COLÏJN OVER DE KABINETS FORMATIE Ontploffing teisterde tankschip ALLEEN DE FORMATEUR VERANTWOORDELIJK VOORSTELLEN WEERKRACHT DE „MEGARA" TE AMSTERDAM TAXI DOOR TREII GEGREPEN Voorbesprekingen vallen buiten het controle recht der Kamer - De beteekenis van het Christelijk geloof voor het Staatkundig leven - Vrucht willen plukken die nog niet rijp was INZAKE DE Geweldige ravage Kamerlidmaatschap van Ds. G. van Duyl AANVARING OP DE SCHELDE EERSTE KAMER fe BLAD PAG. 2 AMERSFOORTSCH DAGBLAD WOENSDAG 3 NOVEMBER 1937 Niet verder gegaan dan noodzakelijk is Streven naar vermindering der werkloosheid VERSCHENEN is de Memorie van Antwoord op de algemee ne beschouwingen der Tweede Kamer over de rijksbegrooting voor 1938 (hoofdstuk I). Met de beschouwingen, in het iVoorloopig Verslag gewijd aan den uitslag der laatstgehouden verkiezingen, kan de Regeering zich zeer wel verecnigen, aldus opent de Memorie van Antwoord. Ook sluit de Regeering zich gaar ne aan bij de waardeering van het voorrecht, vrije verkiezingen te bezitten Van de beschouwingen en opmerkin gen omtrent de kabinetsformatie heeft de formateur van het kabinet met be langstelling- kennis genomen. Hij be treurt het alleen, dat zijnerzijds geen even uitvoerige beschouwingen daar te genover gesteld kunnen worden. Met name de besprekingen, die plaats vinden tusschen den formateur en de door hem aangezochte medewerkers, vallen buiten het domein der openbaar heid. Rn vooral als het betreft bespre kingen, die tot geen resultaat hebben geleid, zal er wel nimmer een formateur zijn geweest, die zulke niet geslaagde besprekingen aan de publiciteit heeft overgegeven. In elk geval is de forma teur van dit kabinet daarvoor niet te vinden. Hij acht zich jegens rle Kamer verantwoordelijk voor bet feit, dat hij het huidige kabinet heeft gevormd en ieder lid van bet kabinet is verantwoor delijk voor het feit van zijn verschij ning voor de Kamer in het kader van het kabinet. Aan die verantwoordelijkheid wen- schen noch de formateur, noch een zijner ambtgenooten, zich in het minst te onttrekken, maar wat voor den dag van het optreden heeft plaats gevonden, valt buiten het contrólerecht van de Kamer, al kan niemand verhinderen, dat de leden der Staten-Generaal ook daar over een oordeel uitspreken op ge vaar af dat oordeel te vormen op niet geheel volledige gegevens. Na aldus de grens te hebben getrok ken tusschen wat niet of wel aan publi citeit kan worden overgegeven, bestaat er bij den formateur geen enkele be denking om zakelijk den gang der ge beurtenissen toe tc lichten. Uitgangspunt is voor dr. Colijn ge weest zijn in de Tweede Kamer der Staten-Generaal op 13 November afge legde verklaring inzake den noodzake- lijkcn grondslag voor het regeeringsbe- leid. De formateur verklaart zich buiten staat om de bedoelingen, ö?e de kiezers bij het uitbrengen van hun stem heb ben gekoesterd, te gaan naspeuren. Hem ontbreken daarvoor alle gcgevens Slechts moge het volgende hierover wor den opgemerkt De anti-revolutionnal- ren wonnen 3 zetels, de N S R verkreeg er 4. De liberale kamergroep had er 7 Indien men nu, wat aan het aantal uit gebrachle stemmen te toetsen valt. aan neemt, dat de N SB uit de R K C.FI AR. en V.D.-partijen niet zoo heel veel stemmen heeft verkregen, en indien men voorts, gelijk vaak geschiedt, de ze- tchvinst der A R -partij overeenko mend met het zetelverlies der Liberalen toeschrijft aan stemmen, door Libe ralen op dr Colijn uitgebracht, dan wordt het een onoplosbaar raadsel waa de N S.B haar 4 zetels aan te danken heeft Toch zeker wel niet aan de com munlsten en de S.D.A P. De regeering meent dan ook dat het verschijnsel van stemmenver- schüiving ditmaal veel ingewikkel der is dan bij vorige verkiezingen en dat de wel zeer eenvoudige ver klaring. dat de zetelwinst der anti- revolutionnairen ie too te schrijven aan Liberale stemmen, op dr Colijn uitgebracht, geen oogenblik houd baar is. Intusschen, hoe ook dit verschijnsel verklaard moet worden, het is zonder beteekenie voor do kabinetsformatie. De kiezers spreken zich niet uit over de samenstelling van een kabinet, maar zij kiezen leden der Staten-Generaal. En de formateur van het nieuw te vormen kabinet moest dus rekenen met den uit slag der verkiezingen, zooals die tot uitdrukking kwam in de samenstelling van de Tweede Kamer der Staten-Gene raal. Die uitslag was althans op één punt volkomen duidelijk. Het door dr. Colijn voor de verkiezingen en tijdens de ver kiezingscampagne op den voorgrond ge stelde e e n e desideratum: een regee- ringsbeleid, dat gedragen wordt door een „krachtige christelijke levensover tuiging", een beleid, dat de zedelijke krachten van het christendom ook in het staatsbestuur tot gelding wilde bren gen en „verstevigen", dat desideratum had door don uitslag der verkiezingen zijn bezegeling verkregen. Het sprak dus vanzelf, dat de formateur prijs stellend op den steun eener meerder heid in de Kamer allereerst aan deze zijde der zaak zijn aandacht schonk. Beteekent dit nu, dat het tweede de sideratum: de vereeniging van allen, die zulk een staatkunde wilden steunen, werd losgelaten? In geenendeele. De formateur heeft van meet aan er naar geslrecfd ook andere personen dan die, welke tot de voormalige coalitiiepartijen behoorden, in zijn kabinet op te nemen. Hij werd daarbij allereerst gedreven door de begeerte oude tegenstellingen zooveel mogelijk te verzoenen, nu, naar het hem voorkwam, de oude antithese op staatkundig gebied niet meer zóó scherp tot uiting kwam als voorheen wel geschiedde. Met name meende hij, dat ter lin kerzijde om nu dien term voor het gemak nog maar eens te bezi gen het inzicht in de beteekenis van het christelijk geloof voor het staatkundig leven groeiende was. En hoewel daarbij niet over het hoofd mocht worden gezien, dat gelijk woord gebruik op dit gebied niet altijd gelijk beteekenis had, zoo achtte do,formateur in dezen tijd van algemeene verwarring do wenschelijkheid van „golijk-optrek ken" van partijen, die vroeger elkaar fel plachten te bestrijden, zóó groot, dat hij zeer ernstige pogingen in het werk heeft gesteld om aan zijn kabinet een hreedere politieke basis te geven dan hem ten slotte mogelijk bleek. Natuurlijk was voorwaarde voor het slagen dier poging, dat alle aangezochte personen zich konden vereenigen met den grondslag, waarop die forma teur het kabinet wenschte samen to stellen en voorts dat de bezetting der portefeuille rekening hield met de zetel- verdeeling in de Kamer van die groepen waarop hij het oog gericht had. (56+10) Op beide punten zijn moeilijkheden ge rezen met het gevolg, dat ten.slofttc het kabinet in zijn huidige samenstelling tot stand kwam. Voor die uitkomst is alleen de formateur verantwoordelijk. De over wegingen, die hem er toe hebben geleid, zich neer te leggen bij de niet-vervulling van zijn tweede de sideratum en wel vast te houden aan het eerste, vallen weer buiten het terrein van de publiciteit. Een uitzondering is hierop toelaat baar en noodzakelijk. Het betreft de in het voorloopig verslag neerge schreven meening, dat „de formateur door zijn eigen politieke vrienden ge dwongen" zou zijn geworden van zijn aanvankelijken opzet af te zien. De wer kelijkheid is, dat ook dienaangaande geen enkel overleg met zijn naaste po litieke vrienden heeft plaats gevonden. Van het oogenblik af dat een formatie in beraad is, dient een formateur al thans naar de opvatting van dr. Colijn tegenover alle groepen op wier steun hij hoopt, een gelijke houding in acht te nemen en zou speciaal overleg, over welke aangelegenheid ook, met een be paalde kamergroep niet strooken met de zelfstandigheid, die de houding van den formateur behoort te kenmerken, Wel moet nog een oogenblik worden stilgestaan hij den stempel, dien men naar aanleiding van deze beslissing van dr. Colin zoo gaarne het kabinet wil opdrukken. Er bestaat geen coalitie van partijen, waarop het kabinet zou steunen. Dr. Co lijn heeft geheel zelfstandig zijn regee- ringsprograrn ontworpen en dat pro gram is de basis geweest voor de be spreking met zijn tegenwoordige ambt genooten Uit dat overleg is het regee ringsprogram voortgekomen. Met geen enkele partij is overleg gepleegd Ook de benaming „rechtsch" kabinet schijnt uit den tijd. Beter is het, het kn hinet rondweg aan te duiden als christe lijk kabinet, d.w.z. als oen kabinet dat Gods wet tot richtsnoer voor zijn beleid wil nemen. Wanneer men de toppassing van het christendom op de staatkunde slechts niet ziet alsof men met dogmatiek te maken had, maar als men let op de eischen van het christendom voor het natuurlijke leven: verhouding van de echtgenooten in het huwelijk verhouding tusschen oudere en kinde ren, tusschen werkgever en werknemer, tusschen overheid en onderdaan, om slechts enkele zaken te noemen, dan blijft er van het klassieke argument te gen een ministerie op positief christelij- ken grondslag niet veel meer over. Juist op de omstandigheid, dat men hier niet stond voor vragen van soteriologischen aard, was de hoop van den formateur gebouwd, dat de basis wat breeder had kunnen zijn, dan zij thans geworden is. Hij is ge neigd de mislukking van die ver wachting alleen aan zichzelf te wij ten. Hij heeft blijkbaar een vrucht willen plukken, die nog niet rijp was. Intusschen verheugt hij er zich over een tweetal ministers in het kabinet te hebben kunnen opnemen, die niet tot de zg. rechterzijde gere kend kunnen worden en niettemin zich met het program hebben kun nen vereenigen. Beleid van het kabinet NIET onweersproken mag blijven a<5 meening, dat een deel der leden, uit den raad van ministers gezege vierd zou hebben over een ander deel. De ministers zijn allen bezield met den wil om, in gezamenlijk over- eg, den juisten weg te vinden tot op lossing van de moeilijkheden, die ons nog steeds omringen. Dat de regeering daarbij den werkelijken toestand tot uit gangspunt neemt, en zich niet laat ver leiden de huid van een nog niet gescho ten beer te verkoopen, rekent zij zich zelf tot verdienste aan. Waar aan een werkelijk in evenwicht zijnd budget nog ettelijke tientallen millioenen ontbre ken, zou verhooging van den steun der werkloozen, uitvoering van openbare werken, kunstmatige verhooging der binnenlandsche koopkracht, op de wijze zooals verscheidene leden aanbevelen ons land binnen korten tijd in een toe stand brengen als elders tot zoo ern stige teleurstellingen heeft geleid. Wat gedaan kan worden zonder ontwrich ting van den financieelen toestand, die op haar beurt het geheele volksleven tot. ondergang brengt, zal worden ge daan. Maar daar ligt de onverbidde lijke grens. De regeering if niet voornemens „voort te hollen" op den verderfelijken weg der protectie". Zij wil slechts haar tuighuis voorzien van de noodige wa penen om zich nog beter te kunnen verweren, dan tot nu toe het geval was. Het is niet de hoogste wijsheid der regeering, om op onvruchtbare wijze exportmarkten na te jagen, maar wel acht zij het daad van hooge wijsheid onzen export te behouden en zoo moge lijk uit tc breiden. Zij ziet hierin een der hoofdvoorwaarden voor het behoud onzer volkswelvaart en tevens een voor treffelijk middel tot vruchtbare bestrij ding der werkloosheid. Het ligt niet in de bedoeling opnieuw een onderzoek in te stellen naar de so ciale toestanden in den landbouw. Zulks is niet meer noodig. De regeering streeft met alle haar ten dienste staande middelen naar vermindering van de werkloosheid, waarbij zij samenwerking in en met het bedrijfsleven tot dit doel bevor dert. Met de wettelijke regeling tot het rekening houden met de gezinslasten bij het arbeidsinkomen is meer bepaal delijk bedoeld een wet in zake het doen geven van kinderbijslagen aan personen, die in loondienst werkzaam zijn. Het vraagstuk van te hooge huren, hypotheken e. d. heeft de aandacht de' regcering. De regeering stelt zich voor in het bijzonder werkzaam te zijn op het ge bied van de verbetering van de hoeda nigheid der land- en tuinbouwproduc ten, niet alleen voor zoover zulks voor den uitvoer van belang is, doch ook ten einde den afzet dezer producten in hot binnenland zooveel mogelijk te stimu- leeren. Eventueel zal de regeeriug gaarne maatregelen ter bevordering van werkverruiming in den landbouw in overweging nemen. Onze weerkracht MET voldoening constateert de re geering, dat de Kamer vrij alge meen haar inzicht deelt, dat het bij den bestaanden internationalen toe stand onvermijdelijk is, dat de weer kracht van ons land wordt versterkt. De regeering heeft met den meesten ernst overwogen, welke versterking van de weerkracht noodig zou zijn om een redelijken waarborg te scheppen voor de veiligheid der lands, waarbij reke ning houdende met den financieelen toestand. Zij heeft zich daarbij niet op het standpunt gesteld, dat een absolut- veiligheid zou kunnen worden verzo- kerd, maar wel, dat onze weermacht in staat zal zijn de verdediging des lands te voeren, daarbij althans na eeui- gen tijd gesteund door bondgenoot schappelijke strijdkrachten. En dat niet alleen; de Regeering is ervan overtuigd dat het bestaan van een zoodanige weermacht voor het handhaven van den vrede in West-Europa bevorderlijk zal zijn Voor de weermacht ter zee gaan de plannen tot uitbreiding van het be staande apparaat niet veel verder dan reeds in hoofdzaak in 1930 door do re gcering noodzakelijk werd geacht. Sedert dien zijn de internationaal- politieke spanningen in ernstige ma'e toegenomen: daarbij komt. dat de jong ste geschiedenis heeft geleerd, dat re kening moet worden gehouden met het op korten termijn intreden van toestan den, waarbij aanstonds een beroep wordt gedaan op de overheid tot be scherming van de rechtmatige belan gen van in het buitenland wonende Ne derlanders en van bedrijfstakken als de koopvaardij. Ongetwijfeld wordt van ons zeer belangrijk offer gevraagd. Men be- seffe echter wel, dat het uitgeven van millioenen voor voorzieningen, waarvan bij voorbaat al kan worden vastgesteld, dat zij ontoereikend zijn, inderdaad onverantwoordelijk zou zijn. De regeering is met haar voor stellen niet verder gegaan dan het noodzakelijke. Voor voorzieningen die nieuwe gelde lijke offers vragen, biedt het budget van 193S geen mogelijkheid. Doch met ernst en volharding wil de Regeering streven naar verbetering, inmiddels haar oogen gericht houdend op die be langen, welker verzorging voor de kracht en de welvaart van ons volk niet achterwege mag worden gelaten. Voor de steuntrekkende werkloozen zijn den laatsten tijd maatregelen genomen, welke inderdaad getuigen ku-nnen van het streven der regeering om in ernsti- gen nood zooveel mogelijk te voorzien. De financieele politiek ZEER terecht wordt door verschei dene leden naar voren gebracht, dat, zoolang de z.g. zwakke plek ken in de begrooting niet hersteld zijn, de reservekracht van de begrooting verzwakt blijft. Bij de overweging van de wenschelijk heid van de invoering eener weerbelas- ting, waartoe deze leden vervolgens overgaan, merken zij op, dat zij meer nut verwachten van de invoering van een belasting op de winsten der naam- looze vennootschappen ter vervanging van de dividend- en tantièmebelasting. Het is onmogelijk, dat, zuiver fis caal bezien, deze verwachting juist zou kunnen blijken te zijn. Van de regeering zijn evenwel op economi sche gronden geen voorstel len van deze strekking te verwachten. In hoeverre conversie van staats schuld zal kunnen medewerken tot dadelijke verbetering der budgetairo positie, is niet aanstonds te bepalen, doch deze budgetaire verbetering zal voor de eerstvolgende jaren niet te hoog mogen worden aangeslagen. De regeering is er van overtuigd, dat zij bij de middelenraming voor 1938 zoo ver is gegaan als maar eenigszins toe laatbaar was. in welke overtuiging zij nog wordt versterkt door de meening van vele andere leden, dat de raming zeker niet pessimistisch kan worden genoemd. De regeering is voornemens de uitga ven voor de defensie, althans ten deele, te dekken in de millioenennota werd op deze mogelijkheid reeds met een enkel woord gedoeld door belas- tingverhoogingen. Het besluit daartoe heeft zij niet dan na lang en ernstig beraad genomen, aangezien ook zij zich zeer wel bewust is van den zwaren druk. die door de bestaande belastingen reeds op de geheele Neder- landsche bevolking wordt gelegd. Bij de regeering zijn o.m. de volgende maatregelen in overweging: le. maatregelen tegen het ontgaan van de belastingen naar het inkomen door middel van naamlooze vennoot schappen; 2e. technische herziening der omzet belasting, waardoor de levering van objecten, welke naar den geest der be trokken wet belast zou moeten worden, doch in de praktijk ten gevolge van een bepaalde handelwijze vrijvalt, thans onder de werking der wet wordt ge bracht; 3e. verhooging van de hoofdsom der dividend- en tantième-belasting, waarbij de heffing6voet der opcenten zoodanig De aanblik doet denken aan de uitwerking van een mo dern bombardement J-J ET tankschip „Megara" van de N.V. Petroleummaatschappij La Corona te 's-Gravenhage. dat tegen den middag de sluizen te IJmuiden passeerde, is tegen half vier te Amster dam aangekomen, waar het ligplaats heeft genomen aan de Engelsche boeien. Slechts zelden hebben wij in de laat ste jaren in de Amsterdamsche haven een schip gehad, met een ravage als door de ontploffing, welke den tanker heeft geteisterd kort na het verlaten van de haven van Bordeaux, is aan gericht. Aan bakboordzijde is de wand van het voorschip als een sardineblik opengescheurd, waardoor een gat is ontstaan over een hoogte van twee dekken. De aanblik doet denken aan de foto's die men ziet van de uitwerking van een modern bombardement, waardoor een voorgevel van een huis is weggerukt zoodat men direct in de kamers ziet Ook hier ziet men geheel vrij in de Chi- neezenlogies, welke in het voorschip ce legen zijn en die door de ontploffing ge heel werden vernield. Men ziet nog res ten van kribben en van een spiraalbed. Aan stuurboord is de verwoesting min der groot, doch is de wand, zij het slechts over een klein oppervlak, even eens gesclueurd. De kluisgaten zijn niet meer te vinden en de ankers heeft men verloren. Alle hinten in het voorschip zijn weggeslagen en men ziet nog slechts de resten van enkele spanten. Vijf slachtoffers De ontploffing geschiedde in de ochtenduren, toen zich slechts vijf Chineezen op en in het voorschip bevonden. Twee hunner hadden wacht te kooi en bevonden zich in het logies. Een van hen werd door den opengescheurden wand direct in zee geslingerd, terwijl de tweede aan stuur boordzijde door het omhoog- gebolde dek werd geslagen. De Chineesche uitkijk voorop de bak vloog de lucht in en kwam afgrijselijk verminkt bij de mast terecht. Een vierde Chinees werd eveneens de lucht ingeslingerd en vloog in zee. Het vijfde slachtoffer was eveneens een Chinees: die zoo deerlijk gewond werd, dat hij korten tijd later overleed Onmiddellijk sloegen er hooge vlam men uit het voorschip, zoodat men van den Chinees, die uit het logies door het dek was geslagen, later nog slechts de verkoolde overblijfselen vond. Dank de tegenwoordigheid van geest van gezag voerder Rietkerk en de overige of ficieren kon men na enkele minuter, zooveel stoom in bet voorschip blazen dat de vlammen bijna terstond doofden en de catastrophe van een brand aan boord van een tankschip kon worden vermeden. Onbegrijpelijk ongeluk Het onderzoek zal moeten uitwij zen, of de oorzaak van de ramp nog is vast te stellen. De ontploffing in het voorschip is te onbegrijpelijker, waar zich in dit gedeelte van het schip in het geheel geen ladingtanks bevinden en slechts watertanks geen ontploffing kunnen veroorzaken Be halve zware olie vervoert de „Me gara" regelmatig zwavelzuur en bu taan. Te Bordeaux had men butaan gelost, waarna de leege tanks door het door blazen van stoom gasvrij werden ge maakt. De mogelijkheid is nu niet uit gesloten, dat tengevolge van den wind bet uitgedreven gas zich in het voor schip heeft verzameld. Zou één der in het logies vertoevende Chineezen on danks het verbod hebben gerookt, dan zou dit de ontploffing tengevolge kun nen hebben gehad. Zekerheid hierom trent zal men waarschijnlijk echter nooit krijgen. Te Southampton heeft men een aan tal Engelsche runners gemonsterd om de bemanning aan te vullen, terwijl men ook eenige nieuwe trossen moest koo- pen, waarvan een hedenmiddag bij het meren knapte. De „Megara" zal over eenige dagen gedokt worden bij de Amsterdamschp Droogdokmaatschappij, teneinde aldaar te worden gerepareerd. Hij kan nog niet meedeelen of hij als lid zal blijven zitten 's-GRAVENHAGE, 2 Nov. Na afloop van de avondvergadering der Eerste Kamer, waarin de heer ds. G. van Duv' den zuiveringseed en den eed op de grondwet heeft afgelegd, heeft hij een vergadering der derde afdeeling der Kamer bijgewoond. Toen de heer van Duyl het gebouw der Eerste Kamer verliet, hebben wij hem gevraagd, of hij het voornemen had, thans voor het lidmaatschap der Kamer te bedanken, dan wel als lid te blijven zitten. De heer van Duyl antwoordde hierop, dat hij daaromtrent niets kon mededee- len. Twee Fransche stoomschepen in botsing VLISSINGEN, 2 Nov. Vanavond even na acht uur heeft zich op de Schelde, nabij Bath, een aanvaring voorgedaan tusschen de Fransche stoomschepen „Fort Medine" en „Ville d'Oran". Het weer was mistig. zal worden verlaagd, dat het rendement dier opcenten gelijk blijft aan wat zij nu opleveren; 4e. verhooging van de opcenten (bo ven de bestaande) op de hoofdsom der inkomstenbelasting Wat betreft de sub l en 2 genoemde heffingen, ook zonder dat de defensie voorzieningen extra dekking behoefden, zouden deze heffingen naar de meening van de regeering uit hoofde van de redelijkheid behooren te worden inge voerd. De regeering beoogt uit de in over weging zijnde maatregelen een bate van rond 20 millioen te verkrijgen Wat ten slotte het denkbeeld van een w eerbelasting betreft, ook deze gedachte is nog in over weging. Omtrent de beperking van den arbeid der gehuwde vrouw zal een voor ontwerp van wet weldra aan den hoo- gen raad van arbeid kunnen worden toegezonden. De voorgenomen nadere regeling van het vereenigingsrecht is aanstonds in de Troonrede in tweeërlei opzicht be grensd: doel is een meer werkdadig repressief toezicht te verkrijgen. Aan de reeds thans in de wet neerge legde normen van openbare orde en goede zeden zal worden vastgehouden. De individueele gewetensvrijheid is en blijft gewaarborgd. Voorbereid wordt de samenstel ling van een commissie, die op zeer korten termijn de regeering zal kunnen adviseeren omtrent de pro blemen. die rijzen met betrekking tot de schrijfwijze der taal. De be doeling is. dat in deze commissie verschillende kringen van ons maatschappelijk leven zullen sa menwerken. Do regeering beijvert zich voorts nog om zooveel mogelijk in harmo nie te handelen met de Belgische regeering. Utrechtsche auto raakte onder de gemeente Hekendorp tusschen treinrails verzeild Inzittenden tijdig in veiligheid GOUDA, 2 November. Gisteravond is een taxi, welke van Hekendorp naar Utrecht, van waar zij gekomen was, terugkeerde, op den onbe- waakten overweg, onder de gemeente Hekendorp, door een Dieseltrein aangereden en vernield. De chauffeur en de twee passagiers, die zich in den wagen hadden bevonden, kregen geen letsel. De bestuurder van den wagen, waar in twee personen zaten, één uit Utrecht en één uit Hekendorp, was in de duis ternis den weg kwijt geraakt. Op de spoorbaan gekomen is de bestuurder rechts afgeslagen en tusschen de rails terecht gekomen. De chauffeur en de passagiers stapten uit en trachtten de auto uit de rails te krijgen, wat niet direct gelukte. Even later naderde do stoomtrein, welke om 20.59 uur uit Gouda was vertrokken. Met behulp van een roode lantaarn werd de machinist gowaa^chuwd, doch deze kon niet tijdig meer stoppen en passeerde met slechts geringe snelheid den wagen, waarvan hij een spatbord meenam. Vrijwel direct daarna naderde van den anderen kant de Dieseltrein uit Utrecht. Ook hiervoor werden, met de roode lantaarn, seinen gege ven De machinist mekte deze waar schuwing echter niet op, zoodat de trein met volle vaart op do auto reed Deze werd meer dan honderd meter meegesleurd. De chauffeur en de beide passagiers hadden zich bijtijds in veiligheid kunnen stel len. Tengevolge van de botsing ondervond de stoomtrein uit de richting Gouda naar Utrecht elf minuten vertraging, terw ijl de Dieseltrein die uit Utrecht in de richting Gouda en de beide daarach ter komende internationale treinen, de boottrein Berlijn—Hoek van Holland en de trein Berlijn—Den Haag, een half uur vertraging ondervonden. Ds. van Duyl legt de eeden af s-GRAVENHAGE, 2 Nov Vergadering van de Eerste Kamer;; voorzitter mr. W. C. baron de Vos van Steenwijk. Na verme'ding der ingekomen stuk ken bracht de heer de Savornin Lohman (C.H.) verslag uit namens de commissie tot onderzoek van de ge loofsbrieven van de heeren jhr. E. J. W. M. von Bonninghausen (N.S.B.) en dr. R. H. Woltjer (A.R.). De Kamer besloot ingevolge het ver slag der commissie tot toelating, waar na beide leden den zuiveringseed op de grondwet aflegden. Tevens legde de heer ds. G. van Duyl de heide eeden af. De Kamer ging hierna in de afdeelin- gen.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1937 | | pagina 6