DE MOTORKETTING DRIE GOEDE VRIENDEN DAANTJE MUIS IN DOODSANGST HET VOGELNESTJE Opdeolifantenjacht KINDER COURANT door CARLY VOS Bij de grote autorennen jubelen thans honderdduizenden als Ferry in zijn renwagen voorbijsuist. Meer dan eens hebben de verslaggevers aan Fer ry gevraagd, hoe hij er toe eekomen Is om autorenner te worden. Hij strijkt dan eens zachtjes langs zijn motorkap en zegt: „Ach. mijn vader heeft een automobielenfabriek, ik ben dus als het ware tussen de motoren opge groeid. En dat is ook zo, er is geen greintje grootspraak bij. Hoe hij echter bij de grote automobielfabriek gekomen ls als speqjale renner, daar konden wij niet achter komen. En toen er nu laatst weer eens een autorace was, en de monteurs alle wagens nog eens ter dege hadden nagezien, stond ik toeval lig naast een van hen en zei hem: „Kent U Ferrv al lang?" „Ja, vanaf zijn eerste debuut", antwoordde de man. Zo begon dan het gesprek, waarop de monteur zei: „Als de verslaggevers ons eens om inlichtingen vroegen, zouden zij nog heel wat meer te weten kunnen komen". Mijn nieuwsgierigheid was geprikkeld en ik vroeg: „Wat weet U van Ferry?" De monteur kuchte eens en begon: „Hij is nu ongeveer vijf jaar beroeps renner. De eerste keer dat bij uit kwam, was het op een motor vaD de fabriek van zijn vader. Behalve vijf motoren van onze fabriek namen er nog twee van een andere fabriek, een van de fabriek van Ferry's vader en drie particulieren aan de race deel. Het was een mooie start. De baan, die gereden moest worden, ja, niet één, maar honderd en twintig maal, had de vorm van een driehoek. Daar binnen waren tribunes opgesteld, zodat men de baan bij grote gedeelten kon over zien. De race begon. Onze motoren la gen dadelijk aan de kop, en pas op de 5e ronde begon er een beetje tekening in de renners te komen. Ferry bleek een uitstekend rijder te zijn, die vooral bij de bochten tijd trachtte te winnen, door het nemen van scherpe hoeken. Na de veertigste ronde was hij al num mer drie, terwijl de eerste twee rijders van onze fabriek waren. Nu begon het te spannen. Zou het mogelijk zijn, dat deze onbekende jongen als eerste zou aankomen, nog voor onze bekwame renners? Ongeveer tegen de helft van de strijd kwam Ferry weer aanrijden, liet bijna vlak voor mij zijn motor aan de kant uil lopen, sprong er af en riep: „Heb een ketting voor me, mijn ketting gebroken." Wij hadden natuurlijk alleen maar materinal voor onze eigen motoren on konden hem dus niet helpen. „Geef de strijd maar op" riep een van mijn col lega's, doch inplaats daarvan sprong hij over de balustrade en brulde, ter wijl hij voortrende- „Mijn ketting, ziet iemand ergens mijn ketting?" Toen het publiek eindelijk begreep waar het om ging, waren zij zo sportief om de bood schap door te geven en onmiddellijk werd de ketting bij een bocht gevon den. Iemand uit het publiek, die de ketting wilde oprapen, liet hem on middellijk weer vallen, want hij had aan de gloeiende ketting zijn hand le lijk verbrand. Een ander nam een van zijn leren handschoenen, pakte de ket ting en deze werd nu doorgegeven, zo dat Ferrv hem al spoedig in zijn bezit had. Deze rende nu naar zijn motor terug en repareerde deze. Intussen was de wedstrijd natuurlijk gewoon door gegaan. en er waren al verschillende uitvallers geconstateerd Maar hoewel hij, nadat de motor geheel in orde was. geheel achteraan kwam, zette hij zijn tanden op elkaar, gaf gas en begon op nieuw. Meter voor meter haalde hij in vermeerderde zijn snelheid, het was alsof hij één was met zijn motor, hadden allemaal schik in den flinken jongen, die zich niet had laten ont moedigen. Aan het eind van de wedstrijd was Ferry niet nummer één, hij wa9 zelfs nummer vijf, maar zonder deze peoh was hij zeker de eerste geweest Do directie van onze fabriek felici teerde hem hartelijk en hij kreeg een eervolle vermelding en tevens een aan stelling aan onze fabriek, want derge lijke mensen hebben wij nodig. Nu rijdt hij allang geen motor meer, doch rent mei onze snelste renwagen." Ik dankte den monteur hartelijk voor zijn mededelingen en volgde mot belangstelling de race, waarbij Ferry ditmaal schitterend als eerste aan de finish aankwam. Beste nichten en neven 1 De scholen zijn weer begonnen en nu moeten jullie weer wennen aan orde en regelmaat. De eerste dagen zal dat wel niet zo gemakkelijk gegaan zijn. Na wekenlang niets anders gedaan te hebben dan die dingen waar je plezier in had, kost het natuurlijk enige moeite weer netjes in het gareel te komen. Jullie moeten vooral niet denken, och die eerste dagen komt het er niet zo erg op aan, als ik tegen het Kerstrap port maar weer even flink spurt, kom ik er ook wel. Dat is fout hoor! Wan neer je iedere dag de taak afmaakt, die je wordt opgelegd, kom je geleide lijk waar je zijn moet. Er zijn wel eens dagen dat je niet veel zin hebt en denkt, dat zal ik morgen wel doen: daar moet fe nu juist tegen vechten, want dat is het begin van veel narieheid. Hat is voor jullie ouders heus niet prettig tel kens klachten te moeten aanhoren, het bedreft de goede stemming thuis. Het wordt nu ook weer tijd, meer huiselijke ontspanning te zoeken, bijna ieder kind heeft een of andere, liefhebberij: knutselen, planten kweken, verzamelin gen aanlcgcren, tekenen, naaien en bor duren en niet te vergeten muziek ma ken. Juist wanneer ie al die dingen met een beet ie ernst doet. krijg ie resul taten waar je plezier van beleeft De vacantie is er niet om jullie lui te maken, doch om je sterk en met frisse moed een nieuw schooljaar te doen be- frinnen. Ik wens jullie dus allemaal veel succes. De groeten doen: Piccolo aan Babbel tje. Boefie en Ponnenmoedertje: Bruin oogje aan Boefje en Zwartkopje: Famke aan Piccolo en Robinson Crusoe. Onze briefwisseling Bruinvis. Het is prettig voor je, dat je in de tweede klas dezelfde juf frouw hebt gehouden. Alles wordt nu wel moeilijker, het zal dunkt mij niet lang meer duren, of je schrijft je brie ven zelf. Speelgraag. Een volgende keer heb je misschien wat meer tijd. Shirley Temple. Fijn dat je weer beier bent kleine nicht, het is toch nog vlugger gegaan dan we eerst dachten hè? Engels lijkt heus moeilij ker dan het is. de uitspraak valt wel eens niet mee, doch het is een aardige taal, vind ik. Een leuk hoek is „De Sformers". die kleine Pimpelmees bofte dat ze de prijs won. Trekvogel. Dat was lang geen kinderachtig tochtje op één dag. Ik Vind het een reuze prestatie. Natuurlijk zal ik het leuk vinden de volgende keer het verhaal van je terugtocht te horen. De eerste schooldag viel zeker niet mee na zo'n wekenlang zwervereleven? Leergraag. Barendregt is een echt groentenïand, ik kan me voor stellen dat je het leuk vond om mee naar de veiling te rijden. Heb je het poesje al gehaald? Schrijf je er mij volgende week eens over? D e W o 1 f. Prettig te horen, dat je het fiin vindt op school. Het is mij niet erg duidelijk, wat je bedoelt met de raadsels van vorige weken, enfin, 't is alweer zolang geleden, dus zullen we er maar over zwijgen, dat ben je wel met mij eens, niet Wolf? Madeliefje. Dus jou beviel dat buitenleven best, nu het is ook een prettige en gezonde levenswijze. Leuk dat je alweer direct tijd had om een paar raadsels te maken. Piccolo. ITct is niets dan sport, waarover ik in je brieven lees. Pas maar op met al die motoren. Succes met de competities. Robinson Cru so Ik houd zelfs heel erg van paardensport, doch ik heb er niets van gezien op Konin ginnedag. Zeg Robinson, wanneer ver tel je mij eens wat meer. Tompoes. Dat is minder prettig voor je kleine zus, trouwens zo'n ge dwongen logeerpartij is voor jou ook niet zo plezierig. Ze leeft zeker al in een feeststemming? Keurig postpapier Tompoes, dat is een voordeel van jarig zijn. Zwartkopje. Was hat een verrassing voor je Zwartkop, nog 4 da gen extra vacantie te krijgen, of vond je het misschien niet eens leuk? Paardebloem. Van Madelief hoorde ik ook al, dat jullie het erg prettig gehad hebben in Friesland. Jul lie moesten maar samen een boerderij beginnen. Jammer dat je het poesje niet houden mag, 't zijn nu eenmaal geen geschikte kameraadjes voor goud vissen. Schooiertj'e en SIp-su dank ik voor de postzegels. Ook gegroet Sip-éu. Je bent het er du6 niet hole maal mee eens dat je vacantie om is en toch vind je het leuk om naar de H.B.S. te gaan. Ik begrijp wel hoe je het bedoelt hoor. Ben jij een broer van Sip-su? Ik vind de winter ook wel gezel lig, maar ik houd toch meer van dc zomer. P in g u i n. Dat was voor poes een gevoelige straf voor haar nieuwsgierig heid. Ze zal mooi schoon geworden zijn van dat sopje. Pinksterbloem. Ik vind het niet zo heel erg, dat je niet zo mooi schreef, meestal zijn je brieven keurig. Je gaat nog al eens een keertje uit kleine nicht. Bruinoogje. Heb j'e een prettig feestje gehad? Speelgraag was toch niet jarig? Ze heeft mij dat tenminste niet geschreven. Famke. De zusjes van de prijs- winnaressen genieten er altijd van mee. Heintje Plezier zal zeker een leuk boek zijn, dat kan al bijna niet anders. Wildzang. Je begint dus al weer met veel huiswerk en dat moet eerst gedaan voordat je met lezen be gint natuurlijk. Famke heeft het boek al bijna uit hè? Woudloper. Ik heb wel kunnen 6tenographeren. 120 lettergrepen per minuut, dat is niet zo erg vlug. Doch ik heb het jarenlang niet meer gedaan en kan mij de meeste letters niet eens herinneren. Klaverblad. M'n oude hart sprong op van vreugde, bij het ontvan gen van je brief. Het streelt m'n ijdel- heid als ik merk, dat m'n oud-familie leden nog eens aan mij denken. Je hebt wel genoten aan zee, 't is ook fijn doch als ik er een weekje ben, vind ik het weer mooi geweest, tenzij er bossen in de buurt zijn die je zo nu en dan de zilte zeelucht weer eens even doen ver geten. De duinen vind ik prachtig. Reisbonnen zijn niet meer geldig. Poppenmoedertje. Je een zaamheid zal spoedig geleden zijn denk ik. De rradsels komen ook al lelijk in de knel. Enfin jullie halen je schade weer vlug in. Je zult jo troost wel bij de poppenkinders zoeken, nu die geven je natuurlijk de handen vol, zodat er wei nig tijd tot piekeren overblijft. Speenkruid je. Een heel klein beetje gewichtig is 't wel in zo'n groot ziekenhuis to liggen. Van de operatie zelf hob je natuurlijk niets gevoeld, doch daarna zal je wel een paar dagen minder prettig geweest zijn. Heb je vriendjes gemaakt op de kinderzaal? De oplossingen I. De bedoelde verborgen plaatsnamen zijn: Andel, Yere, Weert, Goor en Mook, II. Een vermaak aan het strand is „Ezeltje Rijden", Vrouwe Fortuna herinnerde zich plot seling het bestaan van Tompoes. Je bent Maandagmiddag wel present hé? De Raadsels I (Ingezonden door Madeliefje) Welke spreekwoorden 6taan hier: (Ingezonden door Woudloper) Welke plaatsnamen staan hier: MABTNEH, DLOGPRE, HEFWOELZ, RHATSOSPT, OLOSEL, RUNEDE. Onze Ruilhandel Joan kan vlaggenplaatjes van Dries- sen halen. Bruinvis voor jou zijn er Paula- bonnen. Speelgraag kan op een paar oude bookenbonnen rekenen. Shirley Temple, Oosterveen's en boekenbonnen zijn op dit oogenblik uit verkocht. Trekvogel Postzegels van Neder land en koloniën heb ik wel» doch die zal jij ook wel hebben. Verschillende onbekenden zonden bonnen, waarvoor we vriendelijk dank zeggen. Dikkie en Pindaman krijgen Lever's zeepbonnen. Tilly danken we vriendelijk voor de Kwatta-soldaatjes. De onbekende die een grote enve loppe vol plaatjes zond zijn wij even eens zeer dankbaar. De o n b e k e n d e, die ons 4 groene enveloppen met bonnen zond, zijn we vooral zeer dankbaar voor de Droste- bonnen Zwartkopje kom maar eens kij ken of er nog postzegels van Nederland en Koloniën zijn. Piccolo vraagt Arks en D.E. bon nen. Johan Strausz help ik aan een paar Klokzeepbonnen. P i n g u i n kan op van Nellemerken rekenen. Woudloper vraagt van Nellemer ken en Kwattasoldaatjes. Kla verblad het doet mij plezier j'e wens om yerkadebonnen te kunnen vervullen. Tompoes er liggen nog steeds Nelle merken en Kwatta-soldaatjes voor je. Babbelt j'e en Pimpelmees lie ten tot nu toe op zich wachten. Er lig gen hier voor jullie ook nog bonnen. Hartelijk gegroet van Oom Bob. Daantje Muis had in zijn leventje al wat angsten uitgestaan, maar zo erg als op het ogenblik, dat dit verhaal be gint, was hij er toch nooit aan toe ge weest. Zwart, de Kraai had hem bij het puntje van zijn staart beet, maar het was Daantje toch onmogelijk los te komen. Hij kon er niet eens over na denken, of het hem veel pijn deed, zo moest hij al zijn aandacht er bij bepa len, dat hij zich stevig vasthield aan de kanten van zijn holletje, waarin hij juist wilde verdwijnen, toen Zwart nog net kans had gezien, hem bij zijn staartje vast te grijpen. Zwart trachtte hem nu met alle macht uit zijn holle tje te trekken. Die arme Daantje ver keerde werkelijk in doodsgevaar, want op het ogenblik, dat zijn pootjes hem niet langer meer konden vasthouden, zou Zwart hem grijpen en met zijn scherpe snavel al heel gauw ver scheurd en opgegeten hebben. Steeds voelde Daantje, na iedere nieuwe ruk, hoe langer hoo minder steun. Ja werkelijk, zo'n angst had hij nog nooit uitgestaan. Toen opeens trok Zwart weor eens extra hard en Daan tje, dio zich niet meer kon houden, vloog met een vaart hot holletje uit. Hij behield zijn tegenwoordigheid van geest en nauwelijks hadden zijn pootjes de sneeuw geraakt, of hij holde zonder een enkele secondo te verliezen, naar het andere huisje, dat daar vlak bij was. Intusschen was Zwart, die van de schok achterover gevallen was, weer opgekrabbeld cn zag zich het fijno hapje ontglippen. Ilij ging. half vliegend, half hollend, Daantje achterna, doch zag niet, dat een grote havik, do aartsvijand van Zwart, het gehele drama had gezien cn nu trachtte de havik zich van Zwart meester te maken. Daantjo wist evenwel niet, hoe gauw hij zou verdwijnen. Zwart die de havik helemaal niet had bemerkt, voelde opeons, dat iets hem achterop kwam en hij verdubbelde zijn snelheid. O, o, wat waren dio vogels boos tegen el kaar en het gevolg was, dat zij een ver woed gevecht begonnen. Het duurde slechts heel kort, of do veren vlogen in het rond en Zwart was door het gevecht Daantje hcclemaal ver geten, die nu veilig in zijn holletjo van de schrik zat te bekomen. Achter in onze tuin had vader een grote hoop zand laten gooien en daarin konden mijn vriendjes en ik naar harte lust spelen. Alleen als wij al te veel her rie maakten, kwam de buurman van ons achter eens ovor do heining kijken en riep: „Als jullie nu niet een beetje stil bent, dan plak ik jullie allemaal een grote pleister over je mond, dan kan jo helemaal niets meer zeggen." Maar wij wisten wel, dat hij het zo kwaad niet meende, want zijn ogen had den altijd van die dansende lichtjes, als hij zo iets zei. Maar, wij waren dan toch weer een poosje wat minder luidruchtig. Op een dag, dat wij weer zo'n leven maakten, kwam de buurman cn riep ons, om bij hem te komen, hij wilde ons iets laten zien. Maar geen van de kinde ren bewoog: wij dachten, dat hij ons nu heus die pleister op onzo mond wilde plakken. „Kom hier", zei hij weer, ik zal jullie iets moois cn tegelijkertijd iets treurigs laten zien." Eindelijk ging ik naar hem toe. Ilij nam mij mee naar do achterkant van zijn hui6, tilde mij op en liet mij toen een klein vogelnestje zien, waar vier jonge vogeltjes in lagen. Dadelijk riep ik do anderen en met ons zevenen ston den wij al spoedig bij het nestje. Ieder van ons mocht op een stoel klimmen en dan goed het nestje en de jonge vogeltjes bekijken. „Wat is dat mooi", zei een van ons, „maar wat Is nu het treurige, dat U ons wilt laten zien?" De buurman haalde nu een dodo vo gel uit zijn zak en legde die op de tuin tafel neer. „Dit is de moeder van de kleintjes", zei hij, „zij zat op het nestje om haar kindertjes warm te houden, toen er een wezel aangeslopen kwam om zich van haar kinderen meester te ma ken. De moeder heeft toen naar het on dier gepikt cn met haar vleugels gesla gen, doch tenslotte werd zij vermoeid en heeft de wezel haar de keel doorgebeten. Ik kwam juist te laat om. dit te verhin deren Ik heb de wezel weggejaagd zo dat tenminste de kleintjes in leven ge bleven zijn." „En wie houdt de vogeltjes nu warm en wie voedert ze?" vroeg Jan. „Dat doet de vader", zei de buurman, hij vliegt steeds maar weg om vliegjes en wormpjes te zoeken en voedert do kindertjes, vanavond zal hij op het nest je gaan zitten en do kleine vogeltjes warm houden, zodat ze niet doodgaan van de koude. „Dat moedervogeltje moet toch veel van haar kindertjes gehouden hebben, dat zij met de wezel is gaan vechten", zei een van ons. „Ja," antwoordde de huurman, „maar zij heeft het met haar leven moeten he kopen." Nog lang dachten wij over de vogel tjes na en wij waren zo onder de indruk, dat wij de hele middag kalm en stil wa ren. In Afrika gaan do negers dikwijls np de olifanten jacht. Dat is zeer gevaar lijk, maar do olifantstanden zijn veel geld waard on daarom worden zij steeds weer vervolgd. Knip de stukjes netjes uit en leg ze dan op de juiste manier in elkaar, je zuli dan een plifantenjacht zien,

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1937 | | pagina 11