Onze
Jeugd
Maneschijn
'jsr
Iets over de
Lappen.
DAT KOMT ERVAN
HOE BEETHOVENS
MONDSCHEIN SONATE
ONTSTOND.
HQ speelde voor een
blind meisje,
door Mevr.
M. Jansen-v. Deventer.
BEETHOVEN, de beroemde componist,
liep eens op een avond door de
straten van een VVeens voorstadje,
toen hij opeens in een huis een
yan zijn sonates hoorde spelen.
Onwillekeurig bleef hij staan luisteren.
Hij hoorde, dat degeen die speelde, vol
van goeden wille was, maar dat het stuk
toch een beetje flauwtjes gespeeld werd.
Dat was voor Beethoven voldoende, om
gewoon het huis binnen te lopen en aan
den onbekenden speler te zeggen, hoe het
stuk wèl gespeeld moest worden.
Het huis was het eigendom van een
Jongen schoenmaker. Het was maar 'n heel
klein huis, met twee kamers beneden:
links van de huisdeur was de werkplaats,
rechts een eenvoudige huiskamer, en die
huiskamer nu ging Beethoven binnen!
Hij zag, dat het een jong meisje was,
dat speelde. Het was de zuster van den
schoenmaker, die ook in de kamer was.
Toen Beethoven binnenkwam, hield ze op
met spelen, en stond op.
„Neemt U mij niet kwalijk", zei Beetho
ven, nu toch wel een beetje verlegen. „Ik
ben musicus, en ik hoorde U spelen. Die
sonate ziet U. Ik zou er wel wat van wil
len zeggen, air U dat niet erg vindt..."
Hij keek naar de piano, en zag, dat de
lessenaar leeg was.
„Speelt U uit het hoofd?" vroeg hij. En
het volgende ogenblik zou hij zich wel
graag de tong hebben afgebeten, want hij
merkte, dat het meisje blind was.
„Neemt U mij niet kwalijk", stotterde hij.
„Ik wist niet... Dus U speelt wat U ge
hoord hebt? Waar hebt U die sonate ho
ren spelen?"
„Bij een buurman van ons."
„O," zei Beethoven. „Vindt U misschien
goed, dat ik U de sonate voorspeel? Dan
hoort U, hoe het moet"
„Graag", als U wilt", antwoordde het
meisje.
Beethoven ging voor de piano zitten, en
vervuld van medelijden voor het blinde
meisje, speelde hij zijn sonate op het oude
en ging weer aan de piano terug.
Toen hij ging zitten, scheen door de
vensters, waarvoor geen gordijnen hingen,
de volle maan, die net van onder een wol
kenbank te voorschijn was gekomen, in de
kamer met een helderheid, zodat de hele
kamer verlicht werd.
Het meisje, dat met een aandachtig ge
zichtje naast de piano zat, werd door het
maanlicht beschenen, en toen Beethoven
naar haar keek, voelde hij niets dan me
delijden."
instrument, dat niet veel meer waard was.
En hij speelde met een warmte en met een
gevoel, dat hij zélf vond dat het stuk
mooier was dan hij zelf ooit gedacht had.
Broer en zuster luisterden met de groot
ste aandacht. Toen Beethoven de laatste
noot had gespeeld, riep het meisje:
„Beethoven! Hij alleen kan zó een sonate
•pelen!"
„Ik ben het", antwoordde de grote mees
ter met een ernstig, droevig lachje.
„Wat een geluk", fluisterde het blinde
meisje.
En toen Beethoven opstond, en naar de
deur liep, hield ze hem tegen met een
smekend gebaar, en zei:
„Toe speelt U nog wat. Nog één stuk. Het
Was zó mooi!"
Toen kon Beethoven niet „Neen" zeggen,
„Ik zal haar van de prachtige maneschijn
spelen, die zij niet zien kan." fluisterde hij
tegen den broer, die aan de andere kant
van de piano stond.
Hij zette zijn vingers op de toetsen en
speelde, wat hem op dat ogenblik inviel.
Het was een treurige, maar prachtige me
lodie. Zó ontstond Beethovens „Mond-
schein-sonate" (maneschijn-sonate), die een
van de onsterfelijkste meesterwerken is,
die er bestaan.
ALLERLEI.
Een oogarts stelde op 'n oogartsen-vergade
ring 'n man voor, die in staat is om in twee,
drie seconden tijd de bladzij van een boek
in zich op te nemen
(net als een moment
opname) en dan alle
zinnen, letter voor let
ter, op te zeggen.
Hij kan soms Jaren
ater zinnen opzeggen
van een bladzij, die hij
niet eens gelezen, al
leen maar gezien heeft!
De Japanse zijdefabri
kanten blijven met zó
veel zij zitten, dat zij
er nu iets nieuws op
verzonnen hebben, om
het toch kwijt te raken
Ze maken nu namelijk
zolen van zijl Je kunt
ze in Japan erg goed
koop krijgen. En het
mooiste is dat die zij
den zolen veel steviger
zijn, en minder gauw-
kapot gaat, dan de zo
len, die iedereen tot nu
toe droeg!
IN HET LAND VAN DE TWEE JAAR
GETIJDEN.
's Winters is het maar éven overdag licht.
door Elsa van der Fcht.
Lappen zijn Nomaden, maar niet zoals
de Zigeuners, die door alle landen trekken,
en geen wetten kennen. Nee, de Lappon
zwerven op hun eigen grond rond.
Die grond wordt door Noorwegen, Zwe
den en Itusland in drie deien verdeeld.
Ongeveer 13000 Lappen staan onder
Noorse, 7000 onder Zweedse, en 2500 ondei
Russische heerschappij. Nu ja, die getallen
zijn natuurlijk niet precies, maar zó onge
veer komt het toch wel uit. Het is, begrijp
je zeker wel, erg lastig om zwervende men
sen te gaan tellen. Wanneer ze nu netjes
heel wat jaren achtereen op dezelfde plaats
bleven wonen, dan zou het nog gaan, maar
wanneer ze nu eens hier, dan weer daar
zitten, dan valt het niet mee!
Vanuit de kleine stad Abisco kun je het
best naar Lapland reizen. Abisco ligt aan
de Zweedse grens. Wanneer je dédr bent.
is het niet goed om al een oordeel te vel
len over het land en zijn bewoners. Want
de Lappen, die je daar aan de grens ont
moet, en die je wel al je geld uit je beurs
zouden willen bedelen, zijn nog niet de
échte Lappen. Die vind je pas, wanneer
je een paar honderd kilometer het land in
getrokken bent.
Deze bedelaars aan de grens zijn Lap
pen, die misschien door Europa hebben ge
reisd, om te laten zien, hoe do Lappen er
nu wei uitzien. In ieder geval zijn zij in de
beschaafde wereld geweest, en nu te be
schaafd geworden, om met hun stamgeno
ten te zweren, en toch ook weer niet be
schaafd genoeg om in de beschaafde we
reld te blijven. Daar voelen ze zich toch
ook niet thuis.
Maar,over deze Lappen wil ik het niet
hebben. Wél over de echten.
Je denkt misschien van zulke Nomaden,
zulke zwervers, dat ze geen wetten heb
ben, waar ze zich aan moeten houden, zo
als wij dat moeten. Maar dan vergis je je
toch hoor! Zij hebben wèl wetten, en die
wetten vertellen hun precies, hoe ze moe
ten leven.
Om de meestal grote families te kunnen
onderhouden, moeten ze ook grote kudden
hebben. Wie minder dan 100 rendieren
heeft, is arm. De Lappen leven nu nog, zo
als hun voorouders eeuwen geleden leef
den. Alles, wat ze nodig hebben, om te le
ven, maken ze zelf. Niels kopen ze, en ook
verkopen ze niets. Alleen tabak kopen ze.
Daar zijn. ze dól op.
Maar als de Lappen hun rendieren niet
hadden, dan waren ze ongelukkig. Want
de rendieren maken, dat ze kunnen leven.
Alles wat ze nodig hebben, maken ze van
dingen, die afkomstig zijn van deze brave
dieren. De rendierenhuiden worden ge
looid. en op die manier hebben de Lappen
hun huis en hun kleren! Want ze wonen
in tenten van rendierhuiden, en de vrou
wen naaien met naalden, gemaakt van
-ondier-beenderen de
pelsen aan elkaar. Dat
worden den de kleren.
De haren van de ren-
dicren geven wol, die
geweven en gebreid
wordt.
Het hout, dat ze ver
der nodig hebben voor
tentmasten, krukken
om op te zitten, sle
den, enz. is er ook
genoeg, want je hebt
reusachtige bossen daar
in Lapland.
De Lap kent maar twee jaargetijden: de
heerlijke, maar korte zomer en de lange
•inter. De tenten worden dan afgebroken,
3 Lappen trekken tilt de hergen naar de
akte, waar de winterhut gebouwd wordt
.in zand en gras.
*s Winters is het overdag maar een paar
Inuten licht. Voor de rest is het nacht!
'in je ie dat voorstellen?
Een apotheek alt vroeger seawen.
MEN VERBRANDE EEN KREEFT.
1ECEPTEN UIT VROEGER EEUWEN.
Hoe raak ik mijn rheumatiek kwijt?
door Else van der Echt.
De recepten uit vorige eeuwen hebben
allemaal én griezelige eigenschap gemeen:
/e zijn erg onsmakelijk!
Als je dat niet gelooft, moet je maar eens
verder lezen.
Zou een dokter cr tegenwoordig aau den
ken, om je, als Je ziek bent, vingers van
uan de galg gehangen mensen als medicijn
voor te schrijven? En zou je het prettig
vinden, om van de huid ontdane palingen
op een wond te laten binden, of in de nog
warme, dampende huid van een pas ge
slacht schaap te kruipen, om je rheuma
tiek kwijt te raken?
En dan geloof ik ook niet dat je er veel
\oor zou voelen om levende mieren door te
slikken, om darmstoornissen uit de weg to
ruimen! Verbeeld je!
En als je vroeger kaal was, moest je een
haargroeimiddel, dat gemaakt was uit ge
roosterde kreeften gebruiken!
Vroeger werden er allerlei operaties ge
daan, zonder dat de patiënt dan verdoofd
werd. En dat er, bij de vroegere zuigelin-
gcnverpleging, nog kinderen groot gewor
den zijn, is een raadsel. Wie er, ondanks de
ziekenverpleging nog in leven bleef, wie
vreselijke ziekten als pest, cholera enz. to
hoven kwam, dat waren dan ook de ge
zondste mensen van het volk. En uit dit
oogpunt bezien, moet er toch wel iets goeds
zijn geweest in de vroegere hygiënische
toestanden.
ALLERLEI QEKNUT8EL.
Een fluit maken, wsarmse je alle vogclge
lulden kunt nadoen.
Met de toverfluit, die we nu eens gaan
maken, kun je alle vogels nadoen. Je moet
cr natuurlijk een beetje handigheid in heb
ben, maar dat heb je heus gauw genoog.
Misschien kun je nog eens je brood gaan
verdienen als „vogelgeluiden-imitator!"
Om die fluit te maken heb je nodig: een
stukje wasdoek, een klein stukje guttaper
cha (zoals wel voor prisnitzen gebruikt
wordt) en een dun stukje blik, bijvoorbeeld
van een lege cacaobus, die Je in de keuken
vraagt.
Van het wasdoek knippen we een stuk
in de vorm van figuur 1. De lengte er van
is 5 centimeter, de hreedte 2Ms c.M.
Dan vouw Je de figuur om, zodat je fi
guur 2 krijgt. Nu neem Je het dunne stuk
je blik, tekent er met behulp van een pas
ser een cirkel met een doorsnede van on
geveer 2Vfc c.M. en in 't midden een twee
do cirkel met een middellijn van ongeveer
Yi centimeter. Het in figur 3 zwartge
maakte gedeelte snij je weg.
Tenslotte knip je nog van het stukje gut
tapercha een rechthoekje van 2Vfe centime
ter lonkte en de halve breedte, en nu kun
je eindelijk! met het maken van de
fluit beginnen!
Eerst leg je het guttapercha-strookje over
het wasdoek (fig. 4). Jo vouwt het samen,
en knipt dan de stuken, die uitste
ken, weg (fig. 5). Dan klem je het stukje
blik over het samen-gevouwde wasdoek
(fig. 6) en de fluit is klaar.
Wat zwart is aangegeven, is blik, die
stippeltjes moeten guttapercha voorstellen,
en het gearceerde gedeelte (die schuine
streepjes) is wasdoek.
Om nu op die mooie fluit te kunnen flui
ten, moet je haar met het wasdoekgedeel-
le naar binnen, om de tong leggen, en te
gen je verhemelte drukken. De fluit ligt
dan dus direct achter Je tanden. Dan moet
je er tegen blazen, terwij! Je een „S" zegt.
Je zult er gauw achterkomen, hoe je de
tonen veranderen kunt, en met een beetje
oefening zal het Je, zoals ik al zei. lukken
om alle mogelijke vogels na te doen.
Dat talrijke huismiddeltjes, vóór alles al
lerlei soorten compressen en theesoorten,
nadat zij een hele tijd veracht zijn, toch
weer gebruikt worden, moeten we niet ver
geten. En ook, dat de formule, waarmee de
meesten van die oude recepten begonnen:
Men verbrande een kreeft..." (Of een an
der dier) ook tegenwoordig weer belang
heeft. Omdat de doktoren van nu de as
van allerlei dieren gebruiken. Het schijnt
bijvoorbeeld een heel goed middel tegen gif
te zijn...
Opgepast, allemaal
hoofden!"
Terwijl Opa de krant leest, en zijn pijpje I Maar zodra valt Opa niet in slaap, of I „Hoe zon zo'n pijp toch proeven?" denkt I „Ach-ach! Wie had kunnen denken dat
rookt, zit Jan zijn les te leren. Jan kijkt niet meer in zijn boek, maar naar hij. Hij wil het weten. Daarom loopt hij een pijp zó vreselijk isl" Arme Jan! Door
I de pijp. I met de pijp naar de tuin. scha cn schande wordt men wijs!