UNIEKE JAPANSCHE KUNST DE CRISIS IN HET OOSTEN Collectie v. Meurs in De Poth KROON-TAX Garage: Kroontjesmolen 2 Speciaal goedkoop tarief Ijsbaan „de Maat 2e BLAD PAG. 1. AMERSFOORTSCH DAGBLAD VTFPDAG 14 DECEMBER 1935 STADSNIEUWS Tentoonstelling W. v.d. Berg in Concordia Tot en met Zondag is in de nieuwe zaal van Concordia aan de Lange- straat een tentoonstelling van schilde rijen, etsen, litho's en teekeningen door Willem v. d. Berg te 's-Gravenhage, welke tentoonstelling uitgaat van de Vereeniging tot het houden van Kunst beschouwingen. Onlangs toen H '34 hier exposeerde, maakte ik kennis met deze zaal zonder echter tot een oordeel te kunnen komen, aangezien ik haar in kunstlicht zag, terwijl bovendien door het bijplaatsen van schotten het interieur was gewijzigd. Gisteren ech ter heb ik mogen vaststellen, dat Con cordia, en daardoor mede Amersfoort, een ruimte rijker is geworden, die dooi de entrée, het licht en de proporties (alleen kon ze een tikje „gezelliger") een positieve aanwinst beteekent voor het tentoonstellingsleven. Van deze voordeelen wordt echter niet geprofi teerd, wanneer het ophangen van het tentoongestelde werk geschiedt op de manier die thans is toegepast. Men vergeet blijkbaar dat zulk een noncha lante en vrij willekeurige wijze van hangen aan het effect van de schilde rijen en teekeningen onbetwist afbreuk doet. Nu moet ik beginnen met mij af te vragen of Willem v. d. Berg er wel goed aan gedaan heeft ook zijn schil; derijen te exposeeren. Voorloopig is hij voor mij de teekenaar, die ook wel eens schildert, hier en daar een behoorlijk effect bereikt, maar au fond zijn teeke ningen al schilderend imiteert. Hij had dunkt me. verstandig gedaan wat zijn schilderwerk betreft een scherpere se lectie toe te passen. Teekenaar is hij met talent. Ik zeg niet: kunstenaar met een krachtige per soonlijkheid. Daartoe is hij nog te veel afhankelijk van anderen, steunt hij nog te zeer op invloeden die hem allerlei richtingen uitsturen. Die invloeden zijn als ik goed zie. o.a. afkomstig van Hoytema, Edzard Koning en een enkele maal van Toorop. Dit zijn zooals men ziet niet bepaald de eersten de besten, wat voor den exposant pleit, maar min der pleit voor hem dat deze invloeden te weinig tot een eigen expressie-mid del verwerkt zijn. Al laat hij dus zijn verbeelding ge makkelijk dwingen in richtingen.^ die" niet de zijne zijn. de teekenstift is in zijn hand toch uitnemend thuis. Dat blijkt uit, zijn portretten, die weliswaar van psychologie niet bizonder treffend zijn, maar toch knap geteekend (no. 39 zelfs voortreffelijk!). Dat blijkt ook uit zijn teekeningen van maaiers. waarbij het landschap geestig is gecomponeerd, de Veemarkt te Briangon met haar scherpe, kantige weergevingen van koe beesten en mcnschen, eveneens uit zijn geteekende visschers en visschersvrou- wen (Volendam. Scheveningen) on niet 't minst uit de groote vogels. Maar het is opmerkelijk, dat hij zich niet altijd vol doende rekenschap geeft van den stijl waarin hij werkt, waardoor sommige bladen lichtelijk hybridisch aandoen; d. w. z. het eene gedeelte is b.v. deco ratief opgelost, het andere daarentegen zuiver realistisch. Litho's en etsen zijn over 't algemeen gevoelig zonder ver boven het illustra tieve uit te stijgen. Zijn aquarellen zie ik het liefst. Er zit ruimte en ijlheid in, een fijn gemak, en een plezierige manier van ziep. Vooral de kleine vogeltjes vertoonen een fijnen humor. Japansche kunst in Oe Poth Ter opening van de expositie van Ja pansche kunst in de zalen van De Poth heeft de eigenaar van de bestaande col lectie, de heer W. J. G. van Meurs uit Amsterdam, voor een vrij groot aantal belangstellenden een causerie gehou den over de kunst en het volk uit het land, dat hem zoo buitengewoon inte resseert. Ook zijn publiek bleek geïn teresseerd door wat hij meedeelde, en het toonde dit door rustig staande zijn 'betoog aan te liooren, hoewel dat staan danig vermoeide! Toch mocht men deze inleiding niet missen. Het was immers de eerste maal, dat een dergelijke tentoonstel ling in deze omgeving plaats vond. In zoo'n geval wil men wel eens vernemen wat deze kunst voor het volk zelf, dat haar heeft voortgebracht, beteekent, om zoodoende beter open te staan voor de aesthetische en culturcele waarde. In de eerste plaats wees de heer van Meurs er op dat de Japanners eerst in de derde eeuw na Chr. na de verove ring van Korea kennis maakten met de Chineesclie cultuur die veel ouder is, en de Chineesche kunst naar eigen land overbrachten. In de 7e eeuw toen het Boeddhisme, ook al van uit Korea, Japan binnendrong, ging zulks met nieuwe Chineesche invloeden gepaard. Er ontstond een Japansch-Boeddhisti- sche school, die in de 9e eeuw haar hoogtepunt beleefde. De keizer omgaf zich van kunstenaars, en enkele scho len ontstonden. Een daarvan is de Tosa-school. brillant van kleur en mi- nitieus van teekening, meestal met on derwerpen uit het galante, ridderlijke en heldhaftige leven in de omgeving van den Keizer. Deze school had haar grootsten invloed tot de 2e helft der 15e eeuw, toen de keizer zich te Kioto in een meditatief leven terugtrok. De scholen strekken hun invloed ook ver der uit, maar de persoonlijkheid der groote meesters gaat meer en meer een woordje meespreken, waarbij spreker vooral attent maakt op Korin uit de familie Ogata, een groot lakmeester. In de 16e eeuw komt de houtsnede tot ontwikkeling, aanvankelijk als boekillustratie, later ook zelfstandig. Het merkwaardige procédé hiervan wordt door spreker omstandig ge schetst. Dan merkt hij op hoe belangrijk in het Japansche leven de theeceremonie is. Theemeester is zoowat de hoogste titel, dien men erlangen kan: het be teekent zooveel als professor op alle ge bied. Bij het drinken van thee in de buurt van de nis, de heiligste plaats in de Japansche woning, worden zeer bepaalde conversaties aangesneden, meestal geïnspireerd op bepaalde schil deringen, die van te voren worden uit gezocht en aan den wand gehangen, of op bepaalde symbolische schikkingen van bloemen. Het lakwerk speelt bij deze theeceremonie een groote rol, evenals het aardewerk. De pottenbak kunst is in de 16e eeuw van Korea uit Japan binnengedrongen en de eigen aardige modellen met indeukingen staan in verband met het. feit, dat men de potten en vazen graag in de handen sluit. De Japanners zijn zeer gevoelig voor schoone dingen, en omstreeks 1918 is voor een enkel klein potje eens ongeveer een ton betaald! Na 1867, toen Japan openging voor vreemdelingen, is veel van de Japansche kunst naar Europa gekomen, maar van het begin dezer eeuw af poogt de Japansche re- geering weer zooveel mogelijk alles op te koopen en zij schrikt daarbij niet voor hooge sommen terug. Nadat spreker had verteld dat de Japanners de Westerlingen (speciaal de Hollanders) tijdenlang betiteld heb ben als de „harige barbaren" zij zelf hebben geen baardgroei en achten zich daardoor een trede verder van de die; ren af dan de Europeanen gaf hij eenige inlichtingen over de No-maskers, den heiligen kling, de statiehelmen de Japanners bezaten groote ijzerdrij- vers de tentoongestelde beelden etc. Jhr. Den Beer Poortugael heeft den spreker, die een hartelijk applaus ont ving, met een enkel woord ingeleid en bedankt. Uit wat hierboven is weergegeven van de causerie des heeren v. Meurs heeft men al kunnen afleiden, dat deze ten toonstelling geen gewoon schouwspel oplevert. Integendeel, zij behoort wel tot het meest selecte dat hier de laat ste jaren bijeen is geweest. Men weet hoe in de 19e eeuw, kort nadat Parijs Japansche kunst opkocht, direct een groote invloed daarvan is uitgegaan op de Fransche impressionisten, ook op onzen van Gogh. Sindsdien heeft de Europeesche kunst tot verfijningen ge leid die nog meer de Japansche kunst opzij streven, ook al zocht men de ex pressie op gansch andere wegen. Na alle „ismen" die wij sedert hebben doorgemaakt, zal het voor het publiek zeker geen moeite meer kosten de zeld zame subtiliteiten en raffinementen te smaken van deze Japansche prenten. De monumentale noblesse te onder gaan van Kitagawa Utamaro's kunst, de bizondere expressie te genieten van den acteur in wapenrusting (boven den schouw) van Utagawa Kunisada, en de geniale dynamische veelzijdig heid, de straffe demonie en de groot- sche verbeeldingskracht van Hokusai, die zich in de Surimono's, prenten die niet dienden voor commercieele doel einden (meerendeels stillevens), weer van zijn meest verfijnden, geraffineer- den kant laat zien. De edele en lossere verbeeldingen van Ogata Korin ver- bleeken haast tegen de reëele virtuosi teit van Hokusai, maar ze hebben een eigen stijl en muzikaliteit (het hertje no. 35!) en een sympathieken. seree- nen eenvoud. Ogata Korin heeft boven dien gevoel voor humor. Men zie o.a. zijn „spelevarende dichters". Men zou geneigd raken de vraag te stellen, of Korin de dichters niet een klein beetje heeft geminacht, in ieder geval moet hij er plezier in gehad hebben ze op hun tijd in het ootje te nemen. Hokusai staat te boek als een natu ralist, maar hij was dan toch tevens een groot dichter. Hoe zou het anders mogelijk zijn, dat hij een spanen doos wat is nuchterder? zóó doorschij nend weet weer te geven, en wie kan zich voorstellen dat men van een repa ratie van jalouzieën een plastisch ge dicht maakt? Tegenover de kleurige en minutieuze Tosa-school kan men hier treffende uitingen zien van de Kano-school, die herinneringen wekt aan de beroemde prae-historische grotteekeningen in ons West-Europa (fluitspelende koeher der; vogel op tak). Er is nog genoeg t,e zien buiten de teekeningen en houtsneden. Do No- maskers hebben inderdaad een onge looflijke aristocratie. Het vossenmasker is sterk en expressief. En dan zijn er de bronzen beelden, het prachtige oude Jizo-beeld, de Amida-beelden, van een verrukkelijke harmonie en adeldom! Om niet te vergeten de sublieme stalen van lak- en kopergraveerkunst. De heer van Meurs heeft gezegd dat de Japansche kunst zeer wel te genie ten is door ons, behaarde barbaren. Hij heeft volkomen gelijk. Moge deze ten toonstelling een even omvangrijk als intensief bezoek ontvangen! C. A. SCHILP. DE BOTSING TUSSoUüN OOST EN WEST De Oosterling voelt de Wes* tersche hegemonie als geheel vreemd aan De taak van de zending Gisteravond heeft Dr. H. Kraemer in Amicitia voor vrij groote belangstelling een lezing gehouden over het onder werp: „De crisis in het Oosten, haar uit zichten en mogelijkheden." Nadat ds. Pannebakker een inleidend woord gesproken had, ving Dr. Kraemer aan, met na te gaan, waarom men zoo veel van hèt Oosten en hèt Westen spreekt, als waren zij massieve blokken. Eigenlijk moeten wij tot de conclusie komen, dat het verzamelnamen zijn van verschillende groote componenten. Wij verstaan onder het Westen landen als Engeland en Frankrijk, maar ook Ame rika. Hebben wij het over het Oosten, dan bedoelen wij daar in hoofdzaak China, Japan, Perzië mede, maar ook betrekken wij er Afrika bij. Australië echter rekenen wij er niet toe, wat eigenlijk wel verwacht mocht worden. En toch hebben wij om de volgende redenen het recht om over hèt Oosten en hèt Westen te spreken. Het Westen omvat: het blanke ras; verder een zeer bepaald beschavings type, dat twee kenmerken gemeen heeft nl. antieke beschaving en Christendom; in de derde plaats een zekere gelijkheid van economische structuur en uitrus ting; en ten laatste, als som van het vorengenoemde, is het de vertegenwoor diger van een politiek-economische machtspositie, in deze wereld. Wat betreft het Oosten, dit omvat: de gekleurde rassen; een bepaald bescha vingstype, hoezeer ook verschillend, geen van allen teruggaande op antieke beschaving of Christendom; ten derde is het op economisch gebied gekenmerkt door een afwijkende economische struc tuur en uitrusting, verschillend van het Westen; en tenslotte viel het tot voor korten tijd op door de zwakte van zijn politieke economische machts positie. Hoe komt het nu, dat in deze karak teristieken de crisis van het Oosten op gesloten ligt? Allereerst moet daarbij op den voor grond gesteld worden, dat Europa een tijdperk van hegemonie in de wereld ge kend heeft, welke beheerscht wordt door twee polen. Eenerzijds zien wij in de 16e eeuw in West-Europa een ontplooi ing van menschel ijke geest- en daad kracht, welke tot op heden nog vrijwel onverklaarbaar is; anderzijds nemen wij tegelijkertijd een in zichzelf besloten Oosten waar, dat neigde tot rust en be zonkenheid en door een laag staande daadkracht een scherpe tegenstelling met West-Europa vormt. In dat Oosten nu drong het Westen door, welk samentreffen geaccentueerd werd door het feit, dat toen zich in Europa een scheppende kracht op het gebied van geest en materie openbaar de, waardoor het volkomen de meerdere kon worden van het Oosten. Kortweg kan men het een stooten van créativiteit op stagnatie noemen. In de 17e en 18e eeuw liep dit voor spel in West-Europa met een overwin ning van het machtige Engeland af. Aanvankelijk openbaarde die Wester- sche levensontplooiing zich in het Oos ten niet zoo sterk door de verre afstan den en doordat de basis, waarvan die ontplooiing uitging, zoo klein was. Het Oosten antwoordde op tweeërlei manier: door een zelfgekozen isolement en door een langzame ineenstorting. In dit ver band wil dr. Kraemer den groot-mogol, keizer Akbar, noemen, die in de 16e eeuw week voor de Portugeezen, on danks zijn begaafdheid en grootheid van rijk, dat organisatorisch zeer los was in tegenstelling met den samenhang, waar door een Westersch volk zich kenmerkt. Dit samentreffen van creatieve energie en inzinking van kracht van het Oosten heeft bijzondere beteekenis gekregen in de 19e eeuw door de uitvinding van de machine, welke toen haar zegenende en verwoestende kracht getoond heeft. Daaruit is de crisis geboren. Want in dien eeuw werd het een doelbewust streven van het Westen om in het Oos ten vasten grond te krijgen, wat tot dien tijd nog niet het geval was. Zijn er in de oudheid ook tijden van hegemonie geweest? Noeme men slechts de overheersching van de Romeinen, Alexander den Grooten, Egypte en Ba bylonia. En toch onderscheiden deze hegemoniën zich scherp van die het Westen de laatste eeuw uitoefende over het Oosten. Immers, toen de hegemoniën van de Romeinen en volgende hun be slag kregen, traden volken van in wezen gelijkgerichte beschavingstypen met el kaar in verhouding van overheerscher. Tusschen het Oosten en Westen is het geheel anders: daarmede traden volke ren van totaal verschillenden aard met elkaar in contact. De Europeesche „acra" beteekent allereerst en allerlaatst de radicaalste revolutie op alle gebied, die ooit in het Oosten heeft plaats ge had. Zij verwekte een gigantische levenscrisis en beteekende vooral een vreemde overheersching. Waarom wordt het Westen in het Oosten zoo beoordeeld als het is? Het Oosten toch heeft onafgebroken over heersching gekend en pok ondervond het, de tijden door, daarvan onrecht en kwaad, ja zelfs nog veel flagranter dan onder invloed van den Westerling. Maar juist die vroegere overheerschingen zijn niet als vreemd aangevoeld. De Wes- tersche penetratie beteekende aanraking met volkeren van geheel anderen aard, levensgewoonte en opvatting. Daardoor ontstond de crisis van het Oosten. Dr. Kraemer wil met betrekking tot bovenstaande eenige karakteristieke voorbeelden geven en beschouwt daar toe in de eerste plaats het gebied van het politieke leven. Een historisch feit is, dat de Wester- sche pioniers, die indertijd doordrongen in het Oosten, gedreven werden door zucht naar macht en voordeel. Een andere, hoewel niet gezochte, kant van het geval werd hierbij echter belang rijker: men begon op eigen manier te regeeren en orde te scheppen, waartoe men do hulp van de Oosterlingen zelf noodig had. Het gevolg was, dat het Westen langzamerhand in den Ooster ling een ijverigen leerling kreeg van Europeesche idealen en opvattingen. Met de invoering van het onderwijs tastte liet Westen één van de grond zuilen van de Oostersche beschavings gedachte, eerbied van de jongeren voor de ouderen, aan. Ook andere Westersche begrippen brachten een radicale omme keer door hun toepassing teweeg. Zeer belangrijk is ook het gebied van den godsdienst. Het Oostersche leven rust, op godsdienstige basis, elke daad heeft een duidelijke godsdienstige moti veering. Als godsdiensten heeft men allereers' de Islam, die zeer systematisch het leven gebonden heeft in een godsdien stige wet, welke bij een sfeer van ge moedelijkheid en langzaamheid be- REVUE VAN DE FILM De nieuwe films in Grand Thèatre, Bioscoop Amis citia en City Theater Er is deze week weer een technisch wonder te zien in de biscoop. Het is nog maar luttele jaren geleden dat de film een stem kroeg en we het wonder van de geluidsfilm gingen zien of lie ver... hooren. Wie terugdenkt aan de eerste pogingen op dit gebied, zal moe ten toegeven, dat het hoorbaar was en geruchtmakend. Maar uit de stunteli ge pogingen van toen groeide de per fectie van thans. Miriam Hopkins En weer staat de film klaar met een experiment, na de klank is de kleur aan de beurt. Voor liet eerst in de geschie denis van de film is er een hoofdnum mer uitgebracht dat geheel in kleur is gefotografeerd. Het is de film „Kermis der IJdelheid", naar Thackeray's boek Vanity Fair verfilmd onder leiding van den regisseur Rouben Mamoulian met. gebruikmaking van het verbeterde Technicolor procédé. Twee weken gele den bracht het nieuwe City-Theater in Amsterdam de première, nu reeds loopt het werk dank zij de voortvarend heid van de directie in ons Grand Theatre en kunnen wij ons een oordeel vormen of de kleur al dan niet een aan winst voor de film zal zijn. Het is merkwaardig, dat men reeds in de beginjaren van de cinematografie getracht heeft het geluid en de kleur in de film te brengen. Albert Frères, pio niers op filmgebied in ons land, deden al in het begin van deze eeuw pogingen om een grammofoon synchroon te laten draaien met een filmband, pogin gen die nimmer tot een succes werden, omdat deze primitieve manier nooit een kloppend resultaat bracht. Tegelijker tijd waren er korte, handgekleurde films, fantastische sprookjes van den Franschen filmtoovenaar Méliès, die wel goede resultaten gaven, maar waar bij het kleuren uit de hand vermoedelijk een zoo tijdroovend en moeilijk werk was, dat het voor een film van eenigen omvang niet kon worden toegepast. Het technicolorprocédé kennen we al eeni gen tijd, de eerste pogingen waren mat van kleur, meer een invullen van vage kleuren. De gekleurde teekenfilms als de Three little Pigs waren er al een perfectie >van, tot de dit voorjaar uit gebrachte korte filma La Cucaracha, die de vorige week in ons City-Theater een reprise beleefde, plotseling aan de kleur ten volle recht deed en ons deed besef fen wat we tot nu toe in de film aan kleur te kort waren gekomen. Beseften we toen reeds, dat kleur een groote aanwinst zou kunnen zijn, de groote film Kei-mis der IJdelheid (Beckie Sharp) gaf ons gisteren de overtuiging dat over eenige jaren de film in zwart en wit waarschijnlijk even verouderd zal zijn, als de stomme film het nu reeds is. Het experiment van de eerste geluidsfilm was bovendien heel wat primitiever dan dat van de eerste kleurenfilm thans. Want, wat Vanity Fair ons brengt is wonderlijk mooi, bij momenten zelfs subliem. Er is veel meer gloed in de beelden gekomen; de kleu renweelde van de ompirecostuums en de rood-wit-gouden uniformen doet haast schade aan het volgen van de handeling, omdat wij gewoon zijn aan een monotoon beeld en we nu een veel geschakeerder beeld in ons op moeten nemen. Er is opgemerkt, dat de ge kleurde film vermoeiend zou zijn voor de oogen, wij hebben er niets van ge merkt en vermoeden dat de opmerking voortkomt uit de ongewoonheid van den toeschouwer de kleur als een integree rend deel van de film te beschouwen. Maar zooals we liet, geluid al lang als een aanwinst erkennen, zoo zal ook de kleur waarschijnlijk spoedig niet meer gemist kunnen worden. Er zijn momen ten in deze film die al laten zien wat de kleurèn-regisseur der toekomst, zal kunnen uitbeelden, bijv. in het bal in Brussel, waar de vroolijkheid plaats maakt voor den angst voor de naderen de legerscharen van Napoleon aan den vooravond van Waterloo. Spookachtig waaien de gordijnen op de gierende wind bij het onheilspellend donderen van het naderende geschut. In het half duister doen de kleuren het uiterst fan tastisch. De gelaatskleur schijnt nog een moei lijkheid op te leveren, het glimmen van de schmink onder de jupiterlampen is soms hinderlijk en er zijn in de close up plotseling verschillen van een don kere naar een lichtere tint. Maar ten op zichte van het bereikte effect zijn dit fu tiliteiten, die bij meerdere toepassing van het procédé zeker overwonnen zul len worden. Als de film nu nog een derde dimen sie krijgt en de figuren plastisch vrij op het doek komen te staan, zal de film haar eindvorm gaan benaderen. Als we tenminste niet zoo ver gaan als de grap penmaker, die voorspelde dat na klank en kleur ook de geur deel van de film zal gaan uitmaken. Nu de kleur zoozeer op den voorgrond trad kunnen we kort zijn over het spel. Het heeft onder de kleur niet geleden, Vanity Fair is een goede speelfilm, met een knap gespeelde rol voor Miriam Hopkins als Beckie Sharp en een prach tige marqué-rol, scherp gespeeld door Cedric Hardwicke als Markies van Steyne. Dit kleuren-wonderwerk mag nie mand missen, die belang stelt in den groei van de film. Bioscoop Amicitia Een aardige, vlotte film draait er deze dagen in Amicitia. De titel „De groote wherry-race" doet reeds vermoe den, dat vroolijkheid; flirt en sport den boventoon voeren. Lastige problemen doen zich niet voor, in snel tempo ver schijnt het universiteitsleven van een groep meisjes en jongensstudenten op het doek, waarbij het hoogtepunt van liet verhaal gelegen is in de jaarlijksche Varsity. Vivian, een aardige studente, maakt door haar bekoorlijkheid vele slachtof fers onder de studenten, als bewijs waarvan zij reeds een zestal Sigma-Chi spelden veroverd heeft. Zij gaat nu een weddenschap aan, dat zij het zevende speldje, van Bob North, ook bemachti gen zal door haar charme. Bob wordt inderdaad op haar verliefd, maar wan neer hij merkt, dat hij de zooveelste is, verbreekt hij alles. Vivian, hierover ver ontwaardigd, zegt dan openlijk, dat zij met Morley zal trouwen. Intusschen is de Varsity op komst. Bob heeft echter geen lust in roeien en wordt door zijn „coach" uit de ploeg gezet. Wanneer echter Morley zijn arm breekt, wil hij wel invallen voor hem. Eindelijk is de groote dag. Rawly, de ploeg van Bob North, wint na een opwindenden strijd, dank zij het kranige werk van den „slag." Vivian is bereids van haar dwaling te ruggekomen, heeft Bob werkelijk lief en zorgt dan ook voor een „happy end." Maiy Carlisle speelt de rol van de platina-blonde Vivian als een echte Amerikaansche studente, terwijl de bekende zwemmer Buster Crabbe wel wat gedwongen Bob North verpersoon lijkt. Zijn figuur is overigens van meer waarde in deze amusante film dan zijn spel. Een fotografisch zeer goed gedeel te is de roeiwedstrijd, waarbij wij tel kenmale een scherp en duidelijk over zicht krijgen. Als geheel een prettige film, rijk aan knappe jongens- en meisjcstyp.en City Theater In korten tijd is het de tweede maal dat we in Amersfoort de kleine Shirley Temple kunnen zien spelen. Het City theater valt de eer'te beurt deze kleine beroemdheid te vertoonen in de film: Vaders Eerewoord. Lief guitig klein meiske met haar zonnige krullebol. Ze heeft met vlag en wimpel de wereld veroverd. Voor hoe lang? Het publiek is grillig, wellicht over enkele jaren reeds heeft de kleine Shirley afgedaan en is er van het kind Shirley een hoogstwaarschijnlijk onuitstaanbaar pe dant meisje gegroeid. Als we deze ge dachten opzij zetten kunnen we ons hartelijk amuseeren met de parman tige kleine Shirley. Met Gary Cooper, als de Vader en Carole Lombard als diens tweede vrouw vormt ze een lof waardig trio. Jerry en Toni zijn avon turiers. Zonder veel gewetensbezwaren ontlasten zij hun medemenschen die heter van het 'olijk der aarde voorzien zijn van hun overvloed. Als zij het te bont gemaakt, hebben en de politie ze op de hielen zit. glippen ze over de grens en beproeven ergens anders hun geluk Op een goeden dag begeeft Jerry zich naar Amerika waar het dochtertje uit het eerste huwelijk wordt opgevoed door zijn schoonfamilie. De kleine Pennie is opgegroeid tot een alleraardigst kind en Jerry wijst het aanbod van de hand om zijn kind af le staan voor vijf-en-zeventig duizend dol lar. yader en dochter maken een ge noeglijke reis over de Oceaan. Op deze reis maakt Jerrv kennis met Felix Evans een expert op het gebied van ju- wcclcn, die er ook geen bezwaar in ziet zich deze onrechtmatig toe te eigenen. Als Jerry in Parijs terug is om daar Tony weer te ontmoeten, besluiten zij naar de Rivièra te gaan cn zich daar als een rechtschapen gezin te vestigen. Het leven aan de Rivièra is kostbaar en Pennie zal een goede opvoeding hebben, doch vijf-en-dertig dollar in de week zijn niet toereikend. Zij maken kennis met een schatrijke oude dame, Mrs. Crane die zich sterk voor Pennie interesseert en haar zelfs graag wil adopteeren. Had Jerry toen maar af stand van haar gedaan. Eerst gebeurt nog een moord en ook Jerry wordt ernstig gewond. Hij houdt zich kranig voor z'n kleine meisje en neemt een prachtig afscheid van z'n avonturen leven. Vooral het tragische slot toont Gary Cooper in z'n volle kracht van uitstekend acteur. Carole Lombard za gen we nog niet eerder, zij doet aan Greta Garbo denken, maar dan in een zwakke imitatie. De tweede hoofdfilm „De Suikerfreule" geeft degenen die verleden week nog achterbleven gele genheid te genieten van echte gezonde Hollandsche humor. Deze uitstekende film werd verleden week reeds uitvoe rig besproken. Shirley Temple hoorde. Sterk tastte hot Westen deze sfeer aan. waardoor de islam in een crisis kwam Een andere godsdienst dan de islam, het Hindoeïsme, heeft wel met haar ge meen dat het heele leven daarin gods dienstig verankerd is. Het Westen gaat het kastenstelsel daarin uitschakelen. Gandhi noemde de Westersche bescha ving satanisch, omdat hij diep voelde, dat de aanraking van het Westen met de Oostersche wereld ineensmelting be teekent. Als derde godsdienst is er het Boed dhisme, dat een sterk negeerende opvat ting ten opzichte van het leven inhoudt, als het ware van het leven afgewend is. Ook daar heeft het Westen een fatale invloed op. Momenteel gaat het er om, hoe wij weer een onwankelbaar geestelijk levens fundament kunnen vinden. Spreker wil met zijn uiteenzetting bedoelen, nat de evangelieverkondiging in die Oostersche landen alleen te begrijpen is, wanneer men haar zet in de omlijning van de Westersche penetratie in het Oosten en de crisis, die daaruit is voortgekomen. Onder alle factoren is de zending de eenige systematisch wereldomvattende poging om aan het Oosten te brengen, waar zij het meest behoefte aan heeft: een levensfundeering. Wie wel penetra tie wil, maar geen verkondiging van evangelie, kent geen moreelc verplich ting, die wij ontegenzeglijk hebben tegenover het Oosten. De Westerling wordt door het Oosten materealist genoemd, een onjuist oor deel, dat echter te verklaren is, doordat de Oosterling in hem de eeuwig, ruste- looze energie en levenswil opmerkt, zoo verrassend groot en gericht op het ver krijgen van macht, zoowel in hoogera als in lagere kringen. Waar is echter, dat het Westen onwillekeurig zoo zwijgt over een geestelijken wortel. Het is nu de taak van de Zending, om klare taal te spreken en voorname lijk van den geestelijken wortel van het Westen. Na de pauze bestond er voor de aan wezigen gelegenheid om van gedachten te wisselen met dr. Kraemer. VOOR ALLES VEILIGHEID STADSRITTEN 25 ct. BUITENRITTEN Ondern. J. v. Hoevelaak, ii Een paradijs voor schaatsliefhebbers Een der mooiste takken van sport ia voor ons Nederlanders wel het schaat* senrijden. In de omgeving van Amers* foort hebben wij lang niet zooveel ge* legenheid om het schaatsenrijden te beoefenen, als b.v. in het Noorden van ons land. De ouderen onder ons zullen zich' nog het belangrijke feit herinneren toen in 1887 door den vader van den tegenwoordigen exploitant, den heer Schoonderbeek, de ijsbaan „de Maat* werd geopend. „De Maat" gelegen in Hoogland, on der den rook van Amerfoort, bood een welkome gelegenheid om het schaatsenrijden te beoefenen. Veel is er inmiddels veranderd en gelukkig veel is er verbeterd. De heef Schoonderbeek heeft kosten nog moei* te gespaard om ijsbaan „de Maat" tot een ideale gelegenheid te maken. Ver* nieuwingen zijn aangebracht, ruime in* gangen, gezellige consumptietent, doel* matige garderobe en bovenal een goed verzorgde ijsvloer, 's Avonds biedt de krachtige electrische verlichting vei- ligheid voor jong en oud. Muziek en feesten zullen ook dit jaar de gezellig* heid verhoogen. De weg naar Hoog* land is thans prima, een mooi rijwiel* pad ter zijde. Voorts voor hen die niet fietsen, een geregelde autobusdienst. De baan zal geopend zijn van 's mor* gens tot '8 middags vijf uur en 's avonds van 7—10 uur. De opening zal bekend gemaakt worden op de Varkensmarkt door middel cener speciale lichtreclame-in* stallatie. De tarieven zijn laag gehouden. Het entrée is 25 cent voor grooten en 15 cent voor kinderen. Zij, die nadere inlichtingen wen* schen, kunnen steeds No. 184 opbel len. Reeds nu staat „de Maat" onder water. Nog even wat vorst cn het Ijs- festijn kan beginnen. „De Maat" geeft U mede door haar gunstige ligging, het toppunt van genot Laat veilig uw kin deren tot ons komen. Wij zullen ze vertrouwd maken met den koning der sporten „Het Schaatsenrijden". Aanbevelend, T. SCHOONDERBEEK, Exploitant IJsbaan „De Maat*» (Adv,)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1935 | | pagina 5