CRITIEK OP REGEERING HET DUEL VOORTGEZET [Werktijden van Chauffeurs Wijziging der middelbaar DECHANTAGE KWESTIE Veel tegenstand FELLE BRAND TE GRONINGEN onderwijswet Van B. liep de trap op MENGELBERGS LUCHTDOOP 3e BLAD PAG. I DONDERDAG 3 NOVEMBER 1936 EERSTE KAMER De bevoegdheden der Staten» Generaal worden te veel voorbij gegaan V-GRAVENHAGE, 4 November. Aan tie orde is het wetsontwerp, houdende tijdelijke maatregelen betreffende me chanisatie in de sigarenindustrie. De heer Andriessen (R.K.) dringt fean op nog andere maatregelen om dit bedrijf weer gezond te doen worden, en wijst op het verband tusschen ratio nalisatie en werkloosheid. Spr. betoogt dat niet altijd vermeer- tierde goederen-voortbrenging een ze gen voor het volk is. Spr. ontkent dat er altijd voor groote productie, als ge- tvolg van de economische wereldverhou- idingen steeds afzetmogelijkheid is. De technische ontwikkeling kan in tie bedrijven tot catastrophale gevol gen leiden. De betrokken, uitgestooten arbeiders moeten worden geholpen. Spr. ziet een der middelen ter verbetering In verkorting van den werktijd. Be drijfsorganen moeten worden ingesteld om de ontwikkeling der rationalisatie te volgen. De heer De la Bella (Soc. Dem.) Zegt, dat in het algemeen de vooruit gang der techniek en de rationalisatie niet zijn tegen te houden. Naast voor- deelen staan eajater nadeelen. Spr. is !van oordeel, dax er van blijvende werkloosheid zal moeten worden ge sproken. Spr. vraagt een onderzoek naar hèt vraagstuk der werkloosheid in verband met de rationalisatie en de daardoor ontstane blijvende werkloos heid. Van belang is hierbij ook de quaestie der arbeidsverkorting en der wachtgeldregeling resp. van het werk loosheidsfonds. Intusschen draagt dit [Vraagstuk een internationaal karakter. Aan de overheid moet een invloed bij de mechanisatie worden toegekend. Daarom is het wetsontwerp princi pieel toe te juichen, al ontbreekt er .veel aan de voortvarendheid. Spr.'s fractie zal haar stem niet ont houden aan dit wetsontwerp, ofschoon het weinig waarde heeft. De heer Knottenbelt (Lib.) ont kent, dat van liberale zijde elke in menging door de overheid in het be drijfsleven wordt bestreden. Er moe ten echter overwegende redenen zijn. Een groep sigarenfabrikanten met 6000 arbeiders is van oordeel dat door te gengaan van mechanisatie de werkloos heid niet beduidend zal worden ver minderd. In de Tweede Kamer is van liberale Zijde aangedrongen op instelling van een deskundige commissie van advies bij de uitvoering der wet. De minister k\Vam hiertegen op. De bedrijfsraad in de sigarenindustrie is wel ingeschakeld, ten deele om politieke redenen, wat bedenkelijk is. De heer De Jong (R.K.) verwacht Biet, dat de gewenschte gevolgen door deze wet zullen worden bereikt. Spr. wil den wijzer niet achteruitzetten. De werkloosheid in de sigaren-industrie wordt echter niet voldoende tegenge gaan. en de huisarbeid neemt dienten gevolge toe. In het buitenland heeft men het machinale sigarenmaken zelfs verboden. Spr. wenscht saneering in de iigarenindustrie en daarvoor als crisis maatregel een tijdelijk verbod van ma chines. De heer De Marchant et d'A n Bembourg (N.S.B.) zegt. dat hier alle voorwaarden voor ordening aanwezig zijn. Doch door deze wet zal niet veel worden verbeterd in het betrokken be drijf. Een adres van kleine fabrikanten bewijst dit wel. De fout is, dat de Re geering niet handelt volgens een vaste lijn, doch van geval tot geval. Op deze manier is ordening onmogelijk. De Re geering moet niet worden aangemoe digd voort te gaan met een politiek van halfheid en compromissen. De minister van handel, nijverheid èn scheepvaart, de heer G e 1 i s s e n, is het grootendeels met den heer Andries- aen eens. Deze wet zal den minister groote vrijheid van handelen geven. Spr. beziet de quaestie der mechanisatie in breed verband. Mechanisatie maakt een bedrijf min der soepel, dit vormt reeds een natuur lijke rem. Rationalisatie beteekent lage- ren kostprijs, en zoolang het Nederland fiche bedrijfsleven een deel is van het Internationaal bedrijfsleven, zal mecha nisatie noodig zijn. Spr. voor zich gelooft niet in een com pensatie-theorie, de compensatie wérkt niet meer, en de cijfers bewijzen het. Eenerzijds is er de heteekenis voor het bedrijf, anderzijds die voor de maat schappij. Men kan de arbeiders niet aan hun lot overlaten. Werktijdverkorting kan een factor zijn bij de voortgaande mechanisatie. Doch zoolang ons bedrijfs leven een deel is van het internationale, zijn we niet volkomen vrij. Blijkt de mechanisatie ook in andere bedrijven noodlottig, dan zal spr. maatregelen voorstellen in den geest van de onder havige. Spr. wijst er nog op, dat inschakeling van duurdere arbeidskrachten de prij zen en de consumptie van sigaren weèr ten ongunste zal beïnvloeden. Dit wetsontwerp heeft waarde vooral 'door zijn preventieve werking, Hoeveel sigaren in de toekomst met de hand of machinaal zullen worden gemaakt, is niet te zeggen. Spr. merkt den heer Knottenbelt op, dat de bedrijfsraad vol komen deskundig is. De sigarenindus trie is een beschut bedrijf, waarom de werkloosheid er zoo verontrustend is en de Regeering met dit ontwerp is geko men. Inmiddels is er in het geheele Ne- derlandsche bedrijfsleven een opleving te cónstateeren. Den heer De Marchant et d'Ansem bourg zegt spr., dat Nederland met zijn economische structuur geen besloten volkshuishouding kan vormen, zooals Duitschland. De heer De Marchant et d'An- sembourg heeft ook gewezen op Zwitserland. De Minister ziet in het wetsont werp een nuttig compromis. De minister van sociale zaken, de heer Slingenberg, geeft nog een korte toelichting. Aan bedrijven die worstelen om het leven, moeten zoo min mogelijk nieuwe lasten worden opge legd. Spr. zal de aangelegenheid der wachtgeldregeling gaarne nader onder zoeken. Het verschijnsel der vervanging van vakarbeiders bij de mechanisatie door meisjes heeft spr.'s volle aandacht, hoe moeilijk deze materie ook is. Het wetsontwerp wordt z.h.st. aange nomen. De vergadering wordt een half uur geschorst De vergadering wordt te 2.05 uur her opend. Overmoeidheid van chauffeurs Aan de orde is het wetsontwerp, hou dende bepalingen, beoogende het tegen gaan van oververmoeidheid van be stuurders van motorrijtuigen. De heer Ter Haar (C.H.). heeft groote bezwaren, de wet bevat niet vol doende normen. Aan de Regeering wordt een blanco volmacht gegeven. Te gen dit bezwaar weegt het voordeel van soepele aanpassing aan de eischen der practijk niet op. Het wetsontwerp gaat veel verder dan voor het doel noodzakelijk is. Er zijn weinig gegevens omtrent den invloed der rijtijden op de verkeersongevallen, maar het percentage is zeer gering. Met regeling der werktijden van het perso neel van middelen van vervoer had kunnen worden volstaan. Het ingrijpen t.a.v. eigen rijders is niet gerechtvaar digd. Een intensief toezicht zou ook veel kosten meebrengen, en gebrekkige con trole schaadt het gezag van de over heid. Nergens in het buitenland bestaan voorschriften, als nu voorgesteld. Men vergete ook niet, dat het automobielver- keer thans de tekorten dekt van alle andere vervoersmiddelen. Spr. vindt het middel erger dan de kwaal. Arbeidsbe scherming der bestuurders willen we allen, doch die is voldoende te voorzien in de arbeidswet. De heer Janssen de Llmpens (R.K.) acht maatregelen om overver moeidheid van bestuurders van auto's tegen te gaan, noodzakelijk. Hier zal echter over het doel worden hecngescho- ten. De voorschriften ingevolge deze be voegdheden zullen te ver gaan en er zal teveel worden geregeld, o.m. jegens handelsreizigers, chauffeurs-huisknechts en zoogenaamde heerrijders. Voor deze laatsten wordt een half uur rust voor geschreven na vier uur rijden. Spr. waarschuwt tegen dergelijke bepalin gen. Het aantal verkeersongevallen door oververmoeidheid is gering. Spr. heeft evenveel vertrouwen In de ministers, zoo ook in den Minister van Waterstaat, die nog pas geleden oprui ming heeft gehouden onder voorschrif ten welke niet leefden in het rechtsge voel der weggebruikers. De heer Kropman (R.K.) heeft ook bezwaar tegen deze groote delegatie van macht. Het argument van spoed is on voldoende om deze materie op dusda nige wijze buiten het parlement te be handelen. En is de administratie op dit gebied deskundig? Spr. wijst op art. 194 Grondwet, volgens hetwelk lichamen kunnen worden ingesteld met verorde nende bevoegdheid. Spr. betoogt, dat tal van chauffeurs zullen worden ontsla gen. Tegen dit ontwerp heeft spr. ern stige bezwaren. Den heer Moltmaker (Soc.-Dem.) daarentegen gaat het ontwerp niet ver genoeg. Men moet een maniak zijn om te beweren, dat het spoorwegen-belang er aan ten grondslag ligt. Verkeers-vei- ligheid is alleen Ie bereiken door rege ling der arbeidstijden. België kent reeds de 48-urige werkweek voor alle vracht en autobuschauffeurs. In het belang der algemeene veiligheid zijn i gelen noo dig. Deskundigen hebben spr. verzekerd, dat 20 k 25% der verkeersongevallen is te wijten aan oververmoeidheid van chauffeurs. Een bezwaar is de moeilijk heid der controle. Over dit bezwaar zal spr. echter heenstappen, ter wille van de sociale voordeelen. Spr. begrijpt niet, waarom de wet wordt toegepast door twee Ministers, n.l. van Waterstaat en van Sociale Zaken. Spr. zou de voor keur geven aan den Minister van Wa terstaat. De heer Van Asch van Wijk (A.R.) wijst er op, dat oververmoeid heid steeds moeilijk te cónstateeren zal zijn. Een eenvoudige regeling der werk tijden van beroepschauffeurs ware beter geweest De bevoegdheden der regeering acht spr. te uitgebreid. Het parlement geeft zijn recht tot medespreken prijs. De heer Droogleever Fortuvn (Lib.) is van oordeel, dat er de noodige differentiatie moet worden toegepast. De groote bevoegdheid der regeering is in strijd met ons staatsrecht. Spr. ver zoekt invoering der regeling in verschil lende tempi voor de onderscheiden ca tegorieën. Van de nadere toelichting door den Minister zal spr.'s stem over het wetsontwerp afhangen. De heer Van Citters (A.R.) zegt, dat het voldoende was geweest, de ar beidstijden der chauffeurs te regelen. Wat de patroons betreft, wil men die hierin betrekken, dan moet men de ar beidswet wijzigen en niet met een een voudig Koninklijk Besluit komen. Spr. wenscht er niet aan mede te werken, dat de Staten-Generaal anders dan bij dringende crisis-maatregelen steeds meer worden uitgeschakeld. De Minis ters krijgen bevoegdheid om diep in te grijpen in het maatschappelijk leven. Spr. zegt, dat het zal gaan als met de quaestie der spelling: Herhaaldelijk bij Kon. Besluit gewijzigd, en die nog wel eens weer gewijzigd zal worden, gezien de agitatie in den lande. En een materie waarbij zoovele duizenden zijn betrokken, is voorbereid op een zonder linge wijze, daar de organisaties in het geheim gehoord werden. Spr. is van oordeel dat we met deze zaken in een verkeerde richting gaan. Men moet niet alles willen laten regelen door een paar ministers. GRONINGEN, 4 November. Om streeks half negen werd vanavond brand ontdekt op de derde verdieping van perceel Kattendiep 15a, in welk huis de familie Ytsma een pension houdt. Het duurde niet lang of de vlammen sloegen uit de derde verdie-ping van het dicht bevolkte huis naar buiten. Onder leiding van haar commandant, den heer P. Ploegh, tastte de brandweer het vuur spoedig met vijf stralen op de motorspuit aan, zoodat binnen een half uur het gevaar geweken was. De bovenverdieping is geheel uitge brand. De benedenverdieping van het aangrenzende perceel 17. alsmede de rijwielbewaarplaats op no. 15 liepen veel waterschade op. De oorzaak van den brand is onbe kend. Verzekering dekt de schade. KIJENRODEZAAK WIELRIJDSTER DOOR AUTO AANGEREDEN EN GEDOOD LEKKERKERK. 4 November. Op den Lekdijk heeft hedenmiddag een ernstig ongeluk plaats gehad, waarbij de dertigjarige mevrouw de Lange van haar fiets werd geslingerd. Mevrouw de Lange fietste met haar echtgenoot naar Bergambacht en werd op den Lekdijk aangereden door een vrachtauto uit Schoonhoven. Zij werd van de fiets geslingerd en rolde van den dijk af. De vrouw was op 6lag dood. DE METHYLALCOHOLVERGIFTI GING TE SPEKHOLZERHEIDE KERKRADE. 4 November. Heden hebben vier van de vijf patiënten, die in verband met de Methylalcoholver- giftieing in het ziekenhuis te Kerkrade werden verpleegd, dit ziekenhuis kun nen verlaten. Alleen de mijnwerker J. Raemakers, die langen tijd in levensgevaar ver keerde, bevindt zich nog in het zie kenhuis. Hij is nog gedeeltelijk blind. „DE DAGERAAD" EN DE N.S.B. De afdeeling Amsterdam van de Vrij- denkersvereeniging „De Dageraad" deelt ons mede. dat het aan het hoofd kwartier van de N.S.B. een uitnoodi- ging tot een openbaar debat heeft ge zonden. zulks naar aanleiding van de actie van de N.S.B. tegen „De Dage raad". Het bestuur der afdeeling verklaart, dat „De Dageraad" alleen een open en eerlijken strijd tegen het fascisme wenscht. De kruiser „De Ruyter" verlaat de sluis te IJmuiden met aan boord de Koninklijke Familie, voor het maken van een vaartocht op de Noordzee. Verschillende wenschen t.a.v. de H.B.S. met driejarigen cursus Aan het voorloopig verslag over het wetsontwerp tot wijziging en aanvul ling der middelbaar-onderwijswet wordt het volgende ontleend. Vele leden begroetten dit wetsont werp, waardoor een vvetelijke regeling van het handelsonderwijs op korten termijn wordt mogelijk gemaakt, met instemming. Verscheidene leden betoogden, dat een algemeene herziening der middel baar-onderwijswet reeds vele jaren ur gent is. Belangrijke en dringende vraagstukken, als de regeling van de lycea, van het middelbaar onderwijs voor meisjes, van de opleiding der leeraren wachten reeds lang op een oplossing. Zij achtten het jammer, dat de minister alleen met een voorstel tot regeling van een onderdeel is geko men. Zij vreesden, dat, komt dit wets ontwerp tot stand, de regeling van de andere urgente onderdeden weer lan ger op zich zal laten wachten. Van verschillende zijden werd de aandacht gevestigd op de moeilijke po sitie, waarin eenige bijzondere middel bare scholen voor meisjes verkeeren. Wat leerprogram, bevoegdheid der leeraren en leeftijd der leerlingen be treft, bèhooren zij, evènals de gemeen telijke scholèn, ongetwijfeld tot het middelbaar onderwijs. Wijl zij evenwel als middelbare scholen geen subsidie ontvangen, zijn zij genoodzaakt, ge bruik te maken van de subsidie-moge lijkheid der lageronderwijswet 1920 en worden zij gewrongen in hét voor haar niet passend stel bepalingen en voor schriften voor scholen voor U.L.O. Bij beschikking van 22 Februari 1935 heeft de minister de voorwaarden vastge steld, waaronder aan middelbare scho len voor meisjes rechten kunnen wor den toegekend. Bij beschikking van 12 Maart 1936 werd aan het einddiploma der scholen, welke aan deze voorwaar, den voldoen, een groot aantal rechten verbonden. Men had tegen dezen gang van zaken tweeërlei bezwaar. Aller eerst achtte men het verkeerd, dat der gelijke belangrijke aangelegenheden geheel huiten den wetgever om worden geregeld. In de tweede plaats had men er ernstig bezwaar tegen, dat de mi nister, bij beschikking allerlei op zich zelf misschien wenschelijke bepalingen omtrent het middelbaar meisjesonder wijs' vaststellende, aldus slechts een soort van meisjesscholen hielp, name lijk de openbare. Immers, de bijzon dere meisjesscholen kunnen van dit alles niet profiteeren. Zij kunnen aan de voorwaarden niet voldoen, wijl zij U.L.O.-scholen moeten blijven, op straffe van buiten alle subsidie-ver band te geraken. Weliswaar poogt de minister uit de impasse, waarin de bij zondere scholen nu gebracht zijn, een uitweg te vinden door op de begroo ting voor 1937 een memoricpost uit te trekken voor subsidiën aan bijzondere middelbare scholen voor meisjes, maar deze poging kan niet slagen. Niet al leen is het rijkssubsidie, dat aan deze bijzondere middelbare scholen blijkens de memorie van toelichting toege dacht is, geheel onvoldoende, doch de scholen zullen bovendien haar school gebouw, dat zij als U.L.O.-school van de gemeente ontvangen hebben, moe ten ontruimen en. de hiervoor gestorte waarborgsom ingevolge artikel 83 der lager-onderwijswet 1920 aan de ge meente verliezen. Driejarige H.B.S. Verscheidene leden zouden het zeer betreuren, als aan het bestaan van de 3-jarige H.B.S. een einde werd gemaakt. Deze scholen nemen een te voorname plaats in, dan dat zij tot verdwijnen zouden mogen worden veroordeeld. Met de mee ning, dat in de behoefte aan onder wijs van deze soort evengoed door scholen voor U.L.O. kan worden voorzien, konden de leden, hier aan het wroord, zich niet vereenigen. Andere leden achtten het geheel overbodig, deze scholen in stand te houden, naast de bestaande of op te richten 3. of 4-jarige handelsdagscho len, en 3- of 4-jarige U.L.O.scholen, die evengoed, zoo niet beter en op goed- koopere wijze, onderwijs geven. Met den meesten aandrang verzoch ten sommige leden, op de hoogere bur gerscholen en handelsscholen het gods dienstonderwijs in de lijst van vakken op te nemen, met dien verstande, dat dit vak zal worden onderwezen door de godsdienstleeraren van de gezindte der leerlingen en dat de leerlingen vrij stelling van dit onderwijs zullen kun nen verkrijgen op grond van een schrif telijke verklaring van ouders, voogden of verzorgers. Deze leden vroegen, of de minister alsnog een daartoe strek kende wijziging in dit ontwerp wil aanbrengen. Sommige leden vonden de namen „hoogere burgerschool a" en „hoogere burgerschool b" weinig doelmatig. Zij gaven in overweging, de hoogere bur gerschool a te noemen: economische of lit terair-economische hoogere burger school en de hoogere burgerschool b: wis- en natuurkundige hoogere burger school. Van verschillende zijden werden be zwaren geuit tegen de bepaling van het voorgestelde vierde lid van artikel 16, dat het onderwijs, in de laagste drie klassen der H.B S.-a te geven, gelijk is aan dat, in de laagste drie klassen der H.B.S.-b te geven. Deze bezwaren wa ren van tweeërlei aard. In de eerste plaats kon men niet inzien, waarom het onderwijs op de H.B.S.-a zich zou moeten voegen naar het leerplan van de H.B.S.-b. Men meende, dat deze on derschikking voor de eerste groep van scholen nadeelig zou zijn. Verscheidene leden merkten op, dat de bestaande toestand, tot groote vol doening van allen die daarbij betrok ken zijn, vele 4-jarige handelsdagscho len kent. Naar hun oordeel heeft de practijk doen zien, dat aan het 4-jarige type de voorkeur wordt gegeven. Vele 3-jarige scholen zijn dan ook in 4-jarige omgezet. Dit neemt niet weg, dat ook aan de 3-jarige scholen be hoefte bestaat. Deze leden gaven in overweging, het tweede en derde lid van artikel 18 bis te doen vervallen en het eerste lid te lezen: de handelsdag school heeft een cursus van drie of vier jaren. Andere leden wilden den 4-jarigen cursus als regel, met de mogelijkheid om, met machtiging van den minister, den cursus met een jaar te bekorten. Sonjmige leden drongen er op aan, het vak stenografie onder de ver plichte vakken op te nemen. In dit verband bepleitten zij het instellen van een staatsdiploma voor leeraar in de stenografie. Men drong er op aan, te bepalen, dat aan de handelsdagschool onderwijs kan worden gegeven in machineschrij- ven. Eenige leden betreurden, dat onder de verplichte vakken voor de handels- dagschool niet is opgenomen plant- en dierkunde. Verscheidene leden merkten op, dat, indien de voorgestelde wijziging van artikel 37 tot stand komt, het gemeen tebestuur van Amsterdam, dat voor zijn middelbare scholen geen rijkssub sidie geniet en in verband hiermede voor kinderen van niet-ingezetenen steeds het maximum-schoolgeld heeft geheven, voor de keuze wordt gesteld, of deze kinderen voortaan niet meer toe te laten, of genoegen te nemen met het schoolgeld, dat in overeenstemming met het inkomen hunner ouders wordt vastgesteld, en hen dus eventueel koste loos of tegen betaling van een gering schoolgeld toe te laten. Zij verzochten wijziging van het eerste lid van arti kel 20, ten einde aan deze bezwaren tegemoet te komen. Getuige Koning wordt door door den president scherp onder» vraagd (Vervolg van ons vorig nummer). Verdachte: Ik had geen enkele reden voor het voeren van een fictieve corres pondentie. Ik was van meening, dat Ko ning de beschikking over schilderijen had om te belcenen. Pres.: Maar u wist toch dat Koning er slecht voor stond. Als hij schilderijen wilde beleenen, moest hij toch eerst geld hebben om de beschikking over die schilderijen te krijgen. En als hij geld had, was het beleenen van schilderijen voor hem niet noodig. Verd.: Ik dacht dat twee van de schilderijen, die hij beleenen wilde, eigendom van Koning waren. De president brengt de quaestie van de ontmoeting tusschen Koning en Onnes in het Vondelpark weer ter sprake. Verdachte Onnes ontkent deze ontmoeting. Wel heeft hij hem in Parkzicht ont moet. Dat was nog voor de chantage poging (waarmee Koning volgens verd. op 20 April 19.32 begon. De inbraak had plaats op 29 Febr. 1932). In „Parkzicht" is uitsluitend over de schilclerijenbelee- ning gesproken. Dezo bijeenkomst zou volgens Koning plaats hebben gehad op 3 of 4 Maart (dus vlak na dc inbraak). Volgens Onnes was het later, doch voor 20 April. De president bespreekt dan de eigen aardige quaestie van de beleening van het kostbare sieraad. Koning zoo vertelt hij was op Nijenrode gekomen en had Onnes ver zocht hem 200 te geven ter bestrijding van de onkosten van de inbraak. Onnes had het geld niet en had aan hem Koning het sieraad gegeven om te beleenen. Getuige Koning had er zijn onkosten afgehouden. Pres. (tot verd.): Hoe verklaart u deze geschiedenis, verd.? Verdachte: Ik had medelijden met Ko ning, hij werd bedreigd met een faillis sement en hij smeekte me bij zijn be zoek op 24 Maart hem te helpen. Ik heb hem toen het juweel gegeven om te beleenen, ik hield me arm en deed of ik geen contanten had. Anders zou cr geen einde zijn gekomen aan het ge bedel van Koning. Het beleenbriefje heeft hij me gestuurd, van het geld 1000) heb ik geen cent gezien. Pres.: Waarom hebt u 't niet inge lost? Verd.: 't Lag daar veilig. Pres.: Of had u gebrek aan liquide middelen? Verd.: Op dat oogenblik niet. Hierna wordt gepauzeerd tot 2 uur. De „verhuizer" van Binsbergen is de eerste, die in de middagzitting voor het hekje komt om in de zaak tegen Onnes te getuigen. „Èr was gezegd dat alles in orde was. We konden gerust komen, de kas teelbewoner wist er van. We dachten, zoo verduidelijkt getuige, dat het een familie of een erfeniskwestie betrof. Over oplichting van de verzekering heeft het edele trio aanvankelijk niet gedacht. Er was uitvoerig aangegeven, welke weg moest worden gevolgd. Pres.: En die vrijbrief die BI. jullie meegaf. Getuige: Ja, ja, dat was voor elkaar. Er stond zelfs nog onder: „Denk er om den negerjongen (één der schilderijen) mee te nemen." Er mocht niets worden beschadigd, we zouden ons loon krijgen en later moest alles weer terug, aldus luidde de afspraak, vertelt getuige. Pres.: Weet je zeker, dat er maar vijf schilderijen zijn moegenomen en geen zeven. Getuige is er absoluut zeker van. Pres.: En bent u in het kasteel een trap opgeloopen bij vergissing? Getuige: Ja, dat wel ik keek of daar misschien nog iets gehaald moest worden. En ik keek of ik mis schien den eigenaar zag. Pres.: We zullen acte van die ver klaring nemen. Denkt u er om, dat u onder eede staat. Tenslotte verklaart getuige nog, en dit in tegenstelling met de an dere verhuizers, dat hij, de man, die de trap opliep, geen geklop had gehoord. Getuige Biesing, de man, die de op dracht aan de drie „verhuizers" had ge geven, verklaarde dat hij van Witbraad uitvoerige instructies had gekregen. Deze had hem precies aangegeven, wat moest worden weggehaald. Getuige BI. vertelt dan, dat Koning herhaaldelijk bij hem is geweest. Eens wilde hij zelfs advies bij getuige inwin nen over een faillissementskwestie. Ook had hij met hem over schilderijen ge praat. Pres.: Maar dit is toch eigenlijk uw vak niet Getuige: Neen, niet direct Verdachte Onnes: ,,'t Is toch erg vreemd getuige, dat u die inbraak op liet knappen. U hoorde van Witbraad, dat het „safe" was en die had het wéér van Koning en die zou dan volgens u, namens mij hebben gesproken. U hebt maar een, twee, drie aangenomen, dat dat waar was en u liet inbre- ken." Getuige: „Het werd zoo aannemelijk voorgesteld." Getuige Witbraad, de vriend van Ko ning, komt ook in deze zaak getuigen. Hij herhaalt zijn verklaring, zooals hij die gisteren heeft afgelegd in de zaak tegen Koning. Deze getuige, die in de geheele co- medie zoo'n belangrijke rol heeft ge speeld, is ervan overtuigd, dat Onnea inderdaad schuldig is. Koning wachtte b.v. altijd met de beantwoording van een vraag die ik hem stelde, tot hij met Onnes overleg kon hebben gepleegd. Pres.: „Dat kan heel goed een kunstje van Koning geweest zijn." Getuige Witbraad: „Zoomaar waarom heeft Onnes dan die mannen niet de deur uitgegooid, toen zij hem san de inbraak kwamen herinneren? Wat doet u wanneer chantage-plegers bij u komen?" President: „Dnt zal ik u niet vertel len." Getuige: „U waarschuwt de politie of u neemt een advocaat." Verd. Onnes: „Ik heb den officier van justitie te Utrecht gewaarschuwd." Getuige W.: „Ja, ik dacht wel, dat dat komen zou. Toen ik In December 1932 bij Onnes kwam, waarom heeft hij toen de politie niet gewaarschuwd, als hij zoo brandschoon was dat dorst hij niet." Het duel voortgezet Nadat het verhoor van deze getuige is geëindigd, wordt Koning weer voorge roepen voortzetting van het duel On nesKoning. Pres.: „We komen nu aan de z.g.n. chantagepoging. U kent het standpunt van Onnes. Wat zegt u er van?" „Alles gelogen", verklaart Koning kort en bondig. Pres.: „Bent u op 20 April bij hem geweest?" Getuige weet dat niet meer zoo pre cies. Wel herinnert hij zich, dat er op 26 April een bespreking in Terminus te Utrecht is gehouden. Verdachte Onnes heeft daar een stuk geteekend, waarin hij beloofde aan Koning 6 k 8000 gulden te zullen betalen voor enkele schilde rijen van Koning, zoodra de verzeko- ringspenningen waren uitbetaald. President: „Maar toen ging u toch In op de chantage". Verdachte: „Juist, m'n reputatie en de vrees, dat de assurantie chicanes zou gaan maken met de uitbetaling, wan neer Koning met zijn beschuldigingen kwam, deden mij besluiten de zaak op deze wijze te regelen." President: „Dus Koning heeft op eigen houtje in laten breken! Deed hij dat om u te helpen of om zich een aan tal kostbare kunstvoorwerpen te ver schaffen?" Onnes: „Die laatste veronderstelling is het meest aanvaardbaard. Daarom legde hij er tegenover de inbrekers zoo den nadruk op, dat het goed terug moest". President: „Hoe verklaart u het, dat u bleef correspondeeren met een dief, inbreker, afperser en bedrieger zooals u hem noemt en zelfs schrijft: „zeer geachte heer Koning", en „hoogach tend". Verdachte: „Ik hoopte hem op die wijze onschadelijk te maken een klein bedrag vriendelijkheid en kalm te! Dat leek mij tegenover dezen gevaar lijken chantagepleger het verstandig ste". De president zet het verhoor voort: „Dus toen Onnes de assurantiepennin gen binnen had aldus verklaarde u stond hij zeer afwijzend tegenover u. Hij wilde niet betalen. Getuige: „Ik heb Onnes gewaar schuwd, dat Witbraad gevaarlijk was. Onnes antwoordde toen: „Dat laat me koud, laat W. z'n gang maar gaan, ik heb er twee jaar voor over". „Is dat uw laatste woord" vroeg ik toen. „Ja", luidde Onnes' antwoord. President: „Dus dat was een breuk en niettegenstaande die breuk verscheurt u die mooie veTklaring, waarbij Onnes u 6 a 8000 belooft. Getuige krabbelt terug: „Ja, maar ik weet niet precies meer wanneer ik die verklaring verscheurde." De president leest de desbetreffende verklaring van getuige voor de recht bank voor: „Na ons laatste gesprek ver scheurde ik de verklaring Getuige: „Dat zal verkeerd zijn opge nomen." Pres.: U gaf uw sterkste wapen tegen den man, die u misleidde en nu van chantage beschudigt, uit handen." Getuige: „Die chantage-geschiedenis hebben natuurlijk de verdedigers be dacht Mr. Muller Massis en Mr. Kappeyne laten een scherp protest hooren, waar bij de president zich aansluit. President (tot getuige): „Wat hebt u aan de heele zaak verdiend?" Getuige: „Verdiend? Ik heb er geld bijgelegd. In totaal heb ik 400.ge kregen en 700.aan kosten uitgege ven. Nadat aan Koning nog eenige vra gen zijn gesteld, is het verhoor van de zen getuige ten einde. De zitting wordt geschorst tot Don derdagochtend tien uur. 's-GRAVENHAGE, 4 November. Prof, Dr. Willem Mengelberg zal mor gen den luchtdoop ondergaan. Hij heeft n.l. plaats gehoekt voor een vlucht LondenBerlijn, welke morgenmiddag om 1 uur van Croydon zal worden uit gevoerd, zoodat wij den dirigent om drie uur op Schiphoi kunnen verwach ten. vanwaar dc reis een kwartier later zal worden voortgezet naar Berlijn. Mengelberg dirigeert \anavond het B.B.C. orkest in Queen's Hall met Myra Hess in Brahms' tweede concert als so liste. Verder zal het programma wor den gevuld met Vivaldi's Concerto Grosso en Strauss' „Heldenleben". Vrijdag en Zaterdag zal Mengelberg repeteeren met de Berliner Philharmo- niker, welk orkest hij Zondag en Maan dag zal leiden. Dinsdag staat een con cert in Hamburg op het programma, den loden dezer zal onze landgenoot zijn staf in Hongarije's hoofdstad Kwaaien.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1936 | | pagina 9