De stenen Agnes
SPRINGVLOED
RUBRIEK VAN
OOM BOB
DE STRAAT IS GEEN LEESZAAL
BRIEFWISSELING
DE OPLOSSINGEN
DE RAADSELS
RUILHANDEL
KINDER COURANT jj
In het Zuiden van
Duitschland, in Beieren
ligt een steil rotspunt,
die de eigenaardige
naam heeft van „De
stenen Agnes."
De bewoners van die
6treek vertellen er een
legende over, hoe de
rots aan die naam ls ge
komen. Heel vroeger, in
over-oude tijden woon
de in dat land een oude
wijze vrouw, die Agnes
heette. Ze hielp alle
mensen, die bij haar
kwamen; voor armen en
zieken, voor ongelukki-
gen, voor iedereen had
ze raad en hulp. Ze
kende alle geneeskrach
tige kruiden, ze wist
toverspreuken. De men
sen vereerden haar en
vertelden nooit iets an
ders dan goed van
vrouw Agnes. Maar een
was er daar in de buurt,
die dat niet kon ver
dragen. Hij was een boze
slechte reus en hij kon
het niet hebben, dat er
aan de mensen zo veel
goeds werd gedaan.
Liefst had hij de vrouw willen doden en
vaak ging hij naar haar toe en deed net
of hij raad wilde vragen of een genees
middel. Maar de oude vrouw wist wel,
dat hij haar kwaad wilde doer en sloot
de deur als ze hem zag aankomen. Toen
verzon de reus een list Hij joeg de
koeien van vrouw Agnes de bergen
in En toen moest de oude vrouw wel
gaan zoeken om ze weer terug te krij
gen. Toen ze tussen de rotsen dwaal
de kwam de reus naar haar toe met
zijn bijl en wilde haar doden. Ze
vluchtte maar hij haalde haar in. Toen
vrouw Agnes bij een steile rotswand
kwam en niet verder kon, veranderde
ze zichzelf van angst voor de reus op
eens in een rots. De reus echter kwam
met zo'n vaart aanlopen dat hij tegen
de rots aanliep en een groot gat in de
steenen stootte. Do mensen kunnen het
nog aanwijzen en ze zeggen dat op de
langste dag do zon juist door die ope
ning schijnt en dat men dan vrouw
Agnes kan horen zingen, juist zoals ze
vroeger bij haar huis deed, als de zon
scheen.
door IET HOOGERS
Het was een koele winderige dag in
het begin van de zomer. Weken achter
een was 't mooi warm weer geweest,
maar nu opeens scheen het omgeslagen
te zijn. De lucht was bedekt met lage
grijze wolken, waaruit zo nu en dan
enige regendruppels vielen. Maar het
bleef nog bij een paar druppels, geluk
kig. Het kleine dorpje L., dat aan de
rivier lag, vlak bij de monding, leek
die dag wel uitgestorven. Allen men
sen, mannen en vrouwen, werkten op
het land. Het was het eind van de
hooitijd, het meeste hooi was al mooi
droog binnen, maar nu het weer
scheen te veranderen, werkten ze met
man en macht om ook de laatste voe
ren hooi nog binnen te krijgen, voor
er regendagen begonnen. De vrouwen
en de meiden waren die dag mee ge
gaan naar het hooiland, zelfs de kin
deren moesten helpen. Alleen de heel
YA*}jrn
val
oude mensen, die niet meer konden
werken, waren thuis gebleven en pas
ten op de heel kleine kindertjes. Hard
werd er gewerkt op het land. de men
sen gunden zich haast geen tijd om te
eten, de meesten moesten in één dag
doen, waar ze anders zeker twee dacen
over hadden gewerkt. Volheladen hooi
wagens reden naar de schuren, en
keerden haastig terug om weer op
nieuw opgetast te worden.
Marianne en Bertha hadden eigenlijk
ook mee moeten werken, hun vader
had er al op gorekend. Maar die mor
gen had moeder gezegd: „Ik wilde zo
graag dat jullie vandaag naar Groot
moeder gingen. Als er nu een tijd van
slecht weer komt, kan het zo'n poos
duren, voor je er toe komt. En ik had
Grootmoeder verleden week al beloofd,
dat ik haar wat zou laten brengen van
de aardbeienjam en nog enkele andere
dingen."
Grootmoeder woonde in een plaatsje
aan zee, een paar uur lopen van L.
Marianne en Bertha vonden het wel
leuk om naar haar toa te gaan, ze de
den het veel liever dan op het land te
helpen. „Nou, vooruit dan maar," zei
Vader, „als het al aan Grootmoeder be
loofd is, moet je haar ook maar niet
te lang laten wachten" En toen Ma
rianne en Bertha op weg gingen, met
een mand, waarin de aardbeienjam
was en een zak met kersen en nog een
grote koek, die moeder tevoren al ge
bakken had, riep Vader hen lachend
na: „Pas maar op Roodkapjes, dat je
de wolf niet tegenkomt!" Nou daar wa
ren ze niet hang voor en ze waren ook
geen roodkapjes, want ze droegen wit
te mutsjes, zoals alle meisjes daar in
het dorp.
Zo waren ze 's morgens al weg go-
gaan en zo stapten flink door. Marian
ne vooral hield veel van zo'n wande
ling en ze vond het heerlijk dat het
waaide. Ze was een sterk gezond meis
je, dat graag buiten was. Zo hield van
de rivier en de zee, ze ging soms met
haar oom, die met zijn boot er op uit
ging om te vissen. Zelf kon ze zeilen en
roeien, ze kende de namen van sche
pen, van vissen en watervogels, van de
planten en de bomen langs de rivier.
Als klein meisje al speelde ze het liefst
aan de rand van het water, zo was er
er mee vertrouwd, alsof de rivier een
goede vriend van haar was. Bertba
was anders; ze was niet zo sterk, en
hield er meer van thuis te zijn en haar
moeder te helpen in bet huishouden, ze
kon zelf al heerlijke vruchten inm-'.en
en ze hielp ook wel eens bij het maken
van kaas en boter. De koeien van haar
vader, daarmee was zij bevriend. Soms
liep ze door de stallen en aaide hen
over de zachte neuzen, zij verzon hun
namen, ze praatte tegen hen. Maar nu
waren de koeien niet in de stal, maar
liepen buiten in de weiden, lie pas af
gemaaid waren.
De weiden langs de rivier waren het
eerst gemaaid, nu waren ze nog bezig
met de landen, die meer in het land
lagen.
Bij Grootmoeder bleven de mcisje9
eten. De oude vrouw vond het heerlijk
om haar kleindochtertjes bij zich te
hebben. Ze had ze graag de hele mid
dag bij zich willen houden, maar al
te laat konden ze niet weg gaan, want
moeder zou het naar vinden als ze zo
laat thuis kwamen en het was nog een
heel eind lopen.
Maar toen ze het stadje uitliepen zei
Marianne: „We zijn nu toch zeker
vroeg genoeg; als we regelrecht naar
huis gaan, zijn we om vijf uur thuis en
om zes uur eten we pas. Moeder heeft
gezegd dat we met broodeten thuis
moesten wezen." „Wil je dan weer te
rug gaan naar Grootmoeder?" vroeg
Bertha. „Nee ik wou de weg langs
het strand nemen en het is maar een
goed half uur om en het is tenminste
eens wat anders dan dat pal, door de
weiden".
„Mij best" vond Bertha, die meestal
in alles haar zusjes zin deed. „Als we
het maar droog houden voegde ze
bij.
„Och wel ja, kom maar gauw mee,
het is do hele dag al zo dreigend," zei
Marianne en sloeg vast de richting
naar de zee in.
Het was heerlijk om langs de zee te
lopen, er stonden grote golven met
witte koppen en de meeuwen vlogen
laag boven het water. Steeds harder
ging het waaien, gelukkig hadden ze
de wind achter zodat ze haast voortge
duwd werden. Steeds donkerder werd
ook de lucht en zo nu en dan vielen
enkele dikke druppels, als een waar
schuwing om gauw te maken dat ze
thuis kwamen. Bertha wierp zo nu en
dan al eens een angstige blik naar de
lucht.
„Wat is het strand toch smal," zei
Marianne, „het is zeker vloed, maar zo
smal heb Ik het nog niet vaak gezien."
„Och je bent zeker nog nooit op het
strand geweest, als de vloed op het
hoogst is," meende Bertha. „Natuurlijk
wel" zei Marianne beledigd. Ze liepen
door en Marianne verdiepte zich in het
vraagstuk over het smalle strand. Op
eens bleef ze stil staan en haalde diep
adem. „O. misschien riep ze uit.
„Tk treloof dat ik het weet. „Wat
dan?" vroeg Bertha?". „Loop toch
door!"
„Ja hoor dan. Oom Kees heeft het me
eens verteld. Van die springvloed! Als
de maan vol is geweest!" „Wat zeg je
toch allemaal?" vroeg Bertha ongedul
dig. „Er komt een springvloed! Ik ge
loof het vast! Als de maan vol is ge
weest en als de wind zo is als nu en
als het dan gaat stormen, dan komt er
een overstroming!" Bertha keek haar
verschrikt aan. „Nou maar dat i9 in
zoveel jaren niet gebeurd. zei ze
dan twijfelend. „Nee, natuurlijk niet,
we hebben nu een dijk. Maar de wei
den buiten de dijk, die komen onder
water. En
„En daar zijn onze koeien!" Bertba
riep het als een noodkreet.
„Gauw gauw, we moeten naar hui9,
waarschuwen, alle mensen, ze zijn al
lemaal op het land!" dreef Marianne
voortvarend aan. De kortste weg was
dwars door de duinen, want voor ze
de weg langs de rivier bereikt hadden,
zou het nog wel een uur duren. Maar
wat liep het moeilijk door de duinen
als je zo'n haast hebt! en de wind
kregen ze nu opzij.
Marianne pakte Bertha bij de hand
en trok haar mee; scherp moest ze op
letten om de richting niet kwijt te ra
ken, maar gelukkig wist ze goed de
weg. Het begon nu werkelijk te rege
nen, maar ze waren niet ver meer van
het dorp. „Springvloed!" dacht Marian
ne. „De koeien!" dacht Bertha. En ze
zwoegden verder door het mulle zand.
O, wat leek dat laatste eindje nog ver.
„Ik kan niet meerl" hijgde Bertha.
„Dan zal ik wel alleen verder gaan,"
zei Marianne, maar dat wilde Bertha
ook niet.
Eindelijk waren ze op de weg en
daar lag het plaatsje. Gelukkig, het
eerst kwamen ze aan de weilanden van
hun eigen vader. Nu holde Marianne
vooruit, ze zag haar vader staan bij
een hooiwagen en regelrecht liep ze op
hem af. Maar toen ze bij hem was, kon
ze eerst geen woord uitbrengen, zo
hijgde ze.
„Kind was is er" vroeg haar vader
eerst verschrikt. „Waar is Bertha?"
„Daar", wees Marianne met haar
hand.
Wat hebben jullie dan? Ben Je de
wolf tegengekomen?" lachte Vader,
blij dat zijn beide dochtertjes tenmins
te veilig voor hem stonden.
„Springvloed!" zei Marianne nu. En
Bertha, die wat op adem was gekomen
en nu ook bij hen stond, voegde er aan
toe: „Er komt springvloed opzetten en
de koeien
„Hoe weten jullie dat?" „We hebben
het gezien en oom Kees heeft me ver
teld hoe Maar haar vader liet
haar niet uitpraten. „Onmogelijk is
het niet met zo'n storm", mompelde hij.
Hij liep hard naar de rivier en waar
schuwde intussen de andere mannen
waar hij langs kwam. Bij de rivier za
gen ze het: het water was al hoog ge
stegen, het golfde onstuimig en de
koeien stonden dicht bij elkaar onder
aan de dijk. Haastig werden de die
ren los gemaakt en op de weilanden
achter de dijk gebracht. Nu kon er
niets meer gebeuren, de dijk was hoog,
daar kwam het water nooit over heen
en hij was sterk, het water kon er geen
gat in slaan.
„Dat was kranig van jullie!" zei va
der toen alle vee in veiligheid was.
„Ik ben trots op mijn beide dochters.
Ik zal het aan alle mensen in het dorp
vertellen, dat door jullie hun koeien
ook zijn gered."
„Het was Marianne, vader," zei Ber
tha. „die heeft het gemerkt en die wist
er alles van." „Maar jij hebt je er even
hard voor ingespannen, om gauw in
dorp te komen," vond Marianne. „Ja,
maar als jij niet zo doorgedreven had
om langs de zee te gaan, dan hadden
we ook niet kunnen waarschuwen,"
lachte Bertha weer, „want ik had er
eigenlijk maar weinig zin in om die
omweg te maken."
Van Vader kregen ze allebei een zil
veren armband, waar de datum in
stond gegraveerd
BESTE Nichten en Neven!
Ziezoo, de opstellenbuit is binnen
en ik moet zeggen, dat ik best te
vreden ben. Van de volgende familie
leden ontving ik een pennevruoht: Wolf,
Schooiertje, Zwartkopje, Ainée, Trekvo
gel, Speenkruidje, Boefje, Shirley Tem
ple, Madeliefje, Klaproos, Stephanie,
Pinguin, Wildzang, Pimpelmees, Duin
pieper, Bruinoogje, Leergraag en Baden
Powell.
En nu zal ik jullie eerst vertellen,
wat de bedoeling is.
Volgende week Zaterdag wordt het
eerste op6tel geplaatst, willekeurig- De
familieleden lezen het en geven er een
cijfer voor. Dat cijfer zetten jullie in
den brief aan mij Van al die cijfers
reken ik het gemiddelde uit en dat
cijfer zet ik de week daarop, wanneer
weer een ander opstel geplaatst wordt,
in de krant. Jullie moeten de opstellen
eerlijk, met een zuiver eigen meening
beoordeelen en er geheel buiten laten
of de schrijver van het opstel al of niet
een vriend of vriendin is. Want anders
zouden jullie onderling kunnen afspre
ken om elkaar een heel hoog cijfer te
geven, om zoodoende het beste eindcij
fer te krijgen. Dat zou niet leuk zijn en
daarom wil ik geheel op jullie vertrou
wen- Ik heb 18 opstellen, dus gaat er
heel wat tijd mpe heen, voordat de uit
slag bekend is. Maar door iedere week
een cijfer te plaatsen, blijft de spanning
er natuurlijk terdege in.
O ja. denk er aan, dat jullie het cijfer
op duidelijke wijze, desnoods omlijnd
of met een andere kleur, in den brief
aangeven. Dat ls makkelijk voor mij.
Verder heb ik nog mee te deelen, dat
we twee nieuwe leden gekregen heb
ben: een „politie-agentje" en een
„neefje". Laten we dus oppassen!
Wie heeft er een cadeaulijst van
Klokzeep voor onze neef Robinson
Crusoë?
En nu het familienieuws: De groeten
doen: Paardebloem aan Babbeltje,
Zwartkopje en Trekvogel; de Wolf aan
Duinpieper en Boefje; Schooiertje aan
de Wolf, Woudlooper en Trekvogel
Klaproos aan Leergraag en Tompoes;
Leergraag aan de hele familie; Baden
Powell aan Paardebloem, Madeliefje,
Pinguin en Leergraag; Trekvogel aan
Pinguin, Bruinoogje en Boefje; Duin
pieper aan da hele familie; Pimpel
mees aan Shirley Temple.
Kwikzilver, dat had ik niet. ge
dacht, toen ik een aardig klein briefje
voor me zag liggen en jij te voorschijn
kwam. Het werd heusch tijd, dat je iets
van je horen liet. Op school gaat het
gelukkig goed en vlug, want je zit nu
al in de derde klas. Zeg, Kwikzilver,
nu moet je trouw blijven schrijven
hoor en ook mee-„raadselen".
Paardebloem heeft de jamboree
film gezien en daar op het witte doek
een kennis aangetroffen- Nu heb je na
tuurlijk stof om met hem in je brief
te corresponderen. Met de postzegels
vlot hpt nog niet, tenminste juist de
genen, die ik graag zou willen hebben,
ontbreken nog. Maar ik blijf mijn best
doen, hoor!
De Wolf heeft de raadsels bijna
goed opgelost, maar ja, dat heele kleine
verschil met de ware oplossing doet 't
'ml Volgende keer beter, zullen we
maar zeggen. Jij bent niet de eenige, die
om postzegels van Ned. en Indië vraagt;
mijn voorraad i6 echter gering- Ik ben
blij, dat jo schik hebt met je prijs. Zoo
moet het ook, nietwaar?
Schooiertje, ik heb jc opstel nog
niet doorgelezen wegens gebrek aan tijd,
maar ik heb wel gezien, dat je een lang
verhaal over je kamer en je radio ge
schreven hebt- Ik plaats het eerste op
stel volgende week Zaterdag, omdat ik
in mijn voorwoord nog even wil ver
tellen, wat de bcdosling precies is,
Schooiertje, zorg maar, dat je gauw een
luidspreker krijgt, ofschoon het zonder
ook best gaat. Gegroet.
Madeliefje vond de raadsels erg
makkelijk. Ik heb ook zulke knappe
nichten in mijn familie! Nog wel be
dankt voor het raadsel, dat je voor de
krant gemaakt hebt. Binnenkort zal ik
het plaatsen- Die Jamboree-film is in
goede aarde gevallen. I'k geloof, dat
het grootste de>l van mijn familie er
van genoten heeft, jij noemt dat „ziek
lachen!" Moet jij geen ruilbonnen heb
ben Madelief?
Stephanie, ik wist miet, 'dat jij
helder van geest moest zijn, om de raad
sels te kunnen oplossen. Je hebt het
waarschijnlijk spreekwoordelijk bedoeld,
want zoo moeilijk zijn ze heusch niet.
Wat je teekenkunde betreft, och, jij zult
misschien weer iets heel goed kennen,
waarvan een ander geen verstand heeft.
Zoo is het met alles in de wereld, Ste
phanie. Ik vind je schrift nog duidelijk,
ondanks dat je een middeleeuwsch „in
strument" hanteerde. Verleden en heden
ontmoeten elkaar 6oms, gelukkig maar
hè?
N u f e i6 een nieuw nichtje, het zus*
j'e van Tompoes. Nu kleine nuf, ik hoop,
dat je net zoo'n trouwe nicht zult wor
den als je grootere zuster. Wat zul je
blij zijn, dat je weer heelemaal beter
bent en naar school kunt gaan, want
zes weken ziek zijn valt niet mee. Je
hebt echt leuk briefpapier. Tot volgen
de week hoor!
Klaproos, neen, wanneer j'e op
reis bent kun je niet schrijven. Dat be
grijp ik en vind ik heelemaal niet erg.
Ik ben juist zoo blij, dat je een prettige
dag gehad hebt. Je bent bescheiden met
je vraag om 6lecht6 1 postzegel; ik zal
zorgen, dat je niet teleurgesteld wordt
hoor! Jammer, dat je het tweede raad
sel mis hebt, maar al doende leert men,
Klaproos.
Ainée heeft van die vaste punten
waar zij zich als het ware aan vast
klampt, ondanks dat ze zich overigens
ook best amuseert. Maar dat zijn dan de
vreugdedagen bij uitstek, zooals b.v. een
reisje naar Brussel met andere school
makkers. Nu, dat begrijp ik best. Maar
ja, je zult eens zien, hoe lang het nog
duurt voor die dag er is; de wijzers
van de klok gaan langzamer loopen
Ik merk wel dat je veel van tooneel
en film houdt, maar ik ben het niet
heelemaal eens met jouw gevolgtrek
kingen, ook niet, dat een meisje kunst
zinniger is dan een jongen. Tenslotte
dat „stopwoord" van jullie leeraar. Pas
maar op Ainée. de meeste mcnschen
hebben die eigenaardigheid, maar weten
het zelf niet. Gegroet.
Politieagent je i6 een nieuwe
8 jarige neef, die uit louter vriendschap
komt en niet om de orde te bewaken
Je houdt zeker veel van voetballen?
Natuurlijk kun je oude Verkade's bon
nen krijgen. Ik zal er wat voor je klaar
leggen. Kom je ze dan halen? Dan krijg
ik wel ander soort bonnen terug hé?
Had jij die pop op de enveloppe getee-
kend, politiemannetje?
Boefje heeft zich vermaakt in het
Sportfondsenbad en ik denk, dat ze
daar wel meer naar toe zal gaan. Ver
der had zij geen nieuws voor me, want
volgens de kleine Boef gebeuren er op
het oogenblik heelemaal geen nieuw
tjes! Nou. dat weet ik nog niet, hoor,
maar enfin, het zal wel zoo zijnDe
raadsels had je goed.
Pinguin heeft een groot opstel ge
schreven en was daardoor erg vermoeid.
Tjonge, tjonge, die opstellen weten wat!
Allemaal familieleden met kromme vin
gers van het vele schrijven. Maar dat
gaat gauw over hoor!
Pieter heeft een prachtig boek
Van zijn vriend geleend.
Maar geen leeszaal is de straat,
Zoals Pieter meent.
Pieter loopt maar lezend door,
I Kijkt niet waar of hij gaat,
I Pieter ziet of merkt niet eens
IDat er iemand staat.
„Luister nu eens, jongetje"
Zegt de oude heer,
„Lezen op straat is dom,
Doe dat nou niet weer."
Maar Pieter luistert niet naar raad,
Loopt steeds lezend voort,
Tot hij in het pracht-verhaal
Onzacht wordt gestoord.
Bruinoogje ie nog eens op de
paddenstoelenjacht geweest, met goed
resultaat. Evenmin als met. die van
Pinguin, ben ik het met jouw raadsel
oplossingen eens. Maar het scheelt
maar heel weinig, kleine Bruinoog. Je
opstel heb ik ontvangen.
Leergraag moet iets netter wer
ken, heusch. Je briefje was wat romme
lig en je opstel had je niet eens op een
apart papiertje geschreven.
Daardoor maak je het mij moeilijker
en jezelf zeker niet gemakkelijker. Dus
Leergraag, doe je naam eer aan hoor!
Je groeten heb ik overgebracht. Het
tweede raadsel was zeker te moeilijk
voor je hè? Volgende keer dan maar
beter!
Pinksterbloem, dat valt me
tegen, want ik dacht, dat je goed in
gymnastiek was. Zoo'n jonge nicht al9
jij bent, mag anders niet houterig zijn
hor. Hoelang heb je nu al pianoles?
Het tweede raadsel heb je te onnauw
keurig opgelost.
Baden Powell heeft zich ditmaal
geweldig uitgesloofd. Een opstel, raad
sels opgelost en nieuwe gemaakt,
waarvoor ik je nog wel bedank, dat
was alles enthousiast werk. Voor jou
was het dubbel fijn om dio film te
zien, daar je zelf de heelc Jamboree
natuurlijk meegemaakt hebt. Wel
licht, dat je vele bckönden gezien hebt,
Baden Powell. Dat schrijf jc dan nog
wel.
Trekvogel heeft een woorden
boek te voorschijn gehaald en is daar
mee op het woordje index aangevallen.
Achteraf heb je wel een beetje gelijk,
maar ik geloof, dat de familie wel be
grepen heeft, waarom het. ging. VorteV
me eens, of je al vorderingen maakt
met het pianospel of houd jo er niet
zoo erg van?
Robinson Crusoë, wel bedankt
voor de jamboreezegel van WA cent,
want daar is reuze vraag naar. Ik zal
de hulp van de familie inroepen voor
een cadeaulijst van klokzeep voor jou.
Hoe gaat het op school, kun je mee
komen in de derde klas, beste Neef?
Wildzang, beste nicht, denk er
aan, dat je me het vervolg op je ver
haal stuurt en wel zoo spoedig moge
lijk hoor! En verder op een apart
papier, want anders geelt dat verwar
ring.
Duinpieper is een aardig nichtje
maar met veel, heel veel fantasie, ten
minste, dat maak ik uit haar brieven
op. Dat is met erg en in ieder geval
beter dan het diepste stilzwijgen en
terughoudendheid.
Je kunt zoo heerlijk met groote
woorden schermen, maar Ooni Bob js
er niet bang voor. Geloof maar gerust,
dat je het einde van mijn antwoord
kunt vinden en dat het geen „kanjer"
wordt, want er zijn nichten en neven,
die ook lange brieven echnjven en waar
zou dan liet. einde zijn? Dus, ijzi#?
vroeg nichtje, ik groet je hartelijk, met
een fikse poot.
(Eerlijk gezegd viel de inhoud van
je opstel me teg n, het is rijk aan
slechte schoolvoorbeelden, die helaas
soms door andere kinderen nageaapt
worden).
Pimpelmees, wat vervelend, dat
je alweer ziek bent. Aardig van je om
dan toch op bed nog aan mij te denken
en zelfs een opstel te schrijven. Je bent
een oolijkerd. Als je een raadsel niet
kunt oplossen, zeg je, dat je het flauw
vindt, dat altijd van die „nesten" van
dorpen genomen worden
Verder, wanneer je een onvoldoende
op school haalt, is dat, omdat het an
ders niet leuk meer zou zijn! Ik groet
jo, grappenmaker.
F a rn k e, en toch was je oplossing
van het tweede raadsel niet feilloos.
Dus viel je buiten de kans op een prijs.
Volgende keer beter hoor. Ik ben net
als jij, ik zou ook niet graag in een
vliegtuig zitten, dat aan het kopje dui
kelen ging. Ik loop ook liever op den
grond.
Z w a r t k o p j e ik ben ook benieuwd
wie de opstellenwedstrijd winnen zal.
Alleen zal het heel lang duren voor
de uitslag bekend wordt, want er zijn
ongeveer '20 opstellen en ik plaats er
elke week één. Wanneer krijgen jullie
heretvacantie?
B a b b e 11 e schrijft me daar vlot
weg drie vellen vol aan beide kanten.
Geen geklets, maar een echte, aardige
brief, die ik met plezier lees. Mijn conv
plimenten, Babbeltje. Ieder op zijn tijd
een pluim op de hoed, wanneer het
verdiend is, zeg ik altijd.
Ik vertrouw, dat je weer heelemaal
het oude Bahbeltje zonder verkoudheid
bent, wanneer je dit leest. Doe morgen
maar flink je be6t met korfballen,
Babbeltje.
Bruinvis zal me schrijven, wat
voor boek in ruil voor de Paula-bonnen
gestuurd wordt. Mocht je niet zelf kie
zen?
Ik zal zien of ik van de gevraagde
bonnen iets voor je heb.
Speelgraag speelt te graag
of werkt te hard, maar in ieder geval
had zo weinig tijd om mij te schrijven.
Niets aan te doen, dan wacht ik maar
op meer tijdGegroet hoor!
De oplossingen van de beide raadsels
waren resp.
I „Hoogland" uit de woorden
Hoogland, olifant, onheil, gezet, lama
(luis), ark (aak), na en d,
II De verborgen dierennamen waren
eend, tor, kever, lam en os.
Goede oplossingen kreeg ik van Paarj
dohloem, Wolf, Madeliefje, Stephanie,
Ainée, Boefje, Trekvogel, Robieon Cru
soe, Duinpieper, Zwartkopje, Babbeltje,
Bruinvis en Speelgraag.
De prijs werd ditmaal gewonnen
door Speelgraag. Vrouwe For-
tuna speelt nu eenmaal graag!
I.
(Ingezonden)
Het gevraagde woord is een boom en
bestaat uit 12 letters.
7, 8, 4, meisjesnaam.
12, 2, 1 niet schuw.
7, 5, 6, 4, 7, 8 naam van een kleine
jongen.
12, 11, 10, 14 gedeelte.
9, 5, 3, 4 schors.
II.
Welke ambachtsman krijgt men,
wanneer men achter een rijtuig een En
gels onderdaan plaatst?
Paardebloem vraagt poetzegels
De Wolf wil graag postzegels van
Ncd. en koloniën.
Woudlooper help ik aan van
Nellemerken en kwattasoldaatjes.
Joh an Strausz, voor jou zijn er
D.E. punten.
Picco 1 o kan rekenen op D.E. pun
ten.
Klaproos vraagt buitenlandsche
postzegels.
B. A. D kan 7 Sunlightbonnen koj
men halen.
D. V. krijgt 5 Drostebonnen. Eerlijk
gezegd, aan Torenkraaibonnen heb ik
niet6
Ainée spaart postzegels van Cura-
qao en Ned. Indié.
Politieagent.je voor jou zijn er
oude Verkade-bonnen.
Boefje wil graag postzegels van
Ned. en koloniën of Drostebonnen.
Pinguin help ik aan postzegels,
Pinksterbloem kan postzegels
komen halen.
Baden Powell help ik aan post
zegels en \erkade-bonnen „Waar wij
wonen".
Trekvogel spaart postzegels van
Ned. en koloniën en Drostebonnen.
Pimpelmees wil graag Levers
zeepbonnen hebben.
Zwartkopje vraagt postzegels en
Drostebonnen.
Babbeltje kan op Hillcbonnen
rekenen.
Bruinvis voor jou zijn er mis
schien Sunlightbonnen.
Speelgraag wellicht heb ik oude
of nieuwe boekenbonnen voor je.
De ruilbonnen kunnen Maandagmid
dag na 3 uur aan hel bureau van dit
blad afgehaald worden.
Hartelijke Groeten van
OOM BOB