DE PGPPENZIEKTE
LEGKAART
DAT KOMT ER VAN!
NAAR OMA TOE
DOOR
DE MOLEN
JAN DE WIND
DE KLEINE
CHAUFFEUR
Voor de kleintjes
BUIKSPREKERS
KINDER COURANT
Annie Wolters zou dien zomer in de
vacantie met haar ouders en haar
broer YViin naar buiten gaan, naar een
mooi dorp in den Gelderschen Achter
hoek. De familie Wolters woonde in Rot
terdam en daardoor zou men een heel
eind verder moeten reizen dan het vo
rig jaar, toen men „maar" naar Zeist
was geweest in do groote vacant ie.
En omdat die Achterhoek, waar ze
juist op school van geleerd had, zoo'n
eind verder weg was dan Zeist, stelde
Annie zich van deze vacantie nog veel
meer voor dan het vorig jaar.
„Het scheelt een heele provincie, en
nog een heele breede ook!" zei Annie
tegen broer Wim, terwijl ze in haar
schoolatlas de kaart van Nederland
had opgeslagen.
„Malle," plaagde haar oudere broer
haar, „daarom hoeft het toch in den
Achterhoek niet mooier te zijn dan in
Zeist! Wie weet, valt het je er nu juist
erg tegen."
„Daar geloof ik niets van!" protes
teerde zijn zusje.
„Nu, ik eigenlijk ook niet," bekende
Wim. „Ik denk, dat we het er wel weer
fijn zullen hebben."
Maar toen kwam zijn plaaglust weer
boven en voegde hij er aan toe: „Al
leen zul je je poppen dit keer niet mee
kunnen nemen."
„Wat! Zou ik die lieve Mies en Elly
niet mee mogen nemen?" schrok An
nie, die erg aan haar poppen gehecht
was. „En waarom dan niet?"
„Omdat in de provincie Utrecht de
poppenziekte hcerscht, en men dus in
Gelderland bang is voor besmetting,"
verzon Wim.
„Maar wij wonen toch in Zuid-Hol
land!" zei Annie opgelucht.
„Allicht, maar we reizen toch over
Utrecht naar den Achterhoek," legde
haar broer uit.
„Maar maar kunnen we dan
niet over Dordrecht, Resteren en Arn
hem naar den Achterhoek gaan?" stot
terde Annie, na een haastigen blik op
de kaart van Nederland, die nog altijd
.voor haar lag.
„Dat zou natuurlijk kunnen," gaf
Wim toe, „maar je begrijpt toch zeker
wel, dat Vader dien mallen omweg niet
zal maken, alleen om die onnoozcle
poppen van jou mee te kunnen ne
men."
Ja, daar was Annle toch eigenlijk
ook wel bang voor.
Ze zei dus niets, maar bleef den hee-
len dag verder stil en ging, toen het
haar tijd werd, met een bedrukt ge
zichtje naar bed.
„Wat zou Annie toch hebben? Ze is
zoo stil en ze ziet er zoo betrokken
uit," zei mevrouw Wolters tegen haar
man, zoodra de kleine meid de kamer
uit was.
„Tja, ik weet het niet. Maar het is
mij ook opgevallen," antwoordde mijn
heer.
Wim lachte eens.
„Dat weet i k wel," zei hij toen.
En daarop vertelde hij, wat hij zijn
zusje dien middag had wijs gemaakt.
„Niets aardig van je!" vond ?ijn
vader, toen hij uitgesproken was. „Wat
had je er nu aan om dat arme kind
zoo te plagen? .Te hebt zelf gemerkt,
hoe ze het zich aantrok. Ik zou maar
gauw naar boven gaan en haar alles
uitleggen."
„O, best," zei Wim, die het nog al
tijd niet zoo heel erg vond, wat hij ge-
door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD
Als 'k naar school ga, zie 'k een molen
Met vier wieken, forsch en breed,
Machtig als een stoeren werker,
Die zijn plichten niet vergeet 1
Als die molen eens kon spreken,
Zou hij veel vertellen gaan
iVan zijn arbeid: steeds maar draaien,
Malen, malen korrels graan
't Windje blaast hem in de wieken,
Houdt hem bij zijn werk op gang,
Wie er lui is, onze molen
Is voor werken toch niet bang!
Als ik liever eens wil spelen
Dan naar school gaan, lijkt het mij,
Of de molen me wil zeggen:
Eerst'flink werken, later vrij!
'k Vind hem daarom soms wat streng,
maar
Toch heeft 't molentje gelijk,
Zou hij weten, dat 'k zoo heel graag
Naar zijn ijv'rig werken kijk
Molen, molen, draai maar lustig!
Als 'k uit school kom, zie 'k je weer,
Deed 'k mijn best, dan kijk je stellig
I-Ieel tevreden op mij neer!
(Nadruk verboden.)
daan had, en hij ging de kamer uit,
In de gang zag hij een oude krant
liggen. Hij glimlachtt? en nam die mee
naar boven.
Zijn zusje lag in bed met haar oogen
wijd open naar het plafond te staren,
Blijkbaar treurde ze er nog steeds over,
dat ze haar geliefde Mies en EUv in de
vacantie niet zou kunnen meenemen.
„Zeg," begon Wim haastig, „ik lees
daar juist in het avondblad, dat de
poppenziekte in Utrecht over is. Don
derdag mogen er al weer poppen naar
Gelderland reizen en omdat wij, zoo
als je weet, pas Zaterdag gaan, kun je
dus in ieder geval
;,0, Wim wat ben je toch een lieve
jongen, om me dat direct te komen ver
tellen!" zuchtte Annie opgelucht.
En toen schaamde Wim zich pas.
Hij kreeg een kleur van verlegenheid
mompelde nog iets onverstaanbaars, en
ging maar weer gauw naar beneden.
Maar den volgenden morgen heeft
hij haar toch eerlijk opgebiecht, dat
alles een eigenlijk nogal nare plagerij
van hem geweest was.
„Malle," zei zijn zusje, „alles is nu
toch in orde. Waarom kom je dat nog
vertellen?"
„Dat leek me eerlijker," antwoordde
Wim.
En vinden jullie ook niet, dat hij
daar gelijk in had?
(Nadruk verboden).
Moedertje, woont Jan de Wind
Boven één van al die boomen?
Als je hoog vliegt, zou je 't huis
Dan van Jan wel tegenkomen?
't Is toch zeker sterk gebouwd?
Want als Jan de. Wind gaat gieren,
Moeten muren stevig zijn,
Kunnen die soms met hun vieren
Hem niet tegenhouden? Neen
'k Denk: hij vlucht door d'open
ramen.
Jan de Wind is sterker dan....
De vier muren alle samen
Hoor! daar loeit hij weer zoo kwaad!
Jan de Wind is aan het razen,
Moeder, zou hij als hij wou
Mij foetsj! weg wel kunneu blazen?
Moeder, één ding is toch fijn:
Jan de Wind komt hier niet binnen,
Want voor Vader is hij bang
En hij durft niets te beginnen,
'k Ga dus lekker slapen, hoor
Jan de Wind blijft stellig buiten
En.... ik geef er niet meer om
Rammelt Jan ook met de ruiten!
t Zal hem, Moeder, denk j'ook niet
Na een poosje wel vervelen,
Als hij maar alleen blijft steeds,
Niemand heeft om mee te spelen.
Wel te rusten, goedennacht
'k Kruip een eind onder m'n deken
En dan merk ik vast niéts van
Jan de Wind en al zijn streken
ANNIE O.
(Nadruk verboden.)
door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD
Op het witte hekje,
Vlak voor Moeders raam,
Spelen Piet en Jantje
Toch zoo prettig saam
't Hekjo is de auto,
Pietje is chauffeur!
De garage? Die is
Achter Moeders deur.
Jan zit in do auto,
Rijdt naar.... Amsterdam!
Zeg, zou Oma weten,
Dat hij strakjes kwam
Toet-toetToet-toet! Toet-toet 1
Jongens, 't gaat zoo fijn
Piet denkt: Later wil ik
Echt chauffeurtje zijn
Na een heerlijk ritje
Stopt de auto en
De chauffeur zegt'k Zie daar,
Dat ik er al ben
Dan slapt 't passagiert je
Vlug de auto uit.
Blijf maar op me wachten
Commandeert hij luid.
Maar nee, dèt bevalt toch
Het chauffeurtje niet!
Hij stapt ook uit, zegt dan:
Nu ben ik weer Piet
Even mee naar Oma!
Gaan we straks naar huis,
Dan hen ik chauffeur weer,
'k Breng je veilig thuis
(Nadruk verboden.)
Mijn Beri is verkouden!
Ik breng hem vlug naar bed.
'k Heb water voor een kruikje
En thee al opgezet.
Beer was wat onvoorzichtig:
Steeds liep hij in den tocht!
En toch wist Beer heel goed, hoor!
Dat 't niet van Moeder mocht.
't Is eigen schuld, hoor Beri
Die plaagt je nu het meest.
Een beetje ongehoorzaam
Ben j'altijd wel geweest
Je moet er nu voor boeten,
Maar toch heb 'k medelij
En ben jij morgen beter,
Dan ben ik heel, heel blij
(Nadruk verboden.)
Blijf rustig in je bedje.
De warmte doet je goed
En voortaan, is niet, Beri,
Ben j'immers altijd zoet
Je doet precies wat Moeder
Het allerliefste heeft.
Ja, Moes! klinkt het berouwvol.
De bereslem, die beeft
Er rolt een beretraantje
Over een ruige wang,
Dat is niet van verkoudheid,
Snapt Moedertje al lang.
Ik geef mijn kleinen Beri
Maar gauw een dikken zoen,
Want, heusch, bij zal het nu toch
Niet éénen keer meer doen!
C. E. DE LILLE HOGERWAARD
Deze legkaart stelt voor: B ij d en h a a rd.
(Nadruk verboden.)
Drie hondjes liepen deftig saam
En kwamen juist voorbij mijn raam.
Heel duid'lijk kon ik ze dus zien.
Ik doe je een plezier misschien,
Als 'k van die hondjes wat vertel.
Je houdt toch ook van hondjes wel?
Ze gingen samen op bezoek
Bij jaar'ge Oma om den hoek.
Eén hondje droeg een groote taart
En wuifde even met zijn, staart,
Toen hij me vóór de ramen zag,
Natuurlijk zei 'k ook goeien dag!
Hij had zijn Zondagsch pakje aan,
Ik vond hem dat zoo keurig staan
Het was precies als van broer Jan,
Wat zeggen jullie daar wel van?
Zijn zusjes liepen aan den kant
En hadden bloemen in de hand.
(Nadruk verboden.)
Zc droegen jurkjes: wit en blauw.
Een manteltje zelfs voor de kou!
En hoedjes, echte schatjes, hoor
Net als van kleine zusje Door.
Wat denk je, dat ik 't liefste dee?
Ik ging naar jaar'ge Oma
mee!
Maar 't drietal wachtte niet op mij,
Was jammer 1 in een wip voorbij
En vierde toen bij Oma feest,
Ik was er zóó graag bij geweest
Toen dat dus heelemaal niet kon,
Was 't een'ge, dat ik wat verzon!
Ik zette zelf mijn hoedje op,
Zei tegen Mammie en mijn pop
'k Ga eventjes naar Oma toe
En weet je, wat ik daar dan doe
'k Vertel haar van het honden-
feest
Het is een leuk bezoek geweest.
CARLA HOOG.
Wanneer er een kinderfeestje wordt
gegeven, of een kindervoorstelling in
den schouwburg, treden er meestal ook
buiksprekers op. Zc hebben dan altijd
een pop bij zich, die zo allerlei dingen
laten zeggen, welke echter door de buik
sprekers zelf worden gezegd, zooals jul
lie zelf ook wel zult hebben begrepen,
wanneer je zoo'n voorslolling hebt ge
zien.
De kunst van het buikspreken is net
zoo oud als de geschiedenis van de vol
keren. Tot in de Middeleeuwen trokken
de buiksprekers de wereld door als pro
feten en waarzeggers. Veel raadselach
tige verschijnselen in de geschiedenis,
zooals de heks van Endor, het orakel
van Delphi, de Pythia of de sprekende
steenen van Paktalos, houdt men voor
een soort buiksprekerij.
In vroeger tijden lieten de buikspre
kers meestal dieren spreken, inplaats
van poppen, zooals tegenwoordig.
Het buikspreken dient niet alleen om
een zaal vol menschen te vermaken,
maar wordt ook dikwijls gebruikt om
bijgcloovigc menschen voor den gek te
houden, zooals „jullie trouwens hierbo
ven al hebt gelezen. Dit gebeurde echter
niet alleen in de oude tijden, maar ook
in latercn tijd maakte men hiervan nog
gebruik. De bekende Fransche buikspre
ker Robert Houdin, is er zelfs in ge
laagd de oorlog in Afrika een langen
tijd te verhinderen met zijn kunst. Hij
werd namelijk in opdracht van Frank
rijk naar do opstandige stammen in Ma
rokko gestuurd. In Marokko gekomen,
toonde hij den Arabieren een pop. die
was aangekleed als een Arabier, en die
„vanzelf" uit zijn kist sprong en zoo wijs
kon spreken, dat do Arabieren er voor-
loopig van af zagen, met Frarischen te
vechten, nu ze over zulke toovermees-
lers beschikten. Tiet spreken van de
pop was natuurlijk het buikspreken van
Robert Houdin, die tevens, door op een
knop te drukken, veroorzaakte, dat do
pop uit de kist sprong.
Een buikspreker, over wien men veel
heeft gelachen, woonde enkele jaren te
rug in do buurt van Parijs. Dit was een
slim boertje, dat door zijn talent, waar
niemand iets van af wist, wekenlang al
lerlei vreemde geluiden en klanken in
zijn huis „tooverde". Deze verschijnselen
bezorgden velen menschen en zelfs aan
heeren, die hadden gestudeerd, vele
hoofdbrekens. Toen men echter de be
driegerij ontdekt had, was men eerst
zeer verontwaardigd daarover, doch
spoedig lachte men er hartelijk om. Het
boertje werd uitgenoodigd om op te tre
den in een circus. Hij vond echter, dat
hij daarmee te weinig verdiende en bleef
kalm in zijn eigen huis. De directeur
van het circus kwam toen bij hem thuis
en vroeg, of hij mocht hooren, wat de
boer er van kon. Dczö had er echter niet
veel zin in, daar hij toch niet met het
circus mee wilde tiekken en hield zijn
mond."
„Ben je een buikspreker, of ben je het
niet?" riep de directeur eindelijk toor
nig uit.
„Ja, ik ben het wel," antwoordde de
boer, „vandaag heb ik echter buikpijn!"
In de Middeleeuwen zou deze grap
den man echter slecht zijn bekomen.
YVant, daar men het bestaan van het
buikspreken niet kon verklaren, werden
de buiksprekers aangezien voor misda
digers en slechte toovenaars en zwaar
gestraft. Daarom gingen deze menschen
gaarne in dienst bij den koning, daar ze
dan door hem werden beschermd. In
Engeland was er in het jaar 1613 een
buikspreker. Francing genaamd, die het
„fluisterende dier van den Koning"
werd genoemd.
Het gilde van de buiksprekers gaat,
zooals wc al hebben gezegd, nog vele
eeuw en verder terug. Reeds in de Bijbel
spreekt men er van en onder de Grie
ken is de voorspeller Eurycles onsterfe
lijk geworden, omdat hij de kunst van
bet buikspreken zoo voortreffelijk ver
slond. Zelfs de geleerde Pvthagoras be
oefende deze kunst, en haalde daar
grappen mee uit. Eens stond hij name
lijk aan een groote rivier. Voordat hij
en zijn leerlingen deze bereikten, had
Pythagoras opgemerkt: ..Tk bon be
nieuwd of deze rivier mij kent." Zijn
leerlingen keken hem verbaasd aan; na
enkele minuten waren ze echter vol
ontzag voor hem, want de rivier had
gezegd: „Ik groet U, o Pythagoras."
Nu zal ik jullie eens een gesprek ver
tellen, dat ik enkele dagen geleden had
met een beroemde buikspreker. Toeval
lig hoorde ik, dat hij in ons land was
en besloot hem een bezoek te brengen.
Hij ontving mij heel \Ticndelijk en was
gaarne bereid mij het een en ander uit
zijn loopbaan te vertellen.
„U wilt weten, hoe ik mijn loopbaan
ben begonnen," vroeg hij mij. „Wel,
velo jaren geledon vertoefde in de stad,
waar ik woonde, een directeur van een
groot variété, die enkelo nieuwe num
mers zocht. Ik ging niet dadelijk naar
hem toe, maar informeerde in welk
café hij altijd ging ging eten. Toen ik
dat to weten was gekomen, ging ik met
mijn hond op een middag naar dat café
toe. Ik zette mij aan een tafeltje en liet
mijn hond allerlei kunstjes maken, zoo
als op zijn voorpootcn loopen, salto's
rnaken enz., zonder mij om het beest te
bekommeren. Toen Pollie de aandacht
van het publiek had getrokken, ging
hij bij mijn stoel mooi opzitten en zeide
tegen mij: „Hoor eens hier, ik heb hon
ger gekregen van mijn kunstjes!"
Ik ging rustig door met eten en zeide
slechts: „Wanneer ik klaar ben, zal ik
wel wat voor je bestellen."
Pollic bromde iets en zeide toen: „Dat
zeg je nu altijd en het slot is, dat ik
een paar beentjes krijg, die jij overlaat.
Deze behandeling laat ik me niet lan
ger welgevallen." De variété-directeur,
die aan een tafeltje naast het mijne
zat, lachte hartelijk en engageerde mij
tegen een zeer hooge gage."
„U is dus wel op een vroolijkc manier
beroemd geworden I Wilt U hij nu mis
schien iets over de techniek >an het
buikspreken vertellen?"
„Natuurlijk. Allereerst moet ik vertel
len, dat er natuurlijk niet gesproken
wordt met de huik. De geluiden worden
eerder voortgebracht met het strotten
hoofd en het verhemelte. De eerste oefe
ning, die heel lang moet worden her
haald, tot men het door en door kent,
is het brommen. Om het geluid te vor
men, moet men zijn adem inhouden en
probeeren diep in de keel een toon te
vormen. Daardoor ontstaat een druk in
de borst Nu laat men langzaam de
lucht er weer uitstroomen, zoodat het
geluid ontstaat. Het moet de indruk
verwekken, alsof er heel in de verte een
bij rondvliegt. In het begin zal het ge
luid, dat men voortbrengt niet veel op
een zoemende bij lijken, want zooais ik
al gezegd heb, duurt het heel lang voor
dat men deze oefening onder de knie
heeft. Wanneer men echter maar eerst
zoo ver is, dan is het, niet moeilijk meer
om woorden en zinnen te spreken. Hoe
dieper de klanken gevormd worden in
de keel, van des te verder schijnen ze
te komen. Ook de hoogte van de klan
ken beïnvloedt de „verte", die noodig is
voor de echtheid van het buikspreken.
Wanneer men begint te spreken, doet
men het beste eerst woorden te gebrui
ken, waarbij men de lippen niet hoeft
te gebruiken. De letters B, P en M mo
gen er dus niet in voorkomen. Ook de
F, W en T zijn nogal moeilijk in het
begin. Met behulp van een spiegel moet
men goed controleeren, of men de lip
pen niet beweegt, want een goede buik
spreker mag in geen geval zijn lippen
bewegen.
Verder moet men goed kunnen actee*
ren en net doen, of men zich zeer inte
resseert voor hetgeen de pop of de hond,
welke men bij zich heeft, zegt. U moet
echter niet denken, dat dit alles is. wat
ik over het leeren van buikspreken te
vertpllen heb. Dit zijn echter zoo'n beetje
de hoofdtrekken. Ik behoef U niet te
zeggen, dat het maar niet in een paar
dagen geleerd kan worden. Er gaat
gauw een jaar mee heen, voordat men
een geroutineerd buikspreker is."
Ik stond op en bedankte hem voor al
de inlichtingen, die hij mij gegeven had.
Hij vroeg, of ik van plan was een con
current van hem te worden. Ik ant
woordde echter lachend, dat ik alles
aan mijn lezeresjes en lezertjes wilde
vertellen, hetgeen hij goed vond.
Wanneer jullie dus zin hebt om buik
spreker te worden, begin je nu maar
vast met de oefening, omdat het toch
lang duurt, voordat je ze onder de knit
hebt