MANNEN
MEER WEERBARE
MILITAIRE MUTATIES
DE WIJZIGING VAN DE
DIENSTPLICHTWET
S. V. d. MOLEN
VERLAAT
DE K.L.M.
ZANDINSTORTING
Jaarlijksch contingent van 32.000 man.
De eerste oefeningstijd verhoogd
tot 11 maanden
REORGANISATIE
VAN HET
LEGER
3e BLAD PAG. 1
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
VRIJDAG 24 SEPTEMBER 1937
en een doelmatige inrichting van het
terrein en derhalve, in vredestijd, een
grondige oefening in het gebruik van
het pioniergereedschap, van aanmerke
lijk grooter beteekenis is geworden dan
voorheen en dat ook aan de maskee
ring en aan het gebruik van de duis
ternis (nachtoefeningen en -ma ree hen)
sterk verhoogde aandacht moet worden
geschonken. De ontwikkeling van het
luchtwapen en do uitgebreide werkings
sfeer daarvan zijn oorzaak, dat de troe
pen to velde steeds, zelfs op grooten af
stand van het gevechtsveld. maatrege
len moeten nemen om zicb aan
's vijands luchtwaarneming te onttrek
ken, hetgeen almede in vredestijd, on
derwezen en beoefend moet worden
Het gebruik van het gasmasker en het
nemen van verdere maatregelen ter be
scherming tegen strijdgassen vereischen
een grondige opleiding.
Hoewel, ten einde de bediening der
bijzondere wapenen en technische hulp
middelen naar behooren te verzekeren,
is overgegaan tot een ver gaande 6pe-
cialiseering bij de opleiding, in dier
voege, dat een bepaald aantal dienst
plichtigen tot tirailleur, een ander aan
tal tot zware-mitraillist, weder een an
der aantal tot mortierist en nog een
ander aantal tot verbindingsman wordt
opgeleid, blijft het toch in de eerste
plaats noodig, aan alle dienstplichtigen
naast de bijzondere opleiding de alge
meene militaire' opleiding te geven,
welke den man tot een gedisciplineerd
soldaat vormt en hem die zaken leert
die iedere dienstplichtige aan het einde
van zijn eerste oefening grondig moet
kennen, waaronder b.v. de zooveel tijd
vorderende opleiding tot geweer- of ka-
rabijnschuttcr.
Zou derhalve, reeds op grond van de
beide hierboven vermelde omstandighe
den (uitbreiding van de leerstof en on
gunstiger opleidingsvoorwaarden) een
terugkeer tot ten minste den in de mi-
litiewet van 1912 vast celegden duur der
eerste oefening van 81/« maand onver
mijdelijk noodig zijn, daarbij komt nog,
dat thans aan de geoefendheid van den
soldaat aanmerkelijk hoogere eischen
worden gesteld dan vroeger.
Aangezien vele lichtingen benoodigd
zijn om de strijdmacht op voet van oor
log te brengen, moet do soldaat bij het
einde der eerste oefening een zoodanige
geoefendheid hebben verkregen, dat hij
niet alleen de hem op het gevechtsveld
wachtende laak volkomen beheerscht,
doch ook de verworven kennis en be
kwaamheid gedurende een groot aantal
jaren, waarin slechts drie korte herha
lingsoefeningen. behoudt.
De oorlogservaring heeft uitgewe
zen, dat een te korte en daardoor
onvoldoende opleiding in vredestijd,
op het gevechtsveld door den troep
met stroomen bloed moet worden
geboet. Daarom heeft de dienst
plichtige, die, als gevolg van de aan
hem door de wet opgelegde ver
plichtingen tpt verdediging van de
onafhankelijkheid van den staat, de
verschrikkingen van den modernen
oorlog tegemoet treedt, er recht op,
niet alleen voldoende bewapend en
uitgerust, doch ook voldoende ge
oefend in den strijd te worden ge
zonden.
Voorts brengt de omstandigheid, dat
bij de gemobiliseerde strijdmacht, in
het bijzonder bij de lagere onderdeelen,
de leiding zal berusten bij de reserve-
officieren, de noodzakelijkheid mede om
dezen officieren in vredestijd ruim
schoots gelegenheid te geven prac-
tischen dienst in den troep te verrich
ten.
Een verlenging van de eerste oefening
zal de gelegenheid daartoe belangrijk
vergrooten. Ook de verhooging van do
lichtingsterkte is hierbij van groote be
teekenis.
Op grond van al hetgeen hier
boven is uiteengezet, is de regee
ring, na rijp beraad en na de ver
schillende hierbij betrokken belan
gen nauwgezet tegen elkander te
hebben afgewogen, tot de overtui
ging gekomen, dat de duur der eerste
oefening voor de onberedenen moet
worden verlengd tot 11 maanden.
Zij heeft gemeend met een eerste
oefening van 11 maanden te mogen en
te moeten volstaan en geen eerste
oefening van 12 maanden te moeten
voorstellen, zooals in do meeste Euro-
peesche rijken is ingevoerd. Een oefen
tijd van 12 maanden heeft n.l. één
nadeel en wel dit. dat, aangezien de
kazernes dan gedurende het geheeie
jaar ten volle bezet zijn, voor de lege
ring van de voor herhalingsoefeningen
in werkelijken dienst komende dienst
plichtigen bijzondere maatregelen geno
men moeten worden, waarvan de kos
ten vrij aanzienlijk zijn.
Grootere vredessterkte
Naast de behoefte om den duur
der eerste oefening te verlengen
ter verhooging van de geoefend
heid der dienstplichtigen staat de
noodzakelijkheid, een einde te
maken aan den toestand, dat het
grootste gedeelte van het jaar niet
over zelfs ook maar eenigermate
geoefende troepen wordt be
schikt. In dezen toestand mag in
verband met de internationaal-
politieke verhoudingen niet langer
worden berust.
De groote vredessterkte der legere
van de ons land omringende rijken en
de mogelijkheid, welke de tegenwoor
dige middelen van versneld vervoer
bieden om een plotselinge, krachtige
overvalling te ondernemen, nopen ook
on6 land afgezien van de reeds geno
men maatregelen om in tijden van
spanning bepaalde deelen der weer
macht met de grootste snelheid op voet
van oorlog te brengen ten behoeve van
do grensbewaking steed3 een troe
penmacht in werkelijken dienst te heb
ben van zoodanige sterkte en zoodanig
peil van geoefendheid, dat hiermede
ook in vollen vredestijd aan verrassen
de aanslagen aanvankelijk het hoofd
kan worden geboden en dat zij tevens
de onontbeerlijke kern kan vormen van
de in tijden van ernstige spanning op
te roepen gren6beveiligingstroepen. Een
verlenging van de eerste oefening voor
de onberedenen tot 11 maanden brengt
de bate. dat ook aan dezen ei6cb kan
worden voldaan.
Door den verlengden oefentijd zal
derhalve de paraatheid van de weer
macht aanzienlijk worden verhoogd.
Bovendien zal het mogelijk zijn, beter
dan bij den be6taanden toestand een
eventueele mobilisatie veilig te 6tellen.
De regeering zou het zeer gewenscht
hebben geacht, indien zoodanige maat
regelen hadden kunnen worden gptrof-
fen, dat ook de geoefendheid van de
dienstplichtigen, behoorende tot reeds
met groot verlof zijnde lichtingen, op
een hooger peil werd gebracht. Het be
hoeft echter geen betoog, dat zoodanige
maatregelen, op grond van de kosten,
welke het ge\olg zouden zijn van de
alsdan noodzakelijke aanmerkelijke uit
breiding van het beroepspersoneel en
van de beschikbare legeringsruimte,
niet wel uitvoerbaar zijn, nog afgeschei
den van de bezwaren om hen, die de
eerste oefening hebben volbracht, ten
tweeden male voor eenige maanden uit
hun burgerwerkkring te rukken. Met
hetgeen kan worden bereikt door de
wederinvoering van de derde herha
lingsoefening zal mitsdien in dit "'op
zicht genoegen genomen moeten wor
den.
De kosten
De jaarlijksche kosten voor de
uitbreiding van het contingent en
van de verlengde eerste oefening
worden berekend op 12.512.000
vermeerderd met 5 millioen gul
den wegens vermeerdering van
beroepspersoneel. Daarbij komt
een uitgaaf ineens van 22 millioen
gulden voor uitbreiding van ka
zerneering.
Het wetsontwerp geeft tevens
aan de Kroon de bevoegdheid na
aanneming ervan het contingent
van de lichting 1938 tot het nieu
we aantal van 32.000 op te voeren,
de tot buitengewoon dienstplich
tige personen nader tot gewoon
dienstplichtigen te bestemmen en
voor zoover noodig reeds verleen
de vrijstellingen wegens broeder
dienst te doen vervallen.
De wet zal in werking treden
op een nader door de Kroon te
bepalen datum.
De weerbaarheid van ons leger wordt verhoogd.
Hij is benoemd bij den
nieuwen radiodienst van
de militaire luchtvaart-
afdeeling te Badoeng
Een mooie opdracht
AMSTERDAM. 23 Sept. Met
het Iv.L.M.-vliegtuig „Torenvalk",
dat bestuurd door gezagvoerder
F/ijns, hedenmiddag op Schiphol
arriveerde, is de bekende radio
telegrafist, de heer S. van dor Mo
len, van zijn laatste reis als K.L.M.
marconist uit Indië teruggekeerd.
In het begin van November zal hij
als passagier en dan per boot weer
naar Indië vertrekken, bij die gelegen
heid vergezeld van zijn familie en voor
den tijdsduur van minstens zes jaar.
De heer van der Molen is namelijk
benoemd hij den nieuwen radiodienst
van de militaire luchtvaartafdeeiing te
Bandoeng.
Tot nog toe "bestond in Nederlandsch-
Indië vrijwel geen militaire luchtvaart-
radiodienst. Voorzoover do Indische
militaire luchtvaart een radio-organi
satie had, werd daarin voorzien door
den radio-dienst van de genie.
Nu echter de Indische weermacht de
beschikking krijgt over een groot aan
tal Glcnn Martin vliegbootcn, veran
dert de situatie.
De zware bommenwerpers worden
uitgerust met de modernste radio-in
stallatie en zelfs voorzien \nn boord
peilers, zoodat ook een geheel nieuwe
grondorganisatio opgebouwd moot wor
den.
De heer van der Molen zal ais civiel
ambtenaar worden toegevotgd aan den
commandant van den militairen radio
dienst der genie to Bandoeng en oa.
belast worden met de speciale lucht-
vaartopleiding der militaiic marconis
ten. alsmede met het van advies dienen
bij de inrichting der groeiiorganisatie,
die aanzienlijk zal worden uitgebreid,
o.a. door den aanleg door geheel Ned.-
Indië van tal van nieuwe radiozenders
en luchtvaartbakens.
De heer S. van der Molen werd 27
Juni 1905 to Alkmaar geboren. Na zijn
middelbare schoolopleiding bezocht hij
de Kweekschool voor de Zeevaart te
Amsterdam en kwam in 1024 als stuur
man bij de Stoomvaartmaatschappij
„Nederland' in dienst In Januari 1934
werd hij volontair bij de radio-afdeellng
der K.L.M. en in Juni van dat jaar
trad hij als boordtelegrafist in vasten
dienst bij deze maatschappij.
Nadat hij een Indië-reis gemaakt had
in den loop van hetzelfde jaar werd hij
in December 1934, uitverkoren om als
marconist met gezagvoerder Ilondong
de Transatlantische oceaanvlucht naar
Wcst-Indië met de „Snip" mee te ma
ken. Dat hij daarvoor werd aangewe
zen, ondanks zijn korten staat van
dienst bij de K LM., hield o a. verband
met zijn speciale kennis van astrono
mische navigatie, die hij als oud-koop-
vaardijstuurman had. Het 6lagen van
de vlucht is niet in de laatste plaat*
te danken aan het werk van den mar
conist-navigator. wiens functie in do
luchtvaart altijd, ook bij oen oceaan-
vlucht in het bijzonder zeer belangrijk
is Ongeveer een half jaar bleef van der
Molen in Wcst-Indië o a. werkzaam als
marconist aan boord van de „Suip"
dat toon het ecnipe K.L.M.-vliegtuig In
West-Indië was, zijn aandacht wijdend
aan de radio grondorganisatio voor het
komende K.L.M.-net in We6t-Indië en
alle overige werkzaamheden, die er te
doen vielen te verrichten.
In totaal heeft v. d. Molen tien
Indië-vluchten gemaakt als trouw met
gezel van gezagvoerder Frijns.
De bemanning van de Snip met
derde van links dc marconist S.
v. d. Molen.
Bij K. B. van 21 September met ingang
van 1 October 1937:
1. is, op het daartoe door hen gedaan
verzoek, een eervol ontslag verleend uit
den militairen dients,
aan de reserve-kapiteins:
N. Caspers, van het 16e regiment in
fanterie, M .A. F. de Wilt, van het 11e,
W. J. A. Wolfs, van het 17e, C. J. van
Sundert, van het 6e, L. Schut, van het
7e, L. H. Reintjes van het 12e, W. A.
Cocrengel, van het 18e, en P. H. H.
Paters, van het 13e, aan de reserve-eer-
ste-luitenants W. C. A. L. Muller, van
het regiment grenadiers,
H. M. de Vries, van het regiment ja
gers, M. van Coevordcn, van het le regi
ment infanterie, G. S. M. Pennings, van
het 2c, J. G. C. M. Nooteboom en H. P.
A. Holland, beiden van het 3e regiment
infanterie. F. H. M .Verheek, van het
ie. P. J. Schneider, van het 7e. C. Moll
en II. P. Tubbing, beiden van het 8e,
J. L. van Overbeeke, van het 10e. G. Nie-
veen, van het lie, J. H. Smeets, van het
13e, H. Verhoeff, O. Treffers. W. R.
Heere en P. H. Bruijnings Ingenhoes,
allen van het 15e, ir. V. L. Maicr, van
het 16e, J. Offerhaus en W. Polman
Tuin, beiden van het 20e, S. Rood, van
hot 21e, A. Poortman en mr. S. J. Pil.
beiden van het korps motordienst, L. A.
van Andel, van het 6e regiment veld
artillerie, mr. W. A. J. van den Hurk
en F. V. Clobus, heiden van hpt 7e regi
ment veld-artillerie; aan de tijdelijk be
noemde reserve-eerste-luitenants P. L.
Ruijters, van het 22e regiment infanterie
en T. R. Verheij, van het ie reg. veld
artillerie.
2. Is een eervol ontslag verleend uit
den militairen dienst:
aan den reserve-kapitein J. A. M.
Bcnne, van het 2e regiment infanterie;
aan de reserve-eerste-luitenants P. M.
L. Klinkenbergh, van hot regiment gre
nadiers, R. J. Piso en J. A. E. Telders,
Beiden van het 2e regiment infanterie,
E. H. M. Petersen, van het 3e regiment
infanterie. W. H. G. Fakkeldij en H. J.
Schulte, beiden van het io regiment in-
fnaterie, C. J. van der Kooi en J. W.
Döbken, heiden van het 6e regiment in
fanterie, G. Pastor, A. C. Egberink en H.
Sfeensma. allen van het 7e regiment in
fanterie, J. G. Deur cn H. K. Velthuis,
heiden van het 9e regiment infanterie,
I. Hnfer, van het 10e regiment infante
rie. J. H. G. II. van de Burgt, van het
lie reg. inf.. L. M. J. H. Hollman, van
het 13e reg inf., .T. S Pontier, van het
He reg. inf., W M. Houwing, van het
15e reg inf., ir. H. T Schuiling. van het
19e reg inf.. E. Knijk. van het 20e, F. .1
Hoeren, \an het 21e, G. G. Remerij. van
het 22p. W. J. M. Heslcnfeld, en J. van
Ginhoven, beiden van het korps motor-
dienst;
de tijdelijk benoemde reserveijeerste-
luitenants J. J. Hallebeek, van het 4e
regiment infanterie en J. L. Boerdam,
van het reg. motorartillerie.
3. Zijn benoemd en aangesteld bij het
reserve-personeel der landmacht,
bij het wapen der infanterie,
tot reserve kapitein:
a. bij het 16c regiment infanterie, de
eervol ontslagen reserve-kapitein N.
Caspers, voornoemd;
b. bij het 11e regiment infaivterie, de
eervol ontslagen reserve-kapitein M. A.
F. dc Wilt, voornoemd,
c. bij het 17e regiment infanterie, de
eervol ontslagen reserve-kapitein W. J.
A. Wolfs, voornoemd,
d. hij het 6e regiment infanterie, de
eervol ontslagen reserve-kapitein C. J.
van Sundert, voornoemd,
e. hij het 7e regiment infanterie, de
eervol ontslagen reserve-kapitein L.
Schut, voornoemd,
f hij het 12e regiment infanterie, de
eervol ontslagen reserve-kapitein L. H.
Reintjes, voornoemd,
g. bij het 18e regiment, infanterie, de
eervol ontslagen reserve-kapitein W. A.
Coerengel, voornoemd.
GARDEREN, 2-3 Sept. Bij het graven
van zand en grind onder Bergsham is
hedenmiddag door een onvcrwachtsche
instorting de arbeider A. D. uit Koot
wijkerbroek, onder de vallende massa
gekomen, waardoor hij zware inwendige
kneuzingen heeft opgeloopon.
Werkzaamheden aan de rijwielpaden
in deze omgeving, welke onder toezicht
staan van de Heidemaatschappij, en in
werkverschaffing worden uitgevoerd,
maken het noodie uit een diep gat zand
en grind te graven. Hiermede was de
arbeider D. bezig, toen de grond eens
klaps begon te werken. Voor hij er op
bedacht kon zijn. was dc man reeds on
der het zand bedolven. Gelukkig bleef
hij juist met den mond vrij, zoodat hij
niet stikte. Doordat het gat veel te steil
was uitgegraven, kon slechts langzaam
aan de bevrijding van het slachtoffer
worden gewerkt. Eerst na ongeveer een
uur was de man vrij. Dokter Bos uit
Garderen constateerde ernstige inwen
dige kneuzingen en verbloedingen.
De politie heeft aanstonds een uitge
breid onderzoek ingesteld, waaruit reeds
thans is komen vast te staan, dat de
opzichter \an de Heide Maatschappij 'e
roekeloos hpeft laten graven. Tegen hem
is proces-verhaal opgemaakt. Het verder
graven is door den burgemeester van
Barneveld, onder welke gemeente Gar
deren ressorteert, verboden.
Vermindering gei al
lichtingen
Deze verbooging van de lichting
sterkte tot 32.000 man zal mettertijd,
als de reorganisatie haar beslag zal
hebben grekregen. de gelegenheid
scheppen nog tot een andere doel te
geraken en wel tot vermindering van
het getal lichtingen, waaruit moet wor
den geput om de landmacht op voet
▼an oorlog te brengen, en derhalve tot
verjonging van het bij een mogelijke
mobilisatie te velde gaande gedeelte
der strijdmacht met alle daaraan er-
bonden voordcelen: betere geoefend
heid. grootere bestandheid tegen ver
moeienissen.
T NGEDIEND is een wetsontwerp tot wijziging van de dienst
A plichtwet. Hierbij wordt het jaarlijksch contingent verhoogd
tot 32.000 man, de broederdienst en de loting worden afgeschaft
en de eerste oefeningstijd voor de onbereden dienstplichtigen
wordt verhoogd tot 11 maanden.
Het ligt voor de hand, dat zoowel de
contingent6verhooging als de hierna te
bespreken verlenging van den oefentijd
mede zal bijdragen tot vermindering
van het getal werkloozen.
Broederdienst
Verlenging van den oefenings
tijd waarborgt een grootere
geschiktheid van den
soldaat
Indien de thans in de dienst
plichtwet vermelde lichtingsterkte
van 19.500 man zal plaats maken
voor een sterkte van 32.000 man,
zal de vrijstelling wegens broeder-
dienst niet gehandhaafd kunnen
worden.
Recht op voldoende
oefening
AAN do toelichting wordt het vol
gende ontleend.
Het is in den loop der latere jaren,
als gevolg van de ontwikkeling van het
krijgswezen, vooral in technisch op
zicht. onvermijdelijk gebleken uitbrei
ding te geven aan de oorlogssamenstel
ling van tal van wapens en diensten.
Een en ander heeft er toe geleid, dat
het jaarlijksch contingent van 19.500
man (waarvan 1000 man voor de zee
macht) bij lange na niet meer toerei
kend is om zelfs met gebruikmaking
van het uitzonderlijk hooge getal van
15 lichtingen, hetwelk thans wordt ge
bezigd om de strijdmacht op voet van
oorlog te brengen in de behoefte aan
geoefenden van de gemobiliseerde weer
macht in haar huidige samenstelling te
voorzien. Dit heeft o.m. ten gevolge ge
had. dat de mankracht der compagnieën
infanterie met ongeveer VS deel van de
sterkte is moeten worden verminderd,
om althans de ernstige tekorten, welke
door onvermijdelijke uitbreidingen van
de oorlogsorganisatie van andere onder
deelen van de weermacht waren ont
staan, op te heffen Het behoeft wel
geen betoog, dat een dergelijke wijze
van handelen, hoezeer zij door den be-
êtaanden toestand geboden was. in het
licht der. huidige omstandigheden vol
strekt verwerpelijk is geworden
Voorts dient te worden voorzien in de
behoeften aan personeel, zoowel voor
uitbreiding van bestaande legeronder-
deelen als voor nieuwe onderdeelen,
waarmede de oorlogsorganisatiën moe
ten worden aangevuld. Dit betreft in
de eerste plaats de luchtstrijdkrachten,
de artillerie, de pioniers en de lichte
troepen, omdat de organisatiën vooral
in dit opzicht niet meer beantwoorden
aan de eischen, welke aan een weer
macht. die op de hoogte van den tijd
dient te zijn moeten worden gesteld.
Het voor deze uitbreidingen vereisebte
materieel is of wordt ten laste van het
defensiefonds of van den kapitaal-
dienst aangeschaft.
In vijf jaar
Om de geschetste reorganisatie bin
nen korten tijd, in elk geval in ten
hoogste vijf jaren, tot stand te brengen,
zal het noodig zijn. dat ook het voor de
oorlogsorganisatie vereischte personeel
binnen dezen tijd beschikbaar komt.
Hiertoe is het onvermijdelijk, de sterk
te van de jaarlijksche lichting te stel
len op een hooger getal dan dat, waar
mede men zou kunnen volstaan, indien
het meer benoodigde personeel zou wor
den geput uit de eerstvolgende 15 lich
tingen. waardoor de reorganisatie eerst
na 15 jaren volledig tot stand zou kun
nen komen.
Op grond van bet bovenstaande zal
de vermeerdering van het contingent
moeten bedragen:
a. voor opheffing van de bestaande
tekorten, waaronder begrepen het we
derom op het oorspronkelijk peil bren
gen van de mankracht der infanterie-
compagnieën rond 4.800 man.
b. voor de behoefte aan personeel
voor het herzien en uitbreiden van de
oorlogsorganisatie, in de eerste plaats
luchtstrijdkrachten, artillerie, pioniers
en lichte troepen rond 3.200 man.
c. voor een snellere voorziening dan
normaal het geval zou zijn. in de be
hoefte. onder b bedoeld rond 4.600 man,
totaal 12.600 man.
Als men in aanmerking neemt, dat
voor de lichting 1938 iets minder dan
72.000 personen zijn ingeschreven en
dat het afkeuringspercentage de laatste
jaren ruim 40 bedraagt, kan het getal
geschikte personen op niet meer dan
43.000 worden geschat. Bij een dergelij-
ken toestand i6 er geen ruimte meer
voor een instituut als de vrijstelling
wegens broederdienst, noch in den
trant van dc tegenwoordige regeling,
waarbij uit elk gezin niet meer dan
één zoon behoeft te dienen, noch op den
voet van een der vroegere stelsels van
vrijstelling van de grootste of van do
kleinste helft.
Loting
De regeering heeft gemeend thans
de vraag, of er geen goede midde
len zouden zijn te vinden om tot
afschaffing van de loting te gera
ken met behoud van een vast con
tingent, wederom aan een onder
zoek te moeten onderwerpen en aan
den uitslag van dit onderzoek ont
leent zij vrijheid om voor te stellen
de bepalingen omtrent de loting uit
de wet te doen vervallen.
Zij stelt zich voor, dat verschillende
middelen zullen kunnen dienen om bet
overschot, dat er na het afvallen door
afkeuring nog aan beschikbare mannen
bestaat, als het ware weg te werken.
Voorop staat hierbij bet laten uitvallen
van de minst-geschikten. Gedoeld wordt
hier niet op ongeschikten, doch op per
sonen, die, ofschoon geschikt, een lage-
ren geschiktheid6graad bezitten dan
anderen.
Van de grootte van het overschot zal
afhangen, of dit middel toereikend zal
zijn. Mocht dit niet het geval zijn, dan
zal tot toepassing van nog andere mid
delen kunnen worden overgegaan, tot
het vrijlaten b.v. van leden van gezin
nen, waarvan reeds 2 of 3 personen
hebben gediend (neerkomende op een
beperkte vrijstelling wegens broeder-
dienst) en leden van groote gezinnen.
Dit alles ware bij algemeenen maat
regel van bestuur te regelen.
Eerste oefening
De geoefendheid der onbereden
dienstplichtigen en dit geldt, zoo
als bij de in September 1936 gehou
den legeroefeningen wederom af
doende aan den dag is getreden, in
de eerste plaats voor de dienstplich
tigen van het hoofdwapen: de in
fanterie laat, hoewel met den be
schikbaren oefentijd gewoekerd
wordt, in belangrijke mate te wen-
schen over.
De geweldige en nog steeds toene
mende uitwerking der moderne vuur
wapenen is oorzaak, dat op het ge
vechtsveld een oordeelkundig gebruik
In verband hiermede zal de
Sterkte van het jaarlijksch contin
gent moeten worden gesteld op
19.500 12.600 32.100 of rond
32.000 man.