Als men een millioenenfilm
op touw zet
F. A. Lampe
Weezenverpleging vroeger
Varia uit den
Zeer eenvoudig
begin
rap van
en
vogelwereld
Geen biigeloof meer
NIEUWE FILM
WREED EN HARD
FILMNIEUWS
Van het oude ceremonieel
is weinig overgebleven
EEN van de paradoxen van
Hollywood, dat toch zoo n voor
keur heeft voor uiterlijk vertoon, is
dat men een werk van cnormen om
vang zoo toevallig, bijna heimelijk,
begint. Een camera wordt voor
drie of vier spelers geschoven, zij
wordt gericht terwijl nauwelijks
iemand kijkt, en een onderneming,
waar een milliocn dollar moe ge
moeid is, is begonnen.
Werd er zooveel geld belegd in een
tunnel, een brug of een wolkenkrabbci
er zou minstens een flesch cham
pagne of een vuurwerk aan gespen
dcerd worden of iemand met een hooge
hoed zou cenigc vormelijke opmerkin
gen maken.
In de filmwereld gaat dat anders.
De eerste opname first shot, zeggen
wo in Hollywood wordt zonder cere
monieel gemaakt, hoewel de van te
voren door dc pers gelanceerde berich
ten de filmenthousiasten in Oslo en
Singaport misschien wol in spanning
gebracht hebben.
Het is niet altijd zoo geweest.
In do goede, doode dagen van de
zwijgende film, die in een grijs ver
leden liggen, was er schittering en
ritueel. En dc lampen deden het hunne
knetterende boog- en mercuriuslam-
pen, in bet licht waarvan iedereen er
blauwachtig of groen uitzag; met Pur
peren aderen onder een afschuwelijke
make-up. De regisseurs waren toen
half goden, en lielon zelfs een orkest
aanrukken om het plechtige moment
met muziek op t° luisteren. De muziek
was een factor van groote emotioneele
kracht. D. W Griffith begon met brom
mende contrabassen cn piccolo's. Lu-
bitsch hield van Wagner's vioolpassa
ges. De meest gebruikte ouverture was
„Hoarts and Flowers," welke accoor-
den tot tranen too- ontroerden, net
echte poëzie. De grooto mannen van de
studio kwamen binnen en overal wor
den handen geschud.
De iyran: microfoon
Dc uitvinding van de geluidsfilm
maakte echter een einde aan al deze
gebruiken.
De microphoon. gevoelig voor kuchen
en niezen, voor het knetteren van de
booglampen en het kraken van schoe
nen, werd een tyran, die met alle eer
bied behandeld moest worden.
De eerste opname moet gemaakt
worden in een stilte, die ons eerder
aan een kliniek dan aan een studio
herinnert. Bezoekers wordt beleefd,
maar afdoend de toegang geweigerd.
De hooge officials staan op een vei-
ligen afstand op een kleed, met het
strikte bevel, niet'te hoesten. Roodo
lichten aan den buitenkant van het
gebouw waarschuwen onbevoegden
niet verder te gaan als hun leven
hun lief is! Strijk een lucifer aan
en U wordt beschuldigend aange
keken alsof u iemands zak gerold
hebt...
Neen, de eerste opname is niet
meer, wat ze was.
Cecil de Mille en de
traditie
Cecil B. de Mille, die drie-en-zestig
films en allemaal op groote schaal
geregisseerd heeft, houdt evenwel
nog vast aan een schijn van ceremo
nieel. Zijn rijbroek en jade-groene
ahirt met bijpassende ringen zijn keu
rig als altijd. Hij let er op, dat cr wat
handjes geschud worden. Zijn „privé
stoelendrngcr", zijn legertje secretaris
sen, hevig interessant met potlooden
gewapend, zwermen nog wel om hem
heen, maar het is nog maar een kwestie
van gewoonte. Zijn eerste opnamen
vinden meestal plaats zonder toeschou
wers. Later noodigt hij alle journalis
ten van Hollywood uit, om het opnemen
van een of andere groote scène bij te
wonen.
Niet lang geleden waren we in de
Paramount studio's, toen dc camera
voor het eerst haar werk voor „Maid
of Salem" begon. liet is een film, die
iets te maken heeft met de hekserij in
de oude kolonie van Massachusetts en
die op een uitbundig humoristisch gegc
ven gebouwd is. Behalve de technische
staf, liepen er een dozijn menschen
rond, toen Frank Lloyd binnenkwam
Op Vrijdag
Er waren heelemaal geen plichtple
gingen. Zelfs geen verkapte waarschti
wing, dat het Vrijdag was, een dag.
waarop de meesle menschen er uit eer
biedige vrees voor duistere machten
weinig voor voelen, een of andere on
derneming te beginnen. Lloyd was uit
gedost in een ouden broek en een
blauwe werkkiel zonder das en hij be
gon onmiddellijk niet zijn arbeid. Hij
hing z'n hoed op aan een hoek van een
mededelingenbord en niemand merk
te, dat de hoed de aankondiging „Pro
ductie 1113" bedekte behalve de
laatste twee cijfers!
Lloyd zette Claudette Colbert
Louise Dresser aan het eind van een
keukentafel, maar liet de lens richten
op een groote zwarte kat, die, het nood
lot uittartend, onder een stoel zat te
staren.
En onder het voorteeken van deze
zwarte kal begon de film, dio zoo
het mag een beetje arrogant zijn!
vier der meest geheiligde soorten van
bijgeloof tegelijk uitdaagde.
NIEUWE FILM „EXCLUSIVE"
Jean Arthur, thans bij Paramount
werkend aan de De Millc-film „The
Plainsman", en Fred. MacMurray
(voor dezelfde maatschappij bezig aan
„Maid of Salem", als partner van Clau
dette Colbert) zullen de hoofdrollen
spelen in „Exclusive", de eerstvolgende
film, die Alexander Ilall voor Para
mount zal regissecren.
Men zegt van tweelingen, dat ze als
twee druppels water op elkaar gelij
ken. Een dergelijke gelijkenis kan zijn
nut. hebben, doch over hof algemeen
geeft het. aanleiding tot moeilijkheden
cn verwarringen. Hier volgt b.v. een
voorbeeld uit de praktijk. De tweelin
gen Billy en Bobby Mauch, twaalf ja
ren oud, zijn bij Warner Bros werk
znam. Billy vertolkte de rol van den
jeugdigen Penrod, in Booth Tarking-
tons verfilmd werk „Penrod and Sam"
en Bobby, die zoo sprekend op zijn
broer gelijkt, dat zelfs zijn moeder
moeite beeft om haar zoontjes van el
kaar te onderscheiden, fungeerde als
Billy's stand-in.
Toen de twcelineen, die van liet
N'ew-Yorksoh tooneei kwamen ver
leden jaar in Hollywood arriveerden,
orden zij om dezelfde reden geënga
geerd voor de film „Anhonv Adverse"
De Kleine Madonna) t.w. Billv als
Anthony op twaalf-jarigen leeftijd cn
Bobby, een even uitstekend jongens-
acteur, als Billy's plaatsvervanger in
sommige scènes. Ook in de film „De
Witte Engel" speelde Billy de. rol vnn
den kleinen tamboer en was Bobby zijn
stand-in.
Regisseur Mc Gann had er echter
bezwaar tegen, om Bobby als plaats
ervanger voor Billv tc nemen hij de
erfilming van „Penrod and Sam",
omdat hij vreesde, dat hij de jongens
niet van elkaar kon onderscheiden en
zij denzelfden grap mot hem zouden
uithalen als met Mervyn Lo Roy, die
op zekeren dag voor dc moeilijke keuze
gesteld werd uit te maken, wie van
de twee jongens eigenlijk Billy was,
lien hij voor de film „De Kleine Ma
donna" geëngageerd had. Le Roy nam
het nog al gemoedelijk op en koos de
juiste. Doch Mac Gann .liep er in, toen
Bobby in de hleeren cn make-up van
zijn broer Billy in een scène verscheen
van „Penrod and Sam". Mij was jo
viaal genoeg om zijn nederlaag le er
kennen. Warner Bros hebben nu maar
besloten 0111 de beide jongens ieder
een rol tc geven in de eerstkomende
film „The Prince and the Pauper".
ROLAND YOUNG
Da bekende acteur Roland Young is
vanuit Engeland onderweg naar Ame
rika. ten einde aldaar aan de verfil
ming van „Call it a day", waarin hij
naast Olivia de Ilavilland en Ian Hun-
ter een hoofdrol vervult, zijn medewer
king te verleenen.
200 stars en hoofdrolspelers benevens
plus minus 1500 extra's werken mo
menteel in rlc Warner Rros-First-Na-
lional-Cosmopolitan studio's te Bur-
bank aan de komende productie.
Do films in bewerking zijn:
„Men in Exile", met in do hoofdrol
len Juno Travis, Dick Purcell cn Vic
tor Varconi, een dramatisch gegeven,
dat zich afspeelt, op een eiland in de
Stille Zuidzee. Regie John Farrow.
„Ready, Willing and Able", met Ruby
Keelcr en Ross Alexander, onder regie
van Raymond Enriglit, waarvan de
dansnummers verzorgd worden door
Bobby Connolly. ..San Ouentin", met
Pat O'Brien, Humphrey Bogart, Ann
Sheridan en Barton Mac Lane in de
toprollen; een verhaal, dat het. gevan
genisleven van de San Ouentin als
achtergrond heeft.. Regie Lloyd Racon.
„Another Dawn" met in rlc hoofdrollen
Kay Francis en Ian Hunter; een ver
haal op militairistisohen leest, ge
schoeid onder regie van William Dic-
lerle. Justice afler Dark", met John
Lilel en Ann Dvorak; een drama, dat
zich afspeelt in een cabaret onder re
gie. van Frank Mc Donald.
Noemen wij ten slotte nog de films
rlie in voorbereiding zijn. „The king
and the chorus girl", rle. eerste Mervvn
Le Rov productie, waarin de bekende
Fransche acteur Fernand Gravet de
hoofdrol vertolkt. „Call it a day", met
in de toprollen Olivia de Havilland en
Tan Hunter, naar -het successtuk van
Doclie Smith, bewerkt door Sheridan
Gi-bney en geregisseerd door Archie L.
Mavo. „Desert Song", welke geheel in
kleuren wordt, vervaardigd. „Danton",
met o.a. Claude Rains, geschreven door
Romain Rolland en dat voor de film
bewerkt werd door Sheridan Gibney,
onder regie van Max Rejnhardt en
Michael Curtiz. „The prince and tbc
pauper" met Billy en Bobby Mauch,
Mary Maguire on Donald Crisp. Naar
een novelle van Mark Tain. Regie Wil
liam Keighlcy.
Hoogleeraar te Utrecht
Uit Lippe afkomstig
ALS wij thai
wing vvensch
Massasregie in „De wereld in wording"
ans eene beschou-
ïng wenschen te wijden aan
den theoloog, wiens naam hier
boven genoemd wordt, zij vooraf
gewezen op de aardige bijkomstig
heid, dat door dezen man uit dc
laat-lTc eeuwsche jaren reeds een
band is gelegd tusschen ons land,
speciaal de stad Utrecht, en het ge
boorteland van onzen tockomstigen
Prins-Gemaal.
Fricdrich Adolf Lampe toch
was den 16en Februari 1GS3 te Dctmold
in Lippe geboren. Zijn vader Ileinrich
was daar predikant, terwijl zijne moe
der dc dochter wns van den generaal
superintendent in genoemde stad, Jakob
Zeiler.
Do hier besproken Lampo bracht zijn
prille jeugd in Detmold door. Na zijns
vaders dood trok hij niet zijn moeder
naar Bremen, eene stad meer geschikt
voor de studiën van den jongeling, die
daarop de Nederlandsche hoogcschool
le Franeker en vervolgens die te
Utrecht verkoos voor de voltooiing cr
van.
Als predikant keert hij naar Dultsch-
land terug, om in verschillende plaat
sen als zoodanig zeer verdienstelijk
werk te verrichten.
Nog jong zijnde, toont hij zich een be
kwaam kerkhistoricus. Als hij in de
stad zijnor jeugdjaren, in Bremen, als
predikant staat, wil de Koninklijke
Pruisischo Akademie te Frankfort a. d.
Oder hem als hoogleeraar aan zich ver
binden, doch Lampe is zóó gehecht aan
zijne gemeente, dat hij do benoeming
afslaat. Dan volgt de Nederlandsche
periode in Lampe's leven, welke hem,
hoewel van korten duur, naam hoeft
gegeven tot ver over onzo grenzen en
hierdoor krijgt tevens do Utrechtsche
hoogeschool bekendheid.
Op uitnoodiging toch van het
Utrechtsche Curatorium komt Lam
pe in onze stad Godgeleerdheid do*
ceercn. Hij had nauwelijks den leef
tijd van 37 jaren bereikt. Tevens
wordt hem op zijn verzoek gelegen
heid gegeven in de Duitsche taal
te precken voor de studenten uit
zijn geboorteland en voor hen, die
behoefte hebben aan kerkdienst in
genoomde taal.
Om te doen uitkomen hoezeer men
zijne komst, in Utrecht op prijs stelde,
verleende mon hem daarbij den doc
torstitel.
In het heetst van den partijstrijd in
onze stad gekomen, werd hij, tegen zijn
zin, gedwongen tot dogmatische pole
miek. Hij had ergens gezegd, dat de
algemeen aangenomen leer van do ge
neratie des Zoons geen steun vond .in
dc Schrift en dit riekte naar de ket'te-
rije Röells1), van wien Lampe een
dankbare leerling geweest was. Daar
dit kon voeren tot een verfijnd soci-
nianisme3), klonk aanstonds weer het
alarmgeschal. De laatste faze van deze
onverkwikkelijke oncenigheden brak
aan met de opkomst der Lampeanen,
zooals de aanhangers van Lampe wer
den gedoopt, ook wel bestempeld niet
de benaming „lieden van den ernst."
De Voctianon stelden zich to weer, en
't was dc roerige Rotterdamscho predi
kant Fruytier, dio een hevigen penne
strijd deed ontbranden door bedenkin
gen te opperen tegen Lanipes rechtzin
nigheid ten opzichte van dc leer van
Vader. Zoon cn Geest, welke volgens
Fruytier een drie-godendom met. zich
mee zou brengen. Lampe beantwoord
de het betreffende geschrift, met een,
dat don wijdloopigen titel droeg van
„Redenen, waarom op een naamroo-
vend geschrift van eencn onverstandi-
kerkspraak. Vóórdien waren zij onbe
kend.
Lampe heeft vele, voor zijn tijd, be
langrijke geschriften nagelaten, welke
menigmaal herdrukt zijn. We noemden
er boven reeds enkele. Ook zijne brief
wisseling stond hoog aangeschreven.
Door dc verkettering, waaraan hij
heeft blootgestaan, gegriefd, verliet hij
Utrecht om naar Bremen terug te koe
ren, waar hij in het jaar 1729 is gestor
ven.
Van hem is van Dui'sche zijde ge
tuigd geworden, dat hij naast Schleicr-
macher de belangrijkste theoloog se
dert de Reformatie is geweest, die de
Gereformeerde kerk daar heeft voortge
bracht.
Dat deze man ook Utrechts hooge
school heeft gediend, is voorzeker
waard herdacht te worden!
II. W. DANNER.
Barmhartigheid en liefde
waren ver te zoeken
OP den zolder van het Weeshuis te
Buren, in 1613 gesticht, vonden wij
in een verborgen hoekje nog en
kele martelwerktuigen, waarmee de
„weerspannige keynders" in oude tijden
werden getuchtigd.
Het stof der eeuwen had zich gelegd
op de verschillende voorwerpen als de
plak en de bullepees, het folterblok en
de eeeselhank.
Deze tuchtmiddelen roepen de herin
nering op aan oude tijden, toen de re
genten soms op Spartaansche wijze de
jeugdige verpleegden tot „tucht en
reden" wilden brengen.
Dat het den regenten ernst was met
de taak der opvoeding moge blijken uit
het volgende vers. dat zich boven de
poort van een Weeshuis bevond:
„Rust zalige oud'ren. die Uw teeder
oog liet hangen
Op Uw onnoozel kroost, hier wordt
Uw zorg vervangen
En hunne teedre Jeugd geleerd, ge
voed, gekleed
En hunne zielen tot de deugd als was
gekneed"
De analen van tal van gestichten ver
tellen ons hier en daar van de merk
waardige middelen, die werden toege
past om de jeugdige zielen tot deugd te
„kneeden".
Aan de echtparen, die met de dage-
lijksche leiding waren belast en aan de
snpposten werd de eisch gesteld, dat zij
zouden zijn „een spiegel der Gotsalic*
heit en vromicheit voor de arme wees-
keynders", maar deze weinig barmhar
tigheid en liefde, die men als uitingen
van een vroom gemoed in de eerste
plaats zou verwachten.
De oude huisreglementen en verorde
ningen bevatten allerlei bedreigingen en
telkens lezen we uitdrukkingen als „op
correctie van dapper gegeesselt te wor
den" of „op poéno om met de roede
scarpelijck gegeeselt te worden."
Een reglement van het Burger Wees
huis te Amsterdam van 1762 eindigt met
„wie één van de artikelen van het re
glement overtreedt zal met op de bok
te leggen gestraft worden".
De „bok" was een geeselbank, waarop
de kinderen met stevige riemen werden
vastgebonden om daarna geranseld te
worden. Vaak werden de verpleegden
aan een blok door middel van een ijze
ren ketting met beugel om liet been bo
ven den enkel bevestigd, waarmee zij
soms gedurende enkele dagen aaneen
zich moeizaam en pijnlijk moesten
voortbewegen.
Zelfs lazen wij van een geval, dat een
meisje acht maanden achtereen aan het
blok heeft gezeten en ln 1809 werd in
het Arme-Weeshuis te Dordrecht een
ander meisje veroordeeld om een heel
jaar met een blok aan 't been rond 'te
loopen behalve des- Zondags naar de
kerk!
Nog andere afschrikkende straffen
werden toegepast. Zoo .noest ln 1678
een meisje in het Buvorweeshuis te
Rotterdam gedurende veertien dagen in
schandkleeren" gehuld met en blok aan
't been „te pronk" staan en een ander
kind. dat uit vrees voor ontdekking een
«zestolen geldstuk had ingeslikt, werd
een maand op water en brood in een
donker hok opgesloten. i.erwijl de stak
ker Zondagsmorgens Ier kerk moest
gaan. gekleed in een bonten rok mei
twee roeden om den hals. voorzien van
het opschrift „dievegge".
Het vonnis van een meisje in het Ar
me-Weeshuis te Middelburg, dat zich
eveneens aan diefstal had schuldig ge
maakt. luidde: „drie middagmalen »e
pronken staan onder den schoorsteen
mei een kom water en brood en een
papier op de horst, waarop met groote
lettern zal worden gezet om diefstal."
Celstraffen waren aan de orde van
den dag en bij herhaling lezen wij van
kinderen, die om een of ander vergrijp
veroordeeld werden om op water en
droog brood in een donker hok gezet te
worden.
Zoo moesten twee jongens in hel
Arme-Weeshuis te Dordrecht, die „bal
dadigheden op 's Heeren straten" had
den gepleegd, voor „14 dagen in het
donkere gat, de eerste acht dagen op
water en brood en de andere dagen do
ordinaire spijs" en een Amsferdarnsche
weesjongen moest wegens hetzelfde ver
grijp acht dagen in de donkere gevan
geniskelder op water en brood door
brengen, nadat hij eerst „zwaar met den
bok" was gestraft.
De kinderen in die dagen spraken van
het „rottekastje" als ze liet over de don-
dere cel hadden. Deze naam wijst wel
op het griezelig gezelschap van het
weeskind, dat op deze wijze voor de
„dwalingen zijns weegs" moe9t boeten
Het optreden van menig verpleegde
was van dien aard, dat men met stren
ge hand moest optreden. De talrijke ver
halen omtrent het wangedrag der kin
deren soms op zeer realistische wijze
geboekstaafd, bewijzen, dat, maar de
wijze van straffen getuigt vaak van
weinig mededoogen en in vele geval
len van wreedheid, die aan een opvoe
der gansch cn al vreemd moest zijn.
Inderdaad de uitspraak „straf is mijn
hand, maar lieflijk mijn gemoed", waar
mee de regenten in die dagen scherm
den, beteekende in de praktijk een sys
teem, dat niet bevordelijk was „ter cor
rectie" van de jeugdige verpleegden
maar veeleer verbittering en verzei
kweekte.
In een der weeshuizen uit het begin
der 17e eeuw vindt men nog de volgen
de dichtregelen, die weesjes op de lip
pen werd gelegd:
„Gij hebt, zoo trouw 't een moeder kan
Ons dek en drank en brood gegeven;
En danken we and'ren voor het leven,
U danken wij 't behoud ervan".
Het vers is mooi, maar de vraag is ge
wettigd of de vele verpleegden zoo te
genover hun opvoeders stonden, dat zij
als uiting van een dankbaar hart deze
uitspraak tot de hunne maakten.
De tragiek in het leven van de „wees
keynders" in vroeger eeuwen spreekt
heel duidelijk uit de vergeelde bladzij
den der archiefstukken, vermeldende
de straffen waarmee de stakkers „gebe-
tert" werden.
G. R.
F. A. Lampe
gen Rolterdamschcn ijvcranr, niet ge
antwoord wordt." Waarop Fruytier op
zijn beurt van leer trok met een werkje,
getiteld: „Aanmerkingen tot verklaa
ring en bevestiging van de oude. ge
zonde, beproefde, cn goddelijke leer"
enz.
Zoo ging het over en weer, zeer tot
schade van beider achting hij gemeen
teleden en buitenstaanders. Men schold
elkaar voor lasteraar en tot zelfs na
Lampcs dood werd deze campagne
voortgezet.
Hoofdzaak van Lampes geestesrich
ting was Piëtisme8). Reeds in de eer
ste helft der 17e eeuw kwam deze rich
ting der geesten naar voren. Do stich
telijke werken der Engclsche puritei
nen, onder wie dit streven veel eerder
ontwaakt was, werden vertaald en vie
len in don smaak van velen. Door pro-
diking cn vooral door veel gelezen gc-
schriflcn hebben de aanhangers daar
van den ijver onderhouden voor een
practisch, onderzoekend christendom,
inct neiging tot een mystieke, eenigs-
zins ascetische opvatting van 'elevens
ernst. Dit piëtisme had zijn voor- en
tegenstanders bij do verschillende god
geleerde partijen, ïn het begin maakte
het. meer opgang onder dc Voetianen,
later ook onder de Coccejancn. liet
legde vooral nadruk op het ethische
element in het protestantisme en drong
hoven alles aan op persoonlijke bekee
ring.
I-Iet ascetische stelsel van Lampe
heeft grootcn invloed gehad op den
godsdienst in heel de Hervormde
kerk, gedurende het grootste deel
der lSe eeuw.
Zéér bijzonder laat. Lampe zich uit
ten opzichte van het avondmaal in
zijn bekend „Heyligh bruydt cicraat".
Het aanzitten aan dc avondmaalstafel
is aldus Lampe „alsof onze ziel
zich in de bruiloftszaal des Lams be
geeft." Dc voorbereiding moet althans
den heelen vorigen dag duren, „want
do lieer let nooit sterker op zijn volk
dan bij dit geestelijk echtverbond."
Lampe moest beurtelings met zijn
ambtgenoot Hieronymus van Alphen
des Zondags om de veertien dagen in
dc Dom- en in de Janskerk optreden
cn openbaarde daarbij een zeer bijzon
dere predikwijze. Zijn leerredenen „Hei
lige oefeningen over Ps. XLV", „Het
Heilige Bruidsicraad", „Noodiging van
het genot der Feestgoedercn van het
N.V." cn „Kerkredenen over 's Heilands
lijden," zijn er om zulks te bewijzen,
In zijn „Verborgenheid van 't Genade-
verbond" spreekt hij de onbekcerden al
dus toe: „Het gansche rijk der zonden
„zal met het vleesch vergaan, en de
„nieuwe mensch daaruit leevenszappen
„ontvangen. God wil met zodaanige
„vaste getrouwheid als steenrotzen, zijn
„volk insluiten, en liet zegel Gods zal
„geen duivel uitkrabben. Ach!
„zondaar! zijn de schallen nog al to ge
„ring voor U? Stinkt uw zondenpek, en
„uw eigen drek nog niet tegen u aan?
„Wat wilt gij, dat nicn meerer brengen
„zal, om u ie ontstcekon, indien ook
„zelfs do hemel en God u niet verge-
„noegen kan? Doe eens de schubben
„wech, cn verscheur do ketenen der
„helle; als 't mooglijk is, zo komt nog
„heden, kom in dit oogenblik! God
„waarschouwt, en hij smeekt u, kom
„toch om uwe ziel te redden! Laat
„uwe affschuwlijkheid en onmagt u
„niet verhinderen! Indien gij een onge
veinsd jawoord geeft, is het verhond
„gemaakt. Uw niets en uw ledig
zijn kan Zijn alles niet verminderen
„daar alles is, moet niets toegc
„bragt worden."
Het stelsel van Lampe heeft, veel cri
fiek uitgelokt, en het wordt de aanlei
ding genoemd van de vreemdsoortigste
inzichten omtrent werking en beoefe
ning der Godzaligheid, welke inzichten
op hun beurt weer duistere denkbeel
den en betreurenswaardige misbruiken
in hot leven hebben doen roepen.
Zij, die aldus oordeclcn en met name
Ypcy, in zijn „Geschiedenis van de
christelijke kerk in do 18e eeuw," voe
ren tegen Lampcs systeem aan, dat het
is opgebouwd op een groote menigte
van bijbelplaatsen, welke echter in het
licht eener gezonde uitlegkunde, voor
het overgroote deel even zoovele wrak
ke gronden zouden blijken te zijn, ont
leend aan de Schriften van het O. T.
waar niet zoozeer gewaagd wordt van
den hijzonderen staat van individueele
personen, maar van de algemeen© ge
steldheid der Israëlietische of Joodsche
natie.
Het stelsel van Lampe was vervat
in een eigen kerkspraak, door hem en
zijn aanhangers ingevoerd cn met den
naam „tale Kanaans" bestempeld. Deze
„tale Kanaans" droeg allereerst het
kenmerk van beeldsprakighcid, tot in
het malle toe. Men hoeft liet over „een
nachthutje in den komkommerhof'
(Jes. 1 8), „Zielen, die naar de bloem
hoven gejaagd worden" (Ez. 13 20)
„Zielen, die nog niet van den Hemel
gevallen zijn" (Gen. 24 64), „Balsem
in Gilcad" (Jcr. 8 22), „Met een leugen
in de rechterhand verloren gaan" (Jes,
44 20) het worden alle technische
termen en de toepassing der beelden
wijkt soms ontzaglijk ver van de Schrift
af.
In dit stelsel vonden dc volgelingen
van Lampe, die verspreid waren over
heel de Hervormde kerk en gevonden
werden onder alle rangen en standen
„hun taal, hun leidingen, hun beshirin
gen, hun werkzaamheden, hun gestal
ten. hun bevindingen" aldus Ypey
voornoemd. Die beide laatste woorden
gestalten en bevindingen, waren de leu
zen van het L a m p i a n I s m e. Zij be-
hooren lot de door Lampe ingevoerde
Deze bekende Utrechtsche hoog
leeraar in de Godgeleerdheid mochten
wij reeds eerder op deze plaats herden
ken.
a) Geheeten naar Socinus, Italiaansch
bestrijder der Driecenheid.
3) Logt nadruk op persoonlijk geloof,
praclische vroomheid en afkeer van de
wereld.
Associaties tusschen vogels
en insecten
OVER de relaties, die tusschen o.
derscheidcne vogel- en insecten-
soorten bestaan, bevat „The Ibis
(1936) een interessant artikel van R. G.
Moreau, waaraan ik het volgende ont
leen.
M. onderscheidt drie gevallen: 1. Het
broeden van vogels in bewoonde ter
mieten- en mierennesten. Hieronder
vallen Amerikaanschc, Aziatische, Afri
kaansche en Australische Papegaaien,
Spechten en Ijsvogels. Zoo broeden in
Zuid-Amerika o.a. cenigo Trogons, Pa
pegaaien en Ijsvogels, en in Au6tralit
beide laatstgenoemden in bewoonde
boomnesten van termieten. In Azië hol
len Spechten dc nesten van boombewo-
nonde mieren uit en deponeeren daar-
n hun eieren. In Afrika maakt een
Spechtsoort haar nestholte in de nesten
van boommieren, terwijl een Papegaai
en een IJsvogel-soort in boom- en
grondnesten van termieten en mieren
broeden. Merkwaardig het zeker, dat
de door vogels betrokken termieten- en
mierennesten in den regel toch no?
door liun rechtmatige bezitters, waar
van vooral de mieren wegens haar pijn
lijke helen gevreesd zijn, bewoond blij
ven. Een open vraag blijft het: waar
om dulden zij dc indringers?
2. De gelijktijdige ontwikkeling van
vogel- en insectonbroed in één en bat-
zelfde nest en hun onderlinge afhan
kelijkheid.
Deze groep geeft stellig wel de merk
waardigste relaties te zien, die er tus
schen vogels' en insecten kunnen be
staan, In de nesten toch van een
Australische Papegaaisoort, die baar
nestholte in termieten-heuvels maakt
legt een vlindersoort te zelfder tijd haar
eieren, waarop die Papegaai dit doeL
De uit do eieren van bedoelden vlinder
komende rupsen leven in een spinsel
in een nestbodem, voeden zich met de
excrementen der jonge vogels, reinigen
zelfs de besmeurde poolen en vecren
dier jongen en houden zoodoende d-
nesthollo steeds schoon. Op het tijdstip,
waarop dc jonge Papegaaien het nod
verlaten, verpoppen zich do rupsen.
Een overeenkomstige symbiose schijnt
tusschen een Zuid-Amerikaansche Pa
pegaai- en vlindersoort te bestaan.
3. Het nestelen van vogels vlak
naast de nesten van angeldragende in
secten.
Deze groep omvat vooral Afrikaan
scho Wevervogels, voorts lioni-gzuigeft.
in Indiö en Zuid-Amerika o.a. ook Wie-
lowaal-soortcn. Terwijl laatstgenoem
den slechts meer bij toeval hun nesten
naast die van wespen bouwen, bevin
den zich de nesten van twee Wever-
vink-soorten zéér vaak, in vele streken
zelfs geregeld, in de onmiddellijke nn-
bijheid van angeldragende wespen
Wordt de tak, die het wespennet!
draagt, door het aanvliegen der vogelt
in beweging gebracht., dan reageeren Jt
wespen daarop niet; wordt die tak ech
ter door eenigerlci andere oorzaak be
wogen, dan vliegen de wespen dadelijk
ten aanval uit. Men veronderstelt nu
dat de vogels instinctmatig de nabuur
schap en daarmede de bescherming du
wespen zoeken, en dat wellicht weder-
keerig de nabuurschap d$r vogels voor
de wespenkolonie in dien zin haar nu'
heeft, dat de kolonie door do vogel:
voor vijanden „gewaarschuwd" wordt
Deze opvatting echter wordt door den
Duitschen ornitholoog Ludwig Schus
ter, op grond van diens- eigen, in Cen-
traal-Afrika opgedane ervaringen, uit
gedeeld. Het is weliswaar een feit -
zoo zegt S. in „Beitr. zur Fortpflan-
zungsbiol. d. Vogel" (Sept. '36) dit
ln talrijke gevallen vogels en wespw
zóó dicliV bij elkaar nestelen, dat n»'8
het vogelnest niet kan naderen, zon
der zich aan wespen-stee ken bloot
stellen. Echter is het eveneens een fc'
dat individuen elierzelfde vogelsoorten
heel vaak zóó nestelen, dat van 1*
scherming door wespen geen sprak'
kan zijn. zonder dat daardoor hun j?n
gen in sterkere mate aan vernietiging
blootstaan dan die uit „bescherm"'
nesten; mede is het een feit, dat 'lfl
meerendeel van al die vogelsoorten
welke ook op hoornen, maar niet non?
wespennesten haar woning hebben 'h
haar individuen-aantal niet bij dc „W"
schermde" soorten achterstaan.
houdt 't er dan ook voor. dat, wannen
vogels en wespen in zéér nauwe n>
buurschap hun woningen bouwen,
dit niet met opzet doen.
De vraag is m. i. gewettigd of <j'
sub 3 genoemde feiten wellicht o"
door nog onbekende factoren beheersc1
worden. Het probleem is stellig 11
moeite van nadere onderzoeking011
waard.
A. A. VAN PELT LECHNER.
Arnhem, December 1938.