De stenen Agnes SPRINGVLOED RUBRIEK VAN OOM BOB DE STRAAT IS GEEN LEESZAAL BRIEFWISSELING DE OPLOSSINGEN DE RAADSELS RUILHANDEL KINDER COURANT jj In het Zuiden van Duitschland, in Beieren ligt een steil rotspunt, die de eigenaardige naam heeft van „De stenen Agnes." De bewoners van die 6treek vertellen er een legende over, hoe de rots aan die naam ls ge komen. Heel vroeger, in over-oude tijden woon de in dat land een oude wijze vrouw, die Agnes heette. Ze hielp alle mensen, die bij haar kwamen; voor armen en zieken, voor ongelukki- gen, voor iedereen had ze raad en hulp. Ze kende alle geneeskrach tige kruiden, ze wist toverspreuken. De men sen vereerden haar en vertelden nooit iets an ders dan goed van vrouw Agnes. Maar een was er daar in de buurt, die dat niet kon ver dragen. Hij was een boze slechte reus en hij kon het niet hebben, dat er aan de mensen zo veel goeds werd gedaan. Liefst had hij de vrouw willen doden en vaak ging hij naar haar toe en deed net of hij raad wilde vragen of een genees middel. Maar de oude vrouw wist wel, dat hij haar kwaad wilde doer en sloot de deur als ze hem zag aankomen. Toen verzon de reus een list Hij joeg de koeien van vrouw Agnes de bergen in En toen moest de oude vrouw wel gaan zoeken om ze weer terug te krij gen. Toen ze tussen de rotsen dwaal de kwam de reus naar haar toe met zijn bijl en wilde haar doden. Ze vluchtte maar hij haalde haar in. Toen vrouw Agnes bij een steile rotswand kwam en niet verder kon, veranderde ze zichzelf van angst voor de reus op eens in een rots. De reus echter kwam met zo'n vaart aanlopen dat hij tegen de rots aanliep en een groot gat in de steenen stootte. Do mensen kunnen het nog aanwijzen en ze zeggen dat op de langste dag do zon juist door die ope ning schijnt en dat men dan vrouw Agnes kan horen zingen, juist zoals ze vroeger bij haar huis deed, als de zon scheen. door IET HOOGERS Het was een koele winderige dag in het begin van de zomer. Weken achter een was 't mooi warm weer geweest, maar nu opeens scheen het omgeslagen te zijn. De lucht was bedekt met lage grijze wolken, waaruit zo nu en dan enige regendruppels vielen. Maar het bleef nog bij een paar druppels, geluk kig. Het kleine dorpje L., dat aan de rivier lag, vlak bij de monding, leek die dag wel uitgestorven. Allen men sen, mannen en vrouwen, werkten op het land. Het was het eind van de hooitijd, het meeste hooi was al mooi droog binnen, maar nu het weer scheen te veranderen, werkten ze met man en macht om ook de laatste voe ren hooi nog binnen te krijgen, voor er regendagen begonnen. De vrouwen en de meiden waren die dag mee ge gaan naar het hooiland, zelfs de kin deren moesten helpen. Alleen de heel YA*}jrn val oude mensen, die niet meer konden werken, waren thuis gebleven en pas ten op de heel kleine kindertjes. Hard werd er gewerkt op het land. de men sen gunden zich haast geen tijd om te eten, de meesten moesten in één dag doen, waar ze anders zeker twee dacen over hadden gewerkt. Volheladen hooi wagens reden naar de schuren, en keerden haastig terug om weer op nieuw opgetast te worden. Marianne en Bertha hadden eigenlijk ook mee moeten werken, hun vader had er al op gorekend. Maar die mor gen had moeder gezegd: „Ik wilde zo graag dat jullie vandaag naar Groot moeder gingen. Als er nu een tijd van slecht weer komt, kan het zo'n poos duren, voor je er toe komt. En ik had Grootmoeder verleden week al beloofd, dat ik haar wat zou laten brengen van de aardbeienjam en nog enkele andere dingen." Grootmoeder woonde in een plaatsje aan zee, een paar uur lopen van L. Marianne en Bertha vonden het wel leuk om naar haar toa te gaan, ze de den het veel liever dan op het land te helpen. „Nou, vooruit dan maar," zei Vader, „als het al aan Grootmoeder be loofd is, moet je haar ook maar niet te lang laten wachten" En toen Ma rianne en Bertha op weg gingen, met een mand, waarin de aardbeienjam was en een zak met kersen en nog een grote koek, die moeder tevoren al ge bakken had, riep Vader hen lachend na: „Pas maar op Roodkapjes, dat je de wolf niet tegenkomt!" Nou daar wa ren ze niet hang voor en ze waren ook geen roodkapjes, want ze droegen wit te mutsjes, zoals alle meisjes daar in het dorp. Zo waren ze 's morgens al weg go- gaan en zo stapten flink door. Marian ne vooral hield veel van zo'n wande ling en ze vond het heerlijk dat het waaide. Ze was een sterk gezond meis je, dat graag buiten was. Zo hield van de rivier en de zee, ze ging soms met haar oom, die met zijn boot er op uit ging om te vissen. Zelf kon ze zeilen en roeien, ze kende de namen van sche pen, van vissen en watervogels, van de planten en de bomen langs de rivier. Als klein meisje al speelde ze het liefst aan de rand van het water, zo was er er mee vertrouwd, alsof de rivier een goede vriend van haar was. Bertba was anders; ze was niet zo sterk, en hield er meer van thuis te zijn en haar moeder te helpen in bet huishouden, ze kon zelf al heerlijke vruchten inm-'.en en ze hielp ook wel eens bij het maken van kaas en boter. De koeien van haar vader, daarmee was zij bevriend. Soms liep ze door de stallen en aaide hen over de zachte neuzen, zij verzon hun namen, ze praatte tegen hen. Maar nu waren de koeien niet in de stal, maar liepen buiten in de weiden, lie pas af gemaaid waren. De weiden langs de rivier waren het eerst gemaaid, nu waren ze nog bezig met de landen, die meer in het land lagen. Bij Grootmoeder bleven de mcisje9 eten. De oude vrouw vond het heerlijk om haar kleindochtertjes bij zich te hebben. Ze had ze graag de hele mid dag bij zich willen houden, maar al te laat konden ze niet weg gaan, want moeder zou het naar vinden als ze zo laat thuis kwamen en het was nog een heel eind lopen. Maar toen ze het stadje uitliepen zei Marianne: „We zijn nu toch zeker vroeg genoeg; als we regelrecht naar huis gaan, zijn we om vijf uur thuis en om zes uur eten we pas. Moeder heeft gezegd dat we met broodeten thuis moesten wezen." „Wil je dan weer te rug gaan naar Grootmoeder?" vroeg Bertha. „Nee ik wou de weg langs het strand nemen en het is maar een goed half uur om en het is tenminste eens wat anders dan dat pal, door de weiden". „Mij best" vond Bertha, die meestal in alles haar zusjes zin deed. „Als we het maar droog houden voegde ze bij. „Och wel ja, kom maar gauw mee, het is do hele dag al zo dreigend," zei Marianne en sloeg vast de richting naar de zee in. Het was heerlijk om langs de zee te lopen, er stonden grote golven met witte koppen en de meeuwen vlogen laag boven het water. Steeds harder ging het waaien, gelukkig hadden ze de wind achter zodat ze haast voortge duwd werden. Steeds donkerder werd ook de lucht en zo nu en dan vielen enkele dikke druppels, als een waar schuwing om gauw te maken dat ze thuis kwamen. Bertha wierp zo nu en dan al eens een angstige blik naar de lucht. „Wat is het strand toch smal," zei Marianne, „het is zeker vloed, maar zo smal heb Ik het nog niet vaak gezien." „Och je bent zeker nog nooit op het strand geweest, als de vloed op het hoogst is," meende Bertha. „Natuurlijk wel" zei Marianne beledigd. Ze liepen door en Marianne verdiepte zich in het vraagstuk over het smalle strand. Op eens bleef ze stil staan en haalde diep adem. „O. misschien riep ze uit. „Tk treloof dat ik het weet. „Wat dan?" vroeg Bertha?". „Loop toch door!" „Ja hoor dan. Oom Kees heeft het me eens verteld. Van die springvloed! Als de maan vol is geweest!" „Wat zeg je toch allemaal?" vroeg Bertha ongedul dig. „Er komt een springvloed! Ik ge loof het vast! Als de maan vol is ge weest en als de wind zo is als nu en als het dan gaat stormen, dan komt er een overstroming!" Bertha keek haar verschrikt aan. „Nou maar dat i9 in zoveel jaren niet gebeurd. zei ze dan twijfelend. „Nee, natuurlijk niet, we hebben nu een dijk. Maar de wei den buiten de dijk, die komen onder water. En „En daar zijn onze koeien!" Bertba riep het als een noodkreet. „Gauw gauw, we moeten naar hui9, waarschuwen, alle mensen, ze zijn al lemaal op het land!" dreef Marianne voortvarend aan. De kortste weg was dwars door de duinen, want voor ze de weg langs de rivier bereikt hadden, zou het nog wel een uur duren. Maar wat liep het moeilijk door de duinen als je zo'n haast hebt! en de wind kregen ze nu opzij. Marianne pakte Bertha bij de hand en trok haar mee; scherp moest ze op letten om de richting niet kwijt te ra ken, maar gelukkig wist ze goed de weg. Het begon nu werkelijk te rege nen, maar ze waren niet ver meer van het dorp. „Springvloed!" dacht Marian ne. „De koeien!" dacht Bertha. En ze zwoegden verder door het mulle zand. O, wat leek dat laatste eindje nog ver. „Ik kan niet meerl" hijgde Bertha. „Dan zal ik wel alleen verder gaan," zei Marianne, maar dat wilde Bertha ook niet. Eindelijk waren ze op de weg en daar lag het plaatsje. Gelukkig, het eerst kwamen ze aan de weilanden van hun eigen vader. Nu holde Marianne vooruit, ze zag haar vader staan bij een hooiwagen en regelrecht liep ze op hem af. Maar toen ze bij hem was, kon ze eerst geen woord uitbrengen, zo hijgde ze. „Kind was is er" vroeg haar vader eerst verschrikt. „Waar is Bertha?" „Daar", wees Marianne met haar hand. Wat hebben jullie dan? Ben Je de wolf tegengekomen?" lachte Vader, blij dat zijn beide dochtertjes tenmins te veilig voor hem stonden. „Springvloed!" zei Marianne nu. En Bertha, die wat op adem was gekomen en nu ook bij hen stond, voegde er aan toe: „Er komt springvloed opzetten en de koeien „Hoe weten jullie dat?" „We hebben het gezien en oom Kees heeft me ver teld hoe Maar haar vader liet haar niet uitpraten. „Onmogelijk is het niet met zo'n storm", mompelde hij. Hij liep hard naar de rivier en waar schuwde intussen de andere mannen waar hij langs kwam. Bij de rivier za gen ze het: het water was al hoog ge stegen, het golfde onstuimig en de koeien stonden dicht bij elkaar onder aan de dijk. Haastig werden de die ren los gemaakt en op de weilanden achter de dijk gebracht. Nu kon er niets meer gebeuren, de dijk was hoog, daar kwam het water nooit over heen en hij was sterk, het water kon er geen gat in slaan. „Dat was kranig van jullie!" zei va der toen alle vee in veiligheid was. „Ik ben trots op mijn beide dochters. Ik zal het aan alle mensen in het dorp vertellen, dat door jullie hun koeien ook zijn gered." „Het was Marianne, vader," zei Ber tha. „die heeft het gemerkt en die wist er alles van." „Maar jij hebt je er even hard voor ingespannen, om gauw in dorp te komen," vond Marianne. „Ja, maar als jij niet zo doorgedreven had om langs de zee te gaan, dan hadden we ook niet kunnen waarschuwen," lachte Bertha weer, „want ik had er eigenlijk maar weinig zin in om die omweg te maken." Van Vader kregen ze allebei een zil veren armband, waar de datum in stond gegraveerd BESTE Nichten en Neven! Ziezoo, de opstellenbuit is binnen en ik moet zeggen, dat ik best te vreden ben. Van de volgende familie leden ontving ik een pennevruoht: Wolf, Schooiertje, Zwartkopje, Ainée, Trekvo gel, Speenkruidje, Boefje, Shirley Tem ple, Madeliefje, Klaproos, Stephanie, Pinguin, Wildzang, Pimpelmees, Duin pieper, Bruinoogje, Leergraag en Baden Powell. En nu zal ik jullie eerst vertellen, wat de bedoeling is. Volgende week Zaterdag wordt het eerste op6tel geplaatst, willekeurig- De familieleden lezen het en geven er een cijfer voor. Dat cijfer zetten jullie in den brief aan mij Van al die cijfers reken ik het gemiddelde uit en dat cijfer zet ik de week daarop, wanneer weer een ander opstel geplaatst wordt, in de krant. Jullie moeten de opstellen eerlijk, met een zuiver eigen meening beoordeelen en er geheel buiten laten of de schrijver van het opstel al of niet een vriend of vriendin is. Want anders zouden jullie onderling kunnen afspre ken om elkaar een heel hoog cijfer te geven, om zoodoende het beste eindcij fer te krijgen. Dat zou niet leuk zijn en daarom wil ik geheel op jullie vertrou wen- Ik heb 18 opstellen, dus gaat er heel wat tijd mpe heen, voordat de uit slag bekend is. Maar door iedere week een cijfer te plaatsen, blijft de spanning er natuurlijk terdege in. O ja. denk er aan, dat jullie het cijfer op duidelijke wijze, desnoods omlijnd of met een andere kleur, in den brief aangeven. Dat ls makkelijk voor mij. Verder heb ik nog mee te deelen, dat we twee nieuwe leden gekregen heb ben: een „politie-agentje" en een „neefje". Laten we dus oppassen! Wie heeft er een cadeaulijst van Klokzeep voor onze neef Robinson Crusoë? En nu het familienieuws: De groeten doen: Paardebloem aan Babbeltje, Zwartkopje en Trekvogel; de Wolf aan Duinpieper en Boefje; Schooiertje aan de Wolf, Woudlooper en Trekvogel Klaproos aan Leergraag en Tompoes; Leergraag aan de hele familie; Baden Powell aan Paardebloem, Madeliefje, Pinguin en Leergraag; Trekvogel aan Pinguin, Bruinoogje en Boefje; Duin pieper aan da hele familie; Pimpel mees aan Shirley Temple. Kwikzilver, dat had ik niet. ge dacht, toen ik een aardig klein briefje voor me zag liggen en jij te voorschijn kwam. Het werd heusch tijd, dat je iets van je horen liet. Op school gaat het gelukkig goed en vlug, want je zit nu al in de derde klas. Zeg, Kwikzilver, nu moet je trouw blijven schrijven hoor en ook mee-„raadselen". Paardebloem heeft de jamboree film gezien en daar op het witte doek een kennis aangetroffen- Nu heb je na tuurlijk stof om met hem in je brief te corresponderen. Met de postzegels vlot hpt nog niet, tenminste juist de genen, die ik graag zou willen hebben, ontbreken nog. Maar ik blijf mijn best doen, hoor! De Wolf heeft de raadsels bijna goed opgelost, maar ja, dat heele kleine verschil met de ware oplossing doet 't 'ml Volgende keer beter, zullen we maar zeggen. Jij bent niet de eenige, die om postzegels van Ned. en Indië vraagt; mijn voorraad i6 echter gering- Ik ben blij, dat jo schik hebt met je prijs. Zoo moet het ook, nietwaar? Schooiertje, ik heb jc opstel nog niet doorgelezen wegens gebrek aan tijd, maar ik heb wel gezien, dat je een lang verhaal over je kamer en je radio ge schreven hebt- Ik plaats het eerste op stel volgende week Zaterdag, omdat ik in mijn voorwoord nog even wil ver tellen, wat de bcdosling precies is, Schooiertje, zorg maar, dat je gauw een luidspreker krijgt, ofschoon het zonder ook best gaat. Gegroet. Madeliefje vond de raadsels erg makkelijk. Ik heb ook zulke knappe nichten in mijn familie! Nog wel be dankt voor het raadsel, dat je voor de krant gemaakt hebt. Binnenkort zal ik het plaatsen- Die Jamboree-film is in goede aarde gevallen. I'k geloof, dat het grootste de>l van mijn familie er van genoten heeft, jij noemt dat „ziek lachen!" Moet jij geen ruilbonnen heb ben Madelief? Stephanie, ik wist miet, 'dat jij helder van geest moest zijn, om de raad sels te kunnen oplossen. Je hebt het waarschijnlijk spreekwoordelijk bedoeld, want zoo moeilijk zijn ze heusch niet. Wat je teekenkunde betreft, och, jij zult misschien weer iets heel goed kennen, waarvan een ander geen verstand heeft. Zoo is het met alles in de wereld, Ste phanie. Ik vind je schrift nog duidelijk, ondanks dat je een middeleeuwsch „in strument" hanteerde. Verleden en heden ontmoeten elkaar 6oms, gelukkig maar hè? N u f e i6 een nieuw nichtje, het zus* j'e van Tompoes. Nu kleine nuf, ik hoop, dat je net zoo'n trouwe nicht zult wor den als je grootere zuster. Wat zul je blij zijn, dat je weer heelemaal beter bent en naar school kunt gaan, want zes weken ziek zijn valt niet mee. Je hebt echt leuk briefpapier. Tot volgen de week hoor! Klaproos, neen, wanneer j'e op reis bent kun je niet schrijven. Dat be grijp ik en vind ik heelemaal niet erg. Ik ben juist zoo blij, dat je een prettige dag gehad hebt. Je bent bescheiden met je vraag om 6lecht6 1 postzegel; ik zal zorgen, dat je niet teleurgesteld wordt hoor! Jammer, dat je het tweede raad sel mis hebt, maar al doende leert men, Klaproos. Ainée heeft van die vaste punten waar zij zich als het ware aan vast klampt, ondanks dat ze zich overigens ook best amuseert. Maar dat zijn dan de vreugdedagen bij uitstek, zooals b.v. een reisje naar Brussel met andere school makkers. Nu, dat begrijp ik best. Maar ja, je zult eens zien, hoe lang het nog duurt voor die dag er is; de wijzers van de klok gaan langzamer loopen Ik merk wel dat je veel van tooneel en film houdt, maar ik ben het niet heelemaal eens met jouw gevolgtrek kingen, ook niet, dat een meisje kunst zinniger is dan een jongen. Tenslotte dat „stopwoord" van jullie leeraar. Pas maar op Ainée. de meeste mcnschen hebben die eigenaardigheid, maar weten het zelf niet. Gegroet. Politieagent je i6 een nieuwe 8 jarige neef, die uit louter vriendschap komt en niet om de orde te bewaken Je houdt zeker veel van voetballen? Natuurlijk kun je oude Verkade's bon nen krijgen. Ik zal er wat voor je klaar leggen. Kom je ze dan halen? Dan krijg ik wel ander soort bonnen terug hé? Had jij die pop op de enveloppe getee- kend, politiemannetje? Boefje heeft zich vermaakt in het Sportfondsenbad en ik denk, dat ze daar wel meer naar toe zal gaan. Ver der had zij geen nieuws voor me, want volgens de kleine Boef gebeuren er op het oogenblik heelemaal geen nieuw tjes! Nou. dat weet ik nog niet, hoor, maar enfin, het zal wel zoo zijnDe raadsels had je goed. Pinguin heeft een groot opstel ge schreven en was daardoor erg vermoeid. Tjonge, tjonge, die opstellen weten wat! Allemaal familieleden met kromme vin gers van het vele schrijven. Maar dat gaat gauw over hoor! Pieter heeft een prachtig boek Van zijn vriend geleend. Maar geen leeszaal is de straat, Zoals Pieter meent. Pieter loopt maar lezend door, I Kijkt niet waar of hij gaat, I Pieter ziet of merkt niet eens IDat er iemand staat. „Luister nu eens, jongetje" Zegt de oude heer, „Lezen op straat is dom, Doe dat nou niet weer." Maar Pieter luistert niet naar raad, Loopt steeds lezend voort, Tot hij in het pracht-verhaal Onzacht wordt gestoord. Bruinoogje ie nog eens op de paddenstoelenjacht geweest, met goed resultaat. Evenmin als met. die van Pinguin, ben ik het met jouw raadsel oplossingen eens. Maar het scheelt maar heel weinig, kleine Bruinoog. Je opstel heb ik ontvangen. Leergraag moet iets netter wer ken, heusch. Je briefje was wat romme lig en je opstel had je niet eens op een apart papiertje geschreven. Daardoor maak je het mij moeilijker en jezelf zeker niet gemakkelijker. Dus Leergraag, doe je naam eer aan hoor! Je groeten heb ik overgebracht. Het tweede raadsel was zeker te moeilijk voor je hè? Volgende keer dan maar beter! Pinksterbloem, dat valt me tegen, want ik dacht, dat je goed in gymnastiek was. Zoo'n jonge nicht al9 jij bent, mag anders niet houterig zijn hor. Hoelang heb je nu al pianoles? Het tweede raadsel heb je te onnauw keurig opgelost. Baden Powell heeft zich ditmaal geweldig uitgesloofd. Een opstel, raad sels opgelost en nieuwe gemaakt, waarvoor ik je nog wel bedank, dat was alles enthousiast werk. Voor jou was het dubbel fijn om dio film te zien, daar je zelf de heelc Jamboree natuurlijk meegemaakt hebt. Wel licht, dat je vele bckönden gezien hebt, Baden Powell. Dat schrijf jc dan nog wel. Trekvogel heeft een woorden boek te voorschijn gehaald en is daar mee op het woordje index aangevallen. Achteraf heb je wel een beetje gelijk, maar ik geloof, dat de familie wel be grepen heeft, waarom het. ging. VorteV me eens, of je al vorderingen maakt met het pianospel of houd jo er niet zoo erg van? Robinson Crusoë, wel bedankt voor de jamboreezegel van WA cent, want daar is reuze vraag naar. Ik zal de hulp van de familie inroepen voor een cadeaulijst van klokzeep voor jou. Hoe gaat het op school, kun je mee komen in de derde klas, beste Neef? Wildzang, beste nicht, denk er aan, dat je me het vervolg op je ver haal stuurt en wel zoo spoedig moge lijk hoor! En verder op een apart papier, want anders geelt dat verwar ring. Duinpieper is een aardig nichtje maar met veel, heel veel fantasie, ten minste, dat maak ik uit haar brieven op. Dat is met erg en in ieder geval beter dan het diepste stilzwijgen en terughoudendheid. Je kunt zoo heerlijk met groote woorden schermen, maar Ooni Bob js er niet bang voor. Geloof maar gerust, dat je het einde van mijn antwoord kunt vinden en dat het geen „kanjer" wordt, want er zijn nichten en neven, die ook lange brieven echnjven en waar zou dan liet. einde zijn? Dus, ijzi#? vroeg nichtje, ik groet je hartelijk, met een fikse poot. (Eerlijk gezegd viel de inhoud van je opstel me teg n, het is rijk aan slechte schoolvoorbeelden, die helaas soms door andere kinderen nageaapt worden). Pimpelmees, wat vervelend, dat je alweer ziek bent. Aardig van je om dan toch op bed nog aan mij te denken en zelfs een opstel te schrijven. Je bent een oolijkerd. Als je een raadsel niet kunt oplossen, zeg je, dat je het flauw vindt, dat altijd van die „nesten" van dorpen genomen worden Verder, wanneer je een onvoldoende op school haalt, is dat, omdat het an ders niet leuk meer zou zijn! Ik groet jo, grappenmaker. F a rn k e, en toch was je oplossing van het tweede raadsel niet feilloos. Dus viel je buiten de kans op een prijs. Volgende keer beter hoor. Ik ben net als jij, ik zou ook niet graag in een vliegtuig zitten, dat aan het kopje dui kelen ging. Ik loop ook liever op den grond. Z w a r t k o p j e ik ben ook benieuwd wie de opstellenwedstrijd winnen zal. Alleen zal het heel lang duren voor de uitslag bekend wordt, want er zijn ongeveer '20 opstellen en ik plaats er elke week één. Wanneer krijgen jullie heretvacantie? B a b b e 11 e schrijft me daar vlot weg drie vellen vol aan beide kanten. Geen geklets, maar een echte, aardige brief, die ik met plezier lees. Mijn conv plimenten, Babbeltje. Ieder op zijn tijd een pluim op de hoed, wanneer het verdiend is, zeg ik altijd. Ik vertrouw, dat je weer heelemaal het oude Bahbeltje zonder verkoudheid bent, wanneer je dit leest. Doe morgen maar flink je be6t met korfballen, Babbeltje. Bruinvis zal me schrijven, wat voor boek in ruil voor de Paula-bonnen gestuurd wordt. Mocht je niet zelf kie zen? Ik zal zien of ik van de gevraagde bonnen iets voor je heb. Speelgraag speelt te graag of werkt te hard, maar in ieder geval had zo weinig tijd om mij te schrijven. Niets aan te doen, dan wacht ik maar op meer tijdGegroet hoor! De oplossingen van de beide raadsels waren resp. I „Hoogland" uit de woorden Hoogland, olifant, onheil, gezet, lama (luis), ark (aak), na en d, II De verborgen dierennamen waren eend, tor, kever, lam en os. Goede oplossingen kreeg ik van Paarj dohloem, Wolf, Madeliefje, Stephanie, Ainée, Boefje, Trekvogel, Robieon Cru soe, Duinpieper, Zwartkopje, Babbeltje, Bruinvis en Speelgraag. De prijs werd ditmaal gewonnen door Speelgraag. Vrouwe For- tuna speelt nu eenmaal graag! I. (Ingezonden) Het gevraagde woord is een boom en bestaat uit 12 letters. 7, 8, 4, meisjesnaam. 12, 2, 1 niet schuw. 7, 5, 6, 4, 7, 8 naam van een kleine jongen. 12, 11, 10, 14 gedeelte. 9, 5, 3, 4 schors. II. Welke ambachtsman krijgt men, wanneer men achter een rijtuig een En gels onderdaan plaatst? Paardebloem vraagt poetzegels De Wolf wil graag postzegels van Ncd. en koloniën. Woudlooper help ik aan van Nellemerken en kwattasoldaatjes. Joh an Strausz, voor jou zijn er D.E. punten. Picco 1 o kan rekenen op D.E. pun ten. Klaproos vraagt buitenlandsche postzegels. B. A. D kan 7 Sunlightbonnen koj men halen. D. V. krijgt 5 Drostebonnen. Eerlijk gezegd, aan Torenkraaibonnen heb ik niet6 Ainée spaart postzegels van Cura- qao en Ned. Indié. Politieagent.je voor jou zijn er oude Verkade-bonnen. Boefje wil graag postzegels van Ned. en koloniën of Drostebonnen. Pinguin help ik aan postzegels, Pinksterbloem kan postzegels komen halen. Baden Powell help ik aan post zegels en \erkade-bonnen „Waar wij wonen". Trekvogel spaart postzegels van Ned. en koloniën en Drostebonnen. Pimpelmees wil graag Levers zeepbonnen hebben. Zwartkopje vraagt postzegels en Drostebonnen. Babbeltje kan op Hillcbonnen rekenen. Bruinvis voor jou zijn er mis schien Sunlightbonnen. Speelgraag wellicht heb ik oude of nieuwe boekenbonnen voor je. De ruilbonnen kunnen Maandagmid dag na 3 uur aan hel bureau van dit blad afgehaald worden. Hartelijke Groeten van OOM BOB

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1937 | | pagina 11