DE AUTO
EN WIT
Avonturen van den rook
KLEURPLAATJE
BANÊ
VOOR El£t\l
SIKIIEÜWBAI!
KNUTSELHOEKJE
KINDER COURANT
door
AMBER.
■ipe klas, waarin Nelly Oostbosch en
Ti u us Nol lens zalen, was beroemd om
fijn mooie opstellen. Dat wist de onder
wijzeres, die er les gaf. ook wel en daar-
f gaf zij nog wel eens onderwei pen
op. die voor andere meisjes van dien
Jelefijd veel te moeilijk zouden geweest
lijn Daarbij hield ze er natuurlijk reke
ning mee. dat er in die klas ook «el
mn-jes zaten, wie het opstellen maken
n|i eenmaal mindoi vlot afging en die
dp: ook meer moeite hadden me; een
ilijk" onderwerp.
}ien morgen gaf de juffrouw iu hPt
Ncderlanclscli bestemde uur cchier
onderwerp op dat zelfs de grootste
ojlstellen-bolleboozen een oogenblik niet
sdlnik vervulde. „Meisjes." zei ze, „jul
lie moesten dit uur eens een opstel
ncli rij ven over het onderwerp „Zwart en
hVi: Wat jullie daaronder wilt ver-
[.Bt&an, moet je zelf weten. Ieder onder
wérp, dat jullie wilt kiezen, is me wel-
Jkoin, als er maar als titel „Zwart en
Wpt" boven geschreven kan worden.
Jullie moogt beginnen."
Bjeginnen! Dat was voor velen makke
lijf er gezegd dan gedaan! Zelden was
er in de klas harder en aandacli.iger
op pennehouders gebeten, zonder dat
het ui het begin heel veel hielp.
H'nms Nollens keek op een oogenblik
wanhopig de klas rond en zag tot haar
sennk, dat bijna alle meisjes al zaten
te schrijven. En toen op eens! viel
h noog op een plaat aan den muur,
wiarop een zebra stond afgebeeld. Ze
glimlachte opgelucht: Nu had ze haar
onïcrwerp gevondenI
I faastig schreef ze met mooie, groote
letlrrc „Zwart en Wit" bovenaan haar
papier en keek toen nog eens de klas
rond. Haar vriendin Nelly Oostbosch
zal nog steeds voor zich uit to tur§n.
ZoL ze haar maar niet even helpen? Ja.
ze [deed het!
R)oor even te kuchen, had zo direct
Nelly's aandacht getrokken en toen liet
Trans haar blikken langs Jen muur
gain en hield dien strak gevestigd op de
plait met den zebra Nelly lachte en
knipoogde haar dankbaar toe. Ze had
het dus begrepen.
I ftven later was er geen pen meer in
de klas, dio niet ijverig over het papier
fiiUi
iïirio dagen later had de juffrouw alle
Riellen doorgelezen en werden de he
ha; Me cijfers meegedeeld. En zooala ge
broil; el ijk was, werden de mooiste op
atjllen voorgelezen. Zelden hadden dP
orjrl rwerpen zóó uiteen geloopen.
nnie Mertens, die tamelijk knop in
df^nmen was, had geschreven over „het
der zwarte cn witte schijven" en
Illy van Dalen, die een beetje kon
8c|i iken, verkondigde den lof van „het
bor met de 64 zwarte en witte ruiten
larie van Duin, wier vader illustrator
van verschillende tijdschriften (en
die zijn werk altijd „zwart en wit-
kffi:-inoemde) had dót tot haar onder-
wii gekozen.
S" Deelman, die over veel fantasie
bé hikte, had een alleraardigst ver
ligt! geschreven over een bakker en een
oorsteenvegcr.
Toos van Manen had uiteengezet,
moeilijk het was om met zwartt
ink op wit papier een opstel te schrij-
wanneer je met den hesten wil van
de wereld geen onderwerp verzinnen
koi
Wn dan was er nog een werkelijk uit
'té- ende beschrijving van een donker
nenbosch in de sneeuw van Rep
Br,-i ids
Hlloe het komt," zei de juffrouw toen
t do twee vriendinnen Nelly Oost-
ch en Truus Nollens hetzelfde onder-
'frp hebben gekozen, namelijk den
zullen we maar niet nagaan Ik
deiiA- u-el haast, dat die plaat daar aan
den muur er niet vreemd aan zal zijn
Htuwens de opstellen zelf zijn heel ver-
'cl'i 11 lend. Truus bijvoorbeeld vangt aan
m,?l den zin: „Een zebra is een op een
Pwtrd gelijkend w i t dier. met zwarte
slf,pen" En Nelly is begonnen: „De
Zf a' '^aapsche ezel, is een zwart
tojf t met witte strepen."
Blior schaterde de heele klas hef na
I#! üjk uit van het lachen, waaraan
de juffrouw van harte meedeed
R°n later ging zij voort: „Ik heb er
Ifrïen tijd over nagedacht, maar ik zou
Br"' U(1'en. wie van dc twee nu pi?enliik
ik hoeft Weet iemand van jullie het
Rschien?"
JMleen Jo Deelman stak haar vinger
door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
De Rookworst-man ging op bezoek
Bij Levenvorstje om den hoek.
Je weet toch: die zijn van elkaar
Familie nog. Het is heusch waarl
Zij zaten voor het open raam
En rookten daar een pijpje saam.
Ze spraken over d' ouden tijd.
't Was één-en-al gezelligheid!
De Rookworst-man vertelde graag
En deed zoo nu en dan een vraag,
liet Leverworstje, gul cn rond
Zei steeds weer: Lachen is
gezond!
Je kunt vertellen, eenig man!
Die grappen, zeg, hoe kom i' er an?
En het gezicht, dat j' er bij zet!
Wie daarnaar kijkt, die heeft al
pret!
En lachen, lachen, als hij deed!
Dat jij nog geen „Hans Worstje"
heet!
Zoo riep hij eind'lijk proestend uit,
Want Leverworst was ook een guit!
Ze spraken saam de Worstentaai.
'k Versta die nog niet heele maal!
Maar wat 'k begreep,-dat zei ik reeds,
't Was lachen, praten, rooken steeds!
Tot eind'lijk zei de Rookworst-man:
Nu maak ik toch een eind er an!
Ik moet naar huis, een and'ren keer
Dan zie je stellig mij wel weer!
Maar kom nu ook eens gauw bij mij!
'k Ben veel alleen en dus heel blij,
Als iemand komt. 'k Beloof je, dat
Er nergens is een hond of kat!
Want in de buurt van dat gespuis
Is het voor jou en mij niet pluis!
Ze namen afscheid, wuifden nog,
Een leuke middag was het toch!
(Nadruk verboden).
IWëi?"
roeg de onderwijzeres.
re hehhen allebei gelijk!" vond Jo
Jhn bij flP7.e wijze uitspraak legion de
pfrouw en de klas zich toen maar
padruk verboden).
De Rookw orst-man keek door zijn ruit
De ondeugd straalde 'm d' oogen
uiÜ
Daar zag hij 'n auto! 't Was niet druk,
Stil in dc straat zelfs! Een gelukl
En vóór hij goed wist, wat hij deed.
Begon hij, wat hem later speet!
Hij stapte vlug do auto in,
Had in een avontuur wel zin.
Chauffeeren kon hij niet heel goed,
Wist ik maar beter, hoe het moet!
Zoo zuchtte hij. Maar... 't zal wel
gaan.
Daar rijd ik al! Zóó! kalmpjes aan!—
Maar d' auto reed zoo vlug. zoo v 1 u g!
De Rookworst-man wou 't liefst terug
Hij wist niet, hoe hij dat moest doen.
Ging sneller steeds vooruit en toen...
Reed d'auto eensklaps in de gracht!
Och, Rookworst-man, 't was ondoor
dacht,
Dat je dit avontuur begon.
Terwijl je niet chauffeeren kon!
Hij schreeuwde dan ook moord en
brand!
Daar kwam juist iemand langs den
kant.
Die zag het ongeluk, nee maar!
Rookworst verkeerde in gevaar!
Help! riep hij. Help! Och, help
me gauw!
'k Zal 't nooit meer doen. Ik heb
berouw!
De ander sprong in 't water snel.
Verstond de eed'le zwemkunst wel.
Hij trok den Rookworst-man eruit,
Riep toen gebiedend en heel luid:
Trek mij nu niet aan arm of been!
De drenk'ling riep: (nog angstig!)
Neen!
De ander bracht hem naar den kant.
Daar stond hij weldra op het land.
Zijn heele spaarpot ging er aan,
Voor d' auto op den wal zou staan!
(Nadruk verboden).
In 't Hotel
De Rookworst-man hield van een grap,
Was in 't bedenken daarvan knap
Eens, toen hij was op reis gegaan.
Zag hij een rijtje schoenen staan
Voor deuren in een lange gang.
Ilet was vrij laat cn hij niet bang,
Dat iemand uit een kamer schoot!
Werd van do voorpret al vuurrood.
Hijwisselde de schoenen om,
Maar Rookworst-man, die was'
niet dom
En hield de zijne netjes aan.
Met. d' a n d r e n zou het prachtig
gaan I
De schoentjes, elegant cn zacht,
l)ie stonden vlak vóór kamer acht,
Ruild'-ic met grove laarzen vlug,
Gaf die dus in de plaats terug,
En grooton vast van een meneer!
Verruilde hij met kleintjes weer
Van 'n kleuter van een jaar of vier.
Och, och, wat had hij een plezier!
Geen schoen bleef op zijn plaatsje
staan.
Dat had de Rookworst-man gedaan!
Die ging toen stil, heel stil naar bod,
Had in zijn oentje dolle pret
Den and'ren morgen, lieve tijd!
Was iedereen zijn schoenen kwijt,
Men belde, riep; Wat is dat hier?!
Geen schoenen! Maar wel luid getier!
De huisknecht kwam er aan te pas.
Hij zei, dat 't zijn schuld heusch
niet was 1
De Rookworst-man (dat snap je toch!)
Deed, of hij lag tc slapen nog.
Tot iedereen zijn schoenen had.
Zoo'n stoute Rookworst-man was dat!
Ik hoop, dal hij mij goed verstaat
En zulke dingen voortaan Iaat
(Nadruk verboden.)
po w
(Nadruk verboden).
VOOR DEN KERSTBOOM.
Een lantaarntje
De afbeelding stelt ten Kerstlan-
taarntje voor, dat je maken kunt van
dun gekleurd bordpapier. Jo hebt een
stukje noodig, dat 22 cM. lang en breed
is. Het moet precies vierkant zijn, an
ders passen de zijkanten niet, als je het
dicht gaat plakken
Aan de hoeken meet je 9 c.M. af. zoo
dat er in het midden 4 c.M. overblijft.
De punten, die Je nu hebt, verbind Je
met elkaar met dunne lijntjes. Dan ont
staat de vorm van het lantaarntje al.
Dc bodem (B) is 4 c.M. in het vier
kant, de zijkanten zijn 9 c.M. hoog,
waarvan 6 c.M. recht blijft. Er gaat 3
c.M. af voor de schuine punten, zooals
je op de teekening kunt zien.
In de vier zijkanten maak ie heel
voorzichtig de raampjes, 4 c.M lang.
2 c.M. breed. Er blijft dus aan eiken
kant 1 c.M. over. Achter deze raampjes
kan rood vloei geplakt worden. Op de
stippellijn worden vouwen gemaakt. Nu
kunnen de vier kanten opgezet en tegen
de omgeslagen randjes (rr) vastgeplakt
worden. De vier punten (p) blijven los
aan de randen. Door de gaatjes gaat een
dun koordje, waardoor het lantaarntje
van boven toegetrokken wordt.
Eenigc van deze lantaarntjes van ver
schillend gekleurd papier gemaakt, vor
men een aardige Kerstboomversiering.
IN A v. DEVENTER.
(Nadruk verbode»).