DE MILLIOENEN- NOTA W elvaartsvademecum Rijksweg den Haag-Utrecht Stand van het werk ONGELUK MET AUTOBUS Ministeriëele Tekort van ruim 47 millioen GEEN FISCALE NOVITEITEN Hoe het tekort wordt gedekt beschouwingen Voorzichtig financieel beleid eisch 2e BLAD PAG. 3 AMERSFOORTSCH DAGBLAD WOENSDAG 16 SEPTEMBER 1936 Verschenen is de nota betreffende den toéstand van 's lands financiën. De minister komt hierin na een reeks van becijferingen omtrent de resultaten van de voorafgaande begrootingsjaren tot de be spreking van het dienstjaar 1937. De quintessence hiervan laat zich in de volgende cijfers resumeeren: Uitgaven f 657.794.017 Inkomsten f 610.059.022 zoodat een tekort is geraamd van f 47.734.995 Evenals in vorige jaren zijn in de ontwerp-begroo ting alleen verwerkt de uitgaven en middelen, welke volgens de bestaande wetten in het jaar 1937 te verwachten zijn, terwijl zijn weggelaten de be sparingen, belastingmiddelen, enz., welke alleen na machtiging van den wetgever beschikbaar zouden komen. Dientengevolge is bij de raming der mid delen geen rekening gehouden meteen bêdrag van f 11.800.000, dat verwacht mag worden uit de thans bestaande tijdelijke opcentenheffing op eenige be lastingen, indien die heffing na 1 Januari 1937 wordt verlengd. Bij handhaving van den bestaanden belastingdruk zal het nadeelig saldo verminderd met een bedrag van f 11.800.000 voor 1937, beloopen f35.934.995 Verharding bij Voorburg Zoetermeer in 1937 gereed BIJ de weggebruikers, speciaal bij de automobilisten bestaat groote be langstelling voor den voortgang van den in aanleg zijnden Rijksweg no. 12 van 's-Gravenhage naar Utrecht, al dus schrijft ons de K.N.A.C. Eenige jaren geleden heeft de z.g. temporiseering van den wegenaanleg wegens onvoldoende beschikbaarstelling van fondsen, een niet geringe stagnatie doen ontstaan, waardoor de opzet van het 5-jarige werkplan 19321937, n.l. voorloopigc voltooiing van Rijksweg no. 12 tot den Meerndijk nabij Utrecht tegen het einde van 1936, onmogelijk was ge worden. Al ontstond uit financieel oogpunt een verbetering, doordat uit het Werkfonds 1934 gelden voor den wegaanleg be schikbaar werden gesteld, toch waren hiermede nog niet alle oorzaken, welke lenslotto verraging in den aanvanke- lijkcn opzet hebben geleid, weggenomen. Naast het gebrek aan fondsen was een tweede ooi-zaak, welke tot een langoren uitvoeringstijd aanleiding gaf, het feit, dat het project gedeeltelijk moest wor den herzien om te voldoen aan de hoo- gcre eischen, welke aan een modernen specialen autoweg voor snelverkeer moeten worden gesteld. Als zoodanig zijn te noemen do toe passing van twee onderling door een berm gescheiden verkeersbanen, elk van 6 h 6.25 M. breedte, voorts van flauwe afrondingen bij de opritten en tenslotte het vermijden van geliikvloersche krui singen. Door deze wijzigingen werd de omvang van de uit te voeren werken vergroot Voorts gaf de door bijzondere omstan digheden verlate openstelling van de nieuwe scheepvaartverbinding tusschen den Hollandschen IJssel en de Gouwe oveneens aanleiding tot vertraging inde voltooiing van do werken, daar feitelijk eerst ongeveer 1 jaar na de besteding van de grondwerken, de zandaanvoer met kracht ter hand kon worden gena men. Men was omdat de bestaande verbin- fling door de Mallegatsluis onvoldoende capaciteit had op dezo scheepvaartver binding aangewezen voor den aanvoer van het zand voor het wegvak Gouda— Zoetermeer en het wegvak GoudaBr> degraven. Deze ophoogspecic werd n 1. ontleend aan de groote rivieren, waar in verhand met verbeteringswerken, be langrijke hoeveelheden zand moesten worden opgeruimd. Op deze wijze was een economische uitvoering van de wer ken voor wegaanleg en rivierverbetering mogelijk. Voor den aanvoer van de voor deze werken benoodigde hoeveelheid zand groot ongeveer 3 millioen M3. kon in verband met de drukke vaart op de Gou we en do ligging van de uit te voeren grondwerken slechts over 2 losplaatsen worden beschikt. Het behoeft wel geen betoog, dat men de dagcapaciteit van een dergelijke aan- voerplats niot ad libitum kan opvoeren, te minder daar de wegens de slappe bo demgesteldheid op het stort optredende oppersingen en grondverschuivingen het tempo van het verwerken van het aan- gevoerdo zand ook sterk bcinvloeden. Omtrent den stand van de werken en de vermoedelijke data van openstelling van enkele wegvakken kan thans het volgende worden medegedeeld. De verharding op het wegvak Voor burgZoetermeer zal in het voorjaar van 1937 voltooid kunnen worden. De brug over de Vliet is onlangs in uitvoering genomen. De toorit aan de Voorburgsche zijde van deze brug zal vermoedelijk echter niet tijdig kunnen worden voltooid, omdat de onderbande lingen met de gemeente Voorburg nog niet hun beslag hebben gekregen. Het verkeer zal derhalve tijdelijk gebruik moeten maken van den bereids voltooi den klinkerweg die den Westvlietweg verbindt met den Rijksweg no. 12. Tegen het einde van 1937 wordt de verdere voltooiing van den weg ver wacht tot den Provincialen weg beoos ten langs de Gouwe. Dan zal via Gouda aansluiting bestaan op den tegen dien tijd geheel verbeter den provincialen weg Gouda-Haastrecht Oudewater en den reeds eerder voltooi den weg van Oudewater over Montfoort en do Meern naar Utrecht. Tevens zal dan het thans nog ontbre kende gedeelte van weg no. 3 van de Gouwe tot den Middelweg nabij Moor drecht zijn voltooid, hetgeen voor het vorkeer tusschen Rotterdam en Utrecht van belang is. Het gereedkomen van het wegvak van de Gouwe tot Bodegraven wordt in 1938 verwacht. Met betrekking tot de werken ten Oosten van Bodegraven kan worden medegedeeld, dat nog dit jaar een 5-tal kunstwerken zal zijn voltooid en binnen kort zal worden overgegaan tot de aan besteding van de grondwerken voor do wegvakken Bodegraven en Woerden en WoerdenHarmeien. Het ligt bovendien in de bedoeling Je aanbesteding van het grondwerk van het laatste wegvak van Harmeien tot nabij Utrecht eveneens nog in dit jaar te laten volgen. De aanbesteding van de viaduct ovei de Linschoten (ten zuiden van Woer den) zal deze maand plaatsvinden. Venvacht wordt, dat tegen het begin van 1910 de weg tot Utrecht berijdbaar zal zijn. Indien omstreeks dit tijdstip ook de rondweg beoosten langs Utrecht zal zijn voltooid, zal langs dezen weg van weg no. 12 af aansluiting aan den bestaan- den weg Utrecht—De Bilt en verder kunnen worden verkregen. Tien militairen, op weg van Utrecht naar Den Helder, gewond SCHOORL, 15 Sept. Hedenmor gen te twaalf uur reed op den rijks weg een colonne autobussen, waar in zich militairen bevonden. Zij waren op weg van Utrecht naar Den Helder. Een der autobussen, waarin zich zeventien militairen bevonden, moest plotseling voor een motorrij der uitwijken en reed tegen de be tonnen leuning van de brug nabij Schoorldam. De autobus werd zwaar beschadigd en werd aan een kant totaal opengescheurd. Door de scherven der gebroken rui ten werden tien der inzittenden ge wond. Onmiddellijk werd geneeskundi ge hulp ingeroepen: de doktoren Hce- ringa en Van Hesteren, respectievelijk uit Sohoorl en Warmonhuizen, verleen den de eerste hulp. Vijf personen, die vrij ernstige snij- wonden bekwamen, werden per zieken auto naar het militair hospitaal In Den Helder overgebracht. De overige ge wonden werden ten huize van dr. Hee- ringa verbonden, waarna zij met een der andere autobussen naar Den Helder werden vervoerd, waarheen ook de ove rige inzittenden van den verongelukten wagen werden gebracht. De motorrijder bleef ongedeerd. ANNA POLAK 's-GRAVENHAGE, 15 September. Om gezondheidsredenen is heden, 15 Sep tember, aan Anna Polak, de directrice van het nationaal bureau voor vrouwen arbeid, eervol ontslag verleend uit haar werkkring. Anna Polak, die 28 jaar lang direc trice van het nationaal bureau voor vrouwenarbeid is geweest, werd gebo ren te Rotterdam en heeft in het bij zonder te Groningen, waar de familie Polak zich in 1S94 vestigde, veel sociaal werk verricht. Haar deelneming aan de vrouwenbeweging dagteekent van de tentoonstelling van vrouwenarbeid van 1898. In den lateren Groningsche tijd is Anna Polak ook voorzitster geweest van de plaatselijke afdeeling der vereeni- ging voor vrouwenkiesrecht. Ten slotte werd zij ook penningmeesteresso van de Nat. vereeniging voor vrouwenarbeid. 15 September 1908 aanvaardde zij, als opvolgster van Marie Jungius, het ambt van directrice van het Nat. Bureau voor vrouwenarbeid. DE Minister stelt zich voor, in de dekking van het hiervoor bere kende tekort van rond 47.000.000 op de volgende wijze te voorzien: 1. perspectiefbesparingen, welke van het dekkingsplan voor 1936 zijn over gebleven: a. besparing op de uitga ven van het departement van Onderwijs, Kunsten en .Wetenschappen 7.6000.000 b. vermindering van de rijksuitgaven, als gevolg van het afloopen van wacht gelden - 3.200.000 c. besparing, ter verkrij ging uit het capitulanten- stelsel o 5.000.000 d. besparing op de uitga ven van het verkeersfonds door vermindering van het spoorwegtekort - 12.000.000 Totaal 27.S00.000 2. Bij do Stalen-Generaal is inge- 'diend een ontwerp van wet tot herbe rekening van pensioenen van burger lijke en militaire ambtenaren. Bij aan neming van dit wetsontwerp zal voor het rijk een jaarlijksche vermindering van uitgaven worden verkregen van 1 3.300.000. 3. In het najaar van 1935 werd te gelijk met de ontwerp-rijksbegrooting voor 1936 ingediend een wetsvoorstel tot heffing van enkele belastingen. Minister Oud Perspectief besparingen, welke van dekkingsplan 1936 zijn overgebleven f 27.800.000 Herberekening van pens sioenen van burgerlijke en militaire ambtenaren 3.300.000 Verlengde heffingen: Opcenten dividends en tantiemebelasting f 1.S00.000 Opcenten zegelrechten 'f 1.400.000 Opcenten registratierechs ten f 1.800.000. Opcenten successierechs ten f 6.800.000. Heffingen ten bate van Indië f 1.250.000. Diverse fiscale maafres gelen plm. f 3.500.000. Behalve deze belastincwijzigingen is bij den minister nop in overwe ging een ontwerp van wet tot het treffen van voorzieningen met be trekking tot de belasting van naam- Verder doorvoeren van de aanpassing der kosten en loonen van ons bes drijfsleven noodig looze vennootschappen op een zoo danige wijze, dat de belangrijkste bezwaren, aangevoerd tegen het ontwerp van wet houdende voor zieningen betreffende de heffing van belastingen van besloten ven nootschappen en vereenigingen en hare aandeelhouders of leden zul len worden ondervangen. de inkomsten zich zullen gaan bewe gen in stijgende lijn. Dit laatste zal echter eerst dan het geval zijn, wan neer zich door ruimeren afzet onzer producten in binnen- en buitenland een verbetering in onze volkshuishouding zal gaan voltrekken. De minister gelooft intusschen, niet te veel te zeggen, indien hij te mogen constateeren, dat zich eenige symptomen van verbetering beginnen te vertoonen, al blijft toch nog steeds het aanbod van goederen en diensten op welhaast elk gebied de vraag daarnaar over treffen. De overheid zal bij het verleenen van credieten in de gevallen, waarin daarvoor, bij gebreke van de mogelijk heid om het benoodigde kapitaal van particulieren te verkrijgen, op haar een beroep wordt gedaan, met groote behoedzaamheid moeten te werk gaan. Dit is ook hierom noodzakelijk, omdat een der belangrijkste voorwaarden voor economisch herstel is het vertrou wen van den credietgever. Naar mate er op de kapitaalmarkt meer vertrou wen zal heerschen, zal het mogelijk zijn, de vereischtc credieten tegen la gere rente te verkrijgen. Wil een lagere rentevoet, dio voor het herstel van het econo misch leven onmisbaar is, verwe zenlijkt worden, dan dient echter in de eerste plaats elke twijfel aan het staalscrcdiet buitengesloten te zijn en het eischt voortdurende waakzaamheid, om bij den steeds grooteren aandrang om ter leniging van den nood in de meest onder scheiden vormen een beroep op staatshulp te doen. De leeningsca- paciteit van het rijk ongerept te houden. Gelukkig kan worden ver klaard, dat tot dusver het vertrou wen in de credietwaardigheid van den staat ongeschokt is gebleven en de regeering rekent het zich tot een harer hoogste plichten er voor te waken, dat dit ook in do toe komst het geval zal blijven. Binnen de haar door de financieele mogelijkheden gestelde grenzen tracht de regeering het economisch leven zoo veel mogelijk steun te bieden en blijft haar streven er op gericht, zoowel tot behoud van de afzetmogelijkheden in het buitenland als tot bevordering van het economisch leven binnenslands al les te doen dat in haar vermogen ligt, opdat de volkskracht en het voortbren- gingsverrnogen in stand blijven en bij den internationalen wedijver in het voortbrengingsproces Nederland zijn rechtmatig aandeel zooveel mogelijk behoudt. De regeering blijft zich daar bij bewust van de beperktheid van do middelen, welke haar ten diensto staan en de aandrang om steun, welk» uitgaat van het bedrijfsleven mol noodzakelijkerwijs blijven uitgaan b« ven de mogelijkheden die er voor de rei geering bestaan, aan dien aandrang tegemoet te komen. De loop der gebeurtenissen heeft de regeer!ng gesterkt in haar over tuiging, dat zij met haar politiek een weg heeft ingeslagen, welke, moge die, naar te voorzien was, tijd vorderen, niettemin zal voeren tot zoodanige resultaten, dat de mede dinging van Nederland op interna tionale markten mogelijk blijft. Weliswaar kan overheidssteun daar voor voorshands nog niet altijd wor den gemist, maar voor een belangrijk deel is de oorzaak daarvan gelegen in de nationaal georiënteerde economie, die er toe leidt, eenerzijds den invoer te belemmeren, anderzijds goederen en diensten goedkooper aan het buiten land aan te bieden dan do binnenland- sclie voortbrengingskostcn rechtvaardi gen. Zoolang die ongezonde toestand, welken slechts internationale samen werking schijnt te kunnen opheffen, blijft voortbestaan, zullen al zal alle aandacht moeten worden gericht op het slaken van onnoodig knellende banden overheidsmaatregelen om den eigen handel en industrie steun te bieden op binncnlandsche zoowel als op buitenlandsche markten wel niet achterwege kunnen blijven. Het verwijt van hun voortbestaan kan dan echter niet de regecring en do door haar ge volgde politiek treffen, maar moet zich richten op het gebrek aan internatio nale samenwerking om tot een gezon de uitwisseling van goederen en dien sten tusschen de naties onderling to komen. De regecring heeft vol vertrou wen, dat bij een vastberaden voort gaan op den tot dusver gevolgden weg onder aanvaarding cener hardo werkelijkheid, die, zij is daar voor allerminst blind, van ons volk groote offers vraagt, en met afwij zing van experimenten, die wel eenig oogenblikkelijk soulaas, doch geen werkelijke verbetering kun nen verschaffen gunstige resul taten voor volks- en staathuishoud- ding niet kunnen uitblijven. Bij het dan geleidelijk intredend herstel zal het mogelijk blijken, bij een voortgezet voorzichtig financieel beleid, een verdere saneering van het budget te verkrijgen. De minister is er ten volle van over tuigd, dat de bestaande begrootings- toestand heel wat gebreken vertoont. Het dekkingsplan, in dezo nota ont wikkeld, bevat nog een aantal posten, die eerst op betrekkelijk langen duur effectief zullen worden. Daarnaast zijn en in vorige begrootingen en in do onderhavige verschillende maatrege len verwerkt die zoo spoedig zich daar voor do gelegenheid voordoet, wéder ongedaan zullen moeten worden ge maakt. Te denken valt hierbij aan de stopzetting van stortingen in verschil lende fondsen, het verminderen van do reserveeringen voor de bedrijve, het overbrengen van uitgaven van don ge wonen dienst naar den kapilaaldienst, het uitrekken van de aflossingstermij- ncn der staatsschuld en dergelijke. Al deze maatregelen, welke hun recht vaardiging uitsluitend hebben, kunnen vinden in den uitzonderlijken finan- cieelcn toestand der laatste jaren, heb ben de reserve-krachen, die een goedo staatsbegrooting behoort te bezitten, langzamerhand uitgeput. Het herstel daarvan zal een der eerste zaken zijn, die behooren te geschieden, zoodra de mogelijkheid daarvoor zal worden go- boden. Daarnaast mag niet uit het oog wor den verloren, dat de belastingdruk, zoo van het rijk als van de gemeenten, ge durende de achter ons liggende jaren tot een ongekende hoogto is opgevoerd. Er was den minister daarom alles aan gelegen, het dekkingsplan in de onder havige nota zoo te kunnen inrichten, dat daarin geen voorstellen 1ot nieuwe belastingverhooging behoefden te wor den opgenomen. Het is om deze reden, dat hij gemeend heeft, ook al zou het bedrag van 2.000.000, dat daarmede zou kunnen worden verkregen, op zich zelf zeker een hoogst gcwenschte ver sterking der middelen opleveren, voor het oogenblik te moeten afzien van de invoering eener reisbelasting, al zal uiteraard, indien de financieele om standigheden zich in min gunstigen zin mochten gaan ontwikkelen, de mo gelijkheid bestaan, dat hij op zijn voor nemen tot heffing van een dergelijke belasting zal moeten terugkomen. Het lag aanvankelijk in de be doeling der regeering de opbrengst deze belastingen toe te voegen aan het werkloosheidssubsidiefonds. on der gelijktijdige verlaging der rijks bijdrage aan dat fonds met een be drag. gelijk aan de vermoedelijke opbrengst dezer heffingen (deze bij drage was voor 1936 geraamd op 53.000.000). Met het oog op de omstandigheid, dat de wet tot instelling van het werkloos heidssubsidiefonds voorloopig niet lan ger van kracht zou znn dan tot 1 Janu ari 1937, werden de vorenbedoelde nieu we heffingen alleen tot het jaar 1936 gevraagd, met de bedoeling, dat bij de indiening van de bcgrooting voor 1937 de zaak opnieuw zou worden bezien. Bedenkingen van de Staten-Generaal waren oorzaak, dat de aanwijzing dezer nieuwe heffingen ten bate van het werkloosheidssubsidiefonds uit het Wetsvoorstel kwam te vervallen en dat de voorgestelde belastingen tot stand kwamen als heffingen ten bate van het algemeen budget. Dc algemeene budgetaire positie maakt het onafwijs baar noodzakelijk, dat deze heffingen worden verlengd. De baten, daarvan voor 1937 tc verwachten, worden ge raamd op 11.800.000. Dit bedrag kan worden gespecificeerd als volgt: opcenten op de dividend- en tantième belasting 1.800.000. opcenten op de zegelrechten 1.400.000 Opcenten op de registratierechten 1.800.000; opcenten op de successierechten f 6.800.000. 4. Bij de Staten-Generaal is aanhan gig een drietal wetsontwerpen, strek kende tot het verleenen van een bijdra ge door Nederland aan Nederlandsch- Indie, wegens door laatstbedoeld ge biedsdeel te verleenen steun in ver band met den invoer daar te lande van bepaalde Nederlandsche tcxtielgoedercn en tot heffing van rechten in Neder land op den invoer van bepaalde- goe deren. Uit deze heffing kan een bate voor het rijksbudget worden verwacht van 1.250 000. Het totaal dezer maatregelen is 44.150.000 Na do volledige doorvoering van bo venstaande maatregelen waarbij de Minister er, evenals het vorig jaar, echter ten allen overvloede op moet wijzen, dat een niet onbelangrijk be drag van dc aangegeven besparingen eerst geleidelijk effectief zal worden zal het begrotingsevenwicht dus op een bedrag van ongeveer 3.500.000 na zijn bereikt. Laatstgemeld bedrag zal kunnen worden gevonden uit de meer dere opbrengst, die mag worden ver wacht van de bij de Staten-Generaal aanhangige wetsontwerpen tot wijzi ging van de wet on de inkomstenbelas ting en van de Successiewet, alsmede van een in voorbereiding zijnde tecn- nischo wijziging der wet op de omzet belasting. WANNEER de minister bij de indiening dezer begrooting, dio de laatste is der loopende vier- jaarlijksche periode, het karakter van het gedurendo die periode ge voerde financieele beleid zou moe ten kenschetsen, dan gelooft hij, niet beter te kunnen doen dan het te omschrijven als den aanhouden den strijd tegen dalende inkomsten eenerzijds en stijgende behoeften, onmiddellijk verband houdende met de ernstige tijdsomstandighe den, anderzijds. Terwijl ieder jaar het uiterste werd beproefd om door bezuiniging op de uitgaven een herstel van het bcgroo- tingsevenwicht te verkrijgen, werd het bereiken van een afdoend resultaat tel kenmale opnieuw verhinderd door een voortgaande daling van de opbrengst der belastingmiddelen, gepaard gaan de met een verhooging van uitgaven voor crisisdoeleinden. Bedriegen de voortcekenen niet, dan is thans een keerpunt nabij met name schijnt de cataslrophale daling in de opbrengst der midde len tot staan te zijn gekomen. Ver wacht mag worden, dat op het stuk van de inkomsten een zekere stabiliteit is bereikt. Daarmede is wel het onmiddellijke gevaar voor onze staatsfinanciën afge wend, doch afdoende verbetering zal eerst kunnen worden bereikt, wanneer Het wedervinden van het evenwicht tusschen deze twee in dezen zin, dat de productiemogelijkheden door toe genomen vraag weer ten volle benut zullen kunnen worden, is onmisbare voorwaarde voor de vermindering der werkloosheid. Terwijl uiteraard ook binncnlandsche factoren hierbij een rol spelen, ligt de oplossing der moei lijkheden op dit gebied voor een zeer belangrijk deel op internationaal ter- Bij het zoeken naar een herstel van het evenwicht tusschen prioductie en consumptie zal hier en daar naar wij ziging der productie moeten worden gestreefd. Vooral zal op een stimulee- rón van de mogelijkheden tot opne ming der voortgebrachte goederen het streven gericht moeten blijven. De regeering heeft er reeds bij herhaling op gewezen, dat blijvend resultaat hier naar haar vaste overtuiging alleen valt te bereiken door een verder doorvoeren van de aanpassing der kosten en loonen van ons bedrijfsleven aan de ge wijzigde omstandigheden. Zij meent er zich van ontslagen te mogen re kenen, dit opnieuw uiteon te zet ten, doch meent nogmaals ernstig te moeten waarschuwen tegen het streven, om de consumptie te sti- muleeren door op kunstmatige wijze koopkracht in het leven te roepen. De aankomst van de leden van den Raad van State aan het Binnenhof

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1936 | | pagina 7