15
DAGBLAD
AMERSFOORTSCH
DAGBLAD
Over Boeken
en Schrijvers
MET GRATIS
DE ZUIL ZONDER BEELD
Karakter en
uiterlijk
Anecdotes van
beroemdheden
THANS
CENT PER WEEK
ONGEVALLENVERZEKERING
HET VERSTEENDE
MEISJE
DROGISTERIJ „DE GAPER"
iimmiuiiiiiiniiiiiiniiiiiiniiiiimHiiHiniiiiiiiBBJiflBiiiwnMwiwiwijaaMMW!—miiniiiiimi^
GIJ ZIJT GEEN
„AMERSFOORTER"
ZONDER HET
„AMERSFOORTSCH
DAGBLAD"
illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllull
lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
De kus van een edelman
bracht haar tot het
leven terug
OP dc Piazra San Marco Ie cnetid
staat rechts van de beroemde
kerk, die haar naam gaf aan het
plein, een eenvoudige zuil, die veler
belangstelling trekt, al is er eigenlijk
weinig aan te zien. Ze is ongeveer een
meter hoog en van vrij grooten omvang
De bovenkant vormt geen kapiteel,
maar is een rond plat vlak.
ITet is duidelijk, dat daarop vroeger
een beeld heeft gestaan. Of waarvoor
zou zij anders hebben gediend? Rn hot
is te begrijpen, dat op dit mooie wereld
bekende plein duizenden zich afvragen,
wat bij dit kloeke stuk marmer gepast
heeft. Behoorde zij tot de oorsnronke
lijke St. Marcus-kerk, die in 070 doo'
brand vernield werd? En zoo ja. is
het voetstuk geweest van een beeld,
dat toen of in den loop der eeuwen is
verdwenen?
De Yenetianen hebben deze onaan
zienlijke, doch eeuwenoude zuil in haar
simpelen vorm lief. want eene legende,
weinig hekend men kan haast zeggen
onbekend buiten Venetië hecht zich
aan haar verweerd gesteente en, zoo
zij een oogenblik als waarheid map
worden aangenomen, zou zii Uunr
antwoorden op dc gestelde vragen.
In den tijd van Venetië's groote
macht en rijken bloei, aldus vermeldt
de legende, woonde in liet Palazzo Ca-
valli aan liet Canal Grande de Vcncti-
aansche nobile Diego Cavallo. liet
palazza had hij van zijn vader geërfd,
evenals zeer groote rijkdommen. Aan
gezien hij niet alleen buitengewoon rijk
maar ook zeer schoon van gestalte was,
ontbrak bet niet aan voorname, donker-
oogige, Vcnetiaansclie jonkvrouwen, die
gaarne baar fijne bandjes zouden ge
legd hebben in de goedgevormde, man
nelijke hand van den jongen nobile. Er
waren er onder haar van de aanzien
lijkste adellijke geslachten; de schoon
ste, de meest op den voorgrond treden
de dongen naar zijn gunst. Doch al
haar smachten of intrigeeren was te
vergeefs. Diego's hart bleef onberoerd
door haar adel zoowel als door haar
schoonheid. Al zijn verlangen ging uit
naar een schepping, een droombeeld
zijner gedachten, naar eene figuur, die
als een Madonna zou zijn. zóó leer. zoo
edel, zoo verhevenMaar. hoe hij
ook zocht, haar vond hij niet „.wes
halve zoo zegt de legende hij in
groote droefheid verkeerde."
Hooger op aan liet Canal Grande
woonde echter een oude koopman, die
door ongelukkige speculation een groot
deel van zijn vermogen had verloren.
Hij liad een dochter, die zeer schoon
was en die hij gaarne aan een rijken
man wilde uithuwelijken. Eerzuchtig
en hebzuchtig als hij was, had hij zijn
oog gevestigd op een jongen, rijken
Venetiaan. die echter niet in dén
smaak viel van Corinna, des koopmans
dochter. De vergramde vader, aldus in
zijn plannon gedwarsboomd, hield nu
zijn dochter in strenge afzondering
thuis, verbood haar, haar woning te
verlaten en regeerde haar met zoo
strenge hand, dat zij eindelijk beloofde
den onbeminden minnaar te zullen
huwen.
Dagen en nachten bracht het schoone
meisje door in gebed en tranen. De
hemel scheen geen oor Ie hebben voor
haar smeekingen. Inmiddels naderde
de huwelijksdag. Corinna was der wan
hoop nabij. Aan den vooravond nam
zij een ernstig besluit. Toen allen ter
ruste waren gegaan en alleen de fon
teinen haar geklater lieten hooren, was
zij gereed om te vluchten, al zou de
vluclit baar ook den dood moeien bren
gen. Daar liet huis gelijk steeds goed
gesloten was, scheurde zij de lakens
van haar bed in lange reepen, knoopte
die samen en bond liet eene eind vast
aan het vensterkozijn. Met groote
moeite en doodsangstig liet zij zich
naar beneden glijden en had het geluk
ln een der gondels neer te komen, die
aan de palen voor het huis van haar
vader waren vastgebonden. Met beven
de handen maakte zij de touwen los en
roeide het Canal Grande af naar de zee.1
Ternauwernood had zij in hel duis
ter een kwartier geroeid of zij hoorde
andere riemslagen achter zich. Knar
vader was door het losmaken der pon
dels wakker geworden, was ipgostann
en had bespeurd, dat zoowel een gondel
als zijn dochter ontbraken Snel wekt*
hij een bediende en met dezen ging hij
zijn dochter achterna.
Toen Corinna den anderen pondel
steeds nader hoorde komen, roeide /ij
met verdubbelde kracht, doch steeds
werd dc afstand tusschen de heide
booten kleiner. Waar zou voor haar
redding zijn Eindelijk bereikte zij de
Piazelta en zonder zich 1e bedenken
stuurde zij recht op de landingsplaats
aan en sprong uit den gondel Daarop
liep zij. z.oo snel als haar voeten haar
konden dragen, naar de kerk van San
Marco, terwijl zij met heel haar ziel had
tot dc Moeder Gods om hulp en hij
stand. Reeds was zij hij de kerk; haar
vervolgers waren nog niet geland en
konden haar niet zien. Tot haar onuit
sprekelijke teleurstelling was de kerk
gesloten. Daar bespeurde zij, naast bot
heiligdom, aan de zijde van liet paleis
der dogen, een eenvoudige zuil, die er
uitzag als een voetstuk, waarop vroeger
een of ander Bacclius-becld bad ge
staan. Het beeld was op onverklaar
bare wijze eens tegen den grond gesla
gen, wat de Yenetianen als een zaak
van beangstigende bcteekenis hadden
beschouwt!. Nu was ue zuil, die nau
welijks een meter hoog was, leeg; Co
rinna klom er op en bleef onbewegelijk
taan, in de hoop, dat haar vervolgers
baar in de duisternis wellicht niet zou
den bemerken. Reeds zag zij haar
\ader met zijn bediende landen op de
zelfde aanlegplaats. Ook zij richtten
hun schreden naar het plein en naar de
San Marco.
Corinna versteende van schrik en
meende reeds verloren te zijn. Doch
eensklaps voelde zij. dat deze verstee
ning niet van haar weck en zij geheel
in marmer veranderde. Toen hare ver
volgers bij de kerk waren gekomen en
zochlen, konden zij baar niet vinden.
Wel verwonderden zij er zich over. boe
zij bad kunnen ontsnappen, terwijl de
smalle toegangen tot bel Marcus-plein
des nachts gesloten waren. Na lang ge
zocht en rondgedoold le bobben, gin
gen de mannen bij bet eerste morgen-
gloren met de beide gondels naar huis
terug. En toen in den loop van den
voormiddag Corinna's bruidegom in
feestelijk getooiden gondel zijn bruid
kwam lialen, vertelde de vader hem,
dat zijn dochter zich des nachts in liet
kanaal had gestort en verdronken
was
Doch dienzelfden dag was er groote
beroering in Venetië. Men vertelde el
kaar dat op dezelfde plek, waar eer
tijds een Bacchus-beeld door onzicht
bare macht van zijn voetstuk was ge
worpen. waarschijnlijk door dezelfde
macht een Madonna-beeld op de zuil
was geplaatst. Dit moest voor Venetië
bcteckencn. dat het zich moest afkoe
ren van zijn wereldsche vermaken en
zirh bezighouden met het heil der zie
len zijner bewoners. Uit alle deelen der
stad stroomden de scharen toe om het
wionder, bet nieuwe Madonna-beeld te
aanbidden. En zie: „het beeld bezat dc
wonderdoende macht om leed tc ver
zachten en wenschcn te vervullen.
Vrouwen brachten har? zieke kinderen
naar de zuil: jonge meisjes klaagden
haar liefdeleed en de roem van de zuil-
heilige verbreidde zich over heel het
land van Venetië.
Ook Diego Cavallo hoorde in de pen
zaamheid van zijn palazzo spreken
over de wonderdoende Madonna. Na
'ang aarzelen besloot hij tot haar tf
«raöfi innerlijk hopend, dat zij ook hem
'.ooals aan zoovele anderen, dc vervul
•ing zou brengen van zijn wensch: eene
vrouw met de trekken oener Madonna.
„Weer keert het najaar en het najaarsweer op aarde"
Doch hij wilde niet, dat de Yenetianen
hem zagen. Daarom wachtte hij tot dc
nacht was aangebroken en op hetzelfde
uur. dat eens Corinna haar vaders huis
zag verlaten, verliet hij zijn paleis om
naar de Piazza te gondelen. Toen hij dc
San Marco-kerk naderde, zag hij reeds
van verre het wille marmer van de
Madonna in het donker oplichten. Hoe
nader hü kwam. hoe erooter werd zijn
verwondering. Voor hef beeld staande
brak zijn blijde verrukking uit; dat,
dat was het beeld, hetwelk hem vva
kond en droomend. voor oogen had ge
slaan: dat was de vrouw zijner innigste
wenschcn. Helaas, het was geen vrouw
Aan Vlèésch en bloed, maar van steen.
Toch scheen het, of haar oogen schit
terden. alsof de marmeren lippen glim
lachten. Diego viel op dc knieën en in
vurig gebed klaagde hij zijn leed aan
de Madonna, sprak hij van zijn teleur
stellend zoeken en van zijn wanhoop
nu hij. na eindelijk gevonden te heb
ben wat hij zocht, zijn ideaal te moeten
zien in koud marnier. Tranen drongen
zich uit zijn oogen en druppelden over
de voeten der Madonna.
Hij stond eindelijk op en zip, het was
hem alsof de Madonna zich had bewo
gen. Getroffen keek hij top met scher
pen blik. Ilii klom op de zuil om te
zien of werkelijk het gehocle beeld van
steen aaas en koud.... Toch Avas het
zoo. maar desniettemin straalden de
oogen en lachten de lippen. Tiet scheen
zelfs alsof de oogen van uitdrukking
veranderden, of de lippen zich plooi
den in zachteren, feederen glimlach. O.
deze zachte, smalle lippen tc kussen
moest zaligheid zijn. al waren zij dan
ook van marnier.
In vurig verlangen omvatte Diego
het heiligenbeeld en drukte zijn mond
op de lippen Ier Madonna. Toen ge
schiedde het groote wónder:
De kus wekte in het marmer het ver
steende leven van Corinna op. Lang
zaam keerde levcnsvvarmto en beweging
in baar lichaam terug tot grenzen loose
verbazing van Diego. die aldus zijn be
geerten plotseling vervuld zag. Vol tcc-
derheid nam hij de gestalte in zijn armen
en liet haar zacht van de zuil afglij
den. Toen eindelijk vond Corinna haar
spraak Avcder en vertelde haar redder
de geschiedenis van haar leven en haar
versteening, waaruit zij slechts door
den kus van een reinen ïongeling kon
worden verlost.
Diego Cavallo nam zijn heilige mede
naar zijn palazzo als zijn jonge, schoo
ne vrouw en aldus de kroniek der
oude legende .zii werden het geluk
kigste paar. dat de lagunen-stad ooit
had aanschouwd".
Van de Yenetianen echter maakte
zich een groote opwindig meester, toen
7.ij zagen, dat de wonderdoende Madon
na van San Marco spoorloos verdAvenen
Avas en zij vreesden, dat der stad een
ongeluk zou overkomen. Daarom lieten
zij door den 'tc Venetië Avoncnden beeld
houwer Antonio Rizzi een dergelijke
Madonna uit wit marmer maken en
plaatsten het op dc zuil bij San Marco.
Doch het ging niet dit beeld als niet
dat van Bacchus. Op een.kwaden mor
gen lag het verbrijzeld op den grond.
Hetzelfde gebeurde met tAvee andere
beelden.
Toen zagen de Yenetianen in, dat
een hoogere wil zich verzette tegen hun
Avil en eischte. dat de zuil leeg bleef.
En aldus geschiedde tot den huidigen
dag.
A. .T. BOTHENIUS BROUWER.
Sinds onheuglijke tijden hebben wij
menschen de gewoonte om het karakter
van onze medeschepselen voor een niet
gering gedeelte naar hun uiterlijk te
bcoordeelcn.
Een vooruitspringende kin duidt vol
gens veler oordeel op wilskracht. Wijkt
dit lichaamsdeel daarentegen terug, dan
spreekt men van een zwak karakter.
Zonder ons verder Ie verdiepen in de
vraag óf en in hoever deze beoordec-
lingeu juist zijn, willen aa ij hier iets
OAernenien van de aanwijzingen door
de Engclsehe psychologe Sylvia Thom
son gepubliceerd inzake hel karakterlo
zen op de Avijze, zooals hierboven Avcrd
geschetst.
Volgens deze deskundige moet, om
een juiste diagnose aangaande het ka-
Twee dichteressen
Ongeveer tegelijkertijd zijn er tAvee
bundels uitgekomen van dichteressen,
die ieder een bepaalde periode, een be
paald levensgeAoel en levensverlangen
vertegenwoordigen i" onze literatuur.
De eerste bundel, getiteld. „Wijding"
van I-Ielènc Swarth (uitgavé La Rivière
cn Voorhoeve, ZavoIIc) en „De Stem die
roept, zes kleine Spelen en Koren, dooi
IIcnriëtte Roland Holst—van der Schalk
(uitgave Brusse, Rotterdam). Een ver
gelijking tusschen de beide, merkwaar
dige vrouwefiguren in onze literatuur,
waartoe deze bundels aanleiding geven,
leidt tot het besef eencr merkwaardige
tegenstelling.
De stijl van literatuur is niet iets,
dat op zichzelf staat. In den stijl van
dichters en schrijvers ademt een be
paalde tijdsperiode, en wie poogt den
slijl aan tc hemen van een andere pe
riode dan die waarin hij literair gebo
ren werd, is niet meer in staat, bet
eigen wezen uit te beelden. Het is daar.
om een getuigenis van wijsheid, dat Hé-
lène Swarlh haar leven lang getrouw
bleef aan de Kunst van haar oorsprong.
De poëzie van Hélène Swarth is nim
mer verzwakt, noch in factuur, noch in
sentiment. Dat zij op den achtergrond
trad in de poëzie met het klimmen der
jaren beteekent niet, dat zij ook maar
in bet minst iets prijs gaf van baar
groot talent, bet beteekent alleen dat
onze belangstelling verflauwde voor de
gevoelswereld, die zij vertegenwoordigt.
Maar bet is met heimwee naar de da
gen, waarin wij het individueel gevoel
konden cultiveeren, dat wij haar poëzie
ter hand nemen.
De stijl van literatuur hangt ten
nauwste sanien met den inhoud van
Weit gezegd wordt. Hebben wij begrip
van het levensgebaar van een schrijver,
dan weten wij al iets van zijn gevoels
en gedachte sfeer.
Waardoor kenmerkt zich de factuur
van Hélène Svvarth's poëzie Het is een
zorgzaam geconstrueerd mozaïek van
klanken, maar een mozaïek, dat altijd
levend blijft. De klank, de muzikale
schoonheid van haar vers, blijft altijd
een waarde op zichzclve, een waarde
primair aan de gevoelens, die dc dichte
res er mee vertolkt. En de/.e gevoelens
kunnen zuiver cn sprekend cn bezie
lend blijven, bij een zoo gedetailleerde
klank-structuur als bet vers van Hélène
Swarth te aanschouwen geeft, omdat do
gevoelens simpel zijn. Het is het eeuwig
menschel ijk ontbeten en verlangen, de
eeuwig weerkccrende herinnering aan
een wereld, die alleen in onze kinder-
droomen beeft, bestaan, en de eeuvvig-
berustendo overgave aan den geliefde
of aan God. Op het stramien dezer zeer
eenvoudige algemccne menschclijkheid
bloeit dan de kleur van baar klank. Zij
kan die klank verzorgen, omdat de
aard van haar poëzie ego centrisch is.
Deze dichteres wordt nimmer opge
nomen door de machtige golven eener
in worsteling zich bewegende gemeen
schap. In de rust van liet zelfbeklag,
van bet persoonlijk verlangen en de
persoonlijke overgave kan zij haar colo-
riet verzorgen en geeft /ij ons terug
aan ontplooiing van dc levende natuur
om baar heen, wat zij ons onlhield aan
verbondenheid met de levende gemeen
schap. Eén vers uit dezen bundel moge
worden geciteerd, om den lezer in de
gelegenheid te stellen, onze beschou
wingen te controleeren.
„Ik hef de handen, in den blanken
schijn,
Vol teêr mysterie, van de lentemaan
En voel me in 't glanzen van haar
wijding staan
En duizel, dronken van den manewijn.
O nam een Heemling in gena mij aan!
O vatte een hand, als die van de
Englen zijn,
Mijn handen zacht en hief mij op .in
rein
Doorzilverd nachtblauw, boven levens-
waan!
Nu daal lot mij! Alleen ontbreekt mij
kracht
Om óp te zweven, in den blauwen
nacht
En hoort niet één mij, die mij helpen
wil?
O teedere Engel van mijn morgenrood.
Die, moederzacht, weleer me in de
armen sloot l
U roep ik aan! De nacht is heilig
siil:"
Mevrouw Roland Holst is de tegen
pool van Hélène Swarth. De factuur
barer poëzie geeft ons niet een con
structie Ie aanschouwen, maar een
groei. Zij denkt zich in binnen haar on
lervverp, het begin is dikwijls dor, dog
matisch, struikelend over herhalingen,
maar het is bij haar of het denken,
wanneer bet is uitgemond in de reali
teit van het gevoelsleven plotseling een
zoo onstuimige vaart krijgt cn een zoo
onweerstaanbare suggestie, dat liet ons
meesleurt naar duizelende diepten en
ongekende hoogten Het beeld breekt
zicli uit den gevoelsstroom los, het stei
gert omhoog. Wij worden getrokken
midden door de verbijstering van hel
leven en ojigetild naar een verwachting
die geen andere basis beeft dan dc le
vensliefde en levenskracht.
„Hij die kon zien
O hij, die kon zien de scharen der
nargenjóozen,
zooals zij over de aarde nu zwerven
om werk en brood,
of zwijgend neerhurken, tusschen
leven cn sterven,
in hokken, vaal en grauw als zij,
wie ze zag strompelen langzaam
voorbij,
dof van oog, hol van maag
zich sleepen naar het eind van hun
lijden.
De weg van den honger naar den dood
is lang,
hij klimt omhoog aan den steilte dei-
tijden.
O hij die zag, die zag hun scharen
niet af te zien in geen duizend dagen,
niet af te zien in een honderd jaren
millioenen geknakte aren
millioencn gebluschle sterren,
die ze zag, opkome' uit het verre
en nadre' altijd andre, altijd meer,
een zee van jammer, een zee van
lijden
die zou willen vluchten achter de
tijden,
die legde zich liefst tol sterven neer."
Mevrouw Roland Holst leeft alleen
door haar liefde tot de menschheid.
Eerst wannéér zij door deernis, geloof,
een de anderen is vebonden breekt dc
stroom harcr geweldige rhylitmiek los.
Men moet dc beide boeken lezen, om
de groote tegenstelling tusschen de sta
tische beschouwelijkheid van een ver
langend en berustend individualisme
pn de dynamische vaart van onzen ver-
brijzelenden en harenden tijd in hun
essen l ieelste verschijningsvormen te
leeren verstaan. Meer dan door dui
zend tijdsbeschóuwingen krijgt men be
grip van de verschuiving van het as
pect der actueele historie, wanneer men
oen. vergelijkende studie niaakt van
deze beide dichteressen.
„Dc slem die roept," van mevr. Roland
Holst is een bundel, die uit verschillen
de bijdragen is samengesteld Wij vin
den erin, de „Hymne aan het Leven",
„Lijden", „Een Klein Kerst-oratorium",
„Kinderen van den Geest". Een klein
prcokkoor" en „Geest van den Mei
dag".
Het is de „Hymne aan het Leven",
waaruit wij de merkwaardige geniali
teit van deze dichteres kunnen waar
nemen Het genie is nooit gelijkmatig,
het doet ons het verhevenste aanschou
wen dat uit het gebrekkigste voort
komt. Daarom is de rijke, nooit gebrek
kige, immer de techniek der dichtkunst
beiiecrschende dichteres Hélène Swarth,
een talent Zij stijgt niet, als IIcnriëtte
Roland Holst uit de nooddruft der po-
verheid tot de overmeesterende kracht
der profetie. Aan geen andere Nederland
sche dichteres is de juistheid van Vcr-
vveij's uitspraak, dat poëzie in rhythme
overgaand denken is, zoozeer te bewij
zen als aan Hcnriëtte Roland Holst.
Want haar denken begint gebrekkig en
blijft gebrekkig tot aan bet punt waar
bet in een volkomene verbeelding over
slaat.
In de „Hymne aan bet Leven" begint
zij met de dogmatische Godsvoorstelling,
die een God boven de wereld ziet, te
ontkennen. Die God, zegt zij, is niet an
ders dan een product van ons maaksel,
van onze vvenschdroomcn. Toch is er
een Gód. De God binnenin ons. Dc
eenigszins wijsgeerig geschoolde lezer
vraagt zich af: doet dc dichteres hier
iels anders dan op een nieuwe wijze de
voorstelling hernemen, die zij verwor
pen heeft? Wat is „de God binnenin
ons" anders dan een geabstraheerd
Godsbegrip
Indien, zooals zij schrijft „dc hemelen
leeg zijn", indien het geloof aan God
ons geen hoop en bezieling kan schen
ken, dan is die bezieling ook niet te
putten uit een God in ons, die toch als
abstractie „buiten ons" wordt geplaatst.
Men kan God zien als de diepste wer
kelijkheid, als bet diepst mysterie. Men
kan, agnostisch. God betwijfelen Maar
de bron vernietigen, waaruit men toch
drinkt, dat is absurd. Deze absurditeit
wordt niet opgeheven in bet denk
systeem der dichteres, maar in haar
levend, van goddelijk gevoel doordrenkt
rhythme.
Men kan meer schrijven over Hen-
riëlle Holst dan de ruimte van een
courantenartikel gedoogt. Indien dfeze
aanteekeningen tot een aandachtige lie
schouwing van haar nieuwe bundel
aanleiding mochten geven, dan hebben
zij heur doel bereikt.
P. H. RITTER Jr.
JULIAN APLEIN 4
uaast Apotheek Haan.
Wij ontvingen:
Leukodont Tandpasta 0.65
Tandborstels 0.75
Mondwator 1-50
Volgens voorschrift v. Tandarts
Mertens den Haag (Ncd. Fabr.)
rakter tc stellen, altijd meer dan één
kcnlecken aanwezig zijn.
Een sterk vooruitspringende kin op
zich /.elf verraadt geen w'ilskraclit. Deze
eigenschap kan alleen dan geconsta
teerd worden, wanneer daarnaast ook
een flinke neus, een vastberaden mond
en een niet te korte bovenlip aanwezig
zijn; en aan dit alles moet zich dan
nog een bepaald rhythme in gang en
beweging paren.
Hoewel men zich nooit uitsluitend
door den eersten indruk mag laten bc-
iivloeden, kan daardoor toch vaak
reeds een algemeen beeld van bet ka
rakter worden gevormd.
Miss Thomson's theorie, dat men
schcn met donkergrijze pogen koel en
nuchter zijn, terwijl zachte, bruine
oogen een rijk gevoelsleven, maar vol
strekt geen zachtheid verraden, wordt
in het dagelijksch leven dikwijls beves
tig'.
Stralende, lichtblauwe oogen duiden
meestal op levenskracht cn levendig
heid, dof-blauwe oogen daarentegen op
onverschilligheid cn traagheid.
Donkere oogen gaan veelal gepaard
niet een levendig temperament of een
vroolijke levensopvatting, vaak ook mcl
allebei.
Groenachtige oogen worden dikwijls
als oen bewijs van verstand beschouwd;
groene of grijze oogen, met donkere
vlekken schijnen vaak bij buitengewoon
begaafde menschen voor le komen.
Over het algemeen acht miss Thom
son groote oogen als een bewijs van ar
tistieke begaafdheid en rijke fantasie.
Speciaal bij volwassenen wordt de
vorm van den mond in meer of min
dere male beïnvloed door hun manier
van donken en handelen.
Gesloten menschen hebben dunne,
saarngeknepen lippen. Een dikke onder
lip (luidt op een zekere mate van be
geerlijkheid en op gebrek aan zelfbe-
heersching.
Een mond, die nooit geheel gesloten
is. verraadt besluiteloosheid cn zwak
heid van wil.
Opgeworpen lippen zijn een toeken
van zelfbehcersciung en uit scherpe,
naar heneden getrokken mondhoeken
meent miss Thomson een slecht hu
meur of een ontevreden temperament te
kunnen concludecren.
Een korte bovenlip is vaak identiek
met een karakter zonder vastheid.
Een goed gevormde, breedc mond be
schouwt de Engclsehe psychologe als
een bewijs, dat men met een edelmoe
dig, onbaatzuchtig cn trouw iemand te
doen heeft. Daarentegen kan een kleine
mond als een waarschuwing dienen om
den bezitter of bezitster niet zonder
meer tc vertrouwen.
De Cupido-boog, die een mooie gc-
vormde bovenlip kenmerkt, duidt, spe-
ciaal bij vrouwen, op een vriendelijk,
vroolijk en goedhartig karakter, ten
minste als de lippenstift in dezen niet
van zich deed blijken.
Het allerbelangrijkste voor de karak-
tcrbeoordocling schijnt echter de allure
te zijn.
„Grillige, onevenwichtige menschen",
aldus miss Thomson, „kenmerken zirh
door een stijve houding. Schuchtere lie
den mogen dan al trachten zich een
flink allure aan te nieten, dat zij het
hoofd vooruitsteken en dc schouders
laten zakken, verraadt den ingewijde
hun natuurlijken aanleg,
„Een vrije, natuurlijke gang is het
ptevolg van het feit. dat karakter en
geest zich op harmonische wijze heli-
ben ontwikkeld.
„Zenuwachtige, onbeheorschte men
schen kenmerken zicli door onrustige,
onhchcerschté gebaren. Menschen, die
zirh gauw opwinden, maken kleine pas
sen. rustige lieden daarentegen nemen
groote schreden."
't Gebeurde in een dorpsrestaurant in
de huurt van Schloss Moritzburg, een
zomerresidentie van dc vroegere ko-
ningcii van Saksen. In een van dc bei
de eetzalen stond de koffietafel gedekt
mot als pi*cc de milieu een geweldige
hoeveelheid Berliner Pfannkuchen. De
koning zal dien middag met zijn gezin
in bet restaurant de vier uurs koffie
gebruiken. Eerst verschijnt de jonge
prins Ernst Hèinrich in gezelschap van
een hofdame. Hij ziet dc tafel gedekt
en roept enthousiast: Da genn wer abcr
f rossen.
Verschrikt tikt de hofdame den jon
gen man aan en fluistert een en al
verontwaardiging: Maarkoninklij
ke hoogheid, wat zijn dat voor uitdruk
kingen. Stol u voor. dat zijne majesteit
het gehoord had.
Vijf minuten later komt de koning
met de andere kinderen binnen, bekijkt
de keurig gedekte tafel on roept, ter
wijl hij in de handen klapt: „Na Gin
der. da gennt er eich je mae ordentlich
satt f rossen."