REGEERINGSPOLITIEX
ONEER HET MES
De verstoorde
vergadering
Voorloopig verslag over hoofdstuk I der
rijksbegrooting verschenen
T\"C!TT AT TT A TTT? WÜ *n deze nioeilijke tijden Leb-
1 9 Ui V XJLJ-i U il X XXJ ben ervaren, welke waarde de ton-
mD A"P"P stitutioneele monarchie heeft voor
„Breek met het verleden"
UIT DE STAATSCOURANT
DE OPHEFFING VAN
SCHOLEN
R.K. CANDID ATEN
GEPASSEERD?
Ook vragen van N.S.B.-zijde
Waar zijn de Postvliegers?
Hoeveel dagen z'un ze onderweg?
VAN HET TORNOOI
VELD
2c BLAD PAG. 3
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
DONDERDAG 29 OCTOBER 1936
I Ivll Ijj H ons volk. Dank zij onze grondwet,
die den Koning onschendbaar ver
klaart en de verantwoordelilkheid
bij de ministers legt, staat de
Kroon boven de partijen. Het strekt
tot verheugenis, dat ook groepen,
die vroeger de waarde en boteeke-
nis daarvan nauwelijks of niot ei
kenden, deze meer en meer zijn
gaan beseffen en thans blijk geven
mede te willen werken, het geheeie
volk zich in eenheid om de Kroon
te doen scharen.
Wat het beleid onder de veranderde
monetaire situatie betreft veroorloof
den de hierbedoelde leden zich de op
merking, dat de regeering thans niet
op twee gedachten moet eaan hinken.
De depreciatie van den gulden heeft tot
noodwendig gevolg, dat wij ons ten op
zichte van het crisisbeleld anders moe
ten gaan Instellen. Het zou halfheid
zijn, indien getracht zou worden de
goudwaarde van den gulden thans we
der zoo hoog mogelijk oo te schroeven.
Verscheidene leden gaven als
hun oordeel te kennen, dat de po
sitie van het kabinet sterk Js. Het
volk gevoelt zich in menig opzicht
veilig onder zijn leiding. Het heeft
vertrouwen in de bekwaamheid van
de ministers, inzonderheid van den
voorzitter van den ministerraad en
van den minister van financiën.
De grooto verdienste van dit kabi
net is, dat het een krachtig gezag
heeft getoond.
Het beleid, dat het huidige kabinet
op economisch en financieel gebied ge
voerd heeft, noemden deze leden door
de omstandigheden geboden. Do aan
passingspolitiek was noodzaklijk door
de voortdurende daling van de inkom
sten van het volk en ook van die der
openbare lichamen.
Nu do regeering eenmaal tot wijzi
ging van haar muntpolitiek gedwon
gen is geworden aldus deze leden
dient de nieuwe monetaire toestand
dienstbaar te worden gemaakt aan het
geen aan de aanpassing nog ontbreekt,
zoowel op het gebied der openbare fi
nanciën als op dat van het bedrijfsle
ven Het tot dusver gevolgde beleid
maakt het gemakkelijker uit de maat
regelen op monetair gebied, nu die
eenmaal eon feit zijn, profijt te trekken.
„Voor de tweede maal redde
de gulden het kabinet
Colijn"
'ssGRAVENHAGE, 28 Oc
tober. Verschenen is het
voorloopig verslag over het
hoofdstuk I der Rijksbegroo*
ting 1937 (algemeene beschou»
wingen) waaraan is ontleend:
Zeer vele leden meenden hun
beschouwingen ditmaal te moeten
aanvangen met uiting te geven aan
hun blijdschap over do verloving
van Prinses Juliana.
Men verklaarde zeer to zijn getrof
fen door het bijzondere, hartelijke
karakter van de hulde, die het ge
heeie Nederlandsche volk bij die
gelegenheid aan de Koninklijke Fa
milie heeft gebracht. Voorzoover dit
nog noodig was, is thans wel over
tuigend gebleken, dat het Neder
landsche volk geen nieuwe vormen
In zijn staatsbestel behoeft om zich
een eenheid te gevoelen.
In dit verband werd het denkbeeld
geopperd, dat de overzeesche gebiods-
deeicn zoo noodig door het moederland
in staat zullen worden gesteld ter ge
legenheid van de aanstaande huwe
lijksplechtigheden een deputatie naar
Nederland le zenden. Hierdoor zou,
naar men meende, het saamhoorig-
hcidsgevocl van de inwoners van het
geheeie Koninkrijk kunnen worden ge
steund.
De oorspronkelijke begrotingsstuk
ken kunnen thans, naar vele leden
meenden, niet meer dienen als grond
slag voor een gedachtenwisseling met
de regeering over haar huidig en toe
komstig economisch en financieel be
leid. De wijziging in de monetaire po
litiek heeft tot gevolg, dat de begroo-
tingspositie een andere wordt.
In dc hierbedoelde omstandigheden
vond een belangrijk deel dezer leden
aanleiding als zijn oordeel uit te spre
ken, dat op dit oogenblik van een min
of meer breede theoretische bespreking
van de economische en financieele po
litiek, welke de regeering tot 26 Sep
tember heeft gevoerd en voornemens
■was ook daarna nog te voeren, behoort
te worden afgezien.
Verscheidene leden meenden, dat de
z.g. aanpassingspolitiek gefaald heeft.
Zij zetten dit uitvoerig uiteen.
Vrij algemeen hcerschto hot gevoel,
'dat na de devaluatie een nieu\Vo kans
was ontstaan voor herstel van ons eco
nomisch leven.
Door de hierbedoelde gebeurtenis
schijnt de positie van het kabinet
voor het oogenblik belangrijk ver
beterd te zijn. Men zou kunnen zeg-
gen, dat thans voor de tweede maal
de gulden het kabinct-ColiJn heeft
gered. In 1935 deed hij dat door
zich te laten herstellen, in 1936 door
zich te laten deprecieeren.
Intusschen was het voor deze leden
zeer do vraag, of de positie van het ka
binet inderdaad voor langer dan zeer
korten tijd versterkt zal blijken te zijn.
Dit zal afhangen van het beleid, dat
het van nu af zal gaan voeren. Velen
van hen, die de monetaire verandering
met blijdschap hebben begroet, ver
wachten thans niet alleen een econo
mische opleving, maar ook het einde
van de deflatie-politiek. Worden zij in
dit laatste teleurgesteld, dan zal de
nu eenigermatc tot bedaren gekomen
ontstemming over het regeeringsbeleid
>veder toenemen.
I Richtlijnen
Verscheidene andere leden zich aan
sluitend aan het geen door het lid der
Kamer, den heer Goseling, werd ge
zegd, stelden er prijs op, de thans te
volgen richtlijnen aldus samen te vat
ten:
a. Dc regeering zal met het verle
den moeten breken. Zij zal de door
haar noodgedwongen op monetair ge
bied genomen maatregelen niet alleen
monetair-technisch moeten uitvoeren,
maar doelbewust economisch en so
ciaal moeten richten, tot versterking
van de positie van ons land naar bin
nen en naar buiten.
b. Er zal een bewuste, typische poli
tiek van conjunctuur-stimuleering
moeten worden gevolgd. Daarin ligt
ook de beste, maar dan ook de afdoen
de waarborg, dat sociale aftakeling en
sociale afbraak worden beëindigd en
voorkomen.
Op deze basis waren de leden, hier
aan het woord, bereid aan dit kabinet
een slot-vertrouwenscrediet te geven
Andere leden waren van meening,
dat, als de balans van het regeerings
beleid in de afeeloopen jaren wordt
opgemaakt, allerminst een zoo scherpe
critiek gerechtvaardigd blijkt, als op
dat beleid van verschillende zijden
\\erd geoefend
De oorzaak van de crisis 'ag buiten
bereik van de regeering. De gevolgen
heeft zij naar beste weten getemperd
en verzacht
Boven de partijen
In dit verband meenden deze le
den er ook op te moeten wijzen, hoe
De steunregeling
Dat de regoering gedeeltelijk is te-
ruggekomen op de kort te voren door
haar aangebrachte wijzigingen in den
werkloozensteun, had de onverdeelde
instemming van een deel dezer leden
niet Vooral do algemeen werkende
toekenning van een compensatie voor
den afgeschaften huurbijslag achtten
die leden niet juist De regeering had,
naar zij meenden, moeten bedenken,
dat tal van gesteunden reeds naar
goedkoopero woningen waren verhuisd.
Deze leden zagen in het herstel van
de vroegere samenwerking tusschen de
partijen ter rechterzijde den besten
waarborg voor een luiste toepassing en
goede werking van ons parlementaire
stelsel. Of dit mogelijk is, kan thans
niet worden beoordeeld. Opneming
van de sociaal-democraten in een re-
geeringscombinalie zou, afgezien van
principieelo bezwaren daartegen, naar
hun meening slechts bovorderlijk zijn
aan den groei van de N.S.B. Sociaal-
Democratische ministers zouden dan
mede soortgelijke maatregelen moeten
nemen, als het kahinet-Colijn heeft ge
nomen. Dat zou bovendien den commu
nisten wind in de zeilen geven. En de
groei van de communistische beweging
zou op zijn beurt weer de N.S.B. ver
sterken.
Vele leden, die erop wezen, dat
vroeger met betrekking tot de dek
king van een tekort wel eens is ge-
sprokon van een „noodverband",
meenden, dat de wijze, waarop dit
maal een groot deel van het tekort
is weggewerkt, doet denkon aan een
„doekje voor het bloeden".
Er wordt een tekort geraamd van 47
millioen, waarvoor dan een dekkings
plan is aangegeven. Maar om tot dit te
kort van 47 millioen te komen is eerst
ruim 14 millioen van den gewonen
dienst naar den kapitaaldienst overge
bracht en zijn de middelen, naar matige
schatting, 6 millioen hooger geraamd
dan, naar de uitkomsten van het loo
pende jaar te oordeelen, gerechtvaar
digd is. Het eigenlijke tekort bedraagt
dus 67 millioen. Hiermede is men er
intusschen nog niet De egeering deelt
mede, dat, indien men de rijksuitkee-
ring aan het werkloosheidssubsidie-
fonds op de thans meldende basis had
geraamd, het aan dat fonds uit te koe
ren bedrag van 53 millioen met 20 k 25
millioen had moeten zijn verhoogd.
Daar hiervoor geen dekking was te vin
den, heeft men dit niet gedaan, maar in
do eerste plaats de normen, WAamaar
in 1937 de uitkeeringen aan de gemeen
ten zullen worden gedaan, verlaagd, en
in de tweede plaats het tekort van 7.5
millioen, dat ook dan nog in het fonds
zal resteeren, als zoodanig, dus als
een ongedekt tekort van het werkloos-
heidssubsidiefonds, aanvaard.
Het spreekt vanzelf, dat dit laatste
materieel een tekort op de rijksbegroo
ting is en derhalve nog bij het boven
becijferde tekort van 67 millioen moet
worden opgeteld Ditzelfde geldt trou
wens ook van het overige gedeelte van
de „20 k 25 millioen", waarmede bij so
lide raming de storting in het werk-
loosheidssubsidiefonds had moeten zijn
verhoogd. De regeering onderstelt en
terecht de mogelijkheid, dat do ge
meenten de korting op do rijksuitkee-
ring voor de werkloosheidsuitgaven
niet zullen kunnen dragen, en stelt
daarom in uitzicht, dat het rijk de
desbetreffende gelden aan de gemeen
ten zal leencn tegen een rente van 3
pet. Dit komt hierop neer, dat ook deze
utigaven uitmakende het verschil
tusschen „20 k 25 millioen" en 7.5 mil
lioen, zeg 15 millioen zullen over
gebracht worden van den gewonen
dienst naar den kapitaaldienst, hetzij
dan dien van de gemeenten of van het
rijk. Bij een reëel opgezette begrooting
vormt zonder twijfel ook deze 15 mil
lioen een deel van het tekort. Ten slotte
moet ook nog hetzelfde gezegd worden
van de 3.5 millioen, welke do regoering
blijkens de millioenennota te laag
raamt voor uitkeering aan noodlijdende
gemeonten, met de toezegging, dat ook
dit in orde zal komen door aan de daar
toe getroffen gemeenten geld te Iccnen
tegen 3 pet rente. Ook hier is sprake
van een overboeking van wat van na
ture een gewone uitgaaf is, naar den
kapitaaldienst van Rijk of van ge
meenten. Alles bijeengenomen, kwa
men deze leden tot de conclusie, dat
het eigenlijke tekort op do begrooting
voor 1937 niet 47 millioen bedraagt,
doch 47 20 7.5 15 3.5 93
millioen.
Verscheidene leden waren van ge
voelen, dat het loslaten van den gou
den standaard op de begrootingspositie
een gunstigen invloed zal blijken te
hebben.
Belastingverlaging
Sommige leden vroegen in dit
verband of wellicht naar de mee-
ning der regeering niet een zooda
nige wijziging van de begrootings
positie is te verwachten, dat van
de heffing van opcenten op sommi
ge belastingen zou kunnen worden
afgezien.
Verscheidene leden zouden echter
ernstig bezwaar hebben tegen het voe
ren van een financieele politiek, waar
bij reeds met een verwachte, doch nog
niet verkregen verbetering van dc be
grootingspositie zou worden rekening
gehouden.
Eenige leden merkten in dit ver
band nog op, dat zij het een grooto fout
zouden achten, indien niet, in afwach
ting van de doorwerking van de gevol
gen der gewijzigde monetaire politiek,
aanstonds zou worden overgegaan tot
verlaging van verschillende belastin
gen en tarieven, welke op handel en
verkeer drukken, ten einde de opleving
van die takken van volksbestaan zoo
spoedig mogelijk te stimulecren.
Ernstig bezwaar bestond bij vele le*
Onderscheidingen
Bij K.B. van 24 October 1936 is be
noemd tot ridder in do Orde van Oran
je-Nassau J. L. Lentz, inspecteur van
het bevolkingsregister, wonende te
Voorburg.
Rijkspostspaarbank
Bij K.B. van 23 October 1936, is aan
J S. J. Koenen, magazijnchef ter di
rectie van de Rijkspostspaarbank te
Amsterdam, op zijn verzoek, met in
gang van 1 December 1936 eervol ont
slag als zoodanig verleend.
Burgemeester
Bij K.B. van 26 October 1936, is met
ingang van 15 November 1936 benoemd
tot burgemeester der gemeente Zwol
lerkerspel: Jhr. Mr. G. A. Strick van
kinschoten, met toekenning van gelijk
tijdig eervol ontslag als burgemeester
der gemeente Krabbendijke.
Notaris
Bij K.B. van 26 October 1936, is be
noemd tot notaris binnen het arrondis
sement Leeuwarden, ter standplaats
Gorrcdijk (gemeente Opsterland): L.
Siitsma. candidaat-notaris te Leeuwar
den.
Bii K.B. van 26 October 1936. is be
noemd tot notaris binnen het arrondis
sement Breda, ter standplaats de ge
meente Bergen op Zoom: H. J. van
Gruting. candidaat-notaris te Bergen
op Zoom.
Bij K.B. besluit van 26 October 1936,
zijn benoemd tot notaris binnen het
arrondissement Almelo, ter standplaats
der gemeente Enschede: 1. L. K. Steern
berg. notaris te Neede (vacature H. van
Opstal); 2. A. Zonnevylle, candidaat-
notaris te Hengelo (O.) (nieuwe stand
plaats).
Justitie
Bij K.B. van 26 October 1936 is be
noemd tot raadsheer in het gerechts
hof te Amsterdam: Mr. Dr. II. H. Boas,
rechter in de arrondissements-recht-
bank te Amsterdam.
DALENDE WERKLOOSHEID
's-GRAVENHAGE. 28 October. De
directeur van den rijksdienst der werk
loosheidsverzekering en arbeidsbemid
deling deelt mede, dat in de week 5
t.m. 10 October 1936 het aantal leden
van ingevolge het werkloosheidsbesluit
1917 gesubsidieerde vereenigingen be
droeg 531.000. hieronder zijn begrepen
74.000 landarbeiders, te wier aanzien
in de maanden Mei t.m. November geen
gegevens aangaande de werkloosheid
ontvangen worden.
Van de 457.000 verzekerden, niet bc-
hoorende tot de landarbeiders, waren
geheel werkloos:
in de week 5 t.m. 10 October 1936
28.7
in de vorige verslagweek (21 t.m. 26
Sep!ember 1936) 28.8
in de overeenkomstige verslagweek
van 1935 28 1
in de overeenkomstige verslagweek
van 1934 24.4
Bij 1058 organen der openbare arbcids
bemiddeling stonden op 10 October 1936
in totaal 407.133 werkzoekenden ingc
schreven, onder wie 3S3.286 mannen
Van deze werkzoekenden waren er
390.466 werkloos, onder wie 383.2S6 man
nen.
Ernstige teleurstelling over
den gang van zaken
Verscheidene leden, behoorendo
tot verschillende politieke groepen,
gaven in het voorloopig verslag der
rijksbegrooting, uitdrukking aan
hun ernstige teleurstelling met be
trekking tot den gang van zaken
bij het onderwijs. Deze leden erken
den, dat er bij het openbaar lager
onderwijs vcio dwergscholcn voor
kwamen, die zonder al te groot be
zwaar konden worden opgeheven.
Daarnaast zijn echter veel openba
re scholen opgeheven, die naar hun
oordcel volkomen reden van bestaan
hadden en wier verdwijning leidt
tot een geestelijke verarming in
vele dorpsgemeenschappen, waarin
zij een plaats van beteekenis ver
vulden.
Verschillende der hier aan hot woord
zijnde leden hadden destijds de concen
tratieplannen van den vorigen minis
ter van onderwijs loyaal gesteund, in
de verwachting, dat een concentratie
van scholen ook bij het bijzonder onder
wijs niet achterwege zou blijven. Zij be
treurden het, dat thans deze verwach
ting nog niet is vervuld en dat do in
gestelde staatscommissie nog niet met
haar rapport is gereed gekomen.
Gevraagd werd, of de regoering in
den onbevredigenden gang van zaken
geen aanleiding kan vinden, thans zelf
standig met maatregelen te komen, ge
lijk zij had toegezegd te zullen doen
voor het geval de staatscommissie er
niet in mocht slagen op korten termijn
met do noodige voorstellen gereed te
komen.
Verscheidene andere leden betoogden
hiertegenover, dat als gevolg van de
genomen maatregelen bij het bijzonder
onderwijs reeds automatisch een con
centratie heeft plaats gehad
Een aantal leden gaf als hun mee
ning te kennen, dat, nu do wijziging
in den monetairen toestand eenige ver-
hetering kan doen verwachten, zoo 6poe
dig mogelijk dmnt te worden overge
gaan tot afschaffing of verzachting van
do maatregelen, welke in de achter ons
liggende aanpassingsperiode ten opzich
te van het onderwijs zijn getroffen.
den in het algemeen tegen die bezui'
nigings- en dekkingsmaatregelen der
rcgcering, welke daarop neerkomen,
dat steeds meer lasten op de gemeen
ten worden afgeschoven. Te onjuister
achtten zij een zoodanige afschuiving,
wijl een groot deel der gemeenten sinds
lang reeds meer dan overbelast is.
Van verschillende zijden werd er op
aangedrongen, dat de regeering van de
hierbedoelde maatregelen zal afzien.
Verscheidene leden waren van oor
deel, dat bij de liquidatie van do land-
bouwcrisismantrcgelen de uiterste be
hoedzaamheid behoort te worden be-
trach t.
Als de rcgcering in werkelijkheid iets
voor acn landbouw wil doen, make zij
een einde aan de schrijnende tegen
stelling, die er nog altijd beslaat tus
schen dc belooning van de landbouwen
de bevolking en die van de overige
groepen der samenleving.
Meeningsverschil in de
Kamer over benoe»
mingen
Sommige leden meenden in het voor
loopig verslag der rijksbegrooting een
woord te moeten wijden aan het aan
deel, dat bij benoemingen aan het ka
tholieke volksdeel te beurt valt. De na
tuurlijke en geschiedkundige oorzaken,
welke in dezen tot een achterstand heb
ben geleid en gedeeltelijk nog leiden,
waren hun bekend. Zij hielden daarme
de ten volle rekening. Ook wenschtcn
zij de goede trouw bij het doen van be
noemingen niet in twijfel te trekken
Zij meenden er echter wel de aandacht
op te moeten vestigen, dat,, indien men
bewust den toestand op dit gebied zou
handhaven, van welks bestaan uit de
in den laatsten tijd gepubliceerde ge
gevens is gebleken er een moment zou
kunnen komen, waarop het geloof in
de goede trouw zijn volkomenheid zou
moeten verliezen.
Andere leden stelden hiertegenover,
dat naar hun meening van een achter
stelling geen sprake is en zij stelden
voorts de vraag, of do katholieken, als
zij daartoe in de gelegenheid waren,
wel steeds ertoe hebben medegewerkt,
dat op dit punt tegenover anderen, als
bijv. de sociaal-democraren, do recht
vaardigheid werd betracht. Men dacht
hier in het hijzonder aan de benoemin
gen van burgemeesters en van hoofd
ambtenaren in groote gemeenten.
De bewering, dat de katholieken te
genover andersdenkenden een overeen
komstige houding aannemen, als waar
over zij zich zelf beklagen, noemden
eerstbedoelde leden ongegrond. Als
voorhepld wees men op Nijmegen, waar
het. percentage van nict-katholieke amb
tenaren ver hoven dat van het niet ka
tholieke gedeelte der bevolking uitgaat.
Ook in 's-I-Icrtogenbosch valt een gelijk
verschijnsel le constateeren.
VRAGEN VAN IR. VAN
DER WAERDEN
Speciale organisatie tot het
bedrijven van terreur te»
gen andersdenkenden?
DOODELIJK ONGELUK TE HAARLEM
HAARLEM, 28 October. Vanmid
dag is de dertigjarige schilder L. op den
Jansweg bij het uitwijken voor een
langs het trottoir geparkeerd staande
auto met het voorwiel van zijn fiets in
de tramrails terecht gekomen. Hij viel
juist voor een hem achteropkomende
autobus. Hoewel de chauffeur krachtig
remde en het stuur omgooide, werd L.
overreden. Met zware inwendige kneu
zingen is hit naar het St. Elisabeth-gast
huis overgebracht, waar de ongelukkige
bij aankomst reeds overleden bleek te
zijn.
Het Tweede Kamerlid Van der Waer-
den heeft aan den Minister van Jus
titie de volgende vragen gesteld:
1. Is het den Minister bekend, dat
op Maandag 26 October 1.1. te Utrecht
een openbare vergadering van de ver-
ecniging „De Dageraad" moedwillig is
gestoord door een 40-tal personen, die
blijkbaar met dat doel in een of meer
autobussen van elders waren gekomen?
2. Is het juist, dat de personen, die
de vergadering verstoorden, mede door
het werpen van allerlei voorwerpen, en
die zich met geweld verzet hebben te
gen de aanwezige rechercheurs van
politie, tot dc N.S.B. behoorden en-van
wege N.S.B.-instanties daarheen gedi
rigeerd waren?
3. Is de Minister bereid te onderzoe
ken in hoeverre verband bestaat tus
schen den bekenden georganiseerden
overval bij Abcoude in den nacht var.
17 op 18 Juli 1.1. en deze geweldpleging
en aanslag op het vereadcrrecht te
Utrecht, en of hier sprake is van e*n
spociale organisatie tot het bedrijven
van terreur tegen andersdenkenden?
4. Is de Minister bereid de politie
zoodanig to instruecren. dat gewaar
borgd wordt, dat vergaderingen, welke
door kwaadwilligen verstoord zijn, na
hun verwijdering, ongestoord kunnen
worden voortgezet?
Nog twee vragen
Door het Eerste Kamerlid Marchant
d'Ansembourg (N.S.B.) zijn de volgende
vragen gesteld:
Is de Minister van Binnenland-
sche Zaken bereid aan do uitzen
ding door den Vrijdenkers Radio
Omroep een einde te maken?
Is de Minister van Justitie be
reid dc godloozen-organisatie, ge
naamd de Vrijdenkers Verecniging
„De Dageraad", als hebbende ten
doel aanranding en bederf der
goede zeden, te verbieden en te
ontbinden?
HET BERGEN VAN DE „NORBURG"
TERSCHELLING. 28 October. Om
trent de berging van het in nood ver-
keerende Duitsche stoomschip „Nor
burg" kan nader worden gemeld, dat
de sleepboot „Holland" van de reederij
Doekscn hedenochtend, na een uiterst
moeilijke tocht hedenochtend om zeven
uur met het schip do Eems is binnen
gevallen. Van de „Norburg" waren de
luiken ingeslagen en bovendien was
het roer defect. Een zeer hacheliji
situatie ontstond, toen de sleeptros af
knapte. Met bovcnmenschelijkc inspan
ning. waarbij do betrokkenen in le
vensgevaar hebben verkeerd, is men er
in geslaagd, weer verbinding te krij
gen. Teneinde het geweld der golven
te doen bedaren heeft de „Norburg"
veel olie gestort. De reddingboot „In-
sulinde" bleef voortdurend in de na
bijheid. om assistentie te verleenen. in
dien deze noodig mocht zijn.
De sleep is in den loop van den och
tend te Emden aangekomen.
De „Norburg", welke een laadvermo
gen heeft van 4300 ton. was geladen
met stukgoed. De lading is door de in
werking van het zeewater ernstig be
schadigd.
5 1
28.10
28.10
24.10
24.10
25.10
26.10
27.10
28.10
Amsterdam
Marseille
Rome
Athene
Rhodos
Cairo
Gaza
Bagdad
Basra
Djask
Karachi
Tod poer
Allahabad
Calcutta
Akvab
Rangoon
Bangkok
Alorstar
Medan
Singapore
Batavia
28.10
26.10
25.10
24.10
24.10
De zelfverdediging der
democratie
IN de rede, waarmede de nieuwbe
noemde hoogleeraar in het Staats
recht aan de Universiteit to Amster
dam, prof. dr. G. van den Bcrgh, zijn
ambt aanvaardde, bcplcitto hij o.a., dat
zou worden vastgesteld, dat een nict-
democratische partij opgericht in on
zen Staat, welke door den hoogleeraur
als do „democratische Staat" wordt gc-
qualificeerd handelt in strijd met «Ie
goede zoden en dus niet toegelaten
wordt tot het stellen van candidaten bij
do verkiezing.
Het Handelsblad heeft hiertegen
pructischo bezwaren (bevordering van
do ondergrondscho werkzaamheid der
verboden partijen en dus van revolutie-
gevaar), maar acht ook het principo
onjuist.
„IIoo verdedigt zich do democrati
sche Staat? Het voorstel van prof. v. d.
Bergh komt practisch hierop neer, dat
langs een omweg do niet-dcmocrntischu
kiezer, dus ten aanzien van hot be
staande: de revolutionnaire kiezer,
wordt uitgesloten van het kiesrecht. Im
mers deze kiezer (ten aanzien van wion
toch nog een opkomingsplicht naar het
stembureau bestaat) vindt niet „zijn"
lijst. Hij is gedoemd blanco te stom
men.
Door deze strekking van het voorstel
van prof. v. d. Bergh naar voren to ba-
trekken, ontstaat vanzelf contact met
een ander vraagstuk, dat thans in de
belangstelling staat: de uitsluiting van
den revolutionnairen volksvertegen
woordiger. Intusschen is hier groot ver
schil. Het revolutionnaire parlements
lid, dat de voorstellen tot grondwetshei-
zicning der regeering onder bepaalde
omstandigheden wil doen uitsluiten, is
een ambtsdrager, stemmende „zonder
last of ruggespraak"; hij is lid van een
staatsorgaan en heeft zijn eed op do
Grondwet afgelegd. De regeeringsvoor-
stcllen mecnen te moeten treffen de
parlementsleden, die onwettige midde
len toepassen. Het rapport tot herzie
ning van dc Grondwet van do liberale
Staatspartij (1936) wilde treffen allen,
die „revolutionnair" handelen, ook
wanneer do aangewende middelen nog
niet van „onwettigheid" kunnen wor
den beschuldigd.
In zooverre is er dus overeenkomst
tusschen het laatstgenoemde voorstel en
dat van prof. v. d. Bergh, dat door
beide juist gewezen wordt op het nieu
we gevaar, dat gehandeld wordt binnen
de mazen van de wet cn toch in wezen
revolutionnair wordt opgetreden. Zulke
revolutionnaire volksvertegenwoordigers
zullen dus als ambtsdragers niet mogen
worden toegelaten. Principieel is dit
niets nieuws. De Staat verdedigt zich
ook tegen ongerechte ambtenaren. Do
Staat selecteert zijn ambtenaren op be
trouwbaarheid, zooals hij deze terecht
ook uitkiest cn beoordeelt naar be
kwaamheid, aanleg, gezondheid, ver
schillend voor verschillende functies,.
Verder wordt bijv. ook algemeen aan
genomen, dat het hoofd van een dienst
vak aan de ambtenaren, ter nadere re
geling van hun rechtspositie, kan ver
bieden te schrijven over bepaalde ge
dragingen. Prof. Struycken heeft deze
vrijheidsbeperkingen als strikt noodza
kelijk aangewezen. Hot kiesrecht kan
echter ook in dezen gèdaehtèngang aan
de ambtenaren niet worden ontnomen.
Het bovenstaanclo toont het groote on
derscheid tusschen den revolutionnai
ren volksvertegenwoordiger en den
revolutionnairen ambtenaar eenerzijds
en den revolutionnairen kiezer ander
zijds reeds aan. Ons Ncderlandsch
parlementair staatsrecht ziet in don
kiezer niet een staatsorgaan, geen
ambtsdrager. In de (niet door ons aan
gehangen) leer van de volkssouvercini-
teit moge de kiezer als het ware de
onderste trede zijn van het geheeie
staatsgebouw, volgens onze Grondwet is
do kiezer niet een staatsorgaan. De
principieele scheiding tusschen dc zelf
standige macht van het parlement en
den invloed van den kiezer beschermt
juist beider vrijheid. Dit begrip is een
wezenlijk bestanddeel van onze consti
tutie. Wie vóór do zelfstandigheid is
van het parlement, moet ook zijn voor
do vrijheid van den kiezer. Het voor
stel van prof. v. d. Bergh zou opnieuw,
als in de leer d^r volkssouvereiniteit in
Frankrijk in 17921795, het parlement
do gevangene maken van de toegeiatcn
en georganiseerde partijen.
Dc kiezer is geen ambtsdrager, geen
staatsorgaan. Hij brengt dus in het
parlement eventueel revolutionnaire
volksvertegenwoordigers.
Nu pas begint de taak van den Staat,
gericht op zijn zelfbehoud. Nu kunnen,
onder bepaalde waarborgen, revolution
naire ambtsdragers uit hun publieke
functie worden ontzet. Dc uitsluiting
van den revolutionnairen kiezer echter
zou de erkenning bevatten van de zui
ver radicale gedachte: dc kiezer is de
bouwer van den Staat. Deze gedachte
is met onzen monarchalen en parle
mentairen staatsvorm in lijnrechten
strijd. Dit punt moet dus in het bizon
der worden genoemd om -de afwijzing
van het voorstel van prof. van den
Bergh te motivcercn."
Het Handelsblad betoogt tenslotte dat
de Staat die zijn eigen burgers op poli
tieke betrouwbaarheid selecteert, ein
digt met den maatregel een deel zijner
burgers over de grens of onder den
grond te drijven.
„Die ontwikkeling keuren wij af! Het
voorstel van prof. v. d. Bergh voert
juist tot de methode van den... auto-
rilairen Staat. Die autoritaire methoden
moet de Staat, die de geestelijke vrij
heid huldigt, nooit overnemen, ook niet
om zoogenaamd zich zelf te redden. De
democratische staat zou zich niet die
methode te gronde richten".
•28.10
28.10
Vertrek van het eerstvolgende post
vliegtuig van Amsterdam en Batavia
Zaterdag 31 October.
BOERDERIJ AFGEBRAND TE
UITHOORN
UITHOORN, 28 Oct. Gistermiddag
werd plotseling brand ontdekt in de
groote boerderij van den hoer L. Alhier.
De brandweer, onder leiding van den
burgemeester van Uithoorn, pakte het
vuur direct flink aan. doch tengevolge
van den sterken wind viel aan blus-
schen niet meer te denken, zoodat de
geheeie boerderij tot den grond toe af
brandde. Het vee werd gered, doch de
inboedel werd een prooi der vlammen.
Verzekering dekt de 6chadc slecht6 ge»
deeltelijk.