Wimpje em Pie to 's Avonds in Berenland O, ZOO! Eem leerzame vacantie VERRASSING Het negerinnetje Op de lbaek voor 't raam Hoe je van een gewone stoommacMijie een stoomwals kan maken KINDER COURANT Verhaaltje op Rijm door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. JVImpje lust geen bruine boonen, En hij wenkt vriend Pluut, den hond. Telkens rolt een klein, bruin boontje Heel toevallig? op den grond. \Vimpje denkt: Och, niemand ziet het! Niemand zegt ten minste watl Blij ben 'k hoor, dat Pluut ze wel lust! O, als 'k Pluto toch niet had! *n Weekje later brengt Oom Karei Suikerboontjes voor Wim mee. Oom zegt: 'k Zou maar gauw eens snoepen, Wim! Is dat geen goed idee? Maar juist als de zak is open, Springt vriend Pluut er tegen op. Boonen rollen overal heen: Zelfs op Pluto's staart en kop! Kleine Wimpje gaat aan 't huilen, Och, wat heeft hij een verdriet! Moeder zegt: Ja, zie je, Pluto Kent, 't verschil nog zeker niet Tusschen lekk're bruine boontjes En.... die... fijn!... van suiker zijn. Wimpje snikt en snikt nog altijd, Ja, hij doet wel vrees'lijk klein! Maar n u heeft het trouwe vriendje Met het baasje medelij. Droef hangt 't staartje neer en Pluto's Groote oogen staan niet blij! Wimpje raapt dan al zijn boontjes Van den grond heel haastig op. Vroolijk kwispelt Pluto's staartje; D' oogen schitteren in zijn kop, Als het baasje hem weer aanhaalt, Hem zijn „stout-zijn" maar vergeeft. - Wimpj' is blij, als in het zakje Hij weer heel veel boontjes heeft! (Nadruk verboden). Geen oog behoefde ik in een boek te slaan en toch heeft de zomervacantio mij weer wat wijzer gemaakt. Waar zou ik mijn vrije dagen gaan doorbrengen Wel, ik houd veel van dieren en iïaarprn had ik. besloten te gaan naar Dieren, in Gelderland. Dan zat ik den heelen dag te midden van mijn trouwe .vrienden. Ik ben er heen gegaan en 't was er prachtig, maar.... ik heb er alle dagen regen gehad, veel meer dan mij lief vas. Ik ben zeker te begecrig geweest. Ik wilde naar Dieren, om Mie dieren om mij heen te zien en ik had mij mis schien met één diersoort tevreden moe ten stellen. Als ik weer vacanfie heb, ga ik naar een van de volgende veertig plaatsen; waarschijnlijk tref ik het dan beter: 6 Duiven 7 Duivendrecht 8 Duivendijke 9 Osch 10 Osdorp 16 Zwijndrecht 17 Ilocnderlo 18 Iloensbroek 19 Ravenstein 20 Ravenswaay 26 Mierde 1 Koedijk 2 Leeuwen 3 Valkenburg 4 Valkcnswaarcl 5 Valkevecn 11 Aalsmeer 12 Aalten 13 Aalst 14 Vosmeer 15 Hazerswoude 21 Beverwijk 22 Wolvega 27 Mierlo 23 Wolfaartsdijk 28 Kattendijko 24 Otterlo 29 Katwijk 25 Ottersum 30 Krabbendijke 31 Meeuwen 36 Vinkcvecn 32 Hengstdijk 37 Bokhoven 33 Haringkarspel 38 Biggckcrke 34 Vogelenzang 39 Kapcllo 35 Krabbendam 40 Bcerta Ziezoo! Nu heb ik een ruime keus. Er zijn nog wel meer dergelijke plaatsna men in ons land te vinden; ik denk bijv. aan Koevordcn en Ossendrecht. Maar hij die veertig zal cr wel ééntje zijn, dal mij in een volgende varantie veroor looft mijn paraplu en regenjas lluiis te laten. v* (Nadruk verboden.) Wanneer je dit plaatje ziet, dan zul jc niet dadelijk weten, wat het te be- teekenen heeft. Neem nu een potlood en maak daarmee al dc hokjes, waarin je een puntje ziet, zwart. Dan zul jc eens zien wat een aardig plaatje er ontstaat. Je moet het echter voorzichtig en niet slordig doen, want wanneer je het slor dig doet, wordt het lang zoo mooi niet. door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. Er was een ncgerinnetje, Een kleine, domme meid, Die dacht: Hoe raak ik toch mijn kleur, Mijn zwarte kleurtje kwijt? Als ik mij eens goed waschte en Met witte zeepschuim wreef? 'k Geloof, dat 'k mij vandaag toch heusch Een extra waschbeurt gccfl Zij schrobde, schrobde zich met zeep, Haar huid deed pijn er van! Als die voortaan niet zwart meer was, Kwam d a t er niet op an! Maar h o e ze borstelde en wroef, Zo bleef zoo zwart, zoo zwart! Daarvoor hielp 't warmste zeepsop niet, Al wreef z' ook nog zoo hard! Daarna heeft 't negerinnetje Zich ingesmeerd met krijt. Maar toen ze even speelde, och, Toen had z' ook daarvan spijt! Want witte druppels dropen wel Van beide wangen neer, Maar in den spiegel zag ze toch Haar zwarte vel al weer! Tandpoeder nam ze, witte ook! Een heelc, dikke laag. Probeerde 't zelfs uit Moeders flesch! Met poeder voor de maag! Maar hoe dat ncgerinnetje Zich ook met wit goed wreef, Het was een negerinnetje, Dat negerin steeds bleef! Ze was toen toch zoo erg bedroefd. Maar Moeder zei: Wat 's dèt? Ik wil je piet graag wit zien, hoor, Mijn kleine, zwarte schat! Getroost was 't ncgerinnetje, Toen Moedertje dat zei. In 't zwarte snuitje stonden toen Twee oogjes weer heel blij! (Nadruk verboden). In 't schemcr-uur leest Moeder Beer Uit 't beren-sprookjes-boek. De kinders luist'ren allemaal; Niet ééntje is er zoek! Ze zitten om hun moeder heen, Mooi als die sprookjes zijn! Want ook een bcre-kleutcr vindt Een sprookje immers fijn! Van 't prinsje, dat betooverd was, En van een kleine fee, Van bore-nimfjes, wonend in De groote, diepe zee. (Nadruk verboden). Tot eind'lijk Moeder Beer plots roept: Maar nu eerst thee gezet! Een kopjo drinken allemaal En dan heel gauw naar bedl Zij kleedt dc allerkleinsten uit. Dekt z' één voor één dan toe. In Berenland is 't als hij ons: De jeugd is 's avonds moe. Klaas Vaak komt bij de beertjes ook, Strooit in hun oogjes zand. En vóór hij 't weet, reist menigeen Dan vlug naar Droomenland. CARLA HOOG. O, o, wal kijkt die Sprietje boos! Wat is cr aan het handje Dc kleine muis lijkt erg van streek, Kreeg hij misschien een standje? Daar komt z'n moedor aangestapt, Dio zal het wel vertellen. Ze zucht: „Och, och ik heb met Spriet Zoo heel, heel veel te stellen! Die ondeugd wil weer niet naar school 't Is steeds hetzelfde liedje: Dc school is naar, hij heeft geen zin, ,,'k Ga er niet heen!" zegt Sprietje. En of ik nu al mopper.... neen, Stout Sprietje wil niet hooren! Aan al dc standjes, die 'k hem geef, Wil d'ondcugd zich niet storen 1 En of 'k al zeg: „een muisje heeft De school toch o, zoo noodig!" Voor stoute Sprietje is zoo iets, Naar 't lijkt, wel overbodig! Want op de muizenschool kan hij Voor muisjes alles leeren: Hoe hij zich tegen 't kattenkwaad Het beste kan venveron! Maar als hij toch niet luist'ren wil, Moet hij het zelf maar weten! Dan heeft hij kans, dat op een dag De poes hem op zal eten....!" En als stout Sprietje dat nu hoort, Staat hij van schrik to beven. Hij piept heel angstig: „lieve Moes, Ik blijf veel liever leven Toe, brengt U mij maar vlug naar school. 'k Wil liever alles leeren Dan in een poezenmnng misschien O, vrees'lijk! Ie logccren!" RO FRANKFORT- WERKENDAM. (Nadruk verboden). door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. Op de bank voor 't brcede raam 't Uitzicht in de laan Ligt ons Jantje heel den dag, Mag daar niet vandaan. Jantje is heel ziek geweest, Is nog lang niet goed En het is zijn rug, die hem 't Meeste pijn steeds doet. Zich vervelen? Neen, dat niet! Hij kreeg radio Van Oom Jan uit Indië Zoo op eens cadeau! En hij luistert, luistert steeds Naar het kinder-uur Of muziek. Is 't zóó laat al? 't Klokje aan den muur Zegt den tijd, vergist zich niet En het slaat ook goed, Zoodat het niet anders kan: 't Zóó laat wezen moet! Om dit Moorschc kncchljc, dat een bak met fruit draagt, na te teekenen, begin je met de lijn A B te trekken. Dan teeken je bovenaan den grooten cirkel om een 24$ centstuk, een halven c.M. cr onder het vierkant, 2A c.M.) daarna den driehoek, waarvan de hoog te IA c.M. is.» Wanneer je hiermee klaar bent, ga je de lijnen om deze hulpfiguren teeke- ncn, zooals fig. 2 je laai zien. Het klei ne cirkeltje trek je om een halvcn cent. Na de hulplijnen weggestuft te heb ben, maak je dc figuur af, zooals het voorbeeld (3) laat zien. Als je het aar dig vindt hei nlaalje te kleuren, uun je dat ook nog doen. (Nadruk verboden.) Soms kijkt Jantje door het raam In dc breode laan. Moes strooit voor dc vogeltjes. Kijk, daar komen z' aanl Op dezelfde uren steeds Brengen z'een bezoek. Jan heeft wat te kijken, hoor! Dan weer in zijn boek, Lezen doet hij immers ook! Jan zegt: Tijd vliegt om! Als ik mij vervelenzou, Was ik al heel dom 1 Op de bank voor 't breode raam, Daar ligt onze Jan, Iederoen, dio langs komt, wuift En de kleine man Knikt en lacht. Zijn Koninkrijk Is daar bij het raam. Hoe dat heet? Tevredenheid. Is 't geen mooie naam? (Nadruk verboden). Verschillende lezertjes zullen wel in het bezit zijn van een stoommachine, zooals jc op liet eorsfe plantje afgebeeld ziet. Nu zal ik een* vertellen hoe je daar gemakkelijk een kleine stoomwals van kan maken. Eerst verwijder je het voetstuk, daar- - o mi na maak je bijvoorbeeld een wiel (A), dat je bevestigt in een soort vork (B), die verbonden is met een spil (C) aan de voorkant van do machine. Aan de achterkant breng ie een paar wielen aan (D), waarvan cr één een katrol hoeft, waarover een ronde drijf riem loopt (E). die verbonden is mot het vliegwiel van de machine. Wanneer je dit alles hebt gedaan, breng jc de stoomwals op dezelfde ma nier aan het werken, zooals je het met do stoommachine hebt gedaan. Je zult dan zien wat een plezier je van jc werk hebt.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1936 | | pagina 13