Sr
Sr
Sr
sl
Si
Si
Sr
Sr
Sr
Sr
Sr
KERSTMUZIEK UIT DRIE
EEUWEN
VOGELLEVEN IN DEN WINTER
WAARDIGHEID,
VROOMHEID
EN GRATIE
.ri
Sr
DE Kerstgedachte heeft over het algemeen
den componisten blijkbaar minder
kunnen inspireeren dan de andere epi
sodes uit het leven van Christus. In het
bijzonder was de ambitie om bi) het Lijdensverhaal
muziek te schrijven veel grooter dan de behoefte
Christus' geboorte met muziek en zang te verheer
lijken. Reeds het aantal passie- m uzi eken zou op dit
feit kunnen wijzen, want dit is een veelvoud der
Kerst-muzieken. Doch dit argument heeft weinig
bet eekenis. Niet het vele is goed! Het omgekeerde
is waar en een getal heeft in dit verband weinig
mede te deelen, al moge niemand de waarde ervan
ontken nen.
Het is overigens merkwaardigdat de inhoud der
Kerstmuzieken, vergeleken bij die der andere reli
gieuze werken veelal minder boeiend is. z^ou dit toe
te schrijven zijn aan de kortstondige spanningen
der vreugde? Is de mensch over het algemeen meer
geneigd tot sombere bespiegelingen? Is de muzikale
taal te arm om uitdrukking te geven aan het
simpele geluk, dat de christelijke wereld vervult
door de gedachte aan Christus' geboorte?
Niets van dit alles. Maar de Kerstgedachte
is geen drama. Zij geeft weinig of geen
gelegenheid tot handeling en wat de
geschiedenis rondom het cenlj^le
gegeven Jozef cn Maria in
stal te Bethlehem heeft ge-
groepeerd. mist de contrastee- ij
rende felheid van het Lijdens
verhaal. Er bestaan prach
tige Kerstliederen; elk volk
bezit daarin een ware
schat van karakteristie
ke volksche gevoeligheid.
Er zijn ook stemmige
pastorale stukken voor
strijk- en blaasinstru
menten. die de eenvoudige
muzikale burger en land
man bij gelegenheid van
het blije Kerstfeest voor de
vnistweg kan spe'.n. Maar
dat alles is volksmuziek,
geen kunstmuziek en tus-
scben deze twee genre's
gaant eon diepe, kloof. De
eenvoudige Kerstliederen,
die zoo gaaf en ontroerend
kunnen zijn ik denk aan
onze middeleei* *sch©
Kerstleis „Tiet was een
rnaget uitvercoren" kun
nen nl. nooit do plaats van
een Kerstcantale of Kerst
oratorium innemen. Im
mers een oratorium is van
grooter omvang, heeft svm-
phonische stukken, aria's,
recitatieven, uitgebreide
koorgedeelten en moet ten
slotte een gesloten verhaal
zijn. Groote Kerstoratoria
van eenige beteekenis bezit
de muziekwereld echter
bijna niet tenzij men be
reid zou zijn „The Mes
siah" van Haendel daartoe
te rekenen. Maar alleen bet
eerste deel van dit orato
rium komt daarvoor in
aanmerking. Ook Bachs
„Weihnachtsoratorium" is
geen oratorium in goeden
zin des woords. Wel be
staat er een groot aantat
vrij uitvoerige Kerstspelen,
maar de muziek bekleedt
in deze stukken een on
dergeschikte plaats: een
marschje. een pastorale,
een korte aria soms, wat
Kerstliederen en daarmee
is het gewoonlijk afceloo-
pen. Het kribbe- of Kerst-
Musiceerende engelen
(Fra Angclico da Fiesole)
spel komt dus in dit verband niet in aanmerking.
Kortom, wat de 17e, 18e en lüe eeuw aun belangrijke
Kerstmuzieken heeft voortgebracht, is in verhouding
tot de andere gewijde werken bescheiden; zoowel naar
aantal als naar inhoud. De eenige componist in deze
drie eeuwen, die uitgebreidere werken, gebaseerd op
de Kerstgedachte, heeft geschreven, is Bach, de geniale
Leipziger Kantor. Doch wij moeten eerst zijn voor
ganger noemen Hcinrich Schütz, van wien wij een
Kerstoratorium kennen, dat een diepe en verstrek
kende beteekenis heeft. Dit oratorium feitelijk het
eenige belangrijke oratorium bestaat uit een
tiental muzieknummers. Een kwartet van liooge-
priesters. terzetten van de herders en de wijzen uit
het Oosten, aria's van den Engel en van I-Ierodes en
drie koorepisode's zijn de meest interessante stukken.
De evangelist krijgt gelegenheid tusschen deze zelf
standige vormen verbindende tekst te recitecrcn,
zoodat het werk als geheel een bijzondere gebonden
heid krijgt. Het werk hoort men zelden, maar wij
kunnen het voor koren, die deel wenschcn te nemen
aan een liturgischen dienst, warm aanbevelen. Deze
„Historia von der freuden- und gnadenreichen Ge-
hurt Gottes und reinen Sohns" uit 1661 is beknopt
de uitvoering duurt nog geen uur en behoort met
de meesterwerken van Bach op één lijn gesteld te
worden.
TEERST MOTETTEN a capella zijn er in een
V overvloedig aantal. £e gaan gewoonlijk uit
van een bestaand kerstlied en kunnen zeer goed in
een programma met SchiltHistoriaopgenomen
worden. Wij mogen daaronder in de eerste plaats
wel rekenen het levendige motet van Friedrich
Niedt (16747717) „Es mussen sich freuen und
fröhlich sein". Verder van Liebhold (jaartallen
onbekenddoch moet in Bach's lijd geleefd
hebben) Uns ist ein Kind ggboren",
Joh. Topff (zt 1700) Fiirchtct
euch nichtich verkiindige euch"
(een zéér mooi, vijfstemmig
stuk) en niet te vergeten het
geniale „Hodie Christus na-
tus est" van onzen Ne-
derlandschen meester Joh.
Pieterzoon Swcelinck
(15621621). Het vijf--
stemmig koor wordt be
geleid door orgel en komt
voor in zijn Cantiones
sacrae van i6ig. Swee-
linck heeft in dit werk
een volksche toon gevon
denhij beschouwt het
kerstfeest als een feest van
kinderlijke vreugde en
telkenmale laat hij de
kejstroep Noëlals een
refrein klinken.
Korte, niet onbelangrijke
lSe eeuwsclH Kerstmuzie
ken werden ook geschreven
door Dietrich Buxtehude
(1637—1707) en Vincent Lü-
beck (1654-1740). Buxtc.hu-
de's motet heet „In dulci
jubilo" en Lübeck's Kerst
cantate noemen wij naar
haar beginkoor „Willkom-
men, süsser Brautigam".
Het eerstgenoemde werk is
voor sopraan, alt en bas
met orgel en strijkinstru
menten; het tweede staat
voor vrouwenkoor, even
eens met orgel en strijkin
strumenten. Beide stukken
zijn zeer kort, maar zullen
ongetwijfeld uitvoerenden
en publiek bevrediging
geven.
Voor wij in verband
met de Kerstgedachte over
gaan tot de zuiver instru
mentale muziek, dienen
dc werken van Bach,
Weckmann, Volkmann,
Wolf, Reger en Berlioz
genoemd te worden. Wel heeft men een periode ge
kend van het zeer geliefde Italiaansche Kerst-duet
(Alessandro Scarlatti schreef er eenige), maar deze
is van voorbijgaanden aard geweest. Hoewel Haendel
in liet eerste deel van „The Messiah" kennelijk
Scarlatti heeft gevolgd.
Bach schreef voor het Kerstfeest minstens ell
cantates. Het zoogenaamde „Weihnachtsoratorium"
bestaat op zich zelf reeds uit drie groote cantates
(„Jauchzet, frohlocket" „Und es waren Hirten"
„Herrscher des Himmels"), welke ieder voor één
der drie kerstdagen was bestemd. In Bach's tijd
werd de derde Kerstdag namelijk als officieel feesl
gevierd. Het merkwaardige feit, dat Bach voor zijn
„Weihnachtsoratorium" (in feite niet anders dan
een kring van cantates) een deel van zijn vroegere
cantates geplunderd heeft, staat vast. Zes aria's uit
het Weihnachtsoratorium zijn gelijk aan de aria's
uit de wereldlijke cantate „Hercules auf dem Schei-
dewege" en vier aria's nam hij over uit de cantate
„Drama zu Ehren der Königin". Slechts de tekst
werd gewijzigd. Bach adelde dus de profane mu
ziek door haar in zijn sacrale te gebruiken; het
geen hij méér deed!
De cantate „Unser Mund sei voll Lachens", ge
schreven voor den eersten Kerstdag, vertoont over
eenkomst met de orkestsuite in D (de tweede) en het
is niet moeilijk meerdere voorbeelden te noemen.
Overigens valt het op. dat Bach in zijn Kerstcantates
van zooveel uitéenioopende grondstemmingen uit
gaat De cantates voor den tweeden Kerstdag „Dazu
ist erschienen der Sohn Gottes" spreekt van strijd
cn overwinning: ook van een verbeten humor en
koene trots. Maar de koren juichen; zij juichen bij
Bach in de Kerstcantates altijd en vormen daardoor
een scherp contrast met de tusschenligcende aria's
en recitatieven. Vroolijk en toch ook plechtig is de
cantate „Christen, atzet diescn Tag" voor den eersten
Kerstdag gecomponeerd.
/.V de cantate „Sclig ist der Mann" ontmoet
men den dialoogvorm tusschen Jezus en de Ziel.
Dit wijst op de gebruikte methode van Nicolaus
Bruhns en Dietrich Buxtehude. Licht en gracieus is
Zingende en musiceerende engelen
(Hubert en Jan van Eyck)
de cantate voor den derden Kerstdag Silszer Trost,
mein Jesus kommt." Hier is Bach poëtischde aria,
waarmee de cantate begint is een bijzonder voor
beeld van vroomheidwaardigheid en gratie, waar
toe de solofluit wel het meest bijdraagt.
MATTHIAS Weckmann (16211674) was leerling
van Schütz. De school was dus uitnemend
niaar dc leerling bezat minder talent, dan van hem
verwacht werd. Zij 11 Kerstcantate bevat dan ook
menig onbevredigend deel en wanneer men er toe
zou overgaan deze cantate uit te voeren, moet er
met kennis van zaken gecoupeerd worden. Maar wat
men dan aan enkele minuten muziek overhoudt, is
verbluffend mooi. Af en toe ontmoet men op coit-
certen nog wel eens een aria van dezen Weckmann,
maar het is met hem als met Telemann: talent ge
noog, doch weinig zelfcritiek.
Robert Valkmann (1S1518S3) schreef een, nu nog
zeer geliefde, serenade voor cello met strijkorkest
Minder bekend, maar toch uiterst de moeite waard
is zijn „Weihnachtslicd" voor gemengd koor a capella
met soli. Een werk, gebaseerd op een oude 12e
cfiuwsche Kerstleis, dat de huidige hand verraadt.
Voor goed geschoolde koren lijkt ons de studie van
dit wei-klinkende stuk aan te bevelen.
Hugo Wolf (I8601903) componeerde een. klein,
maar geïnspireerd koorwerk „Christ nacht" voor groot
orkest, soli en gemengd koor. De Kerstgedachte wordt
hierin anders beleden, dan in dc hiervoor genoemde
werken; minder vormelijk en dus wat vrijmoediger
van stijl. Maar het pastorale karakter blijft behouden
en het slot heeft de hymnische blijheid cn het sterke
Godsvertrouwen, dat Wolf o.a. ook in „Schlafendes
Jesukind" openbaart: maar dan getransponeerd in het
oa/cebaar-teedere.
Max Reger (1S73—1916) ten slotte mag niet ver
geten worden, zooals vele Nederlandsche koren ple
gen te doen. Ilij schreef, vier koraalcantates, die
technisch niet zóóveel moeilijkheden opleveren, als
Boerenkar op de
besneeuwde eng
Y'-V- -3
men zou denken. De eerste dezer is de kerstcantate
„Voin Himmel hoch. da komm ich her" voor vier
solostemmen, 2 sö^violcn, gemeentezang en orgel.
Reger poogt dus hier het oude beginsel der liturgie
weer in te voeren, hetgeen stellig aanbeveling ver
dient- Niet alleen de wereldlijke, ook de religieuze
volksliederen moeten niet aangehoord doch ge-
zongen worden. En dat Reger hiertoe een poging
waagt, moge men wel wat meer aandacht schenken
Hector Berlioz 180318G9) heeft een zeef belang
rijke bijdrage geleverd, met zijn origineelc compositie
„Enfance du Christ", een werk, dat het aanzien der
Fransche muziek aanzienlijk heeft verhoogd. Berlioz
laat hierin een nieuwe mentaliteit hoorett, minder
conventioneel „Kcrstmuziek" dan men bij anderen
ontmoet. Tn Frankrijk behoort het stuk tot de meest
gewaardeerde sacrale muziek. P. T.
WANNEER in De
cember dc vale
luchten tot spcel-
schc vlokken brc-
ken en heel de
wereld wit-verreind komt te
liggen cn over de wegen, dc
velden, de bosschcn en hóeven dc blanke sier der sneeuw
ligt gespreid, dan is het heerlijk om er op uit te trekken
cn van de voet prenten, zachtjes in de soepele vlokken-
Bij 't opstaan blijkt
de wereld wit te zijn
gewordennu breekt
voor de vogels,
een moeilijke tijd aan
Soms voegt, zich bij de bazige musschen,
11a aanvankelijke schuchterheid te heb
ben overwonnen, een bescheiden vogel
tje, dat er ook wel eenigszins musch-
achlig uitziet, maar dat toch wel spoe
dig is te onderscheiden aan zijn donkere
blauwgrijze kopje. Bovqndien is het niet
zoo grof gesnaveld. Het fijne snebje is
zeer duidelijk van een insecteneter.
Doch ons heggemuschje cel 's winters,
wanneer het niet te kieschkeurig" mag
zijn, ook wel de kruimkens van des
menschen disch en wat deze verder
voor versnapering mogo strooien.
MAAR ook zijn meestentijds, waar
de musschen gulzig, het hegge
muschje ingetogener zich te goed
doet, een of meer elegante roodborstjes
met hun ranke pooljes aanwezig, die
eveneens van het gedistribueerde hun
deel nemen. Ook vinken zijn meesten
tijds van de partij en het mist zelden,
of de merels, laag over den grond met
groote rukken vooruitschietend, nemen
deel aan den gratis-maaltijd. En wan
neer zich ook nog zoo'n kuifleeuwerik
met zijn geestig koptoefje bij het gezel
schap aansluit, dan wordt bet een heel
amusant vogelclubje, waaraan allerlei
aardigs valt te beleven. Ook andere vo
gels verschijnen in de tuinen en maken
van den nood een deugd; d.w.z.: zij ne
men voer tot zich, waar zij anders niet
gauw naar talen. Gebrek doet lijsters
en groenvinken, wanneer het zóó nijpt,
dat de konijnen door de opening van
do omheiningen de veldvruchten vlak
bij de menschelijke woningen trachten
te bereiken of zich tevreden moeten
stellen met boomschors, bun toevlucht
nemen tot hulstbessen, rózebottels enz.
Maar dc ergste periode maken dc vogels
inzonderheid de insectenctertjès
mede, wanneer het gaat dooien en het
smeltwater bevriest, zoodat al hun
voedselbronnen verstopt raken. Dan
sterven er soms heel wat. Koude, hoe
erg ook, kost meestentijds den vogels
het leven niet. maar wel het voedsel
tekort Vitale dieren als vogels, wier levendigheid hen
noodzaakt vaak en veel voedsel tot zich te nemen,
verzwakken en sterven spoedig, wanneer betrekkelijk
geringen tijd hun spijziging achterwege blijft
Gezien deze feiten en uitgaande van de overweging,
dat zoowel de economische als de aesthetische betee
kenis der vogels een dringende aansporing behoort te
vormen, om onze gevederde vrienden door den weinig
welgezinden tijd heen te helpen, heeft 't allen zin den
vogels een „kunstmatige voeding" te bezorgen, d.w.z.
de taak van dc verarmde natuur, die al haar kinde-
schen kant.
RINKE TOLMAN
optassing gedrukt, het nachtelijk dierenvertier af te lezen.
Sporen zoeken behoort tot de prettigste sportieve geneug- ren niet naar behooren kan voorzien, over te nemen.
ten cn is, uit natuurhistorisch oogpunt bekeken, een in- Zoo'n menschlijke distributie stellen de voxels ten
structicvc bezigheid. zeerste op prijs en vooral ook voor kinderen valt er
op zoo'n voederplaats veel te genieten: tot de gasten
behooren n.l. in de eerste plaats allerlei meezen, die
onder de vogels de acrobaten en clowns zijn en juist
Ook is sneeuw zoo aantrekkelijk, omdat de vogels er om deze reden door de jeugd zoo gemakkelijk zal
zoo mooi tegen uitkomen. Men moet een zwarte kraai kunnen worden gewaardeerd. Bovendien wordt op
over een besneeuwden akker zien loopen; wat wordt deze wijze bij kinderen ongemerkt, al spelenderwijze,
pas dan de vogel een buitengewoon prachtige verschij- dc grondslag gelegd voor vogelbescherming, deze hulp-
ning; met de sneeuw als achtergrond wordt zijn kleur verleening heeft dus ten overvloede een mooien ethi-
verinnigd tot een donker fluweelen glanzing. En ook
van de donkere, bewegelijke merels wordt nog meer
het pittige zwart geaccentueerd, wanneer zij, kwiek uit
het beschermende onderhout wegschietend, plotseling -
uit ebbenhout staat gesculptcerd met om haar heen de
fijne flonker der effengetintc sneeuw.
Maar ook wemelt het in de bosschen zoo omstreeks
Kerstmis van allerlei fijntjes prevelend, tinkelend en
miesperend gevedert gedierte: de goudhaantjes houden
er hun inspectietochten en als de sneeuw niet al te
doordringend is gevallen en niet alle schuilplaatsen
der insecten, hun larven of eieren heeft verzegeld, halen
de montere, pientere rakkertjes hun kostje nog wel op.
En dat geldt evenzeer voor dat andere vitale vogelgrut:
de meezen, die talrijk en in vele soorten tusschen de
twijgen der dennen en sparren hun jacht uitoefenen en
met een volhardendheid zonder weerga takje na takje,
stam na stam, bekijken en herbekijken en uit allerlei
spleetjes prooi te voorschijn halen.
Als de nood echter wat heel erg gaat nijpen en het
hoe langer hoe moeilijker begint te worden om aan het
dagelijksch rantsoen te komen, zoeken de vogels zoetjes
aan de menschelijke woningen op. waar zij meestal
bezigheid kunnen vinden voor hun hongerige snebjes,
waar veelal een heg of struikgewas hun veiligheid
biedt tegenover katten en een luwe hoek hen in staat
stelt den al te killen wind te ontwijken.
Het zijn natuurlijk vooral de parasiteerende, lang sla
pende, luie musschen, die spcculeeren op dc goedheid van
de menschen. Niet zoodra wordt 's ochtends een kippen
hok ontsloten of een duiventil geopend, of je ziet ze bij
tienen, bij twintigen, ja: in veel grooter troepen soms
zich al op den maaltijd voorbereiden. Nauwelijks heb je,
na het voer te hebben gestrooid, je hielen gelicht, of ze
ploffen gezamenlijk op het gemengde voer neer cn pikken
met een onverbelerlijken appetijt de korrels weg, zelfs
van voor de snebben der-duiven en kippen.
KERST BOO MEN-MARKT