HUISMOEDERS
15
SE!"25
BAKKERIJ ,,'T SMULHUIS"
AMERSF00RTSCH
DAGBLAD
DE ROODE PIMPERNEL
MET GRATIS
ONGEVALLENVERZEKERING
Fransche revolutie
als achtergrond
Over boeken en schrijvers
VARIA
HULSKO
KOFFIE
DROGISTERIJ „DE GAPER"
Brood is het belangrijkste voedse
Vraagt daarom het bests
uil het beste en be
trek Uw brood uit de
Soesterweg
Telefoon 890
THANS
CENT PER WEEK
Twintig jaar geleden schreef baro
nes Orczy op verzoek van een
Engelschen uitgever het beroemd
geworden „The Scarlet Pimpernel." Vol
gens den eersten opzet speelde het ge
geven zich in Rusland af, doch om poli
tieke redenen werd later de Fransche
revolutie als achtergrond gekozen. Het
boek trok onmiddellijk tallooze lezers en
het beleefde herdruk op herdruk. In
drie-en-twintig talen werd het overge
zet, en men weet dat „De Roode Pim
pernel" ook in ons land een graag ge
lezen roman is.
Barones Orczy wijdde later nog en
kele andere boeken aan de mysterieuze
Pimpernel-figuur (o.a. De Onvindbare
Pimpernel), maar het eerste was en
bleef het meest gelezene.
Dat dit romantische, avontuurlijke en
geestige boek. waarvan ook een tooneel-
stuk is gemaakt, als scenario voor een
film diende, zal wel geen verwondering
baren. Niemand minder dan do produ
cer, Alexander Korda, heeft zich met de
verfilming belast, zoodat er alle reden
im om de vertooning van de film wel
ke Loet C. Barnstijn's Filmdistributie
voor United Artists in Nederland brengt
met groote interesse tegemoet te zien.
De schrijfster van het boek heeft de
wereldpremière van de film bijgewoond,
en zii was enthousiast over de wijze,
waarop haar schepping in dn studio's
was verwerkt. Ais Nederlandsche titel
van de film is „De Roode Pimpernel"
gekozen, omdat de vertaling van het
boek ook zoo heet.
Ken pimpernel is een eenvoudig veld
bloempje, dat Sir Percy Blakenev, de
held van het verhaal, onder zijn brie
ven teekende. Het bloempje wordt in de
Nederlandsche flora met den naam
„guichelheil" aangeduid.
Voor Blakenev speelt Leslie Howard,
terwijl Merle Oberon. de Australische
schoonheid, (die ook in ..Hendrik VTÏT"
en ..Don Juan's laatste Avontuur" op
treedt.T.adv Blakenev uitbeeldt Ray
mond Mnssev (die een belangrijke rol
heeft gekregen in ..De w^ld in Wor-
ding."ï is de Fransche gezant C.hauvelip.
Korda droeg de regie van „De Roode
Pimpernel" op aan Harold Young. Zijn
broer. Vincent Korda. verzorgde bet
uiterlijk van de scènes, waarvan het
Oranville-hnl. de bokswedstrijd en de
tafreelen bij de schavotten te Parijs en
Boulogne wel de opvallendste zijn. Een
interessante hiizonderheid is nog. dat
John Drcr.vRarstow. een zoon van ba
rones Orczy. en professor aan de Uni
versiteit te Lausanne een grondig ken
ner van de geschiedenis der Fransche
revolutie, op verzoek naar Engeland is
gommen om de regio van advies te
dienen.
SPREKENDE SMALFILM
JOURNAALS
Naar wij vernemen, is hier tc lande
opgericht de Omnicum Film Maatschap
pij, een onderneming, welke zich ten
doe! stelt Nederlandsche geluids-smal-
films t« produceeren.
Tot voor betrekkelijk korten tijd was
de smalfilm nagenoef uitsluitend be
stemd voor de ftlmamateurs en voor het
maken van propagandafilms voor vcr-
eenigingeu. ent Tom echter gebleken
was, dat het mogelijk moest zijn, even
als bij de normaalfilm (35 mM.), op de
16 mM. smalfilm geluidsopnamen te uiu-
Wigel Bruce en Leslie Howard
in een scène van „De roode
Pimpernel"
ken, werd een nieuw arbeidsveld voor
de film geopend. De normaalfilm toch
kan wegens het groote brandgevaar uit
sluitend vertoond worden in zalen,
welke met een voor projectie van films
gebouwde cabine zijn uitgerust.
Het groote voordeel van de 16 mM.
film is, dat deze onbrandbaar is en
dientengevolge vertoond kan worden
ook in die zalen, waarin geen speciale
projectie-inrichting is gebouwd. Boven
dien zijn de productiekosten van smal
films heel wat minder dan van normaal
films, hetgeen voor het vervaardigen
van cultureele en onderwijsfilms van
groot belang is.
Sinds ecnige maanden zijn door ver
schillende fabrieken voor de vertooning
van geluids-smalfilms installaties op
de markt gebracht, die het practisch
mogelijk maken de geluids-smalfilms
overal te vertoonen.
De nieuw opgerichte Omnicum Film-
Maatschappij zal thans uitsluitend ge
luids-smalfilms vervaardigen, zoowel
een wekelijksch Nederlandsch journaal,
als cultureele, propaganda- en onder
wijsfilms en tenslotte ook speelfilms.
Hoewel tal van moeilijkheden moesten
worden overwonnen, zijn de noodige
voorbereidingen thans zoover gevorderd
dat binnenkort 'de eerste vertooning van
geluids-smalfilms kan worden tegemoet
gezien.
„IN DE CATACOMBEN"
,VAN PARIJS"
Warner Oland, die vrijwel uitsluitend
bekend is geworden in de rollen van
Charlie Chan, den genialcn Chinccschen
dctectieve, die vaak zijn blanke colle
ga's te slim af is en die met een on
doorgrondelijke glimlach op zijn Oos
tersch gelaat allerlei mysteries weet op
te lossen, zal binnenkort weer in een
nieuwe film te zien zijn.
De titel van dit product van de Fox
Film Corporation draagt oorspronkelijk
den titel: „Charlie Chan in Parijs'". Voor
ons land zal de naam luiden: „In de
catacomben van Parijs", daarmee vage
reminescenties opwekkend aan het
boek van Zola: „Le ventre de Parijs".
Hiermee heeft de film echter niets uit te
staan.
De film handelt over een geheimzin-
nigen moordenaar, die ongetraft de
vroolijke „ville lumière" terroriseert.
Zoodra hij in Parijs aankomt wordt
Charlie Chan terstond geheel in beslag
genomen door de raadselachtigste
moord-affaire, waarvoor ooit zijn hulp
werd ingeroepen.
De Fransche autoriteiten weten er
geen raad mede en volgens hen is nie
mand anders, dan Charlie Chan
in staat deze mysterieuze geschiedenis
tot een goed einde te brengen.
Tijdens het onderzoek wordt een caba
ret-danseresje. tevens de geheime as
sistente van Chan, door een messenwer
per gedood, terwijl bovendien nog een
ander lieftallig meisje van moord wordt
verdacht Tenslotte echter slaagt de
Chineesche speurder erin, haar on
schuld aan het licht te brengen.
„In de Catacomben van Parijs" werd
voor de film bewerkt door Philip Mac-
Donald, dezelfde jonge schrijver, die
dit, door den dood van Earl Derr Big-
gers, eveneens moest doen voor „Charlie
Chan in Londen".
Fox heeft Oland in deze laatste Char-
lie-Chan-productie omringd met een
keur van talentvolle acteurs en actrices.
Mary Brian vervult de rol van het jon
ge meisje, dat van moord beschuldigd
wordt, terwijl Thomas Beek, die korte
lings van het Broadway-Tooneel naar
Hollywood werd gehaald, als haar te
genspeler fungeert
Verder werken in de belangrijkste
rollen nog mede Erik Rhodes, Minor
Watson, John Miljan, Murray Kinnell
John Qualen, Dorothy Appleby, Keye
Luke, Henry Kolker en Perry Ivius.
Do regie werd gevoerd door Lewis
Seiler.
Blijkens de titels van zijn films maakt
Charlie Chan een wereld-tournóe; kwam
hij van Londen in Parijs terecht, in zijn
nieuwste film reist hij nog verder en
wel naar Shanghai In deze nieuwe rol
prent, waarvan de titel natuurlijk is:
„Charlie Chan in Shanghai", zal War
ner Oland een lied zingen, genaamd
„The Prince and Ming Lo Fu", dat spe
ciaal voor deze film gecomponeerd is
door Sanders. Hier komt een punt uit
Oland's leven naar voren, dat weinig be
kend is. Hij studeerde n.l. voor hij aan
de film kwam, zang. Hij heeft een
prachtig baritongeluid en maakte zijn
tooneeldebuut als Jesus of Nazareth in
„The Christian".
Zijn optreden als zanger was echter
niet van langen duur en ging hij wel
dra over naar het tooneel. Dit is dan
ook de eerste keer, dat Warner Oland
in een film zingt
Joan Gardner speelt blindemannetje in „De roode
Pimpernel"
Gabriël, de geschie=
denis van een mager
mannetje door Hem
riëtte van Eyk. (Ami
sterdam. Quérido).
IK geloof, dat er vele menschen zijn,
die uit den stroom van uitgaven,
waarmee men dit najaar ons over
stelpt. het humoristische boek zullen
te voorschijn halen, waarover deze Kro
niek handelt.
Henriëtte van Eyk heeft de humoris
tische levenshouding verder doorge
voerd dan iemand vóór haar. Het hu
moristisch effect berust op een opzet
telijk tcweeggebraclite levens-verstar
ring. De dingen, die wij bewegelijk zien
nemen binnen het veld van den humor
een automatisch karakter aan. en het
is de tegenstelling tusschen het ver
starde. dat door het onbewegelijk oog
van den humorist wordt aanschouwd
en de bewegelijke werkelijkheid, die
den lach veroorzaakt. De humor kent
geenerlei vergelijk met het leven Zij
vormt de kunst van de domste conse
quentie. Alle kleinheden, waaraan wij
ons allemaal daeelijks bezondigen,
groeien uit tot belachelijke fantomen.
De graad van onnoozelheid bepaalt
den graad van den humor En nu is
het eigenaardige van Henriëtte van
Evk. dat die onnoozelheid zich niet be
perkt tot haar visie, maar zich doorzet
in haar taal. Alle gemeenplaatsen,
waarvan wij ons dagelijks bedienen,
worden bii elkaar geplukt, totdat het
geheel gaat lijken op een allcrverma-
keliikst Drontenboek.
Henriëtte van Eyk onderscheidt zich
van vele andere humoristen, doordat
zii onmetelijk is in haar motieven. Ze
steekt mét alles den draak cn niets,
zelfs de Majesteit niet. is veilig voor
haar spot. Ilier volgt een stukje, waar
in het koningschap wordt beschreven
van de gepersonifieerde zonnestraal,
die de hoofdfiguur is van het boek.
„Majesteit." fluisterde de eerste Mi
nister knielend. ..de soep wordt koud."
„Dat is onverantwoordelijk." zei Ga
briël. En toen klom-ie van de troon,
waarop hij de heele morgen had zitten
slapen, zette z'n scepter in de nara-
Dluie-standaard. en liep door een kris
tallen gang van 10 K.M. naar de eet
zaal.
De muren van de eetzaal bestonden
uit buigende, lakeiën. en Gabriël wist
niet of ie terug moest buigen of net
doen of ie niets zag. en uit zenuwach
tigheid struikelde hii over een slip van
z'n hermelijnen mantel, en de sigaren
winkels hingen ineens stampvol met
bulletins, en de kranten zeien: ..Zijne
Majesteit had dóód kunnen zijn," en
alle effecten daalden tot nul. en het
heele land leed armoede, maar de Ko
ning merkte het niet omdat ie soep at.
De soep was oxtailsoep: de balletjes
waren van goud en de champignons
van platina. Gabriël vond het niets lek
ker, maar hij durfde niets zeggen om
dat ie bang was dat ze hem dan weer
koning-óf zouden maken, en je kunt
tenminste beter koning zijn dan heele-
móal niets.
Hij glimlachte een beetje wezenloos
naar den rechterhoek, waar alle minis
ters en hooge menschen stonden met
gouden tressen en eeredegens, cn de
rechterhoek glimlachte beleefd terug.
Een paar medailles rinkelden, een eer
biedig gesmoorde kribelkuch, iemand
ging verstaan; toen werd 't weer stil.
„Saai," dacht Gabriël."
Dit nieuwe boek van Henriëtte van
Eyk laat ons, sterker dan haar vorige
boek, een ènderen kant van haar we
zen zien, haar fantasie. Is het op zich
zelf al niet een fantastisch gegeven,
een zonnestraal te laten weg ijlen van
do moeder-zon, ondeugende dingen te
laten doen, zoodat de zon niets meer
met hem te maken wil hebben, en de
helium-draadjes doorknipt, en hem dan
de gedaante te laten aannemen van een
raar mannetje, dat over de wereld
tuimelt, als soldaat, koning, kapper,
ontdekkingsreiziger, „broeder" in een
gasthuis en, hem op de allervreemd
ste manier door het leven te laten dui
kelen. terwijl hij drijft op twee gevoe
lens: vriendschap voor de pikzwarte
merrie, die hij Saartjo noemde en liefde
voor het meisje van den kermiswagen?
Wat is het eigenaardige in de fanta
sie van deze schrijfster? Dat ze overvloe
dig is, telkens nieuwe wonderen laat
zien van de legendarische sfeer, waarin
zij vertoeft, terwijl ze tooh nooit lyrisch
wordt. Het nuchtere, het onverzcttclijk-
onnoozcle gezicht der dingen blijft over
al star gehandhaafd, terwijl toch, tege
lijkertijd, de verbeelding de raarste
sprongen doet.
In deze verhouding van haar humor
cn haar fantasie ligt voor de schrijfster
een gevaar. Juist wijl ze haar fantasie
verwerkt in een bewegelijk heelden- en
motieven-spel. wordt ze wel eens te
haastig te druk. En ik geloof dat die
drukheid, dat van de hak op de tak
springen samenhangt met haar tech
niek. Ze ontdekt in iedere, vulgaire, ge-
dachtelooze beeldspraak een nieuw ge
geven, en zoo stapelen de gekkigheden
zich wel eens wat wild op elkaar.
Als bewijs hoè goed deze schrijfster
is in haar genre, kan dienen, dat de
bespreker van haar boek zich geweld
aan moet doen. om niat. al schrijvende,
in haar mallen stijl tc vervallen Die
rare volzinnen blijven nog lang. nadat
wij 't boek gelezen hebben, onze gedach
ten ontkrinkelen, en wij verrassen onze
huisgenooten misschien, met een plot
selinge schaterlach, waarvan zij de oor
zaak niet begrijpen, maar die voort
komt uit een opeens naar voren schie
tende herinnering aan dit verhaal.
In het prospectus, dat het boek ver
gezelt wordt gesproken van den dwa
zen ernst en do ernstige dwaasheid van
haar werk. Over de ernstige dwaasheid
heb ik hierboven een en ander geno
teerd, maar over „den dwazen ernst"
moeten mij nog eenige opmerkingen uit
de pen.
Inderdaad ligt er een wereld van
overtuiging en een schat van levens
ervaring aan dit boek ten grondslag. Er
is haast geen onwaarachtigheid in het
leven van menseh en samenleving, die
in dit hoek niet wordt gegeeseld. En
daarom, omdat men er nog zooveol in
vindt, nadat men is uitgelachen, is dit
nu echt een boek om te bezitten.
Ik wil deze kroniek eindigen met een
citaat, waaruit de eigenaardige struc
tuur blijkt van Henriëtte van Èyk's
fantasie. Het is gekozen uit het aller
eerste begin van haar boek, waar zij
den hemeltuin beschrijft, waar het op
standige zonnestraaltje, dat later, op
aarde, de gedaante van Gabriël aan
neemt, is geboren.
„Er was eens een onschuldige, ma
gere zonnestraal, die op een warme
voorjaarsdag voor het eerst naar de
aarde mocht.
Dagen cn dagenlang had ie in de
hemelruimte moeten wachten op zijn
beurt, en nu wfts het dan zoover, ten
minste bijna.
Hij zat op een boomstammen bank
en keek nog eens over het gloeiend
grasveld omlaag, naar de korenvelden,
waar hij was opgegroeid.
De heele hemeltuin stond in bloei,
met overal pioenrozen, en gouden re
gen. en blauwe regen. Op de wolken,
aie voorbij dreven, waren kristallen
thee-tuintjes gebouwd Overal was mu
ziek en warmte, en licht. Een glazen
libel zweefde boven een blauwe vijver
De lucht trilde. Een vlucht trekvogels
terugkeerende naar het Noorden, zat
uit te rusten op de takken van een
grooten boom met zilveren bladeren.
De hemeltuin was vreeselijk mooi en
schitterend, en 't allerschitterendst
waren de korenvelden aan de andere
zijde van het glooiende grasveld.
De korenaren in de hemelruimte zijn
geel met goud, en als ze hoog genoeg
zijn opgeschoten komt de zon met een
bloemenschaar en knipt ze af, en dan
worden het zonnestralen: kleine, blin
kende, spitzerige wezentjes met nun-
tige schouders. Er zijn altijd massa's
van die kleine zonnestraaltjes. Ze
krioelen tusschen de bloenjbeddcn. ze
springen en spelen, en laten een lich
tende streep van stofgoud achter in de
lucht. En ze willen allemaal graag
gauw volwassen zijn om overdag als
groote zonnestralen naar de aarde te
mogen. Maar iedereen moet z'n beurt
afwachten".
Een eigenaardigheid van Henriëtte
van Eyk's boek is nog. dat ze hemel
lichamen en kosmische verschijnselen
telkens laat tusschcnbeidc komen in
haar verhaal. Die hemellichamen ver
tegenwoordigen de volmaakte Argeloos
heid, en versterken den humor in on
gekende mate.
Tusschen de vele verdienstelijke boe
ken, die zijn gebouwd naar oude mo
dellen, en de on-verdien9telijke boeken
van deze najaars-uitgave die met de
verdienstelijken willen wedijveren, ver
schijnt dit verhaal van Henriëtte van
Eyk als een zeldzaam staal van een
volmaakte oorspronkelljken geest En
naar zulk een geest dorsten wij!
P. H. RITTER Jr.
WALVISCH- EN BRUINVISCH-
VLEESCH
In de middeleeuwen waren er tamelijk
veel vvalvisschcn in de Golf van Gascog-
nc, van een soort die wetenschappe
lijk de „balaena biscnyensis" werd ge
doopt en de Baskisciie visschers
deden goede zaken, want dc bevolking
in Frankrijk aldus de geschiedschrij
vers at walvischvlecsch.
We moeten echter goed het hoe en
HEER BETALEN
ZOU DWAASHEID ZIJN!
De beste kofHe. Hulskot
SeinkofRe kost au 25 ct.
per pond I Hulsko heeft
één soort' het beste' la
gepatenteerde, luchtdichte
veip-'kking. - Vraagt Uw
Winkelier i
OC KOFFIE WAAR RIT IN ZITI
JULIANAPLCIN i
naast Apotheek Haan.
Wij ontvingen:
Leukodont Tandpasta 0.65
Tandborstcls 0.75
Mondwater 1.50
Volgens voorschrift Tandarts
Mertens den Haag (Ned. Fabr.)
waarom onderscheiden. De vasten was
toen nog buitengewoon streng cn... het
vleesch van den walvisch, die in 't wa
ter leeft, was immers geen vleesch te
noemen, mocht dus op de vastendagen
gegeten worden en was om die reden,
echter niet om den smaak, welkom. Het
vleesch, dat nu eenmaal geen vleesch
was, werd gezouten, gelijk nu nog het
spek, of gedroogd, of tot worst verwerkt.
Maar geestdriftig schijnt men er zich
nooit over getoond te hebben.
Dat hebben degenen, die getracht heb
ben in Frankrijk opnieuw walvisch
vlecsch in te voeren, uit het oog verlo
ren. Als te Parijs dolfijnen, of nu en dun
al eens bruinvisschen op de markt wor
den gebracht worden ze meer nieuwsgie
rig hekeken dan druk gekocht; dc on
aangename en moeilijk weg tc krijgen
geur van het vleesch is daar, meer. dan
het vertrouwen tegen het onbekende, da
oorzaak van. Men heeft wel doen gelden,
dat de Eskimo's en de bewoners der Fa^
roe-eilanden dat vleesch wel lusten (do
eersten eten beluga- de tweeden globios-
vlcesch), de bevolking denkt of zegt:
Wel hekome het hun en... gaat haars
weegs.
Nu, dan zijn de Amerikanen behendi
ger. Haaien, waarop de Chineezon erg
belust zijn cn die, zegt men, als tonijnen
smaken, worden in blikjes, met het eti
ket „Zeewild" nan den man gebracht. Do
term „haaicnvleesch" zou misschien vol
strekt niet inslaan.
De haaien zelf winden er zooveel doek
jes niet om: die eten monschenvlcesch,
zonder naar een etiket te vragen.
DE GOUDSCHATTEN DER TORADJA'S
De Toradja's. de oorspronkelijke bewo
ners van het eiland Celebes, bohooren tot
dc rijkste volkeren aan goud der aarde.
Hun goudschatten zijn even legendarisch
beroemd als die der Inka's. Het goud
heeft bij de Toradja's geen waarde als
betaalmiddel, maar hot vertegenwoordigt
een magische kracht. In do armzalige
hutten ligt hot tot aan den rand toe op
getast in de met prachtig snijwerk ver
sierde houten kisten. Slechts hij zeer bij
zondere gelegenheden en vooral hij het
„Feest van den Derden Dood" wordt het
te voorschijn gehaald. Rij dit feest krijgt
de doode een Tno-Tao. Dat is een op een
menseh lijkende pop van hont, die, eer
zij als standbeeld voor zijn graf wordt
opgesteld, voor het feest met de grootste
kostbaarheden wordt versierd, die de To-
radjn's bezitten. Alles, hun halskettin
gen. lmrstschild, gordels, de hoofdtooi en
de doodkist schitteren dan van goud.
Waar komt dat goud verdaan? zoo zal
men zirh afvragen. Het antwoord op
deze vraag weten slechts de opperhoof
den der Toradja's die als teekens hun
ner waardigheid gouden halskettingen
dragen. De opperhoofden houden do
plaatsen, waar het goud gevonden
wordt, echter angstvallig geheim Met
hun schatten aan goud zijn zij. beangst
voor de Europeanen, hoog dc hergen van
Midden-Celehes ingevlucht, waar nu nog
slechts eenige honderdduizenden Torad-
ja s verblijf houden. He anderen zijn
weer naar de vinkten afgedaald, waar zij
dorpen hebben aangelegd.
Do Vindplaatsen van het goud hebben
zij reeds lang geleden verluien en nog
niemand is het gelukt ze te ontdekken
De bekende Fransche ontdekkingsrei-
zigster Titayna, die gerulmen tijd onder
de Toradja's heeft vertoefd, vernam van
een Indiër, die zeer vertrouwd was ge
worden niet dit eigenaardige volk de
volgende bijzonderheden: „Ik heb goud
korrels gezien, die zoo groot waren als
kr-rsen. Ik weet ook ongeveer de plaats
waar men ze vinden kan, maar ik zal
het nooit verraden, en ik geloof niet dat
de plaats ooit gevonden zal worden. I»e
Toradja's hebben vertrouwen in mij go-
ateld ik zal ze niet verraden.