REGEERINGSPOLITIEX ONEER HET MES De verstoorde vergadering Voorloopig verslag over hoofdstuk I der rijksbegrooting verschenen T\"C!TT AT TT A TTT? WÜ *n deze nioeilijke tijden Leb- 1 9 Ui V XJLJ-i U il X XXJ ben ervaren, welke waarde de ton- mD A"P"P stitutioneele monarchie heeft voor „Breek met het verleden" UIT DE STAATSCOURANT DE OPHEFFING VAN SCHOLEN R.K. CANDID ATEN GEPASSEERD? Ook vragen van N.S.B.-zijde Waar zijn de Postvliegers? Hoeveel dagen z'un ze onderweg? VAN HET TORNOOI VELD 2c BLAD PAG. 3 AMERSFOORTSCH DAGBLAD DONDERDAG 29 OCTOBER 1936 I Ivll Ijj H ons volk. Dank zij onze grondwet, die den Koning onschendbaar ver klaart en de verantwoordelilkheid bij de ministers legt, staat de Kroon boven de partijen. Het strekt tot verheugenis, dat ook groepen, die vroeger de waarde en boteeke- nis daarvan nauwelijks of niot ei kenden, deze meer en meer zijn gaan beseffen en thans blijk geven mede te willen werken, het geheeie volk zich in eenheid om de Kroon te doen scharen. Wat het beleid onder de veranderde monetaire situatie betreft veroorloof den de hierbedoelde leden zich de op merking, dat de regeering thans niet op twee gedachten moet eaan hinken. De depreciatie van den gulden heeft tot noodwendig gevolg, dat wij ons ten op zichte van het crisisbeleld anders moe ten gaan Instellen. Het zou halfheid zijn, indien getracht zou worden de goudwaarde van den gulden thans we der zoo hoog mogelijk oo te schroeven. Verscheidene leden gaven als hun oordeel te kennen, dat de po sitie van het kabinet sterk Js. Het volk gevoelt zich in menig opzicht veilig onder zijn leiding. Het heeft vertrouwen in de bekwaamheid van de ministers, inzonderheid van den voorzitter van den ministerraad en van den minister van financiën. De grooto verdienste van dit kabi net is, dat het een krachtig gezag heeft getoond. Het beleid, dat het huidige kabinet op economisch en financieel gebied ge voerd heeft, noemden deze leden door de omstandigheden geboden. Do aan passingspolitiek was noodzaklijk door de voortdurende daling van de inkom sten van het volk en ook van die der openbare lichamen. Nu do regeering eenmaal tot wijzi ging van haar muntpolitiek gedwon gen is geworden aldus deze leden dient de nieuwe monetaire toestand dienstbaar te worden gemaakt aan het geen aan de aanpassing nog ontbreekt, zoowel op het gebied der openbare fi nanciën als op dat van het bedrijfsle ven Het tot dusver gevolgde beleid maakt het gemakkelijker uit de maat regelen op monetair gebied, nu die eenmaal eon feit zijn, profijt te trekken. „Voor de tweede maal redde de gulden het kabinet Colijn" 'ssGRAVENHAGE, 28 Oc tober. Verschenen is het voorloopig verslag over het hoofdstuk I der Rijksbegroo* ting 1937 (algemeene beschou» wingen) waaraan is ontleend: Zeer vele leden meenden hun beschouwingen ditmaal te moeten aanvangen met uiting te geven aan hun blijdschap over do verloving van Prinses Juliana. Men verklaarde zeer to zijn getrof fen door het bijzondere, hartelijke karakter van de hulde, die het ge heeie Nederlandsche volk bij die gelegenheid aan de Koninklijke Fa milie heeft gebracht. Voorzoover dit nog noodig was, is thans wel over tuigend gebleken, dat het Neder landsche volk geen nieuwe vormen In zijn staatsbestel behoeft om zich een eenheid te gevoelen. In dit verband werd het denkbeeld geopperd, dat de overzeesche gebiods- deeicn zoo noodig door het moederland in staat zullen worden gesteld ter ge legenheid van de aanstaande huwe lijksplechtigheden een deputatie naar Nederland le zenden. Hierdoor zou, naar men meende, het saamhoorig- hcidsgevocl van de inwoners van het geheeie Koninkrijk kunnen worden ge steund. De oorspronkelijke begrotingsstuk ken kunnen thans, naar vele leden meenden, niet meer dienen als grond slag voor een gedachtenwisseling met de regeering over haar huidig en toe komstig economisch en financieel be leid. De wijziging in de monetaire po litiek heeft tot gevolg, dat de begroo- tingspositie een andere wordt. In dc hierbedoelde omstandigheden vond een belangrijk deel dezer leden aanleiding als zijn oordeel uit te spre ken, dat op dit oogenblik van een min of meer breede theoretische bespreking van de economische en financieele po litiek, welke de regeering tot 26 Sep tember heeft gevoerd en voornemens ■was ook daarna nog te voeren, behoort te worden afgezien. Verscheidene leden meenden, dat de z.g. aanpassingspolitiek gefaald heeft. Zij zetten dit uitvoerig uiteen. Vrij algemeen hcerschto hot gevoel, 'dat na de devaluatie een nieu\Vo kans was ontstaan voor herstel van ons eco nomisch leven. Door de hierbedoelde gebeurtenis schijnt de positie van het kabinet voor het oogenblik belangrijk ver beterd te zijn. Men zou kunnen zeg- gen, dat thans voor de tweede maal de gulden het kabinct-ColiJn heeft gered. In 1935 deed hij dat door zich te laten herstellen, in 1936 door zich te laten deprecieeren. Intusschen was het voor deze leden zeer do vraag, of de positie van het ka binet inderdaad voor langer dan zeer korten tijd versterkt zal blijken te zijn. Dit zal afhangen van het beleid, dat het van nu af zal gaan voeren. Velen van hen, die de monetaire verandering met blijdschap hebben begroet, ver wachten thans niet alleen een econo mische opleving, maar ook het einde van de deflatie-politiek. Worden zij in dit laatste teleurgesteld, dan zal de nu eenigermatc tot bedaren gekomen ontstemming over het regeeringsbeleid >veder toenemen. I Richtlijnen Verscheidene andere leden zich aan sluitend aan het geen door het lid der Kamer, den heer Goseling, werd ge zegd, stelden er prijs op, de thans te volgen richtlijnen aldus samen te vat ten: a. Dc regeering zal met het verle den moeten breken. Zij zal de door haar noodgedwongen op monetair ge bied genomen maatregelen niet alleen monetair-technisch moeten uitvoeren, maar doelbewust economisch en so ciaal moeten richten, tot versterking van de positie van ons land naar bin nen en naar buiten. b. Er zal een bewuste, typische poli tiek van conjunctuur-stimuleering moeten worden gevolgd. Daarin ligt ook de beste, maar dan ook de afdoen de waarborg, dat sociale aftakeling en sociale afbraak worden beëindigd en voorkomen. Op deze basis waren de leden, hier aan het woord, bereid aan dit kabinet een slot-vertrouwenscrediet te geven Andere leden waren van meening, dat, als de balans van het regeerings beleid in de afeeloopen jaren wordt opgemaakt, allerminst een zoo scherpe critiek gerechtvaardigd blijkt, als op dat beleid van verschillende zijden \\erd geoefend De oorzaak van de crisis 'ag buiten bereik van de regeering. De gevolgen heeft zij naar beste weten getemperd en verzacht Boven de partijen In dit verband meenden deze le den er ook op te moeten wijzen, hoe De steunregeling Dat de regoering gedeeltelijk is te- ruggekomen op de kort te voren door haar aangebrachte wijzigingen in den werkloozensteun, had de onverdeelde instemming van een deel dezer leden niet Vooral do algemeen werkende toekenning van een compensatie voor den afgeschaften huurbijslag achtten die leden niet juist De regeering had, naar zij meenden, moeten bedenken, dat tal van gesteunden reeds naar goedkoopero woningen waren verhuisd. Deze leden zagen in het herstel van de vroegere samenwerking tusschen de partijen ter rechterzijde den besten waarborg voor een luiste toepassing en goede werking van ons parlementaire stelsel. Of dit mogelijk is, kan thans niet worden beoordeeld. Opneming van de sociaal-democraten in een re- geeringscombinalie zou, afgezien van principieelo bezwaren daartegen, naar hun meening slechts bovorderlijk zijn aan den groei van de N.S.B. Sociaal- Democratische ministers zouden dan mede soortgelijke maatregelen moeten nemen, als het kahinet-Colijn heeft ge nomen. Dat zou bovendien den commu nisten wind in de zeilen geven. En de groei van de communistische beweging zou op zijn beurt weer de N.S.B. ver sterken. Vele leden, die erop wezen, dat vroeger met betrekking tot de dek king van een tekort wel eens is ge- sprokon van een „noodverband", meenden, dat de wijze, waarop dit maal een groot deel van het tekort is weggewerkt, doet denkon aan een „doekje voor het bloeden". Er wordt een tekort geraamd van 47 millioen, waarvoor dan een dekkings plan is aangegeven. Maar om tot dit te kort van 47 millioen te komen is eerst ruim 14 millioen van den gewonen dienst naar den kapitaaldienst overge bracht en zijn de middelen, naar matige schatting, 6 millioen hooger geraamd dan, naar de uitkomsten van het loo pende jaar te oordeelen, gerechtvaar digd is. Het eigenlijke tekort bedraagt dus 67 millioen. Hiermede is men er intusschen nog niet De egeering deelt mede, dat, indien men de rijksuitkee- ring aan het werkloosheidssubsidie- fonds op de thans meldende basis had geraamd, het aan dat fonds uit te koe ren bedrag van 53 millioen met 20 k 25 millioen had moeten zijn verhoogd. Daar hiervoor geen dekking was te vin den, heeft men dit niet gedaan, maar in do eerste plaats de normen, WAamaar in 1937 de uitkeeringen aan de gemeen ten zullen worden gedaan, verlaagd, en in de tweede plaats het tekort van 7.5 millioen, dat ook dan nog in het fonds zal resteeren, als zoodanig, dus als een ongedekt tekort van het werkloos- heidssubsidiefonds, aanvaard. Het spreekt vanzelf, dat dit laatste materieel een tekort op de rijksbegroo ting is en derhalve nog bij het boven becijferde tekort van 67 millioen moet worden opgeteld Ditzelfde geldt trou wens ook van het overige gedeelte van de „20 k 25 millioen", waarmede bij so lide raming de storting in het werk- loosheidssubsidiefonds had moeten zijn verhoogd. De regeering onderstelt en terecht de mogelijkheid, dat do ge meenten de korting op do rijksuitkee- ring voor de werkloosheidsuitgaven niet zullen kunnen dragen, en stelt daarom in uitzicht, dat het rijk de desbetreffende gelden aan de gemeen ten zal leencn tegen een rente van 3 pet. Dit komt hierop neer, dat ook deze utigaven uitmakende het verschil tusschen „20 k 25 millioen" en 7.5 mil lioen, zeg 15 millioen zullen over gebracht worden van den gewonen dienst naar den kapitaaldienst, hetzij dan dien van de gemeenten of van het rijk. Bij een reëel opgezette begrooting vormt zonder twijfel ook deze 15 mil lioen een deel van het tekort. Ten slotte moet ook nog hetzelfde gezegd worden van de 3.5 millioen, welke do regoering blijkens de millioenennota te laag raamt voor uitkeering aan noodlijdende gemeonten, met de toezegging, dat ook dit in orde zal komen door aan de daar toe getroffen gemeenten geld te Iccnen tegen 3 pet rente. Ook hier is sprake van een overboeking van wat van na ture een gewone uitgaaf is, naar den kapitaaldienst van Rijk of van ge meenten. Alles bijeengenomen, kwa men deze leden tot de conclusie, dat het eigenlijke tekort op do begrooting voor 1937 niet 47 millioen bedraagt, doch 47 20 7.5 15 3.5 93 millioen. Verscheidene leden waren van ge voelen, dat het loslaten van den gou den standaard op de begrootingspositie een gunstigen invloed zal blijken te hebben. Belastingverlaging Sommige leden vroegen in dit verband of wellicht naar de mee- ning der regeering niet een zooda nige wijziging van de begrootings positie is te verwachten, dat van de heffing van opcenten op sommi ge belastingen zou kunnen worden afgezien. Verscheidene leden zouden echter ernstig bezwaar hebben tegen het voe ren van een financieele politiek, waar bij reeds met een verwachte, doch nog niet verkregen verbetering van dc be grootingspositie zou worden rekening gehouden. Eenige leden merkten in dit ver band nog op, dat zij het een grooto fout zouden achten, indien niet, in afwach ting van de doorwerking van de gevol gen der gewijzigde monetaire politiek, aanstonds zou worden overgegaan tot verlaging van verschillende belastin gen en tarieven, welke op handel en verkeer drukken, ten einde de opleving van die takken van volksbestaan zoo spoedig mogelijk te stimulecren. Ernstig bezwaar bestond bij vele le* Onderscheidingen Bij K.B. van 24 October 1936 is be noemd tot ridder in do Orde van Oran je-Nassau J. L. Lentz, inspecteur van het bevolkingsregister, wonende te Voorburg. Rijkspostspaarbank Bij K.B. van 23 October 1936, is aan J S. J. Koenen, magazijnchef ter di rectie van de Rijkspostspaarbank te Amsterdam, op zijn verzoek, met in gang van 1 December 1936 eervol ont slag als zoodanig verleend. Burgemeester Bij K.B. van 26 October 1936, is met ingang van 15 November 1936 benoemd tot burgemeester der gemeente Zwol lerkerspel: Jhr. Mr. G. A. Strick van kinschoten, met toekenning van gelijk tijdig eervol ontslag als burgemeester der gemeente Krabbendijke. Notaris Bij K.B. van 26 October 1936, is be noemd tot notaris binnen het arrondis sement Leeuwarden, ter standplaats Gorrcdijk (gemeente Opsterland): L. Siitsma. candidaat-notaris te Leeuwar den. Bii K.B. van 26 October 1936. is be noemd tot notaris binnen het arrondis sement Breda, ter standplaats de ge meente Bergen op Zoom: H. J. van Gruting. candidaat-notaris te Bergen op Zoom. Bij K.B. besluit van 26 October 1936, zijn benoemd tot notaris binnen het arrondissement Almelo, ter standplaats der gemeente Enschede: 1. L. K. Steern berg. notaris te Neede (vacature H. van Opstal); 2. A. Zonnevylle, candidaat- notaris te Hengelo (O.) (nieuwe stand plaats). Justitie Bij K.B. van 26 October 1936 is be noemd tot raadsheer in het gerechts hof te Amsterdam: Mr. Dr. II. H. Boas, rechter in de arrondissements-recht- bank te Amsterdam. DALENDE WERKLOOSHEID 's-GRAVENHAGE. 28 October. De directeur van den rijksdienst der werk loosheidsverzekering en arbeidsbemid deling deelt mede, dat in de week 5 t.m. 10 October 1936 het aantal leden van ingevolge het werkloosheidsbesluit 1917 gesubsidieerde vereenigingen be droeg 531.000. hieronder zijn begrepen 74.000 landarbeiders, te wier aanzien in de maanden Mei t.m. November geen gegevens aangaande de werkloosheid ontvangen worden. Van de 457.000 verzekerden, niet bc- hoorende tot de landarbeiders, waren geheel werkloos: in de week 5 t.m. 10 October 1936 28.7 in de vorige verslagweek (21 t.m. 26 Sep!ember 1936) 28.8 in de overeenkomstige verslagweek van 1935 28 1 in de overeenkomstige verslagweek van 1934 24.4 Bij 1058 organen der openbare arbcids bemiddeling stonden op 10 October 1936 in totaal 407.133 werkzoekenden ingc schreven, onder wie 3S3.286 mannen Van deze werkzoekenden waren er 390.466 werkloos, onder wie 383.2S6 man nen. Ernstige teleurstelling over den gang van zaken Verscheidene leden, behoorendo tot verschillende politieke groepen, gaven in het voorloopig verslag der rijksbegrooting, uitdrukking aan hun ernstige teleurstelling met be trekking tot den gang van zaken bij het onderwijs. Deze leden erken den, dat er bij het openbaar lager onderwijs vcio dwergscholcn voor kwamen, die zonder al te groot be zwaar konden worden opgeheven. Daarnaast zijn echter veel openba re scholen opgeheven, die naar hun oordcel volkomen reden van bestaan hadden en wier verdwijning leidt tot een geestelijke verarming in vele dorpsgemeenschappen, waarin zij een plaats van beteekenis ver vulden. Verschillende der hier aan hot woord zijnde leden hadden destijds de concen tratieplannen van den vorigen minis ter van onderwijs loyaal gesteund, in de verwachting, dat een concentratie van scholen ook bij het bijzonder onder wijs niet achterwege zou blijven. Zij be treurden het, dat thans deze verwach ting nog niet is vervuld en dat do in gestelde staatscommissie nog niet met haar rapport is gereed gekomen. Gevraagd werd, of de regoering in den onbevredigenden gang van zaken geen aanleiding kan vinden, thans zelf standig met maatregelen te komen, ge lijk zij had toegezegd te zullen doen voor het geval de staatscommissie er niet in mocht slagen op korten termijn met do noodige voorstellen gereed te komen. Verscheidene andere leden betoogden hiertegenover, dat als gevolg van de genomen maatregelen bij het bijzonder onderwijs reeds automatisch een con centratie heeft plaats gehad Een aantal leden gaf als hun mee ning te kennen, dat, nu do wijziging in den monetairen toestand eenige ver- hetering kan doen verwachten, zoo 6poe dig mogelijk dmnt te worden overge gaan tot afschaffing of verzachting van do maatregelen, welke in de achter ons liggende aanpassingsperiode ten opzich te van het onderwijs zijn getroffen. den in het algemeen tegen die bezui' nigings- en dekkingsmaatregelen der rcgcering, welke daarop neerkomen, dat steeds meer lasten op de gemeen ten worden afgeschoven. Te onjuister achtten zij een zoodanige afschuiving, wijl een groot deel der gemeenten sinds lang reeds meer dan overbelast is. Van verschillende zijden werd er op aangedrongen, dat de regeering van de hierbedoelde maatregelen zal afzien. Verscheidene leden waren van oor deel, dat bij de liquidatie van do land- bouwcrisismantrcgelen de uiterste be hoedzaamheid behoort te worden be- trach t. Als de rcgcering in werkelijkheid iets voor acn landbouw wil doen, make zij een einde aan de schrijnende tegen stelling, die er nog altijd beslaat tus schen dc belooning van de landbouwen de bevolking en die van de overige groepen der samenleving. Meeningsverschil in de Kamer over benoe» mingen Sommige leden meenden in het voor loopig verslag der rijksbegrooting een woord te moeten wijden aan het aan deel, dat bij benoemingen aan het ka tholieke volksdeel te beurt valt. De na tuurlijke en geschiedkundige oorzaken, welke in dezen tot een achterstand heb ben geleid en gedeeltelijk nog leiden, waren hun bekend. Zij hielden daarme de ten volle rekening. Ook wenschtcn zij de goede trouw bij het doen van be noemingen niet in twijfel te trekken Zij meenden er echter wel de aandacht op te moeten vestigen, dat,, indien men bewust den toestand op dit gebied zou handhaven, van welks bestaan uit de in den laatsten tijd gepubliceerde ge gevens is gebleken er een moment zou kunnen komen, waarop het geloof in de goede trouw zijn volkomenheid zou moeten verliezen. Andere leden stelden hiertegenover, dat naar hun meening van een achter stelling geen sprake is en zij stelden voorts de vraag, of do katholieken, als zij daartoe in de gelegenheid waren, wel steeds ertoe hebben medegewerkt, dat op dit punt tegenover anderen, als bijv. de sociaal-democraren, do recht vaardigheid werd betracht. Men dacht hier in het hijzonder aan de benoemin gen van burgemeesters en van hoofd ambtenaren in groote gemeenten. De bewering, dat de katholieken te genover andersdenkenden een overeen komstige houding aannemen, als waar over zij zich zelf beklagen, noemden eerstbedoelde leden ongegrond. Als voorhepld wees men op Nijmegen, waar het. percentage van nict-katholieke amb tenaren ver hoven dat van het niet ka tholieke gedeelte der bevolking uitgaat. Ook in 's-I-Icrtogenbosch valt een gelijk verschijnsel le constateeren. VRAGEN VAN IR. VAN DER WAERDEN Speciale organisatie tot het bedrijven van terreur te» gen andersdenkenden? DOODELIJK ONGELUK TE HAARLEM HAARLEM, 28 October. Vanmid dag is de dertigjarige schilder L. op den Jansweg bij het uitwijken voor een langs het trottoir geparkeerd staande auto met het voorwiel van zijn fiets in de tramrails terecht gekomen. Hij viel juist voor een hem achteropkomende autobus. Hoewel de chauffeur krachtig remde en het stuur omgooide, werd L. overreden. Met zware inwendige kneu zingen is hit naar het St. Elisabeth-gast huis overgebracht, waar de ongelukkige bij aankomst reeds overleden bleek te zijn. Het Tweede Kamerlid Van der Waer- den heeft aan den Minister van Jus titie de volgende vragen gesteld: 1. Is het den Minister bekend, dat op Maandag 26 October 1.1. te Utrecht een openbare vergadering van de ver- ecniging „De Dageraad" moedwillig is gestoord door een 40-tal personen, die blijkbaar met dat doel in een of meer autobussen van elders waren gekomen? 2. Is het juist, dat de personen, die de vergadering verstoorden, mede door het werpen van allerlei voorwerpen, en die zich met geweld verzet hebben te gen de aanwezige rechercheurs van politie, tot dc N.S.B. behoorden en-van wege N.S.B.-instanties daarheen gedi rigeerd waren? 3. Is de Minister bereid te onderzoe ken in hoeverre verband bestaat tus schen den bekenden georganiseerden overval bij Abcoude in den nacht var. 17 op 18 Juli 1.1. en deze geweldpleging en aanslag op het vereadcrrecht te Utrecht, en of hier sprake is van e*n spociale organisatie tot het bedrijven van terreur tegen andersdenkenden? 4. Is de Minister bereid de politie zoodanig to instruecren. dat gewaar borgd wordt, dat vergaderingen, welke door kwaadwilligen verstoord zijn, na hun verwijdering, ongestoord kunnen worden voortgezet? Nog twee vragen Door het Eerste Kamerlid Marchant d'Ansembourg (N.S.B.) zijn de volgende vragen gesteld: Is de Minister van Binnenland- sche Zaken bereid aan do uitzen ding door den Vrijdenkers Radio Omroep een einde te maken? Is de Minister van Justitie be reid dc godloozen-organisatie, ge naamd de Vrijdenkers Verecniging „De Dageraad", als hebbende ten doel aanranding en bederf der goede zeden, te verbieden en te ontbinden? HET BERGEN VAN DE „NORBURG" TERSCHELLING. 28 October. Om trent de berging van het in nood ver- keerende Duitsche stoomschip „Nor burg" kan nader worden gemeld, dat de sleepboot „Holland" van de reederij Doekscn hedenochtend, na een uiterst moeilijke tocht hedenochtend om zeven uur met het schip do Eems is binnen gevallen. Van de „Norburg" waren de luiken ingeslagen en bovendien was het roer defect. Een zeer hacheliji situatie ontstond, toen de sleeptros af knapte. Met bovcnmenschelijkc inspan ning. waarbij do betrokkenen in le vensgevaar hebben verkeerd, is men er in geslaagd, weer verbinding te krij gen. Teneinde het geweld der golven te doen bedaren heeft de „Norburg" veel olie gestort. De reddingboot „In- sulinde" bleef voortdurend in de na bijheid. om assistentie te verleenen. in dien deze noodig mocht zijn. De sleep is in den loop van den och tend te Emden aangekomen. De „Norburg", welke een laadvermo gen heeft van 4300 ton. was geladen met stukgoed. De lading is door de in werking van het zeewater ernstig be schadigd. 5 1 28.10 28.10 24.10 24.10 25.10 26.10 27.10 28.10 Amsterdam Marseille Rome Athene Rhodos Cairo Gaza Bagdad Basra Djask Karachi Tod poer Allahabad Calcutta Akvab Rangoon Bangkok Alorstar Medan Singapore Batavia 28.10 26.10 25.10 24.10 24.10 De zelfverdediging der democratie IN de rede, waarmede de nieuwbe noemde hoogleeraar in het Staats recht aan de Universiteit to Amster dam, prof. dr. G. van den Bcrgh, zijn ambt aanvaardde, bcplcitto hij o.a., dat zou worden vastgesteld, dat een nict- democratische partij opgericht in on zen Staat, welke door den hoogleeraur als do „democratische Staat" wordt gc- qualificeerd handelt in strijd met «Ie goede zoden en dus niet toegelaten wordt tot het stellen van candidaten bij do verkiezing. Het Handelsblad heeft hiertegen pructischo bezwaren (bevordering van do ondergrondscho werkzaamheid der verboden partijen en dus van revolutie- gevaar), maar acht ook het principo onjuist. „IIoo verdedigt zich do democrati sche Staat? Het voorstel van prof. v. d. Bergh komt practisch hierop neer, dat langs een omweg do niet-dcmocrntischu kiezer, dus ten aanzien van hot be staande: de revolutionnaire kiezer, wordt uitgesloten van het kiesrecht. Im mers deze kiezer (ten aanzien van wion toch nog een opkomingsplicht naar het stembureau bestaat) vindt niet „zijn" lijst. Hij is gedoemd blanco te stom men. Door deze strekking van het voorstel van prof. v. d. Bergh naar voren to ba- trekken, ontstaat vanzelf contact met een ander vraagstuk, dat thans in de belangstelling staat: de uitsluiting van den revolutionnairen volksvertegen woordiger. Intusschen is hier groot ver schil. Het revolutionnaire parlements lid, dat de voorstellen tot grondwetshei- zicning der regeering onder bepaalde omstandigheden wil doen uitsluiten, is een ambtsdrager, stemmende „zonder last of ruggespraak"; hij is lid van een staatsorgaan en heeft zijn eed op do Grondwet afgelegd. De regeeringsvoor- stcllen mecnen te moeten treffen de parlementsleden, die onwettige midde len toepassen. Het rapport tot herzie ning van dc Grondwet van do liberale Staatspartij (1936) wilde treffen allen, die „revolutionnair" handelen, ook wanneer do aangewende middelen nog niet van „onwettigheid" kunnen wor den beschuldigd. In zooverre is er dus overeenkomst tusschen het laatstgenoemde voorstel en dat van prof. v. d. Bergh, dat door beide juist gewezen wordt op het nieu we gevaar, dat gehandeld wordt binnen de mazen van de wet cn toch in wezen revolutionnair wordt opgetreden. Zulke revolutionnaire volksvertegenwoordigers zullen dus als ambtsdragers niet mogen worden toegelaten. Principieel is dit niets nieuws. De Staat verdedigt zich ook tegen ongerechte ambtenaren. Do Staat selecteert zijn ambtenaren op be trouwbaarheid, zooals hij deze terecht ook uitkiest cn beoordeelt naar be kwaamheid, aanleg, gezondheid, ver schillend voor verschillende functies,. Verder wordt bijv. ook algemeen aan genomen, dat het hoofd van een dienst vak aan de ambtenaren, ter nadere re geling van hun rechtspositie, kan ver bieden te schrijven over bepaalde ge dragingen. Prof. Struycken heeft deze vrijheidsbeperkingen als strikt noodza kelijk aangewezen. Hot kiesrecht kan echter ook in dezen gèdaehtèngang aan de ambtenaren niet worden ontnomen. Het bovenstaanclo toont het groote on derscheid tusschen den revolutionnai ren volksvertegenwoordiger en den revolutionnairen ambtenaar eenerzijds en den revolutionnairen kiezer ander zijds reeds aan. Ons Ncderlandsch parlementair staatsrecht ziet in don kiezer niet een staatsorgaan, geen ambtsdrager. In de (niet door ons aan gehangen) leer van de volkssouvercini- teit moge de kiezer als het ware de onderste trede zijn van het geheeie staatsgebouw, volgens onze Grondwet is do kiezer niet een staatsorgaan. De principieele scheiding tusschen dc zelf standige macht van het parlement en den invloed van den kiezer beschermt juist beider vrijheid. Dit begrip is een wezenlijk bestanddeel van onze consti tutie. Wie vóór do zelfstandigheid is van het parlement, moet ook zijn voor do vrijheid van den kiezer. Het voor stel van prof. v. d. Bergh zou opnieuw, als in de leer d^r volkssouvereiniteit in Frankrijk in 17921795, het parlement do gevangene maken van de toegeiatcn en georganiseerde partijen. Dc kiezer is geen ambtsdrager, geen staatsorgaan. Hij brengt dus in het parlement eventueel revolutionnaire volksvertegenwoordigers. Nu pas begint de taak van den Staat, gericht op zijn zelfbehoud. Nu kunnen, onder bepaalde waarborgen, revolution naire ambtsdragers uit hun publieke functie worden ontzet. Dc uitsluiting van den revolutionnairen kiezer echter zou de erkenning bevatten van de zui ver radicale gedachte: dc kiezer is de bouwer van den Staat. Deze gedachte is met onzen monarchalen en parle mentairen staatsvorm in lijnrechten strijd. Dit punt moet dus in het bizon der worden genoemd om -de afwijzing van het voorstel van prof. van den Bergh te motivcercn." Het Handelsblad betoogt tenslotte dat de Staat die zijn eigen burgers op poli tieke betrouwbaarheid selecteert, ein digt met den maatregel een deel zijner burgers over de grens of onder den grond te drijven. „Die ontwikkeling keuren wij af! Het voorstel van prof. v. d. Bergh voert juist tot de methode van den... auto- rilairen Staat. Die autoritaire methoden moet de Staat, die de geestelijke vrij heid huldigt, nooit overnemen, ook niet om zoogenaamd zich zelf te redden. De democratische staat zou zich niet die methode te gronde richten". •28.10 28.10 Vertrek van het eerstvolgende post vliegtuig van Amsterdam en Batavia Zaterdag 31 October. BOERDERIJ AFGEBRAND TE UITHOORN UITHOORN, 28 Oct. Gistermiddag werd plotseling brand ontdekt in de groote boerderij van den hoer L. Alhier. De brandweer, onder leiding van den burgemeester van Uithoorn, pakte het vuur direct flink aan. doch tengevolge van den sterken wind viel aan blus- schen niet meer te denken, zoodat de geheeie boerderij tot den grond toe af brandde. Het vee werd gered, doch de inboedel werd een prooi der vlammen. Verzekering dekt de 6chadc slecht6 ge» deeltelijk.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1936 | | pagina 7