering van het 25-jarig
bestaan
EEN EERESCHULD
2e BLAD PAG. 2.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
DINSDAG 28 MEI 1935
Minister Deckers houdt een
rede over weermacht en
gezag
De Verc:r.iging van Officieren van de
Koninklijke -andmacht (V.OJCL.) hield
haar jaarlijksche algemeene vergadering in
het hotel Wittebrug in Den Haag.
In de ochtenduren ontving de afdeeling
's-Gravenhago hoofdbestuur en leden uit
andere plaatsen in een begroetingsbijeen
komst. waarna een gemeenschappelijke
lunch werd genuttigd.
Minister Deckc.
Te half twee nam de algemeene verga
dering een aanvang. Vele militaire en enke
le civiele autoriteiten woonden deze bijeen
komst bif.
De voorzitter, luitenant-kolonel der in
tendance A. Numans, sprak de openings-
redo uit, waaraan het volgende is ontleend:
Zooals u bekend, heeft de V.O.K.L. ter
gelegenheid van haar 25-iarig bestaan een
jubileumnummer van ons orgaan uitgege
ven. Daarvan is. namens de V.O.K.L. op 21
dezer een exemplaar aangeboden aan de
Koningin en Prinses .Tuliana. bii welke ge
legenheid H.M. en H.K.H. mij als voorat-
ter en de V.O.K.L. als zoodanig, hebben
gelukcewenscht met het 25-jarig bestaan
der V.O.K.L.
De Koningin heeft mij tevens nadrukke
lijk opgedragen om Hare gelukwenschen
over te brengen aan onze vereeniging.
Gaarne voldoe ik bij deze aan die verrerpn-
de opdracht. H.M. heeft op deze audiëntie
in het bijzonder naar verschillende aange
legenheden, de vereeniging betreffende, ge-
informeerd. en mij toegezegd van den in
houd van ons jubileumnummer met belang
stelling te zullen kennisnemen.
Namens het hoofdbestuur steldo spreker
voor een telegram van dank en aanhanke
lijkheid te zenden aan de Koningin.
Hiertoe werd onder applaus besloten.
Thans, zoo ging spreker voort, is het
oogenblik gekomen, dat ik pog een korte
wijle moet spreken over onze vereeniging
zelve. die. ontstaan onder den drang der
omstandigheden, op 1 Mei 1010 is opge
richt door de toenmalige kapiteins M. F.
Goldiiberg. A. C. de Vos en T. E. Bret-
schneider. en die dus nu haar zilveren ju
bileum herdenkt.
De oprichters hadden in hun eerste cir
culaire aan alle Nederlandsche officieren
duidelijk te kennen gegeven, dat met de
oprichting geenszins bedoeld werd zich te
bemoeien met aangelegenheden van de re
geering of van het legerbestuur, en dat
evenmin op eenigerlci wiize afbreuk zoude
worden gedaan aan de regelen van onder
geschiktheid en krijgstucht.
Daarentegen beoogden zij met de hulp
van de regeering en van het legerbestuur
te trachten om verbetering te brengen in
de minder rooskleurige oeconomische toe
standen in het maatschappeliik leven van
den officier, om te zorgen voor de toe-.
NAASTING VAN TELEFOONNETTEN
DER DRIE GROOTSTE GEMEENTEN
Naar de N.R.C.t. ter oore komt is het
zoo coed als zeker, dat de naasting door
het rijk van de telefoonnetten der drie
grootste gemeenten, Amsterdam. Rotter
dam en Den Haag. in 1027, bij afloop van
de concessies, doorgaat. Men kan haar. naar
ons werd verzekerd, gerust als een vol
dongen feit beschouwen.
Overwegingen van technischen aard zou
den tenslotte don doorslag ten gunste van
de naasting hebben gegeven. Inzake de
vergoeding van de inkomsten uit de tele
foonbedrijven. welke de gemeenten bij de
naasting komen te derven zou in beginsel
een accoord getroffen zijn, dat voor de
gemeenten bevredigend genoemd mag wor
den. r
NIEUWE BETONWEG OP WIERINGEN
GEOPEND
BINNENLAND
komst van de officieren, hun echlgcnooten
en kinderen, m.a.w. om verbetering te bren
gen in de materieele positie.
Het hoofdbestuur was nog wat huiverig
om vraagstukken van anderen aard in be
handeling te nemen, omdat geoordeeld zou
de kunnen worden, dat ze niet tot den
werkkring der vereeniging behoorden, tot
dat de toenmalige minister van oorlog on
omwonden verklaarde, niet alleen voor wat
betreft de uit. te brengen adviezen van zui
ver personeelen aard en betreffende de po
sitie van den officier, maar ook. en niet
in de laatste plaats ten aanzien van aan
gelegenheden van organisatorischen aard.
Het had den minister verheugd, dat het
hoofdbestuur de werkzaamheid der ver
eeniging ook gaarne tot dit gebied wilde
uitstrekken.
Als gevolg van dit contact met den mi
nister van oorlog werd nog in hetzelfde
jaar f1920) een statenwijziging voorgesteld,
waardoor de werkingssfeer van de vereeni
ging werd uitgebreid. Voortaan gold meer
dan tevoren het beginsel, dat de vereeni
ging het legerbelang rnoest dienen, waar
door de natie langs dezen weg tevens de
belangen der officieren-leden gediend wer
den. En zoo zien wc. dat vooral de laatste
15 iaren het zwaartepunt meer gelegd werd
op de bestrijding van le. onze weermacht
ondermijnende propaganda voor weerloos
heid en andere middelen, die tot afbraak
van de weermacht, werden toegepast, dan
op de zuiver materieele belangen van de
officieren.
Spreker gaf hierna een uitvoerig over
zicht van de vereischte werkzaamheden en
eindigde:
Hoe de onderlinge verhoudingen in het
Nederlandsche volk zich ook moge wijzi
gen. bij al ons doen en laten zullen de
leden van onze vereeniging zich steeds in
dachtig moeten zijn. dat dc V.O.K.L. is en
blijft ccn vereeniging van officieren, die
zich onder alle omstandigheden als zooda
nig hebben te gedragen en gehouden zijn
tot strikte naleving van Regecringshevclcn.
handhaving van de tucht, nakoming van
den officierseed. niet alleen naar den let
ter. doch ook naar den geest en des noods
ten koste van zware offers. (Applaus).
De Minister spreekt
Na de openingsrede van Overste Numans,
was het woord aan den Minister van De
fensie Mr. Dr. N. L. Deckers, die onge
veer het volgende zeide:
Gaarne wcnsch ik U geluk met het zil
veren bcstaansfeest van Uwe vereeniging.
In de afgeloopen kwart eeuw heeft deze
vereeniging bewezen, dat een met wijsheid
geleide organisatie van officieren invloed
ten goede kan oefenen.
Bii al haar doen en laten zal zij echter
steeds voor oogen moeten houden, dat, haar
leden officieren zijn, dus dienaren van dc
wettige overheid cn dit niet alleen maar
daarenboven leiders in het gezagsorgaan
der regeering.
1 Wij leven in een zwaren tijd. De econo
mische crisis is geweldig in omvang en
hoogst ernstig in haar gevolgen. Nimmer
waren voor dc predikers der ontevreden
heid dc omstandigheden zoo gunstig als
thans. Zii weten wie de schuldige is van
dc misère. Dc Rogcering.
Men schijnt te verlangen dat deze de ge
volgen van die wereld-crisis zal v
nernen. Doch men kan zeer goed weten,
dat dit onmogelijk is en dat de Regeering
door dagelijks te zorgen en al haar krach
ten in te spannen, nauwelijks meer kan
dan leed verzachten, diepere inzinking voor
komen cn heropbloei bevorderen.
Er heerscht in onze dagen veel venvar-
ring der geesten. Ontevreden mannen
en er zijn er onder hen. die een leven van
getrouwe plichtsvervulling achter den rug
hebben werken thans aan de ondermij
ning van het gezag, dat zii eens met cerc
hebben gediend. De harmonie tusschen ge
zag en vrijheid moet worden verstoord, de
Necleiiandscho Rechtsstaat lot Machtsstaa;
vernederd. De vrijheden cn rechten van het
Nederlandsche volk door Oranje en onze
vaderen verworven en nadien van geslacht
op geslacht verdedigd, beschermd en be
waard. worden ernstig bedreigd. Velen
schijnen met blindheid geslagen. Houdt gii.
mijne heeren. dc oogen wijd geopend cn
werkt mede met de wettige overheid om
ons volk veilig te geleiden langs de door
de wolken van den onspoed verduisterde
paden, naar een gelukkiger verschiet.
Ik herhaal: werkt mede met dc wettige
overheid. Toen gii in uw drievoudige offi-
eierseed gehoorzaamheid aan de wetten
beloofde!, hebt gij haar trouw gezworen.
Zeker in zware en zwarte tijden als de hui
dige moet de Regeering weten, dat zii kan
rekenen o» de volstrekte betrouwbaarhei t
van het apparaat, welks hooge en eervolle
roeping is. het wettig gezag in ons vader
land te steunen en te beschermen.
Maar er zijn er, die. terwijl zii voorgeven.
(Ie eenheid na te streven, een wig trachten
le drijven fusschen weermacht cn Over
heid. lusschcn besturen ~n bestuurders. Zii
geven hoog op van hun Koningsliefde, maar
hun overhccrsching zon dc Nederlandse!"e
Koningskroon liaar alouden luister ontne
men. Zii zingen het Wilhelmus terwii; zii
hef. houweel leggon aan «Willem van Oran-
ie's levenswerk, liet fundament van onzen
rechtsstaat. Gij weel dat zoo goed als ik
Men geeft af on liet staatkundig leven ni
werpt met slijk naar edele volksgcnootcn.
die in grootc onbaatzuchtigheid aan dit
staalkundig leven leiding schenken. Men
beschimpt de regeering. die Dal staat voor
hot gezag cn laakt de mannen, die in stip
te gehoorzaamheid de Regeeringsvoorschtif-
len eerbiedigen. Men tracht U af te leiden
van den rechten weg en nadert U in woord
en geschrift, onenliik en zijdelings, ia züfs
in het kleed des lafaards, in anonvmitcit.
Maar .ik reken erop, Miinc Heeren, dat
niemand uwer den weg zal verlaten, hein
door plicht cn eer gewezen. Uw trouw
moge beproefd worden, zii kan door be
proeving slechts worden gelouterd er. ver
stevigd.
Gij zult, uw gelofte indachtig, trouw blij
ven aan de Koningin, gehoorzaam aan de
wet, onderworpen aan de krijgstucht en
met vasten wil dc eenheid handhaven en
bevorderen. De eenheid onderling, de eon-
hciQ in het Nederlandsche leger, de eenheid
tusschcn volk en weermacht, cle eenheid
tusschen weermacht cn regeering. D^ze we
tenschap maakt liet mii tot een vreugde, in
uw midden te ziin cn u allen, heeren be-
stuurderen en leden van officieren van de
Koninklijke Landmacht,, geluk te wcnschon
met uw feest. Aan die vreugde geef ik
uiting en gii zult er gaarne mee instem
men door een eerbiedigen huldegroet
te brengen aan Haar. in Wie het gezag in
ons Rijk ziin bekroning vindt, aan de Vrou
we. Die hij Gods Genade ons regeert. Wier
Troon wij willen schragen. Wier hooge
rechten, door dc Grondwet gewaarborgd, v ii
willen verdedigen en die wii willen houden
in héél Haar Koninklijke Macht en een?,
Die wij blijven dienen ln onvergankelijke
trouw.
Spreker besloot met een ..Leve dc Ko
ningindat door alle aanwezigen driewerf
werd herhaald.
Luitenant-generaal Jhr. W. Roe 11, com
mandant van hel Veldleger, gouverneur der
Residentie, hield een korte rede, waarin
hij o.m. wees op de beteekenis van onze
weermacht.
Na dc rede van luitenant-generaal Röcll
was liet woord nan dr. M. .T a p i k s e, di
recteur van liet Koninklijk Huisarchief, die
een voordracht hield over „Dc Weermacht
en het Huis van Oranje".
Hierna werd een receptie gehouden.
Velen hadden langs telegrafische weg het
bestuur der juhileerende vereeniging ge-
lukgewenscht. Enkele vereenigingen, zoo-
als die der Marineofficieren, der reserve
officieren ori andere bevriende organisaties,
zoo ook de Iloogere Krijgsschool, hadden
bloemstukken gezonden.
Persoonlijk gaven, behalve dc reeds ge
noemde autoriteiten, van hun sympathie
bliik o.a. de generaals De Jonge van der
Halen. Dc Iongh. Van Munnekrede. Fabius,
dr. Praag. Kappelhoff. Van Andcl, De
Wolf. Roldanus en Beltman, de kolonels
Dicmont. De Wolf. Egcink. Beck. Van San
ten en Sillevis (garnizoenscommandant) en
de eereleden Collet te. Bolken cn Schotman.
De vergadering van Dinsdag draagt een
huishoudelijk karakter.
D0R7SCHE PETROLEUM INDUSTRIE
Door den raad van commissarissen van de
Dordtsche Petroleum Industrie Mij. N. V.
werd besloten aan cle algemeene vergadering
van aandeelhouders voor te stellen over het
boekjaar 193-1 een dividend uit te keei*cn op
de preferente aandeelen 7'/2. vorig jaar 1%
cn op de gewone aandeelen 7Yt%y vorig jaar
5,1%.
DE POELIERS EN DE OMZET
BELASTING
De Vereeniging van Poeliers en Wildhan-
delaren in Nederland heeft zich rnet een
adres gewend tot den minister-president en
de ministers van Economische Zaken en
Sociale Zaken waarin wordt gewezen op de
omstandigheid dat de omzetbelasting weL
moet worden betaald door de geadmini
streerde bedrijven, welke voorts inkomsten
belasting, ziekte- cn ongevallenverzeke-
ringspremiën betalen, terwijl zij aan cle
bepalingen van de arbeidswet, hygiënische
voorschriften van de gemeenten enz. moe
ten voldoen en dat al deze eischen en be
lastineen worden ontdoken door markt- en
straathandelaren.
Adressante verzoekt maatregelen waar
door de straathandel in poeliersartikelen
wordt uitgesloten, opdat aan een oneerlijke
concurrentie een einde wordt gemaakt, en
tot de inwerkingtreding daarvan de ge
administreerde bedrijven vrij te stellen van
omzetbelasting.
TWEE ARBEIDERSWONINGEN
AFGEBRAND
LEEUWARDEN, 27 Mei. Hedenmiddag om
streeks 5 uur is brand uitgebroken in het
z.g. „Oud-Talhek" een bekend café aan de
Groninger weg te Leeuwarden. Dit café, een
gedeelte van een pand, behoorde toe aan den
heer W. Brouwers evenals de andere per-
ceclcn, een groote houtschuur, twee arbei
derswoningen en een woonhuis bij het café.
De perceelen worden bewoond door dc fa
milie Brouwers, dc bejaarde moeder, de wed.
Brouwers en den heer W. cle Boer. De brand
werd het eerst ontdekt op den zolder van het
huis, bewoond door W. de Boer. Door de he
vige wind wakkerde het vuur spoedig aan.
De motorspuiten van Huizum en Jelsum,
die spoedig ter plaatse waren, wisten het
vuur te beperken tot de beide arbeiderswo
ningen, terwijl het café groote waterschade
kreeg.
Eenige oogenblikken werden door den he-
vigen vonkenregen en den wind de naast-
bijzijnde gebouwen in gevaar gebracht.
Verzekering dekt de schade.
De deelnemers aan de vergadering bijeen
HIPPOLYTUSHOEF, 27 Mei. Heden
avond omstreeks zeven uur is het laatste
gedeelte van den snelverkeersweg Amster
dam—Groningen, n.l. de nieuwe betoweg
tusschcn Den Oever en Hippolylushoef,
voor het verkeer geopend. Verschillende
autoriteiten waren bij deze opening aanwe
zig, en de bewoners van Wieringen gaven
van hun belangstelling blijk door in groo-
ten getale de plechtigheid bij te wonen. Dc
eerste auto, die het nieuwe gedeelte bereed
was een wagen uit Zuid-Holland. Den inzit
tenden werd een bouquet aangeboden.
Dc mensch met een waarlijk edelen zin
wenscht niet een lang of een kort leven. Hij
verlangt slechts den tijd. dien hii nog voor
zich heeft, op de beste wijze te doorleven.
Plato.
naar het Engelsch
van
DOROTHEA GERARD
47
Eer Iemand nog wat had gezegd, sprong
Jadwiga op on riep op schrillen toon:
„U weet het! U weet het! Dus dan is het
toch waar, als u het weet!"
Mijn gedachten hadden dc hare nog niet
kunnen volgen, maar toch voelde ik, dat
zij in haar recht was. Of Malewicz nu ge
komen zou zijn met de bedoeling om zich
totaal onwetend to houden, is mij onbe
kend. maar hoe dit ook zij of niet, die plot
selinge aanval, die van zoo'n onverwachte
zijde kwam. deed hem voor het oogenblik
zijn zelfbeheersching verliezen. In die
enkele minuut van stilzwijgen, waarin hij
zich blijkbaar voorbereidde, om te praten,
was zijn gelaat één openlijke erkenning
Madame Zielinska, die evenmin als ik de
waarheid verwachtte, die Jadviga zeker als
bij instinct vatte, koek ons beurtelings
onderzoekend aan.
Slechts enkele oogenblikken had dit stij-
fwijgen geduurd, toen Jadviga, zonder ver
der een woord te zeggen, de andere deur
uitliep.
Ik was op het punt haar te volgen, toen
madame Zielinska mij voorkwam met een
hooghartig gesproken
„Miss Middleton, u zult mij verplichten
hier te blijven. U kunt nvj misschien hel
pen iets te begrijpen. Vertelt u mij eens",
en zij wendde zich tol ICrysztof, ..is het.
zooals zij daar ze^t? Is u niet alleen de
persoon, naar wien ik den hoeden zomer
heb gezocht, maar wist ir dit ook?"
Malewicz scheen te aarzelen. Toen kwam
er een gemelijke uitdrukking op zijn ge
laat.
„Dit zij zoo", snrak hij. „Ik ben die per
soon en ik weet het. De comedie hoeft niet
langer voortgezet te worden, daar dit nu
geen zin meer heeft."
De magere handen van madame Zie
linska omsloten kramnachtig de gebeeld
houwde knoppen van de armleuningen, en.
hem met den blik als 't ware doorborend,
riep zij:
„U wist hetWist het al dien tiid
en hebt u gehouden, of u mijn vriend en
helper waart Gij valsche man Verlaat
mijn huis en 'kom er nooit weer in! Het
zal weldra uw huis zijn, zooals gij wee'
maar zoolang ik hier hen, zult gij den
drempel niet overschrijden
De lange vinger, waarmee zij naar de
deur wees, trilde en uit haar starenden blik
sprak iets, dat naar haat leek.
„Waarom gaat u niet?" vroeg zij, toen
hij zich niet verroerde. „Heeft u iets te
uwer verontschuldiging aan te voeren U
zult uw geld tot den laatsten stuiver uitbe
taald krijgen, maar u is niet langer mijn
vriend!"
Malewicz liep rïaa'r de deur zonder te
spreken; toen keerde hij zich om. of hii in
eens tot een besluit gekomen was en zei:
,.Tk heb slechts één dir.g te mijner ver
ontschuldiging aan le voeren ik heb uw
N dochter lief, ik heb haar al lang lief gehad.
Geef mij het geld, als u wilt, maar geef mii
haar er bij en noch zij, noch u hoeft afstand
te doen van uw landgoed."
Hij keek naar haar met den vurig-smee-
kenden blik van een man, die zich aan een
stroohalm vasthoudt.
Madame Zielinska zat een oogenblik stiif
rechtop: toen viel zij weer langzaam in
haar stoel terug.
„Is dit dan de intrigue?" prevelde ze tus
schen haar trillende lippen. ..Wilt u de
edelmoedige schuldeischer zijn, dit zich zou
opofferen om ons ons bestaan te laten? IT
zoudt ons willen verpletteren met uw
grootmoedigheid? Neen, neen, Pan Male
wicz, u hoeft niet tc denken dat u, of miin
toestemming, of die van mijn dochter zoudt
krijgen voor zulk een financiecle schikking
we mogen arm zijn, maar we zijn niet zon
der eergevoel!"
Malewicz wondde zich tot mij
„Vraag deze dame", zei hij niet vlammen
den blik, „vraag miss Middleton, of ik mij
zeiven opoffer, of dat ik streef naar de ver
vulling van wat al jaren lang mijn eenige
gedachte is geweest of ik mij beschouw
als den gever of den ontvanger. Zij weet
zoo ecnigszins, wat er in mijn hart om
gaat."
Madame Zielinska hield onwillekeurig
den blik even op hem gevestigd; toen
schudde zij koppig het hoofd.
„Neen, neen, het kan zijn dat u haar lief
hebt, maar ze kan dit gevoelen niet jegens u
koesteren: ze heeft pas een ander lief gehad
en dan u is valsch, li heeft mij misleid,
dus zou ik u niet tot schoonzoon willen
hebben. Ga heen, zeg ik u, en keer niet
weer!"
Hij ging nu ook, zonder meer een woord
te zeggen, enkel met een langen, vragenden
blik rnijn kant uit.
Ik wachtte niet, tot medr.iïie
sprak, maar 7.*>i vprwijtend:
„U zult hem terugroepen, zoo niet van
daag, dan toch morgen."
„Nooit!" antwoordde zij heftig. „Hij heeft
mij bedrogen!"
„Maar als Jadwiga hem nu lief had?...
Als zij hem ging liefhebben?
Madame Zielinska schoof onrustig heen
en weer in haar stoel.
„Mocht Jadwiga soms al voor hem gevoe
len, dan zou hier toch niets van komen. Dat
zou te gemakkelijk zijn, begrijpt u wel?
Wij hoeven geen afstand te doen van ons
landgoed, zei hij, maar ik wil er afstand
van doen! Ik wil materieel lijden inplaats
van rnorccl: anders zou het geen boetedoe
ning wezen. Niets zou mij dan het gevoel
geven dat ik inderdaad den prijs betaald
had voor die zonde het zou niet diep
genoeg grieven, ziet u!"
En met haar verwilderden Mik deed zij
als 't ware een beroep op mijn goed ver
staan van dc zaak.
Ik verliet haar met een zucht, daar ik
nu weer een nieuwen, vjjandelijken invloed
duchtte tegen de verbintenis, die ik altijd
nog tot stand hoopte te brengen.
liet was duidelijk, dat zij niet kon verge
ven den man, die nu twee maanden geleden
haar dorst naar boetedoening kon hebben
gelescht, maar dit nagelaten had.
Ik had een gevoel, dat Jadwiga niet alleen
gelaten moest worden, maar zij had zich op
haar kamer opgesloten en, daar ik de mijne
niet kon bereiken dan door de hare, moest
ik wel een andere toevlucht zoeken. Die
vond ik in de provisiekamer, waar Marya,
bijgestaan door Anulka die haar hulp
had aangeboden in de hoop dat er misschien
een lepel viel af te likken bezig was
heeje rijen potten met ingemaakte vruchten
te rangschikken. Daar ik to rusteloos was
om alleen te ziin, begon ik ook te helpen.
Terwijl wij dus alle drie aan het ruimen
waren, \crscheen er ine^n* p«n schaduw ln
de deur, en, toen ik mij omkeerde, zag ik
tot mijn schrik Malewicz staan, die naar
mij keek met een onuitgesproken vraag in
de oogen.
„Ik dacht, dat u weg was", zei ik. en, ter
wijl ik den jampot neerzette, dien ik op
dat oogenblik juist in mijn handen had,
liep ik met hem de gang in.
„Ik ga dadelijk, wees maar niet bang,
maar ik zou u graag een paar minuten al
leen spreken. Kunnen wij niet ergens gaan,
waar wij niet gezien zullen worden? Ik ben
hier een banneling, weet u, en ik zou niet
graag uit het huis gezet worden".
We gingen juist langs een deur, die aan
stond en die naar een vierkante ruimte
leidde boven de keldertrap een soort van
bijkelder leek het wel waar leege wijn-
vaten en ontkurkte flesschen stonden, alles
dik overdekt met stof en spinnewebben.
„Niemand zal ons hier vinden", zei ik,
terwijl ik vast plaats nam op een omgekeer
de pakkist. Er waren nog genoeg derge
lijke plaatsen te vinden en, nadat Malewicz
dus ook hoog en droog zat, begon hij dade
lijk, ofschoon op gedempten toon:
„Dit is waarschijnlijk de laatste weer. dat
ik hier in huis zal wezen en ik zou graag
hebben, dat er tenminste, één persoon was,
die precies den stand van zaken kende".
„Heeft u altijd de waarheid geweten?"
vroeg ik en trachtte in het half-duister de
uitdrukking op zijn gelaat te onderschei
den.
„Niet al dien tijd".
„Sinds wanneer dan?"
(Wordt vervolgd)*