Als men een millioenenfilm op touw zet F. A. Lampe Weezenverpleging vroeger Varia uit den Zeer eenvoudig begin rap van en vogelwereld Geen biigeloof meer NIEUWE FILM WREED EN HARD FILMNIEUWS Van het oude ceremonieel is weinig overgebleven EEN van de paradoxen van Hollywood, dat toch zoo n voor keur heeft voor uiterlijk vertoon, is dat men een werk van cnormen om vang zoo toevallig, bijna heimelijk, begint. Een camera wordt voor drie of vier spelers geschoven, zij wordt gericht terwijl nauwelijks iemand kijkt, en een onderneming, waar een milliocn dollar moe ge moeid is, is begonnen. Werd er zooveel geld belegd in een tunnel, een brug of een wolkenkrabbci er zou minstens een flesch cham pagne of een vuurwerk aan gespen dcerd worden of iemand met een hooge hoed zou cenigc vormelijke opmerkin gen maken. In de filmwereld gaat dat anders. De eerste opname first shot, zeggen wo in Hollywood wordt zonder cere monieel gemaakt, hoewel de van te voren door dc pers gelanceerde berich ten de filmenthousiasten in Oslo en Singaport misschien wol in spanning gebracht hebben. Het is niet altijd zoo geweest. In do goede, doode dagen van de zwijgende film, die in een grijs ver leden liggen, was er schittering en ritueel. En dc lampen deden het hunne knetterende boog- en mercuriuslam- pen, in bet licht waarvan iedereen er blauwachtig of groen uitzag; met Pur peren aderen onder een afschuwelijke make-up. De regisseurs waren toen half goden, en lielon zelfs een orkest aanrukken om het plechtige moment met muziek op t° luisteren. De muziek was een factor van groote emotioneele kracht. D. W Griffith begon met brom mende contrabassen cn piccolo's. Lu- bitsch hield van Wagner's vioolpassa ges. De meest gebruikte ouverture was „Hoarts and Flowers," welke accoor- den tot tranen too- ontroerden, net echte poëzie. De grooto mannen van de studio kwamen binnen en overal wor den handen geschud. De iyran: microfoon Dc uitvinding van de geluidsfilm maakte echter een einde aan al deze gebruiken. De microphoon. gevoelig voor kuchen en niezen, voor het knetteren van de booglampen en het kraken van schoe nen, werd een tyran, die met alle eer bied behandeld moest worden. De eerste opname moet gemaakt worden in een stilte, die ons eerder aan een kliniek dan aan een studio herinnert. Bezoekers wordt beleefd, maar afdoend de toegang geweigerd. De hooge officials staan op een vei- ligen afstand op een kleed, met het strikte bevel, niet'te hoesten. Roodo lichten aan den buitenkant van het gebouw waarschuwen onbevoegden niet verder te gaan als hun leven hun lief is! Strijk een lucifer aan en U wordt beschuldigend aange keken alsof u iemands zak gerold hebt... Neen, de eerste opname is niet meer, wat ze was. Cecil de Mille en de traditie Cecil B. de Mille, die drie-en-zestig films en allemaal op groote schaal geregisseerd heeft, houdt evenwel nog vast aan een schijn van ceremo nieel. Zijn rijbroek en jade-groene ahirt met bijpassende ringen zijn keu rig als altijd. Hij let er op, dat cr wat handjes geschud worden. Zijn „privé stoelendrngcr", zijn legertje secretaris sen, hevig interessant met potlooden gewapend, zwermen nog wel om hem heen, maar het is nog maar een kwestie van gewoonte. Zijn eerste opnamen vinden meestal plaats zonder toeschou wers. Later noodigt hij alle journalis ten van Hollywood uit, om het opnemen van een of andere groote scène bij te wonen. Niet lang geleden waren we in de Paramount studio's, toen dc camera voor het eerst haar werk voor „Maid of Salem" begon. liet is een film, die iets te maken heeft met de hekserij in de oude kolonie van Massachusetts en die op een uitbundig humoristisch gegc ven gebouwd is. Behalve de technische staf, liepen er een dozijn menschen rond, toen Frank Lloyd binnenkwam Op Vrijdag Er waren heelemaal geen plichtple gingen. Zelfs geen verkapte waarschti wing, dat het Vrijdag was, een dag. waarop de meesle menschen er uit eer biedige vrees voor duistere machten weinig voor voelen, een of andere on derneming te beginnen. Lloyd was uit gedost in een ouden broek en een blauwe werkkiel zonder das en hij be gon onmiddellijk niet zijn arbeid. Hij hing z'n hoed op aan een hoek van een mededelingenbord en niemand merk te, dat de hoed de aankondiging „Pro ductie 1113" bedekte behalve de laatste twee cijfers! Lloyd zette Claudette Colbert Louise Dresser aan het eind van een keukentafel, maar liet de lens richten op een groote zwarte kat, die, het nood lot uittartend, onder een stoel zat te staren. En onder het voorteeken van deze zwarte kal begon de film, dio zoo het mag een beetje arrogant zijn! vier der meest geheiligde soorten van bijgeloof tegelijk uitdaagde. NIEUWE FILM „EXCLUSIVE" Jean Arthur, thans bij Paramount werkend aan de De Millc-film „The Plainsman", en Fred. MacMurray (voor dezelfde maatschappij bezig aan „Maid of Salem", als partner van Clau dette Colbert) zullen de hoofdrollen spelen in „Exclusive", de eerstvolgende film, die Alexander Ilall voor Para mount zal regissecren. Men zegt van tweelingen, dat ze als twee druppels water op elkaar gelij ken. Een dergelijke gelijkenis kan zijn nut. hebben, doch over hof algemeen geeft het. aanleiding tot moeilijkheden cn verwarringen. Hier volgt b.v. een voorbeeld uit de praktijk. De tweelin gen Billy en Bobby Mauch, twaalf ja ren oud, zijn bij Warner Bros werk znam. Billy vertolkte de rol van den jeugdigen Penrod, in Booth Tarking- tons verfilmd werk „Penrod and Sam" en Bobby, die zoo sprekend op zijn broer gelijkt, dat zelfs zijn moeder moeite beeft om haar zoontjes van el kaar te onderscheiden, fungeerde als Billy's stand-in. Toen de twcelineen, die van liet N'ew-Yorksoh tooneei kwamen ver leden jaar in Hollywood arriveerden, orden zij om dezelfde reden geënga geerd voor de film „Anhonv Adverse" De Kleine Madonna) t.w. Billv als Anthony op twaalf-jarigen leeftijd cn Bobby, een even uitstekend jongens- acteur, als Billy's plaatsvervanger in sommige scènes. Ook in de film „De Witte Engel" speelde Billy de. rol vnn den kleinen tamboer en was Bobby zijn stand-in. Regisseur Mc Gann had er echter bezwaar tegen, om Bobby als plaats ervanger voor Billv tc nemen hij de erfilming van „Penrod and Sam", omdat hij vreesde, dat hij de jongens niet van elkaar kon onderscheiden en zij denzelfden grap mot hem zouden uithalen als met Mervyn Lo Roy, die op zekeren dag voor dc moeilijke keuze gesteld werd uit te maken, wie van de twee jongens eigenlijk Billy was, lien hij voor de film „De Kleine Ma donna" geëngageerd had. Le Roy nam het nog al gemoedelijk op en koos de juiste. Doch Mac Gann .liep er in, toen Bobby in de hleeren cn make-up van zijn broer Billy in een scène verscheen van „Penrod and Sam". Mij was jo viaal genoeg om zijn nederlaag le er kennen. Warner Bros hebben nu maar besloten 0111 de beide jongens ieder een rol tc geven in de eerstkomende film „The Prince and the Pauper". ROLAND YOUNG Da bekende acteur Roland Young is vanuit Engeland onderweg naar Ame rika. ten einde aldaar aan de verfil ming van „Call it a day", waarin hij naast Olivia de Ilavilland en Ian Hun- ter een hoofdrol vervult, zijn medewer king te verleenen. 200 stars en hoofdrolspelers benevens plus minus 1500 extra's werken mo menteel in rlc Warner Rros-First-Na- lional-Cosmopolitan studio's te Bur- bank aan de komende productie. Do films in bewerking zijn: „Men in Exile", met in do hoofdrol len Juno Travis, Dick Purcell cn Vic tor Varconi, een dramatisch gegeven, dat zich afspeelt, op een eiland in de Stille Zuidzee. Regie John Farrow. „Ready, Willing and Able", met Ruby Keelcr en Ross Alexander, onder regie van Raymond Enriglit, waarvan de dansnummers verzorgd worden door Bobby Connolly. ..San Ouentin", met Pat O'Brien, Humphrey Bogart, Ann Sheridan en Barton Mac Lane in de toprollen; een verhaal, dat het. gevan genisleven van de San Ouentin als achtergrond heeft.. Regie Lloyd Racon. „Another Dawn" met in rlc hoofdrollen Kay Francis en Ian Hunter; een ver haal op militairistisohen leest, ge schoeid onder regie van William Dic- lerle. Justice afler Dark", met John Lilel en Ann Dvorak; een drama, dat zich afspeelt in een cabaret onder re gie. van Frank Mc Donald. Noemen wij ten slotte nog de films rlie in voorbereiding zijn. „The king and the chorus girl", rle. eerste Mervvn Le Rov productie, waarin de bekende Fransche acteur Fernand Gravet de hoofdrol vertolkt. „Call it a day", met in de toprollen Olivia de Havilland en Tan Hunter, naar -het successtuk van Doclie Smith, bewerkt door Sheridan Gi-bney en geregisseerd door Archie L. Mavo. „Desert Song", welke geheel in kleuren wordt, vervaardigd. „Danton", met o.a. Claude Rains, geschreven door Romain Rolland en dat voor de film bewerkt werd door Sheridan Gibney, onder regie van Max Rejnhardt en Michael Curtiz. „The prince and tbc pauper" met Billy en Bobby Mauch, Mary Maguire on Donald Crisp. Naar een novelle van Mark Tain. Regie Wil liam Keighlcy. Hoogleeraar te Utrecht Uit Lippe afkomstig ALS wij thai wing vvensch Massasregie in „De wereld in wording" ans eene beschou- ïng wenschen te wijden aan den theoloog, wiens naam hier boven genoemd wordt, zij vooraf gewezen op de aardige bijkomstig heid, dat door dezen man uit dc laat-lTc eeuwsche jaren reeds een band is gelegd tusschen ons land, speciaal de stad Utrecht, en het ge boorteland van onzen tockomstigen Prins-Gemaal. Fricdrich Adolf Lampe toch was den 16en Februari 1GS3 te Dctmold in Lippe geboren. Zijn vader Ileinrich was daar predikant, terwijl zijne moe der dc dochter wns van den generaal superintendent in genoemde stad, Jakob Zeiler. Do hier besproken Lampo bracht zijn prille jeugd in Detmold door. Na zijns vaders dood trok hij niet zijn moeder naar Bremen, eene stad meer geschikt voor de studiën van den jongeling, die daarop de Nederlandsche hoogcschool le Franeker en vervolgens die te Utrecht verkoos voor de voltooiing cr van. Als predikant keert hij naar Dultsch- land terug, om in verschillende plaat sen als zoodanig zeer verdienstelijk werk te verrichten. Nog jong zijnde, toont hij zich een be kwaam kerkhistoricus. Als hij in de stad zijnor jeugdjaren, in Bremen, als predikant staat, wil de Koninklijke Pruisischo Akademie te Frankfort a. d. Oder hem als hoogleeraar aan zich ver binden, doch Lampe is zóó gehecht aan zijne gemeente, dat hij do benoeming afslaat. Dan volgt de Nederlandsche periode in Lampe's leven, welke hem, hoewel van korten duur, naam hoeft gegeven tot ver over onzo grenzen en hierdoor krijgt tevens do Utrechtsche hoogeschool bekendheid. Op uitnoodiging toch van het Utrechtsche Curatorium komt Lam pe in onze stad Godgeleerdheid do* ceercn. Hij had nauwelijks den leef tijd van 37 jaren bereikt. Tevens wordt hem op zijn verzoek gelegen heid gegeven in de Duitsche taal te precken voor de studenten uit zijn geboorteland en voor hen, die behoefte hebben aan kerkdienst in genoomde taal. Om te doen uitkomen hoezeer men zijne komst, in Utrecht op prijs stelde, verleende mon hem daarbij den doc torstitel. In het heetst van den partijstrijd in onze stad gekomen, werd hij, tegen zijn zin, gedwongen tot dogmatische pole miek. Hij had ergens gezegd, dat de algemeen aangenomen leer van do ge neratie des Zoons geen steun vond .in dc Schrift en dit riekte naar de ket'te- rije Röells1), van wien Lampe een dankbare leerling geweest was. Daar dit kon voeren tot een verfijnd soci- nianisme3), klonk aanstonds weer het alarmgeschal. De laatste faze van deze onverkwikkelijke oncenigheden brak aan met de opkomst der Lampeanen, zooals de aanhangers van Lampe wer den gedoopt, ook wel bestempeld niet de benaming „lieden van den ernst." De Voctianon stelden zich to weer, en 't was dc roerige Rotterdamscho predi kant Fruytier, dio een hevigen penne strijd deed ontbranden door bedenkin gen te opperen tegen Lanipes rechtzin nigheid ten opzichte van dc leer van Vader. Zoon cn Geest, welke volgens Fruytier een drie-godendom met. zich mee zou brengen. Lampe beantwoord de het betreffende geschrift, met een, dat don wijdloopigen titel droeg van „Redenen, waarom op een naamroo- vend geschrift van eencn onverstandi- kerkspraak. Vóórdien waren zij onbe kend. Lampe heeft vele, voor zijn tijd, be langrijke geschriften nagelaten, welke menigmaal herdrukt zijn. We noemden er boven reeds enkele. Ook zijne brief wisseling stond hoog aangeschreven. Door dc verkettering, waaraan hij heeft blootgestaan, gegriefd, verliet hij Utrecht om naar Bremen terug te koe ren, waar hij in het jaar 1729 is gestor ven. Van hem is van Dui'sche zijde ge tuigd geworden, dat hij naast Schleicr- macher de belangrijkste theoloog se dert de Reformatie is geweest, die de Gereformeerde kerk daar heeft voortge bracht. Dat deze man ook Utrechts hooge school heeft gediend, is voorzeker waard herdacht te worden! II. W. DANNER. Barmhartigheid en liefde waren ver te zoeken OP den zolder van het Weeshuis te Buren, in 1613 gesticht, vonden wij in een verborgen hoekje nog en kele martelwerktuigen, waarmee de „weerspannige keynders" in oude tijden werden getuchtigd. Het stof der eeuwen had zich gelegd op de verschillende voorwerpen als de plak en de bullepees, het folterblok en de eeeselhank. Deze tuchtmiddelen roepen de herin nering op aan oude tijden, toen de re genten soms op Spartaansche wijze de jeugdige verpleegden tot „tucht en reden" wilden brengen. Dat het den regenten ernst was met de taak der opvoeding moge blijken uit het volgende vers. dat zich boven de poort van een Weeshuis bevond: „Rust zalige oud'ren. die Uw teeder oog liet hangen Op Uw onnoozel kroost, hier wordt Uw zorg vervangen En hunne teedre Jeugd geleerd, ge voed, gekleed En hunne zielen tot de deugd als was gekneed" De analen van tal van gestichten ver tellen ons hier en daar van de merk waardige middelen, die werden toege past om de jeugdige zielen tot deugd te „kneeden". Aan de echtparen, die met de dage- lijksche leiding waren belast en aan de snpposten werd de eisch gesteld, dat zij zouden zijn „een spiegel der Gotsalic* heit en vromicheit voor de arme wees- keynders", maar deze weinig barmhar tigheid en liefde, die men als uitingen van een vroom gemoed in de eerste plaats zou verwachten. De oude huisreglementen en verorde ningen bevatten allerlei bedreigingen en telkens lezen we uitdrukkingen als „op correctie van dapper gegeesselt te wor den" of „op poéno om met de roede scarpelijck gegeeselt te worden." Een reglement van het Burger Wees huis te Amsterdam van 1762 eindigt met „wie één van de artikelen van het re glement overtreedt zal met op de bok te leggen gestraft worden". De „bok" was een geeselbank, waarop de kinderen met stevige riemen werden vastgebonden om daarna geranseld te worden. Vaak werden de verpleegden aan een blok door middel van een ijze ren ketting met beugel om liet been bo ven den enkel bevestigd, waarmee zij soms gedurende enkele dagen aaneen zich moeizaam en pijnlijk moesten voortbewegen. Zelfs lazen wij van een geval, dat een meisje acht maanden achtereen aan het blok heeft gezeten en ln 1809 werd in het Arme-Weeshuis te Dordrecht een ander meisje veroordeeld om een heel jaar met een blok aan 't been rond 'te loopen behalve des- Zondags naar de kerk! Nog andere afschrikkende straffen werden toegepast. Zoo .noest ln 1678 een meisje in het Buvorweeshuis te Rotterdam gedurende veertien dagen in schandkleeren" gehuld met en blok aan 't been „te pronk" staan en een ander kind. dat uit vrees voor ontdekking een «zestolen geldstuk had ingeslikt, werd een maand op water en brood in een donker hok opgesloten. i.erwijl de stak ker Zondagsmorgens Ier kerk moest gaan. gekleed in een bonten rok mei twee roeden om den hals. voorzien van het opschrift „dievegge". Het vonnis van een meisje in het Ar me-Weeshuis te Middelburg, dat zich eveneens aan diefstal had schuldig ge maakt. luidde: „drie middagmalen »e pronken staan onder den schoorsteen mei een kom water en brood en een papier op de horst, waarop met groote lettern zal worden gezet om diefstal." Celstraffen waren aan de orde van den dag en bij herhaling lezen wij van kinderen, die om een of ander vergrijp veroordeeld werden om op water en droog brood in een donker hok gezet te worden. Zoo moesten twee jongens in hel Arme-Weeshuis te Dordrecht, die „bal dadigheden op 's Heeren straten" had den gepleegd, voor „14 dagen in het donkere gat, de eerste acht dagen op water en brood en de andere dagen do ordinaire spijs" en een Amsferdarnsche weesjongen moest wegens hetzelfde ver grijp acht dagen in de donkere gevan geniskelder op water en brood door brengen, nadat hij eerst „zwaar met den bok" was gestraft. De kinderen in die dagen spraken van het „rottekastje" als ze liet over de don- dere cel hadden. Deze naam wijst wel op het griezelig gezelschap van het weeskind, dat op deze wijze voor de „dwalingen zijns weegs" moe9t boeten Het optreden van menig verpleegde was van dien aard, dat men met stren ge hand moest optreden. De talrijke ver halen omtrent het wangedrag der kin deren soms op zeer realistische wijze geboekstaafd, bewijzen, dat, maar de wijze van straffen getuigt vaak van weinig mededoogen en in vele geval len van wreedheid, die aan een opvoe der gansch cn al vreemd moest zijn. Inderdaad de uitspraak „straf is mijn hand, maar lieflijk mijn gemoed", waar mee de regenten in die dagen scherm den, beteekende in de praktijk een sys teem, dat niet bevordelijk was „ter cor rectie" van de jeugdige verpleegden maar veeleer verbittering en verzei kweekte. In een der weeshuizen uit het begin der 17e eeuw vindt men nog de volgen de dichtregelen, die weesjes op de lip pen werd gelegd: „Gij hebt, zoo trouw 't een moeder kan Ons dek en drank en brood gegeven; En danken we and'ren voor het leven, U danken wij 't behoud ervan". Het vers is mooi, maar de vraag is ge wettigd of de vele verpleegden zoo te genover hun opvoeders stonden, dat zij als uiting van een dankbaar hart deze uitspraak tot de hunne maakten. De tragiek in het leven van de „wees keynders" in vroeger eeuwen spreekt heel duidelijk uit de vergeelde bladzij den der archiefstukken, vermeldende de straffen waarmee de stakkers „gebe- tert" werden. G. R. F. A. Lampe gen Rolterdamschcn ijvcranr, niet ge antwoord wordt." Waarop Fruytier op zijn beurt van leer trok met een werkje, getiteld: „Aanmerkingen tot verklaa ring en bevestiging van de oude. ge zonde, beproefde, cn goddelijke leer" enz. Zoo ging het over en weer, zeer tot schade van beider achting hij gemeen teleden en buitenstaanders. Men schold elkaar voor lasteraar en tot zelfs na Lampcs dood werd deze campagne voortgezet. Hoofdzaak van Lampes geestesrich ting was Piëtisme8). Reeds in de eer ste helft der 17e eeuw kwam deze rich ting der geesten naar voren. Do stich telijke werken der Engclsche puritei nen, onder wie dit streven veel eerder ontwaakt was, werden vertaald en vie len in don smaak van velen. Door pro- diking cn vooral door veel gelezen gc- schriflcn hebben de aanhangers daar van den ijver onderhouden voor een practisch, onderzoekend christendom, inct neiging tot een mystieke, eenigs- zins ascetische opvatting van 'elevens ernst. Dit piëtisme had zijn voor- en tegenstanders bij do verschillende god geleerde partijen, ïn het begin maakte het. meer opgang onder dc Voetianen, later ook onder de Coccejancn. liet legde vooral nadruk op het ethische element in het protestantisme en drong hoven alles aan op persoonlijke bekee ring. I-Iet ascetische stelsel van Lampe heeft grootcn invloed gehad op den godsdienst in heel de Hervormde kerk, gedurende het grootste deel der lSe eeuw. Zéér bijzonder laat. Lampe zich uit ten opzichte van het avondmaal in zijn bekend „Heyligh bruydt cicraat". Het aanzitten aan dc avondmaalstafel is aldus Lampe „alsof onze ziel zich in de bruiloftszaal des Lams be geeft." Dc voorbereiding moet althans den heelen vorigen dag duren, „want do lieer let nooit sterker op zijn volk dan bij dit geestelijk echtverbond." Lampe moest beurtelings met zijn ambtgenoot Hieronymus van Alphen des Zondags om de veertien dagen in dc Dom- en in de Janskerk optreden cn openbaarde daarbij een zeer bijzon dere predikwijze. Zijn leerredenen „Hei lige oefeningen over Ps. XLV", „Het Heilige Bruidsicraad", „Noodiging van het genot der Feestgoedercn van het N.V." cn „Kerkredenen over 's Heilands lijden," zijn er om zulks te bewijzen, In zijn „Verborgenheid van 't Genade- verbond" spreekt hij de onbekcerden al dus toe: „Het gansche rijk der zonden „zal met het vleesch vergaan, en de „nieuwe mensch daaruit leevenszappen „ontvangen. God wil met zodaanige „vaste getrouwheid als steenrotzen, zijn „volk insluiten, en liet zegel Gods zal „geen duivel uitkrabben. Ach! „zondaar! zijn de schallen nog al to ge „ring voor U? Stinkt uw zondenpek, en „uw eigen drek nog niet tegen u aan? „Wat wilt gij, dat nicn meerer brengen „zal, om u ie ontstcekon, indien ook „zelfs do hemel en God u niet verge- „noegen kan? Doe eens de schubben „wech, cn verscheur do ketenen der „helle; als 't mooglijk is, zo komt nog „heden, kom in dit oogenblik! God „waarschouwt, en hij smeekt u, kom „toch om uwe ziel te redden! Laat „uwe affschuwlijkheid en onmagt u „niet verhinderen! Indien gij een onge veinsd jawoord geeft, is het verhond „gemaakt. Uw niets en uw ledig zijn kan Zijn alles niet verminderen „daar alles is, moet niets toegc „bragt worden." Het stelsel van Lampe heeft, veel cri fiek uitgelokt, en het wordt de aanlei ding genoemd van de vreemdsoortigste inzichten omtrent werking en beoefe ning der Godzaligheid, welke inzichten op hun beurt weer duistere denkbeel den en betreurenswaardige misbruiken in hot leven hebben doen roepen. Zij, die aldus oordeclcn en met name Ypcy, in zijn „Geschiedenis van de christelijke kerk in do 18e eeuw," voe ren tegen Lampcs systeem aan, dat het is opgebouwd op een groote menigte van bijbelplaatsen, welke echter in het licht eener gezonde uitlegkunde, voor het overgroote deel even zoovele wrak ke gronden zouden blijken te zijn, ont leend aan de Schriften van het O. T. waar niet zoozeer gewaagd wordt van den hijzonderen staat van individueele personen, maar van de algemeen© ge steldheid der Israëlietische of Joodsche natie. Het stelsel van Lampe was vervat in een eigen kerkspraak, door hem en zijn aanhangers ingevoerd cn met den naam „tale Kanaans" bestempeld. Deze „tale Kanaans" droeg allereerst het kenmerk van beeldsprakighcid, tot in het malle toe. Men hoeft liet over „een nachthutje in den komkommerhof' (Jes. 1 8), „Zielen, die naar de bloem hoven gejaagd worden" (Ez. 13 20) „Zielen, die nog niet van den Hemel gevallen zijn" (Gen. 24 64), „Balsem in Gilcad" (Jcr. 8 22), „Met een leugen in de rechterhand verloren gaan" (Jes, 44 20) het worden alle technische termen en de toepassing der beelden wijkt soms ontzaglijk ver van de Schrift af. In dit stelsel vonden dc volgelingen van Lampe, die verspreid waren over heel de Hervormde kerk en gevonden werden onder alle rangen en standen „hun taal, hun leidingen, hun beshirin gen, hun werkzaamheden, hun gestal ten. hun bevindingen" aldus Ypey voornoemd. Die beide laatste woorden gestalten en bevindingen, waren de leu zen van het L a m p i a n I s m e. Zij be- hooren lot de door Lampe ingevoerde Deze bekende Utrechtsche hoog leeraar in de Godgeleerdheid mochten wij reeds eerder op deze plaats herden ken. a) Geheeten naar Socinus, Italiaansch bestrijder der Driecenheid. 3) Logt nadruk op persoonlijk geloof, praclische vroomheid en afkeer van de wereld. Associaties tusschen vogels en insecten OVER de relaties, die tusschen o. derscheidcne vogel- en insecten- soorten bestaan, bevat „The Ibis (1936) een interessant artikel van R. G. Moreau, waaraan ik het volgende ont leen. M. onderscheidt drie gevallen: 1. Het broeden van vogels in bewoonde ter mieten- en mierennesten. Hieronder vallen Amerikaanschc, Aziatische, Afri kaansche en Australische Papegaaien, Spechten en Ijsvogels. Zoo broeden in Zuid-Amerika o.a. cenigo Trogons, Pa pegaaien en Ijsvogels, en in Au6tralit beide laatstgenoemden in bewoonde boomnesten van termieten. In Azië hol len Spechten dc nesten van boombewo- nonde mieren uit en deponeeren daar- n hun eieren. In Afrika maakt een Spechtsoort haar nestholte in de nesten van boommieren, terwijl een Papegaai en een IJsvogel-soort in boom- en grondnesten van termieten en mieren broeden. Merkwaardig het zeker, dat de door vogels betrokken termieten- en mierennesten in den regel toch no? door liun rechtmatige bezitters, waar van vooral de mieren wegens haar pijn lijke helen gevreesd zijn, bewoond blij ven. Een open vraag blijft het: waar om dulden zij dc indringers? 2. De gelijktijdige ontwikkeling van vogel- en insectonbroed in één en bat- zelfde nest en hun onderlinge afhan kelijkheid. Deze groep geeft stellig wel de merk waardigste relaties te zien, die er tus schen vogels' en insecten kunnen be staan, In de nesten toch van een Australische Papegaaisoort, die baar nestholte in termieten-heuvels maakt legt een vlindersoort te zelfder tijd haar eieren, waarop die Papegaai dit doeL De uit do eieren van bedoelden vlinder komende rupsen leven in een spinsel in een nestbodem, voeden zich met de excrementen der jonge vogels, reinigen zelfs de besmeurde poolen en vecren dier jongen en houden zoodoende d- nesthollo steeds schoon. Op het tijdstip, waarop dc jonge Papegaaien het nod verlaten, verpoppen zich do rupsen. Een overeenkomstige symbiose schijnt tusschen een Zuid-Amerikaansche Pa pegaai- en vlindersoort te bestaan. 3. Het nestelen van vogels vlak naast de nesten van angeldragende in secten. Deze groep omvat vooral Afrikaan scho Wevervogels, voorts lioni-gzuigeft. in Indiö en Zuid-Amerika o.a. ook Wie- lowaal-soortcn. Terwijl laatstgenoem den slechts meer bij toeval hun nesten naast die van wespen bouwen, bevin den zich de nesten van twee Wever- vink-soorten zéér vaak, in vele streken zelfs geregeld, in de onmiddellijke nn- bijheid van angeldragende wespen Wordt de tak, die het wespennet! draagt, door het aanvliegen der vogelt in beweging gebracht., dan reageeren Jt wespen daarop niet; wordt die tak ech ter door eenigerlci andere oorzaak be wogen, dan vliegen de wespen dadelijk ten aanval uit. Men veronderstelt nu dat de vogels instinctmatig de nabuur schap en daarmede de bescherming du wespen zoeken, en dat wellicht weder- keerig de nabuurschap d$r vogels voor de wespenkolonie in dien zin haar nu' heeft, dat de kolonie door do vogel: voor vijanden „gewaarschuwd" wordt Deze opvatting echter wordt door den Duitschen ornitholoog Ludwig Schus ter, op grond van diens- eigen, in Cen- traal-Afrika opgedane ervaringen, uit gedeeld. Het is weliswaar een feit - zoo zegt S. in „Beitr. zur Fortpflan- zungsbiol. d. Vogel" (Sept. '36) dit ln talrijke gevallen vogels en wespw zóó dicliV bij elkaar nestelen, dat n»'8 het vogelnest niet kan naderen, zon der zich aan wespen-stee ken bloot stellen. Echter is het eveneens een fc' dat individuen elierzelfde vogelsoorten heel vaak zóó nestelen, dat van 1* scherming door wespen geen sprak' kan zijn. zonder dat daardoor hun j?n gen in sterkere mate aan vernietiging blootstaan dan die uit „bescherm"' nesten; mede is het een feit, dat 'lfl meerendeel van al die vogelsoorten welke ook op hoornen, maar niet non? wespennesten haar woning hebben 'h haar individuen-aantal niet bij dc „W" schermde" soorten achterstaan. houdt 't er dan ook voor. dat, wannen vogels en wespen in zéér nauwe n> buurschap hun woningen bouwen, dit niet met opzet doen. De vraag is m. i. gewettigd of <j' sub 3 genoemde feiten wellicht o" door nog onbekende factoren beheersc1 worden. Het probleem is stellig 11 moeite van nadere onderzoeking011 waard. A. A. VAN PELT LECHNER. Arnhem, December 1938.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1936 | | pagina 10