CRITIEK OP REGEERING
HET DUEL VOORTGEZET
[Werktijden van
Chauffeurs
Wijziging der
middelbaar
DECHANTAGE
KWESTIE
Veel tegenstand
FELLE BRAND TE
GRONINGEN
onderwijswet
Van B. liep de trap op
MENGELBERGS
LUCHTDOOP
3e BLAD PAG. I
DONDERDAG 3 NOVEMBER 1936
EERSTE KAMER
De bevoegdheden der Staten»
Generaal worden te veel
voorbij gegaan
V-GRAVENHAGE, 4 November. Aan
tie orde is het wetsontwerp, houdende
tijdelijke maatregelen betreffende me
chanisatie in de sigarenindustrie.
De heer Andriessen (R.K.) dringt
fean op nog andere maatregelen om dit
bedrijf weer gezond te doen worden,
en wijst op het verband tusschen ratio
nalisatie en werkloosheid.
Spr. betoogt dat niet altijd vermeer-
tierde goederen-voortbrenging een ze
gen voor het volk is. Spr. ontkent dat
er altijd voor groote productie, als ge-
tvolg van de economische wereldverhou-
idingen steeds afzetmogelijkheid is.
De technische ontwikkeling kan in
tie bedrijven tot catastrophale gevol
gen leiden. De betrokken, uitgestooten
arbeiders moeten worden geholpen. Spr.
ziet een der middelen ter verbetering
In verkorting van den werktijd. Be
drijfsorganen moeten worden ingesteld
om de ontwikkeling der rationalisatie
te volgen.
De heer De la Bella (Soc. Dem.)
Zegt, dat in het algemeen de vooruit
gang der techniek en de rationalisatie
niet zijn tegen te houden. Naast voor-
deelen staan eajater nadeelen. Spr. is
!van oordeel, dax er van blijvende
werkloosheid zal moeten worden ge
sproken. Spr. vraagt een onderzoek
naar hèt vraagstuk der werkloosheid
in verband met de rationalisatie en de
daardoor ontstane blijvende werkloos
heid. Van belang is hierbij ook de
quaestie der arbeidsverkorting en der
wachtgeldregeling resp. van het werk
loosheidsfonds. Intusschen draagt dit
[Vraagstuk een internationaal karakter.
Aan de overheid moet een invloed bij
de mechanisatie worden toegekend.
Daarom is het wetsontwerp princi
pieel toe te juichen, al ontbreekt er
.veel aan de voortvarendheid.
Spr.'s fractie zal haar stem niet ont
houden aan dit wetsontwerp, ofschoon
het weinig waarde heeft.
De heer Knottenbelt (Lib.) ont
kent, dat van liberale zijde elke in
menging door de overheid in het be
drijfsleven wordt bestreden. Er moe
ten echter overwegende redenen zijn.
Een groep sigarenfabrikanten met 6000
arbeiders is van oordeel dat door te
gengaan van mechanisatie de werkloos
heid niet beduidend zal worden ver
minderd.
In de Tweede Kamer is van liberale
Zijde aangedrongen op instelling van
een deskundige commissie van advies
bij de uitvoering der wet. De minister
k\Vam hiertegen op. De bedrijfsraad in
de sigarenindustrie is wel ingeschakeld,
ten deele om politieke redenen, wat
bedenkelijk is.
De heer De Jong (R.K.) verwacht
Biet, dat de gewenschte gevolgen door
deze wet zullen worden bereikt. Spr.
wil den wijzer niet achteruitzetten. De
werkloosheid in de sigaren-industrie
wordt echter niet voldoende tegenge
gaan. en de huisarbeid neemt dienten
gevolge toe. In het buitenland heeft
men het machinale sigarenmaken zelfs
verboden. Spr. wenscht saneering in de
iigarenindustrie en daarvoor als crisis
maatregel een tijdelijk verbod van ma
chines.
De heer De Marchant et d'A n
Bembourg (N.S.B.) zegt. dat hier alle
voorwaarden voor ordening aanwezig
zijn. Doch door deze wet zal niet veel
worden verbeterd in het betrokken be
drijf. Een adres van kleine fabrikanten
bewijst dit wel. De fout is, dat de Re
geering niet handelt volgens een vaste
lijn, doch van geval tot geval. Op deze
manier is ordening onmogelijk. De Re
geering moet niet worden aangemoe
digd voort te gaan met een politiek van
halfheid en compromissen.
De minister van handel, nijverheid
èn scheepvaart, de heer G e 1 i s s e n, is
het grootendeels met den heer Andries-
aen eens. Deze wet zal den minister
groote vrijheid van handelen geven. Spr.
beziet de quaestie der mechanisatie in
breed verband.
Mechanisatie maakt een bedrijf min
der soepel, dit vormt reeds een natuur
lijke rem. Rationalisatie beteekent lage-
ren kostprijs, en zoolang het Nederland
fiche bedrijfsleven een deel is van het
Internationaal bedrijfsleven, zal mecha
nisatie noodig zijn.
Spr. voor zich gelooft niet in een com
pensatie-theorie, de compensatie wérkt
niet meer, en de cijfers bewijzen het.
Eenerzijds is er de heteekenis voor het
bedrijf, anderzijds die voor de maat
schappij. Men kan de arbeiders niet aan
hun lot overlaten. Werktijdverkorting
kan een factor zijn bij de voortgaande
mechanisatie. Doch zoolang ons bedrijfs
leven een deel is van het internationale,
zijn we niet volkomen vrij. Blijkt de
mechanisatie ook in andere bedrijven
noodlottig, dan zal spr. maatregelen
voorstellen in den geest van de onder
havige.
Spr. wijst er nog op, dat inschakeling
van duurdere arbeidskrachten de prij
zen en de consumptie van sigaren weèr
ten ongunste zal beïnvloeden.
Dit wetsontwerp heeft waarde vooral
'door zijn preventieve werking, Hoeveel
sigaren in de toekomst met de hand of
machinaal zullen worden gemaakt, is
niet te zeggen. Spr. merkt den heer
Knottenbelt op, dat de bedrijfsraad vol
komen deskundig is. De sigarenindus
trie is een beschut bedrijf, waarom de
werkloosheid er zoo verontrustend is en
de Regeering met dit ontwerp is geko
men. Inmiddels is er in het geheele Ne-
derlandsche bedrijfsleven een opleving
te cónstateeren.
Den heer De Marchant et d'Ansem
bourg zegt spr., dat Nederland met zijn
economische structuur geen besloten
volkshuishouding kan vormen, zooals
Duitschland.
De heer De Marchant et d'An-
sembourg heeft ook gewezen op
Zwitserland.
De Minister ziet in het wetsont
werp een nuttig compromis.
De minister van sociale zaken, de
heer Slingenberg, geeft nog een
korte toelichting. Aan bedrijven die
worstelen om het leven, moeten zoo min
mogelijk nieuwe lasten worden opge
legd. Spr. zal de aangelegenheid der
wachtgeldregeling gaarne nader onder
zoeken. Het verschijnsel der vervanging
van vakarbeiders bij de mechanisatie
door meisjes heeft spr.'s volle aandacht,
hoe moeilijk deze materie ook is.
Het wetsontwerp wordt z.h.st. aange
nomen.
De vergadering wordt een half uur
geschorst
De vergadering wordt te 2.05 uur her
opend.
Overmoeidheid van
chauffeurs
Aan de orde is het wetsontwerp, hou
dende bepalingen, beoogende het tegen
gaan van oververmoeidheid van be
stuurders van motorrijtuigen.
De heer Ter Haar (C.H.). heeft
groote bezwaren, de wet bevat niet vol
doende normen. Aan de Regeering
wordt een blanco volmacht gegeven. Te
gen dit bezwaar weegt het voordeel van
soepele aanpassing aan de eischen der
practijk niet op.
Het wetsontwerp gaat veel verder dan
voor het doel noodzakelijk is. Er zijn
weinig gegevens omtrent den invloed
der rijtijden op de verkeersongevallen,
maar het percentage is zeer gering. Met
regeling der werktijden van het perso
neel van middelen van vervoer had
kunnen worden volstaan. Het ingrijpen
t.a.v. eigen rijders is niet gerechtvaar
digd. Een intensief toezicht zou ook veel
kosten meebrengen, en gebrekkige con
trole schaadt het gezag van de over
heid. Nergens in het buitenland bestaan
voorschriften, als nu voorgesteld. Men
vergete ook niet, dat het automobielver-
keer thans de tekorten dekt van alle
andere vervoersmiddelen. Spr. vindt het
middel erger dan de kwaal. Arbeidsbe
scherming der bestuurders willen we
allen, doch die is voldoende te voorzien
in de arbeidswet.
De heer Janssen de Llmpens
(R.K.) acht maatregelen om overver
moeidheid van bestuurders van auto's
tegen te gaan, noodzakelijk. Hier zal
echter over het doel worden hecngescho-
ten. De voorschriften ingevolge deze be
voegdheden zullen te ver gaan en er
zal teveel worden geregeld, o.m. jegens
handelsreizigers, chauffeurs-huisknechts
en zoogenaamde heerrijders. Voor deze
laatsten wordt een half uur rust voor
geschreven na vier uur rijden. Spr.
waarschuwt tegen dergelijke bepalin
gen. Het aantal verkeersongevallen door
oververmoeidheid is gering.
Spr. heeft evenveel vertrouwen In de
ministers, zoo ook in den Minister van
Waterstaat, die nog pas geleden oprui
ming heeft gehouden onder voorschrif
ten welke niet leefden in het rechtsge
voel der weggebruikers.
De heer Kropman (R.K.) heeft ook
bezwaar tegen deze groote delegatie van
macht. Het argument van spoed is on
voldoende om deze materie op dusda
nige wijze buiten het parlement te be
handelen. En is de administratie op dit
gebied deskundig? Spr. wijst op art. 194
Grondwet, volgens hetwelk lichamen
kunnen worden ingesteld met verorde
nende bevoegdheid. Spr. betoogt, dat tal
van chauffeurs zullen worden ontsla
gen. Tegen dit ontwerp heeft spr. ern
stige bezwaren.
Den heer Moltmaker (Soc.-Dem.)
daarentegen gaat het ontwerp niet ver
genoeg. Men moet een maniak zijn om
te beweren, dat het spoorwegen-belang
er aan ten grondslag ligt. Verkeers-vei-
ligheid is alleen Ie bereiken door rege
ling der arbeidstijden. België kent reeds
de 48-urige werkweek voor alle vracht
en autobuschauffeurs. In het belang der
algemeene veiligheid zijn i gelen noo
dig. Deskundigen hebben spr. verzekerd,
dat 20 k 25% der verkeersongevallen is
te wijten aan oververmoeidheid van
chauffeurs. Een bezwaar is de moeilijk
heid der controle. Over dit bezwaar zal
spr. echter heenstappen, ter wille van
de sociale voordeelen. Spr. begrijpt niet,
waarom de wet wordt toegepast door
twee Ministers, n.l. van Waterstaat en
van Sociale Zaken. Spr. zou de voor
keur geven aan den Minister van Wa
terstaat.
De heer Van Asch van Wijk
(A.R.) wijst er op, dat oververmoeid
heid steeds moeilijk te cónstateeren zal
zijn. Een eenvoudige regeling der werk
tijden van beroepschauffeurs ware beter
geweest De bevoegdheden der regeering
acht spr. te uitgebreid. Het parlement
geeft zijn recht tot medespreken prijs.
De heer Droogleever Fortuvn
(Lib.) is van oordeel, dat er de noodige
differentiatie moet worden toegepast.
De groote bevoegdheid der regeering is
in strijd met ons staatsrecht. Spr. ver
zoekt invoering der regeling in verschil
lende tempi voor de onderscheiden ca
tegorieën. Van de nadere toelichting
door den Minister zal spr.'s stem over
het wetsontwerp afhangen.
De heer Van Citters (A.R.) zegt,
dat het voldoende was geweest, de ar
beidstijden der chauffeurs te regelen.
Wat de patroons betreft, wil men die
hierin betrekken, dan moet men de ar
beidswet wijzigen en niet met een een
voudig Koninklijk Besluit komen. Spr.
wenscht er niet aan mede te werken,
dat de Staten-Generaal anders dan bij
dringende crisis-maatregelen steeds
meer worden uitgeschakeld. De Minis
ters krijgen bevoegdheid om diep in te
grijpen in het maatschappelijk leven.
Spr. zegt, dat het zal gaan als met
de quaestie der spelling: Herhaaldelijk
bij Kon. Besluit gewijzigd, en die nog
wel eens weer gewijzigd zal worden,
gezien de agitatie in den lande. En een
materie waarbij zoovele duizenden zijn
betrokken, is voorbereid op een zonder
linge wijze, daar de organisaties in het
geheim gehoord werden. Spr. is van
oordeel dat we met deze zaken in een
verkeerde richting gaan. Men moet niet
alles willen laten regelen door een paar
ministers.
GRONINGEN, 4 November. Om
streeks half negen werd vanavond
brand ontdekt op de derde verdieping
van perceel Kattendiep 15a, in welk
huis de familie Ytsma een pension
houdt.
Het duurde niet lang of de vlammen
sloegen uit de derde verdie-ping van het
dicht bevolkte huis naar buiten.
Onder leiding van haar commandant,
den heer P. Ploegh, tastte de brandweer
het vuur spoedig met vijf stralen op
de motorspuit aan, zoodat binnen een
half uur het gevaar geweken was.
De bovenverdieping is geheel uitge
brand. De benedenverdieping van het
aangrenzende perceel 17. alsmede de
rijwielbewaarplaats op no. 15 liepen
veel waterschade op.
De oorzaak van den brand is onbe
kend.
Verzekering dekt de schade.
KIJENRODEZAAK
WIELRIJDSTER DOOR AUTO
AANGEREDEN EN GEDOOD
LEKKERKERK. 4 November. Op
den Lekdijk heeft hedenmiddag een
ernstig ongeluk plaats gehad, waarbij
de dertigjarige mevrouw de Lange van
haar fiets werd geslingerd.
Mevrouw de Lange fietste met haar
echtgenoot naar Bergambacht en werd
op den Lekdijk aangereden door een
vrachtauto uit Schoonhoven. Zij werd
van de fiets geslingerd en rolde van
den dijk af. De vrouw was op 6lag dood.
DE METHYLALCOHOLVERGIFTI
GING TE SPEKHOLZERHEIDE
KERKRADE. 4 November. Heden
hebben vier van de vijf patiënten, die
in verband met de Methylalcoholver-
giftieing in het ziekenhuis te Kerkrade
werden verpleegd, dit ziekenhuis kun
nen verlaten.
Alleen de mijnwerker J. Raemakers,
die langen tijd in levensgevaar ver
keerde, bevindt zich nog in het zie
kenhuis. Hij is nog gedeeltelijk blind.
„DE DAGERAAD" EN DE N.S.B.
De afdeeling Amsterdam van de Vrij-
denkersvereeniging „De Dageraad"
deelt ons mede. dat het aan het hoofd
kwartier van de N.S.B. een uitnoodi-
ging tot een openbaar debat heeft ge
zonden. zulks naar aanleiding van de
actie van de N.S.B. tegen „De Dage
raad".
Het bestuur der afdeeling verklaart,
dat „De Dageraad" alleen een open en
eerlijken strijd tegen het fascisme
wenscht.
De kruiser „De Ruyter" verlaat de sluis te IJmuiden met aan
boord de Koninklijke Familie, voor het maken van een vaartocht
op de Noordzee.
Verschillende wenschen t.a.v.
de H.B.S. met driejarigen
cursus
Aan het voorloopig verslag over het
wetsontwerp tot wijziging en aanvul
ling der middelbaar-onderwijswet
wordt het volgende ontleend.
Vele leden begroetten dit wetsont
werp, waardoor een vvetelijke regeling
van het handelsonderwijs op korten
termijn wordt mogelijk gemaakt, met
instemming.
Verscheidene leden betoogden, dat
een algemeene herziening der middel
baar-onderwijswet reeds vele jaren ur
gent is. Belangrijke en dringende
vraagstukken, als de regeling van de
lycea, van het middelbaar onderwijs
voor meisjes, van de opleiding der
leeraren wachten reeds lang op een
oplossing. Zij achtten het jammer, dat
de minister alleen met een voorstel tot
regeling van een onderdeel is geko
men. Zij vreesden, dat, komt dit wets
ontwerp tot stand, de regeling van de
andere urgente onderdeden weer lan
ger op zich zal laten wachten.
Van verschillende zijden werd de
aandacht gevestigd op de moeilijke po
sitie, waarin eenige bijzondere middel
bare scholen voor meisjes verkeeren.
Wat leerprogram, bevoegdheid der
leeraren en leeftijd der leerlingen be
treft, bèhooren zij, evènals de gemeen
telijke scholèn, ongetwijfeld tot het
middelbaar onderwijs. Wijl zij evenwel
als middelbare scholen geen subsidie
ontvangen, zijn zij genoodzaakt, ge
bruik te maken van de subsidie-moge
lijkheid der lageronderwijswet 1920 en
worden zij gewrongen in hét voor haar
niet passend stel bepalingen en voor
schriften voor scholen voor U.L.O. Bij
beschikking van 22 Februari 1935 heeft
de minister de voorwaarden vastge
steld, waaronder aan middelbare scho
len voor meisjes rechten kunnen wor
den toegekend. Bij beschikking van 12
Maart 1936 werd aan het einddiploma
der scholen, welke aan deze voorwaar,
den voldoen, een groot aantal rechten
verbonden. Men had tegen dezen gang
van zaken tweeërlei bezwaar. Aller
eerst achtte men het verkeerd, dat der
gelijke belangrijke aangelegenheden
geheel huiten den wetgever om worden
geregeld. In de tweede plaats had men
er ernstig bezwaar tegen, dat de mi
nister, bij beschikking allerlei op zich
zelf misschien wenschelijke bepalingen
omtrent het middelbaar meisjesonder
wijs' vaststellende, aldus slechts een
soort van meisjesscholen hielp, name
lijk de openbare. Immers, de bijzon
dere meisjesscholen kunnen van dit
alles niet profiteeren. Zij kunnen aan
de voorwaarden niet voldoen, wijl zij
U.L.O.-scholen moeten blijven, op
straffe van buiten alle subsidie-ver
band te geraken. Weliswaar poogt de
minister uit de impasse, waarin de bij
zondere scholen nu gebracht zijn, een
uitweg te vinden door op de begroo
ting voor 1937 een memoricpost uit te
trekken voor subsidiën aan bijzondere
middelbare scholen voor meisjes, maar
deze poging kan niet slagen. Niet al
leen is het rijkssubsidie, dat aan deze
bijzondere middelbare scholen blijkens
de memorie van toelichting toege
dacht is, geheel onvoldoende, doch de
scholen zullen bovendien haar school
gebouw, dat zij als U.L.O.-school van
de gemeente ontvangen hebben, moe
ten ontruimen en. de hiervoor gestorte
waarborgsom ingevolge artikel 83 der
lager-onderwijswet 1920 aan de ge
meente verliezen.
Driejarige H.B.S.
Verscheidene leden zouden het
zeer betreuren, als aan het bestaan
van de 3-jarige H.B.S. een einde
werd gemaakt. Deze scholen nemen
een te voorname plaats in, dan dat
zij tot verdwijnen zouden mogen
worden veroordeeld. Met de mee
ning, dat in de behoefte aan onder
wijs van deze soort evengoed door
scholen voor U.L.O. kan worden
voorzien, konden de leden, hier
aan het wroord, zich niet vereenigen.
Andere leden achtten het geheel
overbodig, deze scholen in stand te
houden, naast de bestaande of op te
richten 3. of 4-jarige handelsdagscho
len, en 3- of 4-jarige U.L.O.scholen, die
evengoed, zoo niet beter en op goed-
koopere wijze, onderwijs geven.
Met den meesten aandrang verzoch
ten sommige leden, op de hoogere bur
gerscholen en handelsscholen het gods
dienstonderwijs in de lijst van vakken
op te nemen, met dien verstande, dat
dit vak zal worden onderwezen door de
godsdienstleeraren van de gezindte der
leerlingen en dat de leerlingen vrij
stelling van dit onderwijs zullen kun
nen verkrijgen op grond van een schrif
telijke verklaring van ouders, voogden
of verzorgers. Deze leden vroegen, of
de minister alsnog een daartoe strek
kende wijziging in dit ontwerp wil
aanbrengen.
Sommige leden vonden de namen
„hoogere burgerschool a" en „hoogere
burgerschool b" weinig doelmatig. Zij
gaven in overweging, de hoogere bur
gerschool a te noemen: economische of
lit terair-economische hoogere burger
school en de hoogere burgerschool b:
wis- en natuurkundige hoogere burger
school.
Van verschillende zijden werden be
zwaren geuit tegen de bepaling van het
voorgestelde vierde lid van artikel 16,
dat het onderwijs, in de laagste drie
klassen der H.B S.-a te geven, gelijk is
aan dat, in de laagste drie klassen der
H.B.S.-b te geven. Deze bezwaren wa
ren van tweeërlei aard. In de eerste
plaats kon men niet inzien, waarom
het onderwijs op de H.B.S.-a zich zou
moeten voegen naar het leerplan van
de H.B.S.-b. Men meende, dat deze on
derschikking voor de eerste groep van
scholen nadeelig zou zijn.
Verscheidene leden merkten op, dat
de bestaande toestand, tot groote vol
doening van allen die daarbij betrok
ken zijn, vele 4-jarige handelsdagscho
len kent. Naar hun oordeel heeft de
practijk doen zien, dat aan het 4-jarige
type de voorkeur wordt gegeven.
Vele 3-jarige scholen zijn dan ook in
4-jarige omgezet. Dit neemt niet weg,
dat ook aan de 3-jarige scholen be
hoefte bestaat. Deze leden gaven in
overweging, het tweede en derde lid
van artikel 18 bis te doen vervallen en
het eerste lid te lezen: de handelsdag
school heeft een cursus van drie of
vier jaren.
Andere leden wilden den 4-jarigen
cursus als regel, met de mogelijkheid
om, met machtiging van den minister,
den cursus met een jaar te bekorten.
Sonjmige leden drongen er op aan,
het vak stenografie onder de ver
plichte vakken op te nemen. In dit
verband bepleitten zij het instellen
van een staatsdiploma voor leeraar in
de stenografie.
Men drong er op aan, te bepalen,
dat aan de handelsdagschool onderwijs
kan worden gegeven in machineschrij-
ven.
Eenige leden betreurden, dat onder
de verplichte vakken voor de handels-
dagschool niet is opgenomen plant- en
dierkunde.
Verscheidene leden merkten op, dat,
indien de voorgestelde wijziging van
artikel 37 tot stand komt, het gemeen
tebestuur van Amsterdam, dat voor
zijn middelbare scholen geen rijkssub
sidie geniet en in verband hiermede
voor kinderen van niet-ingezetenen
steeds het maximum-schoolgeld heeft
geheven, voor de keuze wordt gesteld,
of deze kinderen voortaan niet meer
toe te laten, of genoegen te nemen met
het schoolgeld, dat in overeenstemming
met het inkomen hunner ouders wordt
vastgesteld, en hen dus eventueel koste
loos of tegen betaling van een gering
schoolgeld toe te laten. Zij verzochten
wijziging van het eerste lid van arti
kel 20, ten einde aan deze bezwaren
tegemoet te komen.
Getuige Koning wordt door
door den president
scherp onder»
vraagd
(Vervolg van ons vorig nummer).
Verdachte: Ik had geen enkele reden
voor het voeren van een fictieve corres
pondentie. Ik was van meening, dat Ko
ning de beschikking over schilderijen
had om te belcenen.
Pres.: Maar u wist toch dat Koning er
slecht voor stond. Als hij schilderijen
wilde beleenen, moest hij toch eerst geld
hebben om de beschikking over die
schilderijen te krijgen. En als hij geld
had, was het beleenen van schilderijen
voor hem niet noodig.
Verd.: Ik dacht dat twee van de
schilderijen, die hij beleenen wilde,
eigendom van Koning waren.
De president brengt de quaestie
van de ontmoeting tusschen Koning
en Onnes in het Vondelpark weer
ter sprake.
Verdachte Onnes ontkent deze
ontmoeting.
Wel heeft hij hem in Parkzicht ont
moet. Dat was nog voor de chantage
poging (waarmee Koning volgens verd.
op 20 April 19.32 begon. De inbraak had
plaats op 29 Febr. 1932). In „Parkzicht"
is uitsluitend over de schilclerijenbelee-
ning gesproken. Dezo bijeenkomst zou
volgens Koning plaats hebben gehad op
3 of 4 Maart (dus vlak na dc inbraak).
Volgens Onnes was het later, doch
voor 20 April.
De president bespreekt dan de eigen
aardige quaestie van de beleening van
het kostbare sieraad.
Koning zoo vertelt hij was op
Nijenrode gekomen en had Onnes ver
zocht hem 200 te geven ter bestrijding
van de onkosten van de inbraak. Onnes
had het geld niet en had aan hem
Koning het sieraad gegeven om te
beleenen.
Getuige Koning had er zijn onkosten
afgehouden.
Pres. (tot verd.): Hoe verklaart u deze
geschiedenis, verd.?
Verdachte: Ik had medelijden met Ko
ning, hij werd bedreigd met een faillis
sement en hij smeekte me bij zijn be
zoek op 24 Maart hem te helpen. Ik
heb hem toen het juweel gegeven om te
beleenen, ik hield me arm en deed of
ik geen contanten had. Anders zou cr
geen einde zijn gekomen aan het ge
bedel van Koning. Het beleenbriefje
heeft hij me gestuurd, van het geld
1000) heb ik geen cent gezien.
Pres.: Waarom hebt u 't niet inge
lost?
Verd.: 't Lag daar veilig.
Pres.: Of had u gebrek aan liquide
middelen?
Verd.: Op dat oogenblik niet.
Hierna wordt gepauzeerd tot 2 uur.
De „verhuizer" van Binsbergen is de
eerste, die in de middagzitting voor het
hekje komt om in de zaak tegen Onnes
te getuigen.
„Èr was gezegd dat alles in orde
was. We konden gerust komen, de kas
teelbewoner wist er van. We dachten,
zoo verduidelijkt getuige, dat het een
familie of een erfeniskwestie betrof.
Over oplichting van de verzekering
heeft het edele trio aanvankelijk niet
gedacht. Er was uitvoerig aangegeven,
welke weg moest worden gevolgd.
Pres.: En die vrijbrief die BI. jullie
meegaf.
Getuige: Ja, ja, dat was voor elkaar.
Er stond zelfs nog onder: „Denk er om
den negerjongen (één der schilderijen)
mee te nemen." Er mocht niets worden
beschadigd, we zouden ons loon krijgen
en later moest alles weer terug, aldus
luidde de afspraak, vertelt getuige.
Pres.: Weet je zeker, dat er maar vijf
schilderijen zijn moegenomen en geen
zeven.
Getuige is er absoluut zeker van.
Pres.: En bent u in het kasteel
een trap opgeloopen bij vergissing?
Getuige: Ja, dat wel ik keek
of daar misschien nog iets gehaald
moest worden. En ik keek of ik mis
schien den eigenaar zag.
Pres.: We zullen acte van die ver
klaring nemen. Denkt u er om, dat
u onder eede staat.
Tenslotte verklaart getuige nog,
en dit in tegenstelling met de an
dere verhuizers, dat hij, de man,
die de trap opliep, geen geklop had
gehoord.
Getuige Biesing, de man, die de op
dracht aan de drie „verhuizers" had ge
geven, verklaarde dat hij van Witbraad
uitvoerige instructies had gekregen.
Deze had hem precies aangegeven,
wat moest worden weggehaald.
Getuige BI. vertelt dan, dat Koning
herhaaldelijk bij hem is geweest. Eens
wilde hij zelfs advies bij getuige inwin
nen over een faillissementskwestie. Ook
had hij met hem over schilderijen ge
praat.
Pres.: Maar dit is toch eigenlijk uw
vak niet
Getuige: Neen, niet direct
Verdachte Onnes: ,,'t Is toch erg
vreemd getuige, dat u die inbraak op
liet knappen. U hoorde van Witbraad,
dat het „safe" was en die had het wéér
van Koning en die zou dan volgens
u, namens mij hebben gesproken. U
hebt maar een, twee, drie aangenomen,
dat dat waar was en u liet inbre-
ken."
Getuige: „Het werd zoo aannemelijk
voorgesteld."
Getuige Witbraad, de vriend van Ko
ning, komt ook in deze zaak getuigen.
Hij herhaalt zijn verklaring, zooals hij
die gisteren heeft afgelegd in de zaak
tegen Koning.
Deze getuige, die in de geheele co-
medie zoo'n belangrijke rol heeft ge
speeld, is ervan overtuigd, dat Onnea
inderdaad schuldig is. Koning wachtte
b.v. altijd met de beantwoording van
een vraag die ik hem stelde, tot hij met
Onnes overleg kon hebben gepleegd.
Pres.: „Dat kan heel goed een kunstje
van Koning geweest zijn."
Getuige Witbraad: „Zoomaar
waarom heeft Onnes dan die mannen
niet de deur uitgegooid, toen zij hem
san de inbraak kwamen herinneren?
Wat doet u wanneer chantage-plegers
bij u komen?"
President: „Dnt zal ik u niet vertel
len."
Getuige: „U waarschuwt de politie of
u neemt een advocaat."
Verd. Onnes: „Ik heb den officier van
justitie te Utrecht gewaarschuwd."
Getuige W.: „Ja, ik dacht wel, dat
dat komen zou. Toen ik In December
1932 bij Onnes kwam, waarom heeft hij
toen de politie niet gewaarschuwd, als
hij zoo brandschoon was dat dorst
hij niet."
Het duel voortgezet
Nadat het verhoor van deze getuige is
geëindigd, wordt Koning weer voorge
roepen voortzetting van het duel On
nesKoning.
Pres.: „We komen nu aan de z.g.n.
chantagepoging. U kent het standpunt
van Onnes. Wat zegt u er van?"
„Alles gelogen", verklaart Koning
kort en bondig.
Pres.: „Bent u op 20 April bij hem
geweest?"
Getuige weet dat niet meer zoo pre
cies. Wel herinnert hij zich, dat er op
26 April een bespreking in Terminus te
Utrecht is gehouden. Verdachte Onnes
heeft daar een stuk geteekend, waarin
hij beloofde aan Koning 6 k 8000 gulden
te zullen betalen voor enkele schilde
rijen van Koning, zoodra de verzeko-
ringspenningen waren uitbetaald.
President: „Maar toen ging u toch In
op de chantage".
Verdachte: „Juist, m'n reputatie en de
vrees, dat de assurantie chicanes zou
gaan maken met de uitbetaling, wan
neer Koning met zijn beschuldigingen
kwam, deden mij besluiten de zaak op
deze wijze te regelen."
President: „Dus Koning heeft op
eigen houtje in laten breken! Deed hij
dat om u te helpen of om zich een aan
tal kostbare kunstvoorwerpen te ver
schaffen?"
Onnes: „Die laatste veronderstelling
is het meest aanvaardbaard. Daarom
legde hij er tegenover de inbrekers zoo
den nadruk op, dat het goed terug
moest".
President: „Hoe verklaart u het, dat
u bleef correspondeeren met een dief,
inbreker, afperser en bedrieger zooals
u hem noemt en zelfs schrijft: „zeer
geachte heer Koning", en „hoogach
tend".
Verdachte: „Ik hoopte hem op die
wijze onschadelijk te maken een
klein bedrag vriendelijkheid en kalm
te! Dat leek mij tegenover dezen gevaar
lijken chantagepleger het verstandig
ste".
De president zet het verhoor voort:
„Dus toen Onnes de assurantiepennin
gen binnen had aldus verklaarde u
stond hij zeer afwijzend tegenover u.
Hij wilde niet betalen.
Getuige: „Ik heb Onnes gewaar
schuwd, dat Witbraad gevaarlijk was.
Onnes antwoordde toen: „Dat laat me
koud, laat W. z'n gang maar gaan, ik
heb er twee jaar voor over".
„Is dat uw laatste woord" vroeg ik
toen. „Ja", luidde Onnes' antwoord.
President: „Dus dat was een breuk en
niettegenstaande die breuk verscheurt
u die mooie veTklaring, waarbij Onnes
u 6 a 8000 belooft.
Getuige krabbelt terug: „Ja, maar ik
weet niet precies meer wanneer ik die
verklaring verscheurde."
De president leest de desbetreffende
verklaring van getuige voor de recht
bank voor: „Na ons laatste gesprek ver
scheurde ik de verklaring
Getuige: „Dat zal verkeerd zijn opge
nomen."
Pres.: U gaf uw sterkste wapen tegen
den man, die u misleidde en nu van
chantage beschudigt, uit handen."
Getuige: „Die chantage-geschiedenis
hebben natuurlijk de verdedigers be
dacht
Mr. Muller Massis en Mr. Kappeyne
laten een scherp protest hooren, waar
bij de president zich aansluit.
President (tot getuige): „Wat hebt u
aan de heele zaak verdiend?"
Getuige: „Verdiend? Ik heb er geld
bijgelegd. In totaal heb ik 400.ge
kregen en 700.aan kosten uitgege
ven.
Nadat aan Koning nog eenige vra
gen zijn gesteld, is het verhoor van de
zen getuige ten einde.
De zitting wordt geschorst tot Don
derdagochtend tien uur.
's-GRAVENHAGE, 4 November.
Prof, Dr. Willem Mengelberg zal mor
gen den luchtdoop ondergaan. Hij heeft
n.l. plaats gehoekt voor een vlucht
LondenBerlijn, welke morgenmiddag
om 1 uur van Croydon zal worden uit
gevoerd, zoodat wij den dirigent om
drie uur op Schiphoi kunnen verwach
ten. vanwaar dc reis een kwartier later
zal worden voortgezet naar Berlijn.
Mengelberg dirigeert \anavond het
B.B.C. orkest in Queen's Hall met Myra
Hess in Brahms' tweede concert als so
liste. Verder zal het programma wor
den gevuld met Vivaldi's Concerto
Grosso en Strauss' „Heldenleben".
Vrijdag en Zaterdag zal Mengelberg
repeteeren met de Berliner Philharmo-
niker, welk orkest hij Zondag en Maan
dag zal leiden. Dinsdag staat een con
cert in Hamburg op het programma,
den loden dezer zal onze landgenoot
zijn staf in Hongarije's hoofdstad
Kwaaien.