AMERSFOORTSCH
DAGBLAD
is
DAGBLAD
Het kerkje van Fransum
Over Boeken
en Schrijvers
GIJ ZIJT GEEN 0
„AME15FOORTER"
ZONDER HET
„AMERSFOORTSCH
DAGBLAD"
THANS
CENT PER WEEK
MET GRATIS
ONGEVALLENVERZEKERING
In het openlucht
museum te
Arnhem
DE APOTHEKER IN
VROEGER TIJD
Vergift voor
medicijn
P. H. R1TTER JR.
DROGISTERIJ „DE GAPER"
r tb
Eert mooie preekstoel uit
baksteen met zeskant
tigen kuip
Belangrijke aanwinst
Het Openlucht Museum te Arnhem zal
Over ecnigen tijd binnen zijne grenzen
herbergen het oude historische kerkje
.Van het Groninger kerkdorp Fransum.
Dit kerkje moet een juweeltje van
architectuur zijn naar de verschillende
verhandelingen en beschrijvingen, die
wij er over lazen.
Bernhard Alting, die in de 1?de
eeuw zijn beroemd geworden Histori
sche Lofrede ter eere van Groningen
schreef, begon zijn bespreking van lu i
Fransumer kerkje aldus: vinde
mij door overtollige ende overvloedige
stoffe geobrueert ende overstoipt." Hij
wist niet weer te beginnen, hoe te ver
volgen en waarmede te eindigen „niet
anders als een gast wedervaert. die ge
seten sijnde aen een tafel, die voor-
sien en geladen is met sovele kostelijke
spijse ende leckernijen, dat hij latende
sijn ogen daer over swieren, hij hem
selfs cavelt ende twijffelt, wucr toe
sijn appetijt ende lust hem meest zij
treckende. Keur baert dikwijls quelle.
Sal nochtans jeetwes seggeii."
Uit deze wel wat uitvoerige inleiding,
zou blijken, dat Bernhard Al'.ing ge
schiedkundige feiten en andere belang
rijke gebeurtenissen te over had ver
gaard om een boekdeel van diverse
vellen aan de historie van Fransums
kerkje te wijden, doch toen mr. R. van
Roven in 1928 een onderzoek ging in
stellen naar de geschiedenis van het
bouwwerk en onder deskundige leiding
een excursie naar het dorpje onder
nam, kon hij niet anders dan zijn ar
tikel, dat hij publiceerde in „Heem
schut" (Febr. 1928) aanvangen met de
verklaring dat het hem geen kwelling
baarde een teveel over het kerkje te
hebben kunnen verzamelen; doch met
het tegenovergestelde: gebrek aan stof
heeft hij te kampen.
Aan dit artikel willen wij een en an
der ontleenen:
„De eerste geschiedenis van dit kerk-
dorpje (Fransum) gaat geheel schuil
onder die van het machtige klooster
Aduard. Het eerst vindt men zijn
naam vermeld onder een akte. waarbij
deze abdij in waterstaatszaken op
treedt, n.l. van 1285. Als getuigen wor
den hierbij genoemd zekere Ivo en
Evwaldus, gebroeders uit „Franchim".
Wanneer het klooster van Aduard niet
door de Spaansche partij in den Spaan-
schen tijd met zijn archieven was ver
brand, zou dit ons zonder twijfel aan
gaande de oudste geschiedenis der pa
rochie van Fransum hebben kunnen
voorlichten. Thans kan nog slechts
worden nagegaan, dat negentig jaren
na genoemd jaar deze parochie be
stond. Hoe lang is niet bekend. In
1378 n.l. vindt men onder een acte als
zegelaars vermeld pastoors van de na
burige dorpen als Feerwerd. Garnwerd,
Wierum en als gelijkwaardig naast
deze auctoriteiten leest men van „he
ren Gheerdes.... kcrchere van Fran
sum", die optrad voor zijn parochie,
„de meene meente „van Fransum."
Van Roven geeft daarna een uitvoe
rige beschrijving van het feit, dat het
kerkje verscheidene decennia zonder
bedienaar is geweest.
„Sedert de reductie" vervolgt hij
„vanaf 1594 heeft Fransum geen afzon
derlijk predikant gehad. Vermoedelijk
zullen daarvoor, tusschcn de jaren
15801594 geregeld katholieke gods
dienstoefeningen zeldzaam zijn ge
weest, daar toen deze streken in hooge
mate door den krijg werden geteisterd.
Bij het met den Secretaris van Heem
schut ingesteld onderzoek toch bleek,
dat van het oorspronkelijk vroeg 15e
eeuwsche kerkje alleen nog het choor
in oorspronkclijken staat aanwezig is*
oor hei overige is de kerk verwoest
Geweest en naderhand, vermoedelijk
kort na 1600. van afbraak hcr',0"^[
Do waterlijsten om hel choor dat, met
een halve achthoek met goed «®v0™n
de conterforten, een goed staal van
bouwkunst vormt, loopen met over h®
schip door; de constructie van kap en
dakruitcn wijst onmiskenbaar op late
ren tijd. In het torent te hangt een klok
met opschrift, waaruit blijkt, dat .ze op
last van Stalen van Stad en I.ande
1701 werd gegoten.
Het kerkmeubilair
Het kerkmeubilair is wel van dc
uiterste soberheid; het sedert de rrun
dcleeuwen intact gebleven choor is g
heel van de bekende reuzenmoppen ge
bouwd; ook het overige deel der kerk,
waaraan op enkele plaatsen ter^evol-
ge van herstellingen uit lateren tijd.
eenig nieuwer metselwerk valt warm
nemen. De banken van grenenhout ge
maakt, zijn in de vorige eeuw in de
geliefde ede kleur geverfd en hebben
léen kunstwaarde; een aan de noord
zijde staande, afzonderlnke bank met
zeer schaarschc versieringen, heeft ge
diend tol gestnelfe van den collator.
Een orgel heeft de kerk met.
De preekstoel
De preekstoel is van baksteen van
reuzenmoppen gemetseld, rust op een
versierd sink natuursteen, dat in z'J
vormen doet denken aan ecn zuidka-
piteel. Het is niet waarschunlijk, dat
Ie kerkvoogden, die overigens met de
grootstie zuinigheid le weik gingen,
voor dit doel een stuk natuursteen als
dit cxprcsselijk hebben doen vervaar
digen; aangezien de verwoeste Abdi
van Aduard dicht bij Fransum lag, zal
men met vrij groole vvaarschijnl.jkhe d
mogen aannemen, dat hier een stuk
materiaal, da. eens de zuilengangen
van hef klooster heeft gesierd, is
wijlen de oud-Rijksbouwmeester C
H Peters schrijft in znn werk Oud
Groningerland over deze preekstoel-
„Minder eigenaardig, doch ln z')"s00r
cenig is de baksfeenen preekstoel in
de kerk te Fransum, van gewone reu
senmoppen tegen den *»id®'«ken k®r
muur gemetseld in de Xl\de of avoc
eeuw De zeskante kuip begint P
eenige hoogte boven den kerk-vloeroi>
s»n steenen plaat, in de gemetselde
Hap en den kerk muur opgesloten en
ondersteund door een k°rt®
8,ËenVsteSeCnenentrap'hoog C frcden mot
06-2 bij 0.75 M. dat vroeger elk voor
ia^arwe?dTe^gedeëld';, zoo besluit
Van Roven zijn artikel, „zijn er i
den laatsten tijd geeen peregelde goc^
dienstoefemngen meer in J
gehouden; het heette in 1928!) in geen
80 iaren; vermoedelijk zijn hie
meerdere oorzaken, dan het t.
pcu van Wei bevolkingscijfer ten plat
ten lande alleen, schuldig; als de g
leideliikc verharding van de kleivve
gen en net algemeen gebruik van lie
rijwiel, waardoor het naburige Den
Ham gemakkelijker bereikbaar vverd.
Een en ander heeft het gevolg gehad,
dat de kerkvoogdij van Fransum en
Den Ham, itoewel liet gebouw nog 1
hechten slaat verkeert, zich van het
bezit vvenschen let ontdoen. Door de
ligging ver van liet verkeer is geen
andere bestemming te vinden dan
boerenschuur, waartegen zich de hg
„7 der kerk op liet nog lil gebruik
zijnd kerkhof vernet Z°°d®kch£hn$
braak resL wanneer vereenigihgen als
„Heemschut" en „Hendrick deK
ser" zich niet over haar lot zullen ont-
'^"zün verheugd, dat de Verecni-
Museum" erin geslaagd is dit eerbied-
Museum" erin geslaagd is, dit D'^öi
waardig bouwwerk van den ondergang
te redden door er beslag op te leS8en
voor plaatsing op zijn ,erre'™J aa"
den Schelmschen weg te Arnhem
het centrum des lands slaande, zal dit
kerkje meer dan in het hooge Noor
den, de belangstelling trekken van de
Het kerkje van Fransum
De mooie baksteencn preekstoel uit het kerkje te Fransum
velen, die het erfdeel der Vaderen nog
naar waarde weten te schatten.
Rest ons onzen dank te betuigen aan
de Heeren Mr. E. J. Thomassen
Thucssink van der Hoop van Slochte-
ren te Slochteren, lid van het bestuur
van de Verecniging „Het Nederlandsch
Openlucht Museum" en Dr. H. P. Cos-
ter, te Groningen. Archivaris der Ge
meente Groningen, die zoo bereidwil
lig waren ons de gegevens te verschaf
fen. waaruit wij dit artikel samen
stelden.
BIJ DEN OPKOOPER
't Spijt me wel, maar wij koopen
geen gestolen voorwerpen.
Die zijn niet gestolen, man. Ik ben
deze week getrouwd.
UITZONDERINGEN
Heeft je vrouw altijd het laatste
woord?
Niet altijd; ze praat wel eens met
andere vrouwen.
Hun vak werd geordend nadat
zij lang voor dokter had
den gespeeld
IN oude tijden zag men de apothe
kers als stadsdienaren, evenals de
doctoren, deftig getabberd, gaman-
teld en gebeft langs 's heeren wegen
gaan. Zij werden, evenals de chirurgijns
en barbiers, met den titel van „mees
ter" aangesproken en cureerden in
vele gevallen de vele cliënten, die zich
tot hen om hulp en .raad wendden.
In een oud kluchtspel wordt echter
den draak gestoken met de deftige
apothekers:
„Zij dcncken doctors te sijn en heb
hen een deftigh wesen,
Waerop efter grootsheid en on we
tenheyt is te lescn".
Zeer vleiend zijn deze dichtregelen
niet en het schijnt, dat ook in later ja
ren het apothekcrsgilde het nog al eens
moest ontgelden.
De beroemde geneesheer Dr. Cornelis
Bontekoe, die in de tweede helft der
17c eeuw in het brandpunt der publie
ke belangstelling stond, klaagt steen en
been over het optreden der apothekers
in zijn dagen.
Hij zegt: „de apotheken zijn 7.00
slecht, dat ik duizend considerable
misbruiken daarin kan aanwijzen. F.r
zyn wel groote en cicrlijke winkels,
waar dc potten en flesschcn met ver
gulde titels pronken, maar van binnen
bevatten zij onnutte drogncs en verou
derde of slecht geprepareerde composi
tieën".
En hij vervolgt: „hoeveel ongelukken
zijn er sints eenige jaren wel gebeurd
door lossigheid van apothekers. Hoe
dikwijls hebben zij vergift voor medi
cijn gegeven! Hoeveel apothekers spe
len den dokter!"
En dan wendt Dr. Bontekoe zich tot
de overheid met de vraag wat beter is:
een dokter, die zijn apotheek heeft, of
een apotheker, die voor dokter uitgaat
„Toch" zoo klaagt Bontekoe
„wordt het laatste toegelaten en het
eerste verboden".
Over „Vrouwenspiegel"
door Mevrouw A. H. M. Romein-
Verschoor (Amsterdam, Em.
Quérido). Tweede Artikel.
WIJ hebben in ons eerste artikel
over het belangrijke geschrift van
Mevrouw RomeinVerschoor, dat
is verschenen in het nummer van dit
blad van verleden Zaterdag, een funda
menteel bezwaar geopperd tegen de on
evenwichtige verhouding van de socio
logische en literair-kritische elementen
in haar boek En die beschouwing deed
bij ons de vraag rijzen, of niet hiér de
fout ligt, dat de schrijfster bij haar lite
rair-kritische ontleding beïnvloed werd
door een sociologische vooropstelling.
Zij heeft ten aanzien van den maat
schappelijke» ondergrond van haar uit
eenzettingen een conclusie gemaakt, die
haar letterkundige karakteristieken be
ïnvloedt.
Die conclusie is op eenvoudige wijze
te formuleeren. De echte, ware herle
ving van de literatuur, zoo schijnt de
gedachtengang van de schrijfster te zijn,
kan eerst gevierd worden, wanneer de
letterkundige revolutie aan de algc-
mecne maatschappelijke revolutie is
\erbonden. Hetgeen wij tot dusver in de
literatuur aanschouwd hebben, was een
burgerlijke revolutie op dc basis van
1880, die dc literatuur terstond in haar
verburgerlijking deed terug vallen, en
die in het bizonder in de literatuur,
door vrouwen geschreven, oen voortbe
wogen worden op persoonlijke impres
sies te voorschijn bracht, een los blijven
van ideëele en structureele bezieling
vertoonde, waardoor de eigenlijke her
leving van de literatuur in haar vrou
welijke verschijningsvorm achterwege
bleef.
Deze letterkundige détailleering van
deze sociologische streling sociolo
gisch omdat achter de opvatting van
Mevrouw Romein de gedachte ligt van
een noodzakelijke prioriteit der maat
schappelijke revolutie wordt door
vlochten met opmerkingen over de
vrouwenbeweging, die de klaarblijke
lijkheid van bare inzichten moeten ver
sterken. Lezen wij Mevrouw Romein
Verschoor, dan heeft er eigenlijk weinig
echte liefhebberij gezeten in het streven
van onze feministische vrouwen. Eigen
lijk hebben zij heur burgerlijke afkomst
nooit verloochend, eigenlijk hebben zij
het nooit zoo erg gemeend als het
laaiende vuurwerk barer manifesten
DOOR
zou doen gelooven, en zijn zij terstond
gewone dames geworden, met gezellige
thee-middagen. Dc schrijver van deze
kroniek neemt die uitspraak niet voor
zijn rekening, lezeressen, maar hij
meent wel zoo ongeveer geformuleerd te
hebben, wal Mevrouw Romein in haar
diepste wezen over dc feministische be
weging denkt.
De vrouwen, die romans schrijven,
zijn navenant. Groote bevrijdingsharts
tochten zoekt dc schrijfster van het hier
besproken boek in al die romancières
vergeefs.
Dit sociologisch a-priorisme beïn
vloedt Mevrouw Romcin's letterkundige
heoordeeling. Haar uitvoerig essay
is niet het gevolg van twee, van elkan
der onafhankelijke onderzoekingsmetho
den, die daarna met elkander zijn ver
geleken en met elkander zijn in verband
gebracht. Het voordeel van deze wijze
van handelen is, dat zij tnt een duide
lijker uitbeelding geraakt van vele
romancières van dezen tijd dan de
meeste kritici, wier onbevoordeeldheid
hen afhoudt van een synthetisceerend
vermogen. Wie zich bevindt op de basis
van een beginsel is altijd duidelijk en
constructief. Maar de wetenschap is be
ginselloos. Zij laat zich nimmer beïn
vloeden door vooraf aanwezige ziens
wijzen, en zij offert de zekerheid, welke
het boek van Mevrouw Romein ons
biedt, aan een juiste schifting barer
methoden.
De vaste hand, waarmee Mevrouw
Verschoor werkt, brengt haar vaak. op
eens tot feillooze kenschetsingen. Maar
een goed klinikus behoeft nog geen
theoretisch eerste klas geneeskundige te
zijn, en een treffend uitbceldster van
sommige letterkundige vrouwenfiguren,
die terstond ziet waar de wonde zit, is
nog niet getreden in de wetenschappe
lijke literatuurbeschouwing, waarop wij,
na vele kunstkritiek met artistieke
waarde, nog steeds zitten te wachten.
De neiging van Mevrouw Romein
Verschoor, om alle literatuur, die van
vrouwen afkomstig is, tot het subjectief-
vrouwelijke terug te brengen, blijkt wel
op treffende wijze, wanneer zij een
figuur als Carry van Bruggen.... min
of meer omverhaalt. Carry van Brug
gen is, volgens haar, een product van
de kweekschool voor onderwijzers, „die
kweekplaats van massale minderwaar
digheidscomplexen". Zij heeft zich, vol
gens Mevrouw Romein, haar leven lang
niet kunnen ontworstelen aan de waan,
dat zij zich voortdurend de meerdere
moest toonen van de eerste de hoste
middelmatigheid met een titel. Naar
mate zij naam maakt als romenschrijf-
ster gaat zij dit „gemakkelijk" succes
verwerpen, wil zij het leven niet ver
heelden, maar synthetisch en logisch
doordenken, een „denkende vrouw"
zijn, een filosoof, die groote levensge-
lr'eden: de cultuurhistorie, de samen
leving overschouwt en objectiveert.
Maar haar wijsheid is steeds de onmid
dellijke, dc ik-laat-mij-niets-wijsmaken-
reactie, een echte vrouwenwijsheid,
die natuurlijk ook bij mannen voor
komt."
Wij willen den lezer de karakteristiek
van Carry van Bruggen door Mevrouw
Romein niet laten bëoordeelcn op boven-
staand beperkt citaat. Wij noodigen
hem uil, de bladzijden, die de schrijfster
aan Carry van Bruggen gewijd heeft, in
haar geheel te lezen, of tc herlezen.
Maar ons wilde het niet uit den zin,
dat hier een kern van juistheid werd
uitgedijd tot een zeer eenzijdige heoor
deeling, die aan de gestalte van Carry
van Bruggen onrecht doet.
Niemand betwijfelt tegenwoordig, dat
maatschappelijke factoren een grooten
invloed oefenen op de geboorte 'der
literatuur. En velen zullen het met
Mevrouw Romein eens zijn, dat de let
terkunde van tegenwoordig eigenlijk
nog niet heelemaal uit de sfeer van '80
is losgekomen. Dat zijn dan de twee
winstpunten van dit zeer vernuftig ge
schreven cn nauwkeurig gedocumen
teerde bock. Maar er zijn bepaalde
kategorieen, welke tot do literatuur
zelve behooren. onafhankelijk van de
maatschappelijke basis, waarop zij
bloeit. En d i e aesthetische kategorieen
moesten noodzakelijkerwijze worden
veronachtzaamd in een geschrift, dat op
een tendentieuze sociologisch voorstel
ling berust.
JULIANAPLEIN i
naast Apolhoek Haan.
Wij ontvingen:
Leukodont Tandpasta 0.63
Tandborstels 0.75
Mondwater 1-50
Volgens voorschrift v. Tandarts
Mertens don Haag (Ned. Fabr.)
De apothekers waren helsch over deze
uitlatingen cn in Den Ilaag liet één
hunner oj) zijn winkelraam een bont
koebeest schilderen met een zotskap op.
Een aanspreker, die den strijd tus
schcn de doktoren en apothekers had
gadegeslagen, liet heel ondeugend het
volgend opschrift voor zijn woning
aanbrengen:
„Bidder, doctor, doodgraver en
aptccker,
Dat zijn vier vrinden, dat is zoeker.
Wanneer zij bidden om haar
daaglijks broot,
Zoo bidden er twee om dc ziekte,
cn twee om den doot."
Dr. G. D. J. Schotel deelt in zijn werk
„Het maatschappelijk leven onzer va
deren" mede, dat in verband met dc
vele misbruiken, die in het apothekers
bedrijf in die dagen voorkwamen, in
1635 op voorstel van den bekenden ge
neesheer Nicolaas Tulp te Amsterdam
een commissie in het leven werd ge
roepen, beslaande uit artsen en apothe
ken, om een „winkelbock" saam testel
len, bevattende een wetenschappelijke
opsomming der geneesmiddelen, die
mochten worden verkocht. Dit geschied
de cn eenige „inspectors" werden door
het gerecht aangesteld om toe te zien,
dat men zich stipt aan deze erkende
geneesmiddelen zou houden.
In later jaren werd dit apothekers
boek op last van het gerecht vernieuwd
cn aangevuld en onder den titel van
„Pharmacopaea Amstelodamensis reno-
vata" in het Latijn en Ilollandsch her
drukt.
De apothekers mochten geen bedrijf
opzetten dan nadat zij voor een be
paalde commissie een soort examen
hadden afgelegd. Zij moesten dan 150
betalen voor hun intrede in het gilde
en 100 voor het onderhoud van den
artsenij tuin.
Wat in Amsterdam begonnen was,
vond in den loop der jaren navolging
door het geheelc land en langzamer
hand werden de apothekers door ste
delijke keuren en door resoluties van
de gerechtshoven aan allerlei voor
schriften gebonden. In vele plaatsen
werden de apothekers een soort over
heidsambtenaren. Zij hingen dan ge
woonlijk liet gemeentewapen boven hun
winkel uit, waaronder dan vaak een
houten salamander of de traditioncele
gaper met narremuts prijkte.
G. v. R.
De apotheker in vroeger tijd
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiini
Evenals de kurk. die een wijle wordt
ondergehouden weer omhoog komt. zoo
zal ook de waarheid in het einde steeds
hoven drijven.
W. Temple.
De werkelijke waarde der ziel wordt
het meest beproefd in kleine zaken.
Annie Besant.
iBiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiu
VOORZORGSMAATREGEL
- Zie je. Fransje, zegt tante, wan
neer ik geeuw, houd ik de hand voor
den mond. Weet je ook waarom?
- Dat u de tanden niet zult verlie
zen, meent Fransje.
Z ij. Mevrouw Meijer tot haar
man: Ik heb 'n boel dingen, waarover
ik je spreken moet.
Heusch? verbaasde haar man zich.
Anders moet je me spreken over een
boel dingen, die je niet hebt
HUISMUZIEK
Zij: Ik zou graag een buste op de
piano hebben, wie zou jij nemen: Beet
hoven of Mozart
Hij: Neem een Beethoven; die was
immers doof
CRITIEK.
Ilii Hoe kom je eigenlijk aan het re
cept van deze taart?
Zij Uit een radio-bakcursus
Hij: Dan heb je vast de bijgeluid el
meegebakken 1