MANNEN MEER WEERBARE MILITAIRE MUTATIES DE WIJZIGING VAN DE DIENSTPLICHTWET S. V. d. MOLEN VERLAAT DE K.L.M. ZANDINSTORTING Jaarlijksch contingent van 32.000 man. De eerste oefeningstijd verhoogd tot 11 maanden REORGANISATIE VAN HET LEGER 3e BLAD PAG. 1 AMERSFOORTSCH DAGBLAD VRIJDAG 24 SEPTEMBER 1937 en een doelmatige inrichting van het terrein en derhalve, in vredestijd, een grondige oefening in het gebruik van het pioniergereedschap, van aanmerke lijk grooter beteekenis is geworden dan voorheen en dat ook aan de maskee ring en aan het gebruik van de duis ternis (nachtoefeningen en -ma ree hen) sterk verhoogde aandacht moet worden geschonken. De ontwikkeling van het luchtwapen en do uitgebreide werkings sfeer daarvan zijn oorzaak, dat de troe pen to velde steeds, zelfs op grooten af stand van het gevechtsveld. maatrege len moeten nemen om zicb aan 's vijands luchtwaarneming te onttrek ken, hetgeen almede in vredestijd, on derwezen en beoefend moet worden Het gebruik van het gasmasker en het nemen van verdere maatregelen ter be scherming tegen strijdgassen vereischen een grondige opleiding. Hoewel, ten einde de bediening der bijzondere wapenen en technische hulp middelen naar behooren te verzekeren, is overgegaan tot een ver gaande 6pe- cialiseering bij de opleiding, in dier voege, dat een bepaald aantal dienst plichtigen tot tirailleur, een ander aan tal tot zware-mitraillist, weder een an der aantal tot mortierist en nog een ander aantal tot verbindingsman wordt opgeleid, blijft het toch in de eerste plaats noodig, aan alle dienstplichtigen naast de bijzondere opleiding de alge meene militaire' opleiding te geven, welke den man tot een gedisciplineerd soldaat vormt en hem die zaken leert die iedere dienstplichtige aan het einde van zijn eerste oefening grondig moet kennen, waaronder b.v. de zooveel tijd vorderende opleiding tot geweer- of ka- rabijnschuttcr. Zou derhalve, reeds op grond van de beide hierboven vermelde omstandighe den (uitbreiding van de leerstof en on gunstiger opleidingsvoorwaarden) een terugkeer tot ten minste den in de mi- litiewet van 1912 vast celegden duur der eerste oefening van 81/« maand onver mijdelijk noodig zijn, daarbij komt nog, dat thans aan de geoefendheid van den soldaat aanmerkelijk hoogere eischen worden gesteld dan vroeger. Aangezien vele lichtingen benoodigd zijn om de strijdmacht op voet van oor log te brengen, moet do soldaat bij het einde der eerste oefening een zoodanige geoefendheid hebben verkregen, dat hij niet alleen de hem op het gevechtsveld wachtende laak volkomen beheerscht, doch ook de verworven kennis en be kwaamheid gedurende een groot aantal jaren, waarin slechts drie korte herha lingsoefeningen. behoudt. De oorlogservaring heeft uitgewe zen, dat een te korte en daardoor onvoldoende opleiding in vredestijd, op het gevechtsveld door den troep met stroomen bloed moet worden geboet. Daarom heeft de dienst plichtige, die, als gevolg van de aan hem door de wet opgelegde ver plichtingen tpt verdediging van de onafhankelijkheid van den staat, de verschrikkingen van den modernen oorlog tegemoet treedt, er recht op, niet alleen voldoende bewapend en uitgerust, doch ook voldoende ge oefend in den strijd te worden ge zonden. Voorts brengt de omstandigheid, dat bij de gemobiliseerde strijdmacht, in het bijzonder bij de lagere onderdeelen, de leiding zal berusten bij de reserve- officieren, de noodzakelijkheid mede om dezen officieren in vredestijd ruim schoots gelegenheid te geven prac- tischen dienst in den troep te verrich ten. Een verlenging van de eerste oefening zal de gelegenheid daartoe belangrijk vergrooten. Ook de verhooging van do lichtingsterkte is hierbij van groote be teekenis. Op grond van al hetgeen hier boven is uiteengezet, is de regee ring, na rijp beraad en na de ver schillende hierbij betrokken belan gen nauwgezet tegen elkander te hebben afgewogen, tot de overtui ging gekomen, dat de duur der eerste oefening voor de onberedenen moet worden verlengd tot 11 maanden. Zij heeft gemeend met een eerste oefening van 11 maanden te mogen en te moeten volstaan en geen eerste oefening van 12 maanden te moeten voorstellen, zooals in do meeste Euro- peesche rijken is ingevoerd. Een oefen tijd van 12 maanden heeft n.l. één nadeel en wel dit. dat, aangezien de kazernes dan gedurende het geheeie jaar ten volle bezet zijn, voor de lege ring van de voor herhalingsoefeningen in werkelijken dienst komende dienst plichtigen bijzondere maatregelen geno men moeten worden, waarvan de kos ten vrij aanzienlijk zijn. Grootere vredessterkte Naast de behoefte om den duur der eerste oefening te verlengen ter verhooging van de geoefend heid der dienstplichtigen staat de noodzakelijkheid, een einde te maken aan den toestand, dat het grootste gedeelte van het jaar niet over zelfs ook maar eenigermate geoefende troepen wordt be schikt. In dezen toestand mag in verband met de internationaal- politieke verhoudingen niet langer worden berust. De groote vredessterkte der legere van de ons land omringende rijken en de mogelijkheid, welke de tegenwoor dige middelen van versneld vervoer bieden om een plotselinge, krachtige overvalling te ondernemen, nopen ook on6 land afgezien van de reeds geno men maatregelen om in tijden van spanning bepaalde deelen der weer macht met de grootste snelheid op voet van oorlog te brengen ten behoeve van do grensbewaking steed3 een troe penmacht in werkelijken dienst te heb ben van zoodanige sterkte en zoodanig peil van geoefendheid, dat hiermede ook in vollen vredestijd aan verrassen de aanslagen aanvankelijk het hoofd kan worden geboden en dat zij tevens de onontbeerlijke kern kan vormen van de in tijden van ernstige spanning op te roepen gren6beveiligingstroepen. Een verlenging van de eerste oefening voor de onberedenen tot 11 maanden brengt de bate. dat ook aan dezen ei6cb kan worden voldaan. Door den verlengden oefentijd zal derhalve de paraatheid van de weer macht aanzienlijk worden verhoogd. Bovendien zal het mogelijk zijn, beter dan bij den be6taanden toestand een eventueele mobilisatie veilig te 6tellen. De regeering zou het zeer gewenscht hebben geacht, indien zoodanige maat regelen hadden kunnen worden gptrof- fen, dat ook de geoefendheid van de dienstplichtigen, behoorende tot reeds met groot verlof zijnde lichtingen, op een hooger peil werd gebracht. Het be hoeft echter geen betoog, dat zoodanige maatregelen, op grond van de kosten, welke het ge\olg zouden zijn van de alsdan noodzakelijke aanmerkelijke uit breiding van het beroepspersoneel en van de beschikbare legeringsruimte, niet wel uitvoerbaar zijn, nog afgeschei den van de bezwaren om hen, die de eerste oefening hebben volbracht, ten tweeden male voor eenige maanden uit hun burgerwerkkring te rukken. Met hetgeen kan worden bereikt door de wederinvoering van de derde herha lingsoefening zal mitsdien in dit "'op zicht genoegen genomen moeten wor den. De kosten De jaarlijksche kosten voor de uitbreiding van het contingent en van de verlengde eerste oefening worden berekend op 12.512.000 vermeerderd met 5 millioen gul den wegens vermeerdering van beroepspersoneel. Daarbij komt een uitgaaf ineens van 22 millioen gulden voor uitbreiding van ka zerneering. Het wetsontwerp geeft tevens aan de Kroon de bevoegdheid na aanneming ervan het contingent van de lichting 1938 tot het nieu we aantal van 32.000 op te voeren, de tot buitengewoon dienstplich tige personen nader tot gewoon dienstplichtigen te bestemmen en voor zoover noodig reeds verleen de vrijstellingen wegens broeder dienst te doen vervallen. De wet zal in werking treden op een nader door de Kroon te bepalen datum. De weerbaarheid van ons leger wordt verhoogd. Hij is benoemd bij den nieuwen radiodienst van de militaire luchtvaart- afdeeling te Badoeng Een mooie opdracht AMSTERDAM. 23 Sept. Met het Iv.L.M.-vliegtuig „Torenvalk", dat bestuurd door gezagvoerder F/ijns, hedenmiddag op Schiphol arriveerde, is de bekende radio telegrafist, de heer S. van dor Mo len, van zijn laatste reis als K.L.M. marconist uit Indië teruggekeerd. In het begin van November zal hij als passagier en dan per boot weer naar Indië vertrekken, bij die gelegen heid vergezeld van zijn familie en voor den tijdsduur van minstens zes jaar. De heer van der Molen is namelijk benoemd hij den nieuwen radiodienst van de militaire luchtvaartafdeeiing te Bandoeng. Tot nog toe "bestond in Nederlandsch- Indië vrijwel geen militaire luchtvaart- radiodienst. Voorzoover do Indische militaire luchtvaart een radio-organi satie had, werd daarin voorzien door den radio-dienst van de genie. Nu echter de Indische weermacht de beschikking krijgt over een groot aan tal Glcnn Martin vliegbootcn, veran dert de situatie. De zware bommenwerpers worden uitgerust met de modernste radio-in stallatie en zelfs voorzien \nn boord peilers, zoodat ook een geheel nieuwe grondorganisatio opgebouwd moot wor den. De heer van der Molen zal ais civiel ambtenaar worden toegevotgd aan den commandant van den militairen radio dienst der genie to Bandoeng en oa. belast worden met de speciale lucht- vaartopleiding der militaiic marconis ten. alsmede met het van advies dienen bij de inrichting der groeiiorganisatie, die aanzienlijk zal worden uitgebreid, o.a. door den aanleg door geheel Ned.- Indië van tal van nieuwe radiozenders en luchtvaartbakens. De heer S. van der Molen werd 27 Juni 1905 to Alkmaar geboren. Na zijn middelbare schoolopleiding bezocht hij de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam en kwam in 1024 als stuur man bij de Stoomvaartmaatschappij „Nederland' in dienst In Januari 1934 werd hij volontair bij de radio-afdeellng der K.L.M. en in Juni van dat jaar trad hij als boordtelegrafist in vasten dienst bij deze maatschappij. Nadat hij een Indië-reis gemaakt had in den loop van hetzelfde jaar werd hij in December 1934, uitverkoren om als marconist met gezagvoerder Ilondong de Transatlantische oceaanvlucht naar Wcst-Indië met de „Snip" mee te ma ken. Dat hij daarvoor werd aangewe zen, ondanks zijn korten staat van dienst bij de K LM., hield o a. verband met zijn speciale kennis van astrono mische navigatie, die hij als oud-koop- vaardijstuurman had. Het 6lagen van de vlucht is niet in de laatste plaat* te danken aan het werk van den mar conist-navigator. wiens functie in do luchtvaart altijd, ook bij oen oceaan- vlucht in het bijzonder zeer belangrijk is Ongeveer een half jaar bleef van der Molen in Wcst-Indië o a. werkzaam als marconist aan boord van de „Suip" dat toon het ecnipe K.L.M.-vliegtuig In West-Indië was, zijn aandacht wijdend aan de radio grondorganisatio voor het komende K.L.M.-net in We6t-Indië en alle overige werkzaamheden, die er te doen vielen te verrichten. In totaal heeft v. d. Molen tien Indië-vluchten gemaakt als trouw met gezel van gezagvoerder Frijns. De bemanning van de Snip met derde van links dc marconist S. v. d. Molen. Bij K. B. van 21 September met ingang van 1 October 1937: 1. is, op het daartoe door hen gedaan verzoek, een eervol ontslag verleend uit den militairen dients, aan de reserve-kapiteins: N. Caspers, van het 16e regiment in fanterie, M .A. F. de Wilt, van het 11e, W. J. A. Wolfs, van het 17e, C. J. van Sundert, van het 6e, L. Schut, van het 7e, L. H. Reintjes van het 12e, W. A. Cocrengel, van het 18e, en P. H. H. Paters, van het 13e, aan de reserve-eer- ste-luitenants W. C. A. L. Muller, van het regiment grenadiers, H. M. de Vries, van het regiment ja gers, M. van Coevordcn, van het le regi ment infanterie, G. S. M. Pennings, van het 2c, J. G. C. M. Nooteboom en H. P. A. Holland, beiden van het 3e regiment infanterie. F. H. M .Verheek, van het ie. P. J. Schneider, van het 7e. C. Moll en II. P. Tubbing, beiden van het 8e, J. L. van Overbeeke, van het 10e. G. Nie- veen, van het lie, J. H. Smeets, van het 13e, H. Verhoeff, O. Treffers. W. R. Heere en P. H. Bruijnings Ingenhoes, allen van het 15e, ir. V. L. Maicr, van het 16e, J. Offerhaus en W. Polman Tuin, beiden van het 20e, S. Rood, van hot 21e, A. Poortman en mr. S. J. Pil. beiden van het korps motordienst, L. A. van Andel, van het 6e regiment veld artillerie, mr. W. A. J. van den Hurk en F. V. Clobus, heiden van hpt 7e regi ment veld-artillerie; aan de tijdelijk be noemde reserve-eerste-luitenants P. L. Ruijters, van het 22e regiment infanterie en T. R. Verheij, van het ie reg. veld artillerie. 2. Is een eervol ontslag verleend uit den militairen dienst: aan den reserve-kapitein J. A. M. Bcnne, van het 2e regiment infanterie; aan de reserve-eerste-luitenants P. M. L. Klinkenbergh, van hot regiment gre nadiers, R. J. Piso en J. A. E. Telders, Beiden van het 2e regiment infanterie, E. H. M. Petersen, van het 3e regiment infanterie. W. H. G. Fakkeldij en H. J. Schulte, beiden van het io regiment in- fnaterie, C. J. van der Kooi en J. W. Döbken, heiden van het 6e regiment in fanterie, G. Pastor, A. C. Egberink en H. Sfeensma. allen van het 7e regiment in fanterie, J. G. Deur cn H. K. Velthuis, heiden van het 9e regiment infanterie, I. Hnfer, van het 10e regiment infante rie. J. H. G. II. van de Burgt, van het lie reg. inf.. L. M. J. H. Hollman, van het 13e reg inf., .T. S Pontier, van het He reg. inf., W M. Houwing, van het 15e reg inf., ir. H. T Schuiling. van het 19e reg inf.. E. Knijk. van het 20e, F. .1 Hoeren, \an het 21e, G. G. Remerij. van het 22p. W. J. M. Heslcnfeld, en J. van Ginhoven, beiden van het korps motor- dienst; de tijdelijk benoemde reserveijeerste- luitenants J. J. Hallebeek, van het 4e regiment infanterie en J. L. Boerdam, van het reg. motorartillerie. 3. Zijn benoemd en aangesteld bij het reserve-personeel der landmacht, bij het wapen der infanterie, tot reserve kapitein: a. bij het 16c regiment infanterie, de eervol ontslagen reserve-kapitein N. Caspers, voornoemd; b. bij het 11e regiment infaivterie, de eervol ontslagen reserve-kapitein M. A. F. dc Wilt, voornoemd, c. bij het 17e regiment infanterie, de eervol ontslagen reserve-kapitein W. J. A. Wolfs, voornoemd, d. hij het 6e regiment infanterie, de eervol ontslagen reserve-kapitein C. J. van Sundert, voornoemd, e. hij het 7e regiment infanterie, de eervol ontslagen reserve-kapitein L. Schut, voornoemd, f hij het 12e regiment infanterie, de eervol ontslagen reserve-kapitein L. H. Reintjes, voornoemd, g. bij het 18e regiment, infanterie, de eervol ontslagen reserve-kapitein W. A. Coerengel, voornoemd. GARDEREN, 2-3 Sept. Bij het graven van zand en grind onder Bergsham is hedenmiddag door een onvcrwachtsche instorting de arbeider A. D. uit Koot wijkerbroek, onder de vallende massa gekomen, waardoor hij zware inwendige kneuzingen heeft opgeloopon. Werkzaamheden aan de rijwielpaden in deze omgeving, welke onder toezicht staan van de Heidemaatschappij, en in werkverschaffing worden uitgevoerd, maken het noodie uit een diep gat zand en grind te graven. Hiermede was de arbeider D. bezig, toen de grond eens klaps begon te werken. Voor hij er op bedacht kon zijn. was dc man reeds on der het zand bedolven. Gelukkig bleef hij juist met den mond vrij, zoodat hij niet stikte. Doordat het gat veel te steil was uitgegraven, kon slechts langzaam aan de bevrijding van het slachtoffer worden gewerkt. Eerst na ongeveer een uur was de man vrij. Dokter Bos uit Garderen constateerde ernstige inwen dige kneuzingen en verbloedingen. De politie heeft aanstonds een uitge breid onderzoek ingesteld, waaruit reeds thans is komen vast te staan, dat de opzichter \an de Heide Maatschappij 'e roekeloos hpeft laten graven. Tegen hem is proces-verhaal opgemaakt. Het verder graven is door den burgemeester van Barneveld, onder welke gemeente Gar deren ressorteert, verboden. Vermindering gei al lichtingen Deze verbooging van de lichting sterkte tot 32.000 man zal mettertijd, als de reorganisatie haar beslag zal hebben grekregen. de gelegenheid scheppen nog tot een andere doel te geraken en wel tot vermindering van het getal lichtingen, waaruit moet wor den geput om de landmacht op voet ▼an oorlog te brengen, en derhalve tot verjonging van het bij een mogelijke mobilisatie te velde gaande gedeelte der strijdmacht met alle daaraan er- bonden voordcelen: betere geoefend heid. grootere bestandheid tegen ver moeienissen. T NGEDIEND is een wetsontwerp tot wijziging van de dienst A plichtwet. Hierbij wordt het jaarlijksch contingent verhoogd tot 32.000 man, de broederdienst en de loting worden afgeschaft en de eerste oefeningstijd voor de onbereden dienstplichtigen wordt verhoogd tot 11 maanden. Het ligt voor de hand, dat zoowel de contingent6verhooging als de hierna te bespreken verlenging van den oefentijd mede zal bijdragen tot vermindering van het getal werkloozen. Broederdienst Verlenging van den oefenings tijd waarborgt een grootere geschiktheid van den soldaat Indien de thans in de dienst plichtwet vermelde lichtingsterkte van 19.500 man zal plaats maken voor een sterkte van 32.000 man, zal de vrijstelling wegens broeder- dienst niet gehandhaafd kunnen worden. Recht op voldoende oefening AAN do toelichting wordt het vol gende ontleend. Het is in den loop der latere jaren, als gevolg van de ontwikkeling van het krijgswezen, vooral in technisch op zicht. onvermijdelijk gebleken uitbrei ding te geven aan de oorlogssamenstel ling van tal van wapens en diensten. Een en ander heeft er toe geleid, dat het jaarlijksch contingent van 19.500 man (waarvan 1000 man voor de zee macht) bij lange na niet meer toerei kend is om zelfs met gebruikmaking van het uitzonderlijk hooge getal van 15 lichtingen, hetwelk thans wordt ge bezigd om de strijdmacht op voet van oorlog te brengen in de behoefte aan geoefenden van de gemobiliseerde weer macht in haar huidige samenstelling te voorzien. Dit heeft o.m. ten gevolge ge had. dat de mankracht der compagnieën infanterie met ongeveer VS deel van de sterkte is moeten worden verminderd, om althans de ernstige tekorten, welke door onvermijdelijke uitbreidingen van de oorlogsorganisatie van andere onder deelen van de weermacht waren ont staan, op te heffen Het behoeft wel geen betoog, dat een dergelijke wijze van handelen, hoezeer zij door den be- êtaanden toestand geboden was. in het licht der. huidige omstandigheden vol strekt verwerpelijk is geworden Voorts dient te worden voorzien in de behoeften aan personeel, zoowel voor uitbreiding van bestaande legeronder- deelen als voor nieuwe onderdeelen, waarmede de oorlogsorganisatiën moe ten worden aangevuld. Dit betreft in de eerste plaats de luchtstrijdkrachten, de artillerie, de pioniers en de lichte troepen, omdat de organisatiën vooral in dit opzicht niet meer beantwoorden aan de eischen, welke aan een weer macht. die op de hoogte van den tijd dient te zijn moeten worden gesteld. Het voor deze uitbreidingen vereisebte materieel is of wordt ten laste van het defensiefonds of van den kapitaal- dienst aangeschaft. In vijf jaar Om de geschetste reorganisatie bin nen korten tijd, in elk geval in ten hoogste vijf jaren, tot stand te brengen, zal het noodig zijn. dat ook het voor de oorlogsorganisatie vereischte personeel binnen dezen tijd beschikbaar komt. Hiertoe is het onvermijdelijk, de sterk te van de jaarlijksche lichting te stel len op een hooger getal dan dat, waar mede men zou kunnen volstaan, indien het meer benoodigde personeel zou wor den geput uit de eerstvolgende 15 lich tingen. waardoor de reorganisatie eerst na 15 jaren volledig tot stand zou kun nen komen. Op grond van bet bovenstaande zal de vermeerdering van het contingent moeten bedragen: a. voor opheffing van de bestaande tekorten, waaronder begrepen het we derom op het oorspronkelijk peil bren gen van de mankracht der infanterie- compagnieën rond 4.800 man. b. voor de behoefte aan personeel voor het herzien en uitbreiden van de oorlogsorganisatie, in de eerste plaats luchtstrijdkrachten, artillerie, pioniers en lichte troepen rond 3.200 man. c. voor een snellere voorziening dan normaal het geval zou zijn. in de be hoefte. onder b bedoeld rond 4.600 man, totaal 12.600 man. Als men in aanmerking neemt, dat voor de lichting 1938 iets minder dan 72.000 personen zijn ingeschreven en dat het afkeuringspercentage de laatste jaren ruim 40 bedraagt, kan het getal geschikte personen op niet meer dan 43.000 worden geschat. Bij een dergelij- ken toestand i6 er geen ruimte meer voor een instituut als de vrijstelling wegens broederdienst, noch in den trant van dc tegenwoordige regeling, waarbij uit elk gezin niet meer dan één zoon behoeft te dienen, noch op den voet van een der vroegere stelsels van vrijstelling van de grootste of van do kleinste helft. Loting De regeering heeft gemeend thans de vraag, of er geen goede midde len zouden zijn te vinden om tot afschaffing van de loting te gera ken met behoud van een vast con tingent, wederom aan een onder zoek te moeten onderwerpen en aan den uitslag van dit onderzoek ont leent zij vrijheid om voor te stellen de bepalingen omtrent de loting uit de wet te doen vervallen. Zij stelt zich voor, dat verschillende middelen zullen kunnen dienen om bet overschot, dat er na het afvallen door afkeuring nog aan beschikbare mannen bestaat, als het ware weg te werken. Voorop staat hierbij bet laten uitvallen van de minst-geschikten. Gedoeld wordt hier niet op ongeschikten, doch op per sonen, die, ofschoon geschikt, een lage- ren geschiktheid6graad bezitten dan anderen. Van de grootte van het overschot zal afhangen, of dit middel toereikend zal zijn. Mocht dit niet het geval zijn, dan zal tot toepassing van nog andere mid delen kunnen worden overgegaan, tot het vrijlaten b.v. van leden van gezin nen, waarvan reeds 2 of 3 personen hebben gediend (neerkomende op een beperkte vrijstelling wegens broeder- dienst) en leden van groote gezinnen. Dit alles ware bij algemeenen maat regel van bestuur te regelen. Eerste oefening De geoefendheid der onbereden dienstplichtigen en dit geldt, zoo als bij de in September 1936 gehou den legeroefeningen wederom af doende aan den dag is getreden, in de eerste plaats voor de dienstplich tigen van het hoofdwapen: de in fanterie laat, hoewel met den be schikbaren oefentijd gewoekerd wordt, in belangrijke mate te wen- schen over. De geweldige en nog steeds toene mende uitwerking der moderne vuur wapenen is oorzaak, dat op het ge vechtsveld een oordeelkundig gebruik In verband hiermede zal de Sterkte van het jaarlijksch contin gent moeten worden gesteld op 19.500 12.600 32.100 of rond 32.000 man.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1937 | | pagina 9