UNIEKE JAPANSCHE KUNST
DE CRISIS IN HET OOSTEN
Collectie v. Meurs
in De Poth
KROON-TAX
Garage: Kroontjesmolen 2
Speciaal goedkoop tarief
Ijsbaan „de Maat
2e BLAD PAG. 1.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
VTFPDAG 14 DECEMBER 1935
STADSNIEUWS
Tentoonstelling W. v.d. Berg
in Concordia
Tot en met Zondag is in de nieuwe
zaal van Concordia aan de Lange-
straat een tentoonstelling van schilde
rijen, etsen, litho's en teekeningen door
Willem v. d. Berg te 's-Gravenhage,
welke tentoonstelling uitgaat van de
Vereeniging tot het houden van Kunst
beschouwingen. Onlangs toen H '34
hier exposeerde, maakte ik kennis met
deze zaal zonder echter tot een oordeel
te kunnen komen, aangezien ik haar
in kunstlicht zag, terwijl bovendien
door het bijplaatsen van schotten het
interieur was gewijzigd. Gisteren ech
ter heb ik mogen vaststellen, dat Con
cordia, en daardoor mede Amersfoort,
een ruimte rijker is geworden, die dooi
de entrée, het licht en de proporties
(alleen kon ze een tikje „gezelliger")
een positieve aanwinst beteekent voor
het tentoonstellingsleven. Van deze
voordeelen wordt echter niet geprofi
teerd, wanneer het ophangen van het
tentoongestelde werk geschiedt op de
manier die thans is toegepast. Men
vergeet blijkbaar dat zulk een noncha
lante en vrij willekeurige wijze van
hangen aan het effect van de schilde
rijen en teekeningen onbetwist afbreuk
doet.
Nu moet ik beginnen met mij af te
vragen of Willem v. d. Berg er wel
goed aan gedaan heeft ook zijn schil;
derijen te exposeeren. Voorloopig is hij
voor mij de teekenaar, die ook wel eens
schildert, hier en daar een behoorlijk
effect bereikt, maar au fond zijn teeke
ningen al schilderend imiteert. Hij had
dunkt me. verstandig gedaan wat zijn
schilderwerk betreft een scherpere se
lectie toe te passen.
Teekenaar is hij met talent. Ik zeg
niet: kunstenaar met een krachtige per
soonlijkheid. Daartoe is hij nog te veel
afhankelijk van anderen, steunt hij nog
te zeer op invloeden die hem allerlei
richtingen uitsturen. Die invloeden zijn
als ik goed zie. o.a. afkomstig van
Hoytema, Edzard Koning en een enkele
maal van Toorop. Dit zijn zooals men
ziet niet bepaald de eersten de besten,
wat voor den exposant pleit, maar min
der pleit voor hem dat deze invloeden
te weinig tot een eigen expressie-mid
del verwerkt zijn.
Al laat hij dus zijn verbeelding ge
makkelijk dwingen in richtingen.^ die"
niet de zijne zijn. de teekenstift is in
zijn hand toch uitnemend thuis. Dat
blijkt uit, zijn portretten, die weliswaar
van psychologie niet bizonder treffend
zijn, maar toch knap geteekend (no. 39
zelfs voortreffelijk!). Dat blijkt ook uit
zijn teekeningen van maaiers. waarbij
het landschap geestig is gecomponeerd,
de Veemarkt te Briangon met haar
scherpe, kantige weergevingen van koe
beesten en mcnschen, eveneens uit zijn
geteekende visschers en visschersvrou-
wen (Volendam. Scheveningen) on niet
't minst uit de groote vogels. Maar het is
opmerkelijk, dat hij zich niet altijd vol
doende rekenschap geeft van den stijl
waarin hij werkt, waardoor sommige
bladen lichtelijk hybridisch aandoen;
d. w. z. het eene gedeelte is b.v. deco
ratief opgelost, het andere daarentegen
zuiver realistisch.
Litho's en etsen zijn over 't algemeen
gevoelig zonder ver boven het illustra
tieve uit te stijgen. Zijn aquarellen zie
ik het liefst. Er zit ruimte en ijlheid in,
een fijn gemak, en een plezierige
manier van ziep. Vooral de kleine
vogeltjes vertoonen een fijnen humor.
Japansche kunst in Oe
Poth
Ter opening van de expositie van Ja
pansche kunst in de zalen van De Poth
heeft de eigenaar van de bestaande col
lectie, de heer W. J. G. van Meurs uit
Amsterdam, voor een vrij groot aantal
belangstellenden een causerie gehou
den over de kunst en het volk uit het
land, dat hem zoo buitengewoon inte
resseert. Ook zijn publiek bleek geïn
teresseerd door wat hij meedeelde, en
het toonde dit door rustig staande
zijn 'betoog aan te liooren, hoewel dat
staan danig vermoeide!
Toch mocht men deze inleiding niet
missen. Het was immers de eerste
maal, dat een dergelijke tentoonstel
ling in deze omgeving plaats vond. In
zoo'n geval wil men wel eens vernemen
wat deze kunst voor het volk zelf, dat
haar heeft voortgebracht, beteekent, om
zoodoende beter open te staan voor de
aesthetische en culturcele waarde.
In de eerste plaats wees de heer van
Meurs er op dat de Japanners eerst in
de derde eeuw na Chr. na de verove
ring van Korea kennis maakten met de
Chineesclie cultuur die veel ouder is,
en de Chineesche kunst naar eigen
land overbrachten. In de 7e eeuw toen
het Boeddhisme, ook al van uit Korea,
Japan binnendrong, ging zulks met
nieuwe Chineesche invloeden gepaard.
Er ontstond een Japansch-Boeddhisti-
sche school, die in de 9e eeuw haar
hoogtepunt beleefde. De keizer omgaf
zich van kunstenaars, en enkele scho
len ontstonden. Een daarvan is de
Tosa-school. brillant van kleur en mi-
nitieus van teekening, meestal met on
derwerpen uit het galante, ridderlijke
en heldhaftige leven in de omgeving
van den Keizer. Deze school had haar
grootsten invloed tot de 2e helft der
15e eeuw, toen de keizer zich te Kioto
in een meditatief leven terugtrok. De
scholen strekken hun invloed ook ver
der uit, maar de persoonlijkheid der
groote meesters gaat meer en meer een
woordje meespreken, waarbij spreker
vooral attent maakt op Korin uit de
familie Ogata, een groot lakmeester.
In de 16e eeuw komt de houtsnede
tot ontwikkeling, aanvankelijk als
boekillustratie, later ook zelfstandig.
Het merkwaardige procédé hiervan
wordt door spreker omstandig ge
schetst.
Dan merkt hij op hoe belangrijk in
het Japansche leven de theeceremonie
is. Theemeester is zoowat de hoogste
titel, dien men erlangen kan: het be
teekent zooveel als professor op alle ge
bied. Bij het drinken van thee in de
buurt van de nis, de heiligste plaats
in de Japansche woning, worden zeer
bepaalde conversaties aangesneden,
meestal geïnspireerd op bepaalde schil
deringen, die van te voren worden uit
gezocht en aan den wand gehangen, of
op bepaalde symbolische schikkingen
van bloemen. Het lakwerk speelt bij
deze theeceremonie een groote rol,
evenals het aardewerk. De pottenbak
kunst is in de 16e eeuw van Korea uit
Japan binnengedrongen en de eigen
aardige modellen met indeukingen
staan in verband met het. feit, dat men
de potten en vazen graag in de handen
sluit. De Japanners zijn zeer gevoelig
voor schoone dingen, en omstreeks 1918
is voor een enkel klein potje eens
ongeveer een ton betaald! Na 1867, toen
Japan openging voor vreemdelingen, is
veel van de Japansche kunst naar
Europa gekomen, maar van het begin
dezer eeuw af poogt de Japansche re-
geering weer zooveel mogelijk alles op
te koopen en zij schrikt daarbij niet
voor hooge sommen terug.
Nadat spreker had verteld dat de
Japanners de Westerlingen (speciaal
de Hollanders) tijdenlang betiteld heb
ben als de „harige barbaren" zij zelf
hebben geen baardgroei en achten zich
daardoor een trede verder van de die;
ren af dan de Europeanen gaf hij
eenige inlichtingen over de No-maskers,
den heiligen kling, de statiehelmen
de Japanners bezaten groote ijzerdrij-
vers de tentoongestelde beelden etc.
Jhr. Den Beer Poortugael heeft den
spreker, die een hartelijk applaus ont
ving, met een enkel woord ingeleid en
bedankt.
Uit wat hierboven is weergegeven van
de causerie des heeren v. Meurs heeft
men al kunnen afleiden, dat deze ten
toonstelling geen gewoon schouwspel
oplevert. Integendeel, zij behoort wel
tot het meest selecte dat hier de laat
ste jaren bijeen is geweest. Men weet
hoe in de 19e eeuw, kort nadat Parijs
Japansche kunst opkocht, direct een
groote invloed daarvan is uitgegaan op
de Fransche impressionisten, ook op
onzen van Gogh. Sindsdien heeft de
Europeesche kunst tot verfijningen ge
leid die nog meer de Japansche kunst
opzij streven, ook al zocht men de ex
pressie op gansch andere wegen. Na
alle „ismen" die wij sedert hebben
doorgemaakt, zal het voor het publiek
zeker geen moeite meer kosten de zeld
zame subtiliteiten en raffinementen te
smaken van deze Japansche prenten.
De monumentale noblesse te onder
gaan van Kitagawa Utamaro's kunst,
de bizondere expressie te genieten
van den acteur in wapenrusting (boven
den schouw) van Utagawa Kunisada,
en de geniale dynamische veelzijdig
heid, de straffe demonie en de groot-
sche verbeeldingskracht van Hokusai,
die zich in de Surimono's, prenten die
niet dienden voor commercieele doel
einden (meerendeels stillevens), weer
van zijn meest verfijnden, geraffineer-
den kant laat zien. De edele en lossere
verbeeldingen van Ogata Korin ver-
bleeken haast tegen de reëele virtuosi
teit van Hokusai, maar ze hebben een
eigen stijl en muzikaliteit (het hertje
no. 35!) en een sympathieken. seree-
nen eenvoud. Ogata Korin heeft boven
dien gevoel voor humor. Men zie o.a.
zijn „spelevarende dichters". Men zou
geneigd raken de vraag te stellen, of
Korin de dichters niet een klein beetje
heeft geminacht, in ieder geval moet
hij er plezier in gehad hebben ze op
hun tijd in het ootje te nemen.
Hokusai staat te boek als een natu
ralist, maar hij was dan toch tevens
een groot dichter. Hoe zou het anders
mogelijk zijn, dat hij een spanen doos
wat is nuchterder? zóó doorschij
nend weet weer te geven, en wie kan
zich voorstellen dat men van een repa
ratie van jalouzieën een plastisch ge
dicht maakt?
Tegenover de kleurige en minutieuze
Tosa-school kan men hier treffende
uitingen zien van de Kano-school, die
herinneringen wekt aan de beroemde
prae-historische grotteekeningen in ons
West-Europa (fluitspelende koeher
der; vogel op tak).
Er is nog genoeg t,e zien buiten de
teekeningen en houtsneden. Do No-
maskers hebben inderdaad een onge
looflijke aristocratie. Het vossenmasker
is sterk en expressief. En dan zijn er
de bronzen beelden, het prachtige oude
Jizo-beeld, de Amida-beelden, van een
verrukkelijke harmonie en adeldom!
Om niet te vergeten de sublieme stalen
van lak- en kopergraveerkunst.
De heer van Meurs heeft gezegd dat
de Japansche kunst zeer wel te genie
ten is door ons, behaarde barbaren. Hij
heeft volkomen gelijk. Moge deze ten
toonstelling een even omvangrijk als
intensief bezoek ontvangen!
C. A. SCHILP.
DE BOTSING TUSSoUüN
OOST EN WEST
De Oosterling voelt de Wes*
tersche hegemonie als
geheel vreemd aan
De taak van de zending
Gisteravond heeft Dr. H. Kraemer in
Amicitia voor vrij groote belangstelling
een lezing gehouden over het onder
werp: „De crisis in het Oosten, haar uit
zichten en mogelijkheden."
Nadat ds. Pannebakker een inleidend
woord gesproken had, ving Dr. Kraemer
aan, met na te gaan, waarom men zoo
veel van hèt Oosten en hèt Westen
spreekt, als waren zij massieve blokken.
Eigenlijk moeten wij tot de conclusie
komen, dat het verzamelnamen zijn van
verschillende groote componenten. Wij
verstaan onder het Westen landen als
Engeland en Frankrijk, maar ook Ame
rika. Hebben wij het over het Oosten,
dan bedoelen wij daar in hoofdzaak
China, Japan, Perzië mede, maar ook
betrekken wij er Afrika bij. Australië
echter rekenen wij er niet toe, wat
eigenlijk wel verwacht mocht worden.
En toch hebben wij om de volgende
redenen het recht om over hèt Oosten
en hèt Westen te spreken.
Het Westen omvat: het blanke ras;
verder een zeer bepaald beschavings
type, dat twee kenmerken gemeen heeft
nl. antieke beschaving en Christendom;
in de derde plaats een zekere gelijkheid
van economische structuur en uitrus
ting; en ten laatste, als som van het
vorengenoemde, is het de vertegenwoor
diger van een politiek-economische
machtspositie, in deze wereld.
Wat betreft het Oosten, dit omvat: de
gekleurde rassen; een bepaald bescha
vingstype, hoezeer ook verschillend,
geen van allen teruggaande op antieke
beschaving of Christendom; ten derde is
het op economisch gebied gekenmerkt
door een afwijkende economische struc
tuur en uitrusting, verschillend van het
Westen; en tenslotte viel het tot voor
korten tijd op door de zwakte van
zijn politieke economische machts
positie.
Hoe komt het nu, dat in deze karak
teristieken de crisis van het Oosten op
gesloten ligt?
Allereerst moet daarbij op den voor
grond gesteld worden, dat Europa een
tijdperk van hegemonie in de wereld ge
kend heeft, welke beheerscht wordt door
twee polen. Eenerzijds zien wij in de
16e eeuw in West-Europa een ontplooi
ing van menschel ijke geest- en daad
kracht, welke tot op heden nog vrijwel
onverklaarbaar is; anderzijds nemen wij
tegelijkertijd een in zichzelf besloten
Oosten waar, dat neigde tot rust en be
zonkenheid en door een laag staande
daadkracht een scherpe tegenstelling
met West-Europa vormt.
In dat Oosten nu drong het Westen
door, welk samentreffen geaccentueerd
werd door het feit, dat toen zich in
Europa een scheppende kracht op het
gebied van geest en materie openbaar
de, waardoor het volkomen de meerdere
kon worden van het Oosten. Kortweg
kan men het een stooten van créativiteit
op stagnatie noemen.
In de 17e en 18e eeuw liep dit voor
spel in West-Europa met een overwin
ning van het machtige Engeland af.
Aanvankelijk openbaarde die Wester-
sche levensontplooiing zich in het Oos
ten niet zoo sterk door de verre afstan
den en doordat de basis, waarvan die
ontplooiing uitging, zoo klein was. Het
Oosten antwoordde op tweeërlei manier:
door een zelfgekozen isolement en door
een langzame ineenstorting. In dit ver
band wil dr. Kraemer den groot-mogol,
keizer Akbar, noemen, die in de 16e
eeuw week voor de Portugeezen, on
danks zijn begaafdheid en grootheid van
rijk, dat organisatorisch zeer los was in
tegenstelling met den samenhang, waar
door een Westersch volk zich kenmerkt.
Dit samentreffen van creatieve energie
en inzinking van kracht van het Oosten
heeft bijzondere beteekenis gekregen in
de 19e eeuw door de uitvinding van de
machine, welke toen haar zegenende en
verwoestende kracht getoond heeft.
Daaruit is de crisis geboren. Want in
dien eeuw werd het een doelbewust
streven van het Westen om in het Oos
ten vasten grond te krijgen, wat tot dien
tijd nog niet het geval was.
Zijn er in de oudheid ook tijden van
hegemonie geweest? Noeme men slechts
de overheersching van de Romeinen,
Alexander den Grooten, Egypte en Ba
bylonia. En toch onderscheiden deze
hegemoniën zich scherp van die het
Westen de laatste eeuw uitoefende over
het Oosten. Immers, toen de hegemoniën
van de Romeinen en volgende hun be
slag kregen, traden volken van in wezen
gelijkgerichte beschavingstypen met el
kaar in verhouding van overheerscher.
Tusschen het Oosten en Westen is het
geheel anders: daarmede traden volke
ren van totaal verschillenden aard met
elkaar in contact. De Europeesche
„acra" beteekent allereerst en allerlaatst
de radicaalste revolutie op alle gebied,
die ooit in het Oosten heeft plaats ge
had. Zij verwekte een gigantische
levenscrisis en beteekende vooral een
vreemde overheersching.
Waarom wordt het Westen in het
Oosten zoo beoordeeld als het is? Het
Oosten toch heeft onafgebroken over
heersching gekend en pok ondervond
het, de tijden door, daarvan onrecht en
kwaad, ja zelfs nog veel flagranter dan
onder invloed van den Westerling. Maar
juist die vroegere overheerschingen zijn
niet als vreemd aangevoeld. De Wes-
tersche penetratie beteekende aanraking
met volkeren van geheel anderen aard,
levensgewoonte en opvatting.
Daardoor ontstond de crisis van het
Oosten.
Dr. Kraemer wil met betrekking tot
bovenstaande eenige karakteristieke
voorbeelden geven en beschouwt daar
toe in de eerste plaats het gebied van
het politieke leven.
Een historisch feit is, dat de Wester-
sche pioniers, die indertijd doordrongen
in het Oosten, gedreven werden door
zucht naar macht en voordeel. Een
andere, hoewel niet gezochte, kant van
het geval werd hierbij echter belang
rijker: men begon op eigen manier te
regeeren en orde te scheppen, waartoe
men do hulp van de Oosterlingen zelf
noodig had. Het gevolg was, dat het
Westen langzamerhand in den Ooster
ling een ijverigen leerling kreeg van
Europeesche idealen en opvattingen.
Met de invoering van het onderwijs
tastte liet Westen één van de grond
zuilen van de Oostersche beschavings
gedachte, eerbied van de jongeren voor
de ouderen, aan. Ook andere Westersche
begrippen brachten een radicale omme
keer door hun toepassing teweeg.
Zeer belangrijk is ook het gebied van
den godsdienst. Het Oostersche leven
rust, op godsdienstige basis, elke daad
heeft een duidelijke godsdienstige moti
veering.
Als godsdiensten heeft men allereers'
de Islam, die zeer systematisch het
leven gebonden heeft in een godsdien
stige wet, welke bij een sfeer van ge
moedelijkheid en langzaamheid be-
REVUE VAN DE FILM
De nieuwe films in Grand
Thèatre, Bioscoop Amis
citia en City Theater
Er is deze week weer een technisch
wonder te zien in de biscoop. Het is
nog maar luttele jaren geleden dat de
film een stem kroeg en we het wonder
van de geluidsfilm gingen zien of lie
ver... hooren. Wie terugdenkt aan de
eerste pogingen op dit gebied, zal moe
ten toegeven, dat het hoorbaar was en
geruchtmakend. Maar uit de stunteli
ge pogingen van toen groeide de per
fectie van thans.
Miriam Hopkins
En weer staat de film klaar met een
experiment, na de klank is de kleur aan
de beurt. Voor liet eerst in de geschie
denis van de film is er een hoofdnum
mer uitgebracht dat geheel in kleur is
gefotografeerd. Het is de film „Kermis
der IJdelheid", naar Thackeray's boek
Vanity Fair verfilmd onder leiding van
den regisseur Rouben Mamoulian met.
gebruikmaking van het verbeterde
Technicolor procédé. Twee weken gele
den bracht het nieuwe City-Theater in
Amsterdam de première, nu reeds loopt
het werk dank zij de voortvarend
heid van de directie in ons Grand
Theatre en kunnen wij ons een oordeel
vormen of de kleur al dan niet een aan
winst voor de film zal zijn.
Het is merkwaardig, dat men reeds
in de beginjaren van de cinematografie
getracht heeft het geluid en de kleur in
de film te brengen. Albert Frères, pio
niers op filmgebied in ons land, deden
al in het begin van deze eeuw pogingen
om een grammofoon synchroon te
laten draaien met een filmband, pogin
gen die nimmer tot een succes werden,
omdat deze primitieve manier nooit een
kloppend resultaat bracht. Tegelijker
tijd waren er korte, handgekleurde
films, fantastische sprookjes van den
Franschen filmtoovenaar Méliès, die
wel goede resultaten gaven, maar waar
bij het kleuren uit de hand vermoedelijk
een zoo tijdroovend en moeilijk werk
was, dat het voor een film van eenigen
omvang niet kon worden toegepast. Het
technicolorprocédé kennen we al eeni
gen tijd, de eerste pogingen waren mat
van kleur, meer een invullen van vage
kleuren. De gekleurde teekenfilms als
de Three little Pigs waren er al een
perfectie >van, tot de dit voorjaar uit
gebrachte korte filma La Cucaracha, die
de vorige week in ons City-Theater een
reprise beleefde, plotseling aan de kleur
ten volle recht deed en ons deed besef
fen wat we tot nu toe in de film aan
kleur te kort waren gekomen.
Beseften we toen reeds, dat kleur een
groote aanwinst zou kunnen zijn, de
groote film Kei-mis der IJdelheid
(Beckie Sharp) gaf ons gisteren de
overtuiging dat over eenige jaren de
film in zwart en wit waarschijnlijk even
verouderd zal zijn, als de stomme film
het nu reeds is. Het experiment van de
eerste geluidsfilm was bovendien heel
wat primitiever dan dat van de eerste
kleurenfilm thans. Want, wat Vanity
Fair ons brengt is wonderlijk mooi, bij
momenten zelfs subliem. Er is veel meer
gloed in de beelden gekomen; de kleu
renweelde van de ompirecostuums en
de rood-wit-gouden uniformen doet
haast schade aan het volgen van de
handeling, omdat wij gewoon zijn aan
een monotoon beeld en we nu een veel
geschakeerder beeld in ons op moeten
nemen. Er is opgemerkt, dat de ge
kleurde film vermoeiend zou zijn voor
de oogen, wij hebben er niets van ge
merkt en vermoeden dat de opmerking
voortkomt uit de ongewoonheid van den
toeschouwer de kleur als een integree
rend deel van de film te beschouwen.
Maar zooals we liet, geluid al lang als
een aanwinst erkennen, zoo zal ook de
kleur waarschijnlijk spoedig niet meer
gemist kunnen worden. Er zijn momen
ten in deze film die al laten zien wat
de kleurèn-regisseur der toekomst, zal
kunnen uitbeelden, bijv. in het bal in
Brussel, waar de vroolijkheid plaats
maakt voor den angst voor de naderen
de legerscharen van Napoleon aan den
vooravond van Waterloo. Spookachtig
waaien de gordijnen op de gierende
wind bij het onheilspellend donderen
van het naderende geschut. In het half
duister doen de kleuren het uiterst fan
tastisch.
De gelaatskleur schijnt nog een moei
lijkheid op te leveren, het glimmen van
de schmink onder de jupiterlampen is
soms hinderlijk en er zijn in de close
up plotseling verschillen van een don
kere naar een lichtere tint. Maar ten op
zichte van het bereikte effect zijn dit fu
tiliteiten, die bij meerdere toepassing
van het procédé zeker overwonnen zul
len worden.
Als de film nu nog een derde dimen
sie krijgt en de figuren plastisch vrij op
het doek komen te staan, zal de film
haar eindvorm gaan benaderen. Als we
tenminste niet zoo ver gaan als de grap
penmaker, die voorspelde dat na klank
en kleur ook de geur deel van de film
zal gaan uitmaken.
Nu de kleur zoozeer op den voorgrond
trad kunnen we kort zijn over het spel.
Het heeft onder de kleur niet geleden,
Vanity Fair is een goede speelfilm, met
een knap gespeelde rol voor Miriam
Hopkins als Beckie Sharp en een prach
tige marqué-rol, scherp gespeeld door
Cedric Hardwicke als Markies van
Steyne.
Dit kleuren-wonderwerk mag nie
mand missen, die belang stelt in den
groei van de film.
Bioscoop Amicitia
Een aardige, vlotte film draait er
deze dagen in Amicitia. De titel „De
groote wherry-race" doet reeds vermoe
den, dat vroolijkheid; flirt en sport den
boventoon voeren. Lastige problemen
doen zich niet voor, in snel tempo ver
schijnt het universiteitsleven van een
groep meisjes en jongensstudenten op
het doek, waarbij het hoogtepunt van
liet verhaal gelegen is in de jaarlijksche
Varsity.
Vivian, een aardige studente, maakt
door haar bekoorlijkheid vele slachtof
fers onder de studenten, als bewijs
waarvan zij reeds een zestal Sigma-Chi
spelden veroverd heeft. Zij gaat nu een
weddenschap aan, dat zij het zevende
speldje, van Bob North, ook bemachti
gen zal door haar charme. Bob wordt
inderdaad op haar verliefd, maar wan
neer hij merkt, dat hij de zooveelste is,
verbreekt hij alles. Vivian, hierover ver
ontwaardigd, zegt dan openlijk, dat zij
met Morley zal trouwen. Intusschen is
de Varsity op komst. Bob heeft echter
geen lust in roeien en wordt door zijn
„coach" uit de ploeg gezet. Wanneer
echter Morley zijn arm breekt, wil hij
wel invallen voor hem. Eindelijk is de
groote dag.
Rawly, de ploeg van Bob North,
wint na een opwindenden strijd, dank
zij het kranige werk van den „slag."
Vivian is bereids van haar dwaling te
ruggekomen, heeft Bob werkelijk lief
en zorgt dan ook voor een „happy
end."
Maiy Carlisle speelt de rol van de
platina-blonde Vivian als een echte
Amerikaansche studente, terwijl de
bekende zwemmer Buster Crabbe wel
wat gedwongen Bob North verpersoon
lijkt. Zijn figuur is overigens van meer
waarde in deze amusante film dan zijn
spel. Een fotografisch zeer goed gedeel
te is de roeiwedstrijd, waarbij wij tel
kenmale een scherp en duidelijk over
zicht krijgen.
Als geheel een prettige film, rijk aan
knappe jongens- en meisjcstyp.en
City Theater
In korten tijd is het de tweede maal
dat we in Amersfoort de kleine Shirley
Temple kunnen zien spelen. Het City
theater valt de eer'te beurt deze kleine
beroemdheid te vertoonen in de film:
Vaders Eerewoord. Lief guitig klein
meiske met haar zonnige krullebol. Ze
heeft met vlag en wimpel de wereld
veroverd. Voor hoe lang? Het publiek
is grillig, wellicht over enkele jaren
reeds heeft de kleine Shirley afgedaan
en is er van het kind Shirley een
hoogstwaarschijnlijk onuitstaanbaar pe
dant meisje gegroeid. Als we deze ge
dachten opzij zetten kunnen we ons
hartelijk amuseeren met de parman
tige kleine Shirley. Met Gary Cooper,
als de Vader en Carole Lombard als
diens tweede vrouw vormt ze een lof
waardig trio. Jerry en Toni zijn avon
turiers. Zonder veel gewetensbezwaren
ontlasten zij hun medemenschen die
heter van het 'olijk der aarde voorzien
zijn van hun overvloed. Als zij het te
bont gemaakt, hebben en de politie ze
op de hielen zit. glippen ze over de grens
en beproeven ergens anders hun geluk
Op een goeden dag begeeft Jerry zich
naar Amerika waar het dochtertje uit
het eerste huwelijk wordt opgevoed
door zijn schoonfamilie.
De kleine Pennie is opgegroeid tot een
alleraardigst kind en Jerry wijst het
aanbod van de hand om zijn kind af le
staan voor vijf-en-zeventig duizend dol
lar. yader en dochter maken een ge
noeglijke reis over de Oceaan. Op deze
reis maakt Jerrv kennis met Felix
Evans een expert op het gebied van ju-
wcclcn, die er ook geen bezwaar in ziet
zich deze onrechtmatig toe te eigenen.
Als Jerry in Parijs terug is om daar
Tony weer te ontmoeten, besluiten zij
naar de Rivièra te gaan cn zich daar
als een rechtschapen gezin te vestigen.
Het leven aan de Rivièra is kostbaar
en Pennie zal een goede opvoeding
hebben, doch vijf-en-dertig dollar in de
week zijn niet toereikend. Zij maken
kennis met een schatrijke oude dame,
Mrs. Crane die zich sterk voor Pennie
interesseert en haar zelfs graag wil
adopteeren. Had Jerry toen maar af
stand van haar gedaan. Eerst gebeurt
nog een moord en ook Jerry wordt
ernstig gewond. Hij houdt zich kranig
voor z'n kleine meisje en neemt een
prachtig afscheid van z'n avonturen
leven. Vooral het tragische slot toont
Gary Cooper in z'n volle kracht van
uitstekend acteur. Carole Lombard za
gen we nog niet eerder, zij doet aan
Greta Garbo denken, maar dan in een
zwakke imitatie. De tweede hoofdfilm
„De Suikerfreule" geeft degenen die
verleden week nog achterbleven gele
genheid te genieten van echte gezonde
Hollandsche humor. Deze uitstekende
film werd verleden week reeds uitvoe
rig besproken.
Shirley Temple
hoorde. Sterk tastte hot Westen deze
sfeer aan. waardoor de islam in een
crisis kwam
Een andere godsdienst dan de islam,
het Hindoeïsme, heeft wel met haar ge
meen dat het heele leven daarin gods
dienstig verankerd is. Het Westen gaat
het kastenstelsel daarin uitschakelen.
Gandhi noemde de Westersche bescha
ving satanisch, omdat hij diep voelde,
dat de aanraking van het Westen met
de Oostersche wereld ineensmelting be
teekent.
Als derde godsdienst is er het Boed
dhisme, dat een sterk negeerende opvat
ting ten opzichte van het leven inhoudt,
als het ware van het leven afgewend is.
Ook daar heeft het Westen een fatale
invloed op.
Momenteel gaat het er om, hoe wij
weer een onwankelbaar geestelijk levens
fundament kunnen vinden. Spreker wil
met zijn uiteenzetting bedoelen, nat de
evangelieverkondiging in die Oostersche
landen alleen te begrijpen is, wanneer
men haar zet in de omlijning van de
Westersche penetratie in het Oosten en
de crisis, die daaruit is voortgekomen.
Onder alle factoren is de zending de
eenige systematisch wereldomvattende
poging om aan het Oosten te brengen,
waar zij het meest behoefte aan heeft:
een levensfundeering. Wie wel penetra
tie wil, maar geen verkondiging van
evangelie, kent geen moreelc verplich
ting, die wij ontegenzeglijk hebben
tegenover het Oosten.
De Westerling wordt door het Oosten
materealist genoemd, een onjuist oor
deel, dat echter te verklaren is, doordat
de Oosterling in hem de eeuwig, ruste-
looze energie en levenswil opmerkt, zoo
verrassend groot en gericht op het ver
krijgen van macht, zoowel in hoogera
als in lagere kringen. Waar is echter,
dat het Westen onwillekeurig zoo zwijgt
over een geestelijken wortel.
Het is nu de taak van de Zending,
om klare taal te spreken en voorname
lijk van den geestelijken wortel van
het Westen.
Na de pauze bestond er voor de aan
wezigen gelegenheid om van gedachten
te wisselen met dr. Kraemer.
VOOR ALLES
VEILIGHEID
STADSRITTEN 25 ct.
BUITENRITTEN
Ondern. J. v. Hoevelaak,
ii
Een paradijs voor
schaatsliefhebbers
Een der mooiste takken van sport ia
voor ons Nederlanders wel het schaat*
senrijden. In de omgeving van Amers*
foort hebben wij lang niet zooveel ge*
legenheid om het schaatsenrijden te
beoefenen, als b.v. in het Noorden van
ons land.
De ouderen onder ons zullen zich'
nog het belangrijke feit herinneren
toen in 1887 door den vader van den
tegenwoordigen exploitant, den heer
Schoonderbeek, de ijsbaan „de Maat*
werd geopend.
„De Maat" gelegen in Hoogland, on
der den rook van Amerfoort, bood
een welkome gelegenheid om het
schaatsenrijden te beoefenen.
Veel is er inmiddels veranderd en
gelukkig veel is er verbeterd. De heef
Schoonderbeek heeft kosten nog moei*
te gespaard om ijsbaan „de Maat" tot
een ideale gelegenheid te maken. Ver*
nieuwingen zijn aangebracht, ruime in*
gangen, gezellige consumptietent, doel*
matige garderobe en bovenal een goed
verzorgde ijsvloer, 's Avonds biedt de
krachtige electrische verlichting vei-
ligheid voor jong en oud. Muziek en
feesten zullen ook dit jaar de gezellig*
heid verhoogen. De weg naar Hoog*
land is thans prima, een mooi rijwiel*
pad ter zijde. Voorts voor hen die niet
fietsen, een geregelde autobusdienst.
De baan zal geopend zijn van 's mor*
gens tot '8 middags vijf uur en
's avonds van 7—10 uur.
De opening zal bekend gemaakt
worden op de Varkensmarkt door
middel cener speciale lichtreclame-in*
stallatie.
De tarieven zijn laag gehouden. Het
entrée is 25 cent voor grooten en
15 cent voor kinderen.
Zij, die nadere inlichtingen wen*
schen, kunnen steeds No. 184 opbel
len. Reeds nu staat „de Maat" onder
water. Nog even wat vorst cn het Ijs-
festijn kan beginnen. „De Maat" geeft
U mede door haar gunstige ligging, het
toppunt van genot Laat veilig uw kin
deren tot ons komen. Wij zullen ze
vertrouwd maken met den koning der
sporten „Het Schaatsenrijden".
Aanbevelend,
T. SCHOONDERBEEK,
Exploitant IJsbaan „De Maat*»
(Adv,)