DE WISSELING VAN
DE LANDVOOGDIJ
H.M. de Koitiin gin tijdens het uitspreken der Troonrede in de Ridderzaal
Overdracht van
het bestuur
Woensdag 16 September 1936 Uitgave: VALKHOFF Co. Bureau: Arnhemschepoortwal 2a 35e Jaargang No. 67
Dank aan burgerij
De nieuwe landvoogd
aan het woord
Adviezen gevraagd
Plechtigheid in den
Volksraad
Gezonder huishouding
AMERSF0OMSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS P" 3 maimd«a voor Amersloort 1.95; per maand 0.65; per pR|JJ RpR ADVERTENTIEN van 14 regels f 1.05 met inbegrip van een bewijsnummer,
week met gratis verzekering tegen ongelukken) 1 0.15. T\T^ T? TVtf T A T^T"^¥^T*^ elke regel meer f 0^5 Liefdadigheids-advertentiën voor de
j Binnenland iranco per post per 3 maanden 2.85. Afzonderlijke nummers f 0.05 I #j j B T I .f\ li I IT rU. helft van den prijs. - Kleine Advertentiën „KEITJES" bij vooruitbetaling 15 regels1
fi POSTREKENING 47910 TELEFOON INTERC. 513 50 cent, elke regel meer 10 cent, driemaal plaatsen f 1.Bewijsnummer extra f Ö.05|
Ten slotte betuigde hij zijn hartgron-
digen dank aan dat grooto deel van
onze samenleving, hetwelk inzag en be.
greep, „dat het in de afgeloopen jaren
om zeer ernstige dingen ging, en daar
naar handelde door eigen wenschcn cn
verlangens hoe gerechtvaardigd
veelal ook niet op den voorgrond te
stellen, maar het algemeen belang in
het oog te houden, door zich achter de
regeering te scharen haar to steunen
met belangeloozen arbeid telkens wan
neer een beroep daartoe werd gedaan,
door haar gezag te schragen en soms
zelfs haar van hartelijke sympathie te
doen blijken."
Hierna wendde jhr. de .Tonge zich
met een enkel woord tot zijn opvol
ger.
„Dat uw taak een zware zal zijn,
weet ge. Al kent ge Indië niet uit er
varing, de groote internationale proble
men, welke Indic zoo nauw raken, zul
len reeds lang uwe aandacht gehad
hebben. Het moet u duidelijk zijn ge
worden, dat de moeilijkheden voor In
dië nog niet voorbij zijn.' Maar terecht
laat ge u daardoor niet afschrikken, ge
zijl gereed voor den strijd cn bezit den
oprechten wil dien tot. een goed einde
te brengen. Dat ge daartoe de kracht,
bekwaamheid en tact zult hebben, ver
trouwt Indië. op goede gronden. Het
roept zijn nieuwen landvoogd dan ook
een hartelijk welkom toe. Persoonlijk
moge ik daaraan de bede toevoegen, dat
God u in uw werk moge leiden en
steunen en dat Hij u de wijsheid geve
welke gij zult behoeven.
Met die bede draag ik thans het be
stuur van Nederlandsch-Indië aan u
over."
De gouverneur-generaal, jhr. Tjarda
van Starkenborgh Stachouwer, herdacht,
in den aanvang zijner rede eveneens
„liet historische feit van zoo uitzonder
lijke heteekenis, dat vorige week be
kend is gegeven en hetwelk in alle doe
len van het rijksgebied uitbundige
geestdrift wekte". Dc verloving van de
opvolgster tot den troon van Nederland,
verheldert het beeld, hetwelk de natio
nale toekomst biedt, en verlevendigt
nog de arbeidslust van al wie zich met
toewijding cn aanhankelijkheid gesteld
hebben in dienst van Vorstenhuis en
Koninkrijk.
Zich tot jhr. de Jonge richtende, zei-
de de nieuwe landvoogd:
Uwe Excellentie moge ik dank betui
gen, dat zij mijne ambtsaanvaarding
gesteld heeft in het teeken van hare
goede wenschen. De gedachten, die in
uwe rede aan mij, uwen opvolger, ge
wijd is geweest, was voor mij van te
hooger waarde omdat zij de gedachte
is van een, die met eerc dc taak vol
bracht heeft, welke mij te wachten
staat. Onbeperkt hebt gij van uwe per
soon gegeven, wat de verzorging van
de u toevertrouwde landsbelangen vra
gen mocht, waakzaam en richting-ge
vend in het studeervertrek cn in dc
vergaderzaal, steunend op bestuurders-
gaven, die in andere verantwoordelijke
functies reeds op proef waren gesteld.
Het verheugt mij bij ons korte samen
treffen de boodschapper te zijn geweest
van de Koninklijke erkenning, welke
uwe diensten in de genocming tot
grootkruis in dc orde van Oranje-Nas-
sau heeft gevonden.
Zij, die in deze vergadering of daar
huiten mochten denken thans van mij
een standpunt te vernemen met betrek
king tot de concrete vraagstukken,
welke in dc aandacht van de landsre-
gcering staan, zullen teleurgesteld wor
den. Voor de eerste maal zet ik voet
aan wal in deze gewesten, rcchtstreek-
sclie bemoeiing met de zaken van Ned.
Indië had ik tevoren nooit, ik sta
vreemd tot de taak, die mij is gesteld.
Het zou lichtvaardig zijn een uitspraak
te doen, waar onvoldoende kennis der
verhoudingen aanwezig is.
Gegevens zal ik in ruime mate moe
ten vragen, en het sterkt mij te weten,
dat uitgelezen adviseurs in den Raad
van Ned.-Indië, cn in ambtelijk kader
mij zullen omringen.
Het zal mijn doel zijn de nauw door-
eengeweven belangen te leeren kennen,
en het leven te begrijpen van de be
volkingsgroepen van zoo verscheidene
geaardheid, hetzij inheomsch, dan wel
van elders gekomen. Ilarc behoeften
cn verlangens wensch ik te verstaan, al
geef ik er mij rekenschap van, dat veel,
waarnaar anders in redelijkheid zou
worden gestreefd, thans, indien dit gel
delijke offers vergen zou, voor verwe
zenlijking onvatbaar is.
Intusschen zal al datgene, wat
geldelijk verantwoord tot verheffing
van het geestelijk en stoffelijk welzijn
doeltreffend blijken moge, van mijn
warme, daadwerkelijke belangstelling
verzekerd zijn.
De aanpasasing aan een lager eco
nomisch peil, welke met kracht en
kloekheid is doorgezet, heeft deze
landen ertoe voorbereid om aan
stonds ruimer en meer profijtelijk
aandeel te nemen in het wereldruil-
verkeer, indien dit eenmaal vrijer
banen volgen mag.
De vrijheid vaa «meningsuiting
waardeer ik als een kostbaar goed.
Toch erken ik, dat de behartiging
der belangen van land en volk on
ontkoombaar voert tot den plicht te
onderscheiden tusschen woorden cn
gedragingen, die toelaatbaar of niet
toelaatbaar zijn.
Gelijk mijn voorganger, zal ook ik
met gestrengheid handelen jegens
hen, die door do aantasting van ge
zag en orde voor de gemeenschap
schadelijk zijn.
Met den wensch, dat een heilzaam ge»
volg voor deze gewesten liet loon van
zijne arbeid zij, aanvaardde jhr. Tjarda
Starkenborgh Stachouwer het ambt van
gouverneur-generaal van Ned.-Indië.
Jhr. Mr. Tjarda van Starken»
borgh Stachouwer
AANRIJDING MET DOODELIJKEN
AFLOOP
IJMUIDEN, 15 Sept. Hedenavond
ie» op den Stationsweg nabij de pont t<
Velsen een 70-jarige blinde man, Jurg
geheeten, verpleegde in het oude man
nenhuis, terwijl hij door een jongen
over den straatweg werd geleid, dooi
een vraohtauto overreden. Dc man werd
met ernstige kneuzingen naar het An
tihoniuszieken'huis overgebracht, waa#
hij kort na aankomst is overleden.
Jhr. de Jonge waarschuwt in zijn
afscheidsrede tegen ontmoe»
diging en spoort aan tot
volharding
BATAVIA, 16 September.
Nadat de nieuwe gouverneurs
generaal, Jhr. Mr. Tjarda van
Starkenborgh Stachouwer
door een deputatie was web
kom geheeten en de gebruis
kelijke begroetingen hadden
plaats gehad heeft in een bui
tengewone zitting van den
Volksraad de bestuursover?
dracht plaats gehad. Daarbij
werd eerst een rede gehou*
den door den aftredenden
GouverneursGeneraal.
ontmoediging en spoorde hij aan tot
volharding.
Een feit is, dat er teekenen van
opleving zijn en dat de groote terug
gang van 's lands ontvangsten is
tot staan gekomen. Bovendien staat
vast, dat schuldvermecrdering in de
laatste jaren niet meer heeft plaats
gehad, dat dus versobering, reorga
nisatie alsmede de consolidatie
daarvan weder zichtbaar nuttig ef
fect, kunnen hebben. Op dien grond
is het niet meer een hopeloos maar
een hoopvol ondernemen om den
strijd tegen de moeilijkheden van
dezen tijd aan te binden en vol te
houden."
De heer de Jonge constateerde dat
men door geduld, lijdzaamheid, offer
vaardigheid cn samenwerking men
door alle stormen heen staan geble
ven is.
„Niemand zal ontkennen, dat zware
offers moesten worden gebracht, dat
veel teleurstellingen moesten worden
aanvaard en schrijnend leed geleden.
Ik hen mij daarvan steeds bewust ge-
meest, want ik ben cr in deze jaren
niet in geslaagd van mijn hart een
woestijn te maken. Daarom heb ik aan
spraak op een redelijke beoordeeling,
welke niet van dc regeering hier te
lande cisclit wat geen regêering, waar
ook, heeft kunnen geven. Veiligstelling
van alles cn iedereen was niet moge
lij.
Wij zijn inderdaad armer, veel ar
mer, geworden in deze jaren, zooals
ieder ander overal elders, maar ik
meen met voldoening te mogen
vaststellen, dat desondanks onze
huishouding cn onze samenleving
gezonder zijn geworden. Op
welhaast elk terrein van overheids
zorg is het mogelijk gebleken onze
taak met veel geringere middelen
en met een op veel soberder leest,
geschoeid apparaat goed te blijven
vervullen, waarin een waarborg ligt
De scheidende gouverneur-generaal
maakte in zijn rede allereerst gewag
van de verloving van Prinses Juliana,
dc blijde omstandigheid, waardoor
deze plechtigheid tot in lengte van tijd
gekenmerkt zal blijven.
„Vereenigd als wij hier zijn, aldus
de heer de Jonge zal wel ieder de
diepe heteekenis dezer gebeurtenis he
seffen en dankbaar zijn voor de schoo-
nc toekomst, welke zij voor ons vorsten
huis cn het rijk opent."
Tot de positie van Ned. Oost-Indic ko
mende constateerde jhr. de Jonge dat er
nog groote moeilijkheden in het voor
uitzicht zijn, er is nog geen reden tot
juichen, maar niettemin waarschuwde
spr. bij dit zijn laatste optreden tegen
dat wij daartoe ook in dc toekomst
in staat zullen zijn.
„Mijnheer de voorzitter, een terugblik
mijnerzijds thans teneinde nogmaals
uiteen te zetten, waarom in de afgeloo-
pen bestuursperiode geen resultaten
konden worden verkregen, welke meer
bevrediging zouden hebben geschonken,
lijkt mij overbodig, evenals een verdedi
ging van mijn beleid, hetwelk veroor
deeld is als het zichzelf niet kan ver
dedigen. Voor mij zelf hen ik uiteraard
dikwijls met mijn gedachten terugge
gaan in het vooruitzicht van het oogen-
'blik, dat ik een zoo zware en verant
woordelijke taak als dc mijne was zou
neerleggen. Daarbij kwam mij in her
innering de belofte, welke ik deed in
het begin van mijn intree-rede, dat ik
zou pogen een goed landvoogd te zijn.
Dat heb ik zeer stellig naar mijn beste
krachten gedaan, ook al wist ik dat tal
van maatregelen voor velen ernstige
gevolgen moesten hebben. Een zekere
mate van onaandoenlijkheid was daar
bij geboden, ware het alleen om recht
vaardig tc kunnen zijn. Daarnaar heb
ik bovenal gestreefd hij mijne zoo veel
vuldige aanrakingen met personen,
groepen, partijen of landaarden."
De heer de Jonge gaf vervolgens
uiting aan zijn dankbaarheid voor den
steun, dien hij ondervonden had, ook
waar deze zich hulde in den vorm van
critick.
Jhr. Mr. De Jonge