Het avontuur van
Moeder Sijs
WE MAKEN ZELF EEN
POPPEKAST
RUBRIEK VAN
OOM BOB
DE GROOTSTE STER
De eerste spiegels
BRIEFWISSELING
door IET HOOGERS
«SS'
Vader en moeder Sijs
hadden het geweldig
druk. Ieder jaar weer
kwam er zo'n drukke
tijd. maar altijd zeiden
ze tegen elkaar dat ze
het zó druk nog nooit
hadden gehad. De kin
deren zaten nog in het
nest, maar ze begonnen
al aardig groot te wor
den en dan waren ze
juist het lastigst. Ze
aten zo verschrikkelijk
veel dat vader en moe
der de hele dag wel
eten konden zoeken, en
dan hadden ze nog niet
genoeg. Ze schreeuw
den gewoonweg dat ze
meer wilden hebben en
ze waren al zo bewege
lijk, een had er al op
de rand van het nest
gezeten, maar gelukkig was moeder net
op tijd gekomen, om die brutale rakker
terug te duwen, want daar was het
nu geen tijd voor. Dat kwam hierna
ook nog en dat was ook altijd zo'n
drukte, al? je die kinderen moest leren
vliegen! Maar werkelijk, zo lastig als
dit jaar die vier kinderen waren, zo
hadden ze het nog nooit gehad, dach
ten ze.
Vader Sijs stopte juist een worm in
de opengesperde snavel van den oud
sten zoon, terwijl moeder in de verte
al weer aan kwam vliegen met een
vette rups. zodat de andere drie hun
halzen rekten en om strijd diepten dat
het hun beurt was. Hap! De rups was
al weer verdwenen en samen vlogen
vader en moeder al weer weg om nieuw
voedsel te zoeken. Moeder Sijs streek
neer in een boom van een prachtige
grote tuin en keek eens om zich heen,
waar ze nu eens zou proberen om nog
een lekker hapje te vinden voor haar
kindertjes. Daarginds stonden wel veel
lage planten met grote bladeren en
daar konden best eens rupsen op zitten.
Ze vloog er met 'n vaartje heen maar
opeens... pats... wat was dat? Ze
was tegen iet-s opgevlogen en begreep
maar niet wat het was, ze had toch
helemaal niet gezien dat er iets stondl
Och. arme moeder Sijs, de planten ston
den in een broeikas en ze was par
does tegen het glas opgevlogen. Een
eindje fladderde ze nog door, maar zo
versuft was ze door de klap, dat ze
maar liever even ging zitten ze wou
juist onder een boom in het zachte,
koele gras even op verhaal komen, toen
ze al weer een hevige schrik krees:
Een hand greep naar haar en had haar
bijna gepakt. Ze vloog weer op, maar
haar hartje bonsde en haar vleugeltjes
trilden zo, dat ze direct weer moest
gaan zitten. En daar was de hand ook
weer. Moeder Sijs deed de oogjes dicht
en ze voelde hoe de hand haar beet
pakte en optilde.
„Zo. dat is aardig, een sijsje", zei de
"tuinman, die haar gevangen had en hij
gluurde tussen zijn vingers in de holte
van zijn hand. „Het is niet gewond, ge
loof ik, maar het schijnt toch niet eoed
te kunnen vliegen," praatte de man ver
der in zich zelf Juist stond hij erover
na te denken wat hij met het vogeltje
zou doen, want hij kon er och niet
me> in zijn hand blijven staan, toen
er bij het huis kinderstemmen klonken
Een meisj'e en een wat kleiner jon
getje kwamen de tuin in. Das. van
Dorp' mogen we je helpen0' riep 't
meisje. „Kom maar eens hier Lottia,
dan zul je wat moois zien," zei de man
en de kinderen mochten om dp beurt
even in zijn hand kijken, waar het
sijsje angstig en trillend in zat. „Och,
feen vogeltje!" juichte Lottie. ..kijk toch
e&ns Adri, van Dorp heeft een vogel
tje gevangen. Mogen wij het h»nh»n°
Hoe heet het? Hoe kom je eraan? Is
het nog klein? Kan het al vliegen?"
'Alle vragen riepen de kindeken door
elkaar en de tuinman begon te lachen.
„Ja, van mii mogen jullie h°t wel heb
ben, maar je moet het in een kooitje
zetten, het kan niet goed vliegen, ge
loof ik, maar anders gaat het toch weg.
Het is geen jong vogeltje meer." „Dan
gaan we het aan moeder vragen, kom!"
En Lottie trok haar broertje mei zich
mee naar hinnen. „Moeder. moes heelt
11 ook een kooi? Van Dorp heeft een
vogeltje gevangen, een mus ge.no' ik,
en wij mogen het hebben, maar het
moet in een kooitje!"
Lottie en Adri stormden de serre in,
waar hun moeder zat te naaien. „Kin
deren, wat zeg je toch allemaal? lachte
moeder. „Een kooitje heb ik zo maar
niet. Heeft van Dorp een mus gevan
gen? Waarom vangt hij mussen?"
„Ja of een ander vogeltje, dat weet
ik niet, maar het moet in een kooil"
begon Lottie weer. „Kom nou eens even
bier", zei Moeder. „Jullie willen toch
niet een vogeltje dat altijd vrij rond
vliegt in een kooitje opsluiten?
Stel je voor dat ik nu eens zei: Lottie
en Adri, jullie mogen niet meer in de
tuin spelen, geen boodschappen meer
doen in het dorp, niet meer wandelen
met vader en moeder; jullie moeten al
tijd in de serre zitten, bij mooi en bij
lelijk weer, altijd. Dat zouden jullie
toch ook niet willen."
„Neen, o nee..1" riepen de beide kin
deren tegelijk. „Nou dan zetten we ook
geen vogeltje in een kooitje, want dat
\'indt het ook niet prettig." zei moeder.
„Ja, maar... begon Lottie weer en ze
zette al een pruilgezichtje. Maar toen
kwam de tuinman er aan; hij had het
Sijsje in een zakdoek gedaan en moe
der Sijs vond dat tenminste al wat
prettiger dan in die benauwde hand
maar ze was zo bang, ze durfde de
ogen haast niet open te doen. Nu ver
telde van Dorp, hoe hij het vogeltje ge
pakt had en dat hij dacht dat het niet
goed kon vliegen. „Ja", zei moeder,
maar van een vogel in een kooi houd
ik helemaal niet, dat diertje hoort in
de vrijheid en je moet het maar weer
gauw los laten."
„Ja, mevrouw", zei van Dorp, „maar
ik dacht misschien kunnen we het eerst
een poosje vasthouden, want als het zo
blijft rondfladderen, krijgt de kat het
vast en zeker." „Oe, ja moeder!" Lottie
gilde haast van schrik bij bet idee,
dat de kat het vogeltje zou opeten en
ook van plezier omdat ze het nu mis
schien toch mocht houden. Moeder
glimlachte. „Dat is waar. Nou ga maar
op zolder kijken, daar hebben we nog
een oud© kanariekooi en als Karei dan
uit school komt. moet die maar eens
kijken wat dat diertje scheelt en of
het niet kan vliegen. Zet de kooi maar
op het halkon. Even later dacht moe
der Sijs dat ze vrij werd gelaten, maar
dat viel tegen. To©n ze weg wou vlie
gen botste ze dadelijk weer tegen iets
aan en aan alle kanten waren die nare
harde dingen, waar ze telkens tegen
aan vloog. Lottie stond er naar te kij
ken, maar ze vond het toch wel een
naar gezicht dat het vogeltje zo onrus
tig fladderde en ze was zo bang dat
het zich nog meer zou bezeren. Ze deed
de balkondeuren dicht en ging stil
naar heneden. Nee, zo was het niet leuk
om een vogeltje in een kooi te hebben!
Moeder Sijs was doodmoe en zat hij
gend van alle angst en schrik en in
spanning op het stokje. Ze was buiten
en toch ook niet en ze wou zo graag
vrij. Treurig keek ze voor zich uit en
dan begon ze weer opnieuw rond te
fladderen in de kooi tegen de tralies
aan, zodat de veertjes soms rondstoven.
„Hoe gaat het met het Sijsje?" vroeg
moeder, toen ze Lottie zo stil door de
tuin zag dwalen. „Het wil uit de kooi,
het vliegt tegen de tralies aan", zei
lottie verlegen. „Ja, zie je wel. dat zou
den jullie ook doen, denk ik," zei Moe
der. „Heb je nu geen medelijden met
het diertje?". „Ja!" knikte Lottie. „Nou
Karei heeft wel verstand van vogels,
als die denkt dat het weer kan vlie
gen, dan laten we het gauw vrij, hè
kind, en dan zul je eens zien hoe blij
het is."
Even later ging Moeder eens even bo
ven kijken en wat zag ze door de rui
ten? Vader Sijs had net zo lang gezocht
tot hij zijn vrouw vond en zat nu op
de rand van het balkon te piepen. Hij
tje, het zit hier ook!" Lottie en Adri
kwamen zachtjes dichterbij en zagen
het vogelpaartje.
„Zullen we nu maar niet gauw zelf
proheren of het vrouwtje vrij kan?"
vroeg moeder. „Zullen we maar dade
erg blij geweest dat ze een vogeltje
hadden en misschien werd het wel rus
tig ais het was gewend... Maar daar
begon moeder Sijs weer niet alle macht
lijk het kooitje open zetten?" Lottie
moest even slikken Ze was toch wel
tegen de tralies te fladderen, het kopje
hotste tegen de spijlen en de veertjes
vielen op rle grond.
„Ja", zei Lottie dapper, „ik zal zelf
het kooitje openzetten." „Ja, kooitje
open zetten," 'zei Adri ook, die er niet
veel van begreep.
Roets, weg vloog vader Sijs, toen de
deuren opengingen. Maar op de rand
van het dak bleef hij zitten. Het deur
tje werd opengezet en toen gingen zc
allemaal weer naar binnen en bleven
kijken achter de ramen. Moeder Sijs
keek eerst wantrouwend naar het deur
tje, wipte toen voorzichtig in de ope
ning, keek nog eens om zich heen cn
toen zzzzjt weg was ze.
„Ze kan vliegen, heel goed vliegen!"
juichte Lottie en ze was echt blij voor
de vogeltjes dat ze weer bij elkaar wa
ren. En vader en moeder Sijs gingen
hard aan het werk om de verloren tijd
weer in te halen, want de bekjes van
de kinderen stonden nu alle vier zo ver
opengesperd en ze maakten zo'n lawaai
of ze half verhongerd waren.
De allergrootste ster, die men tot nu
toe aan het firmament heeft waargeno
men, is 400 maal zoo groot als onze
zon. Toch is men er van overtuigd, dat
er, wanneer de nieuwe reusachtige ver
rekijker, die in Amerika wordt ge
maakt, klaar is, nog grootere sterren
zullen worden ontdekt.
In de 11e eeuw heeft men voor het
eerst onze glazen 6piegels gebruikt.
Daarvóór nam men heel glad gepolijste
metalen platen om in te kijken, die ook
nu weer in de mode komen als spiegel.
had het nu zo verschrikkelijk druk,
hij wou wel graag, dat zijn vrouw
gauw weer kwam om mee te- helpen
bij het voeren van de kinderen. En
daar vond hij haar opgesloten! Vader
en moeder Sijs keken naar elkaar door
de tralies en konden niet bij elkaar
komen! Lottie!" riep Moeder, „kom eens
kijken, het mannetje zoekt zijn vrouw
Beste Nichten en Neven!
Veel belangrijks heb ik jullie ditmaal
niet te schrijven of het moest zijn, dat
op het oogenblik, waarop ik dit schrijf,
de bladeren in massa van de boomen
vallen en de mist alles in een wit gor
dijn hult. Het gevolg is, dat ik een
beetje dichter bij de kachel ben gaan
zitten en een aanval heb gedaan op
jullie brievenstapel.
Het gemiddelde cijfer van het tweede
geplaatste opstel is 7. Het spijt me, dat
ik vergeten had, de leeftijd (13 jaar) er
onder te zetten. Ik zal vootaan beter op
passen hoor!
En nu familienieuws en dan het derde
opstel
De groeten doen: Schooiertje aan Ste
phanie; Pimpelmees aan de heele fami
lie; Leergraag aan Shirley Temple,
Radio-Spook en Klaproos; Klaproos aan
Madeliefje en Leergraag; Stephanie aan
Babbeltje en Shirley Temple.
STRAATCOLLECTE
„...En jongens en meisjes, nu hoop
ik van ganscher harte, dat jullie alle
maal voor die arme t.b.c.-menschen
gaan collecteeren," zei mijnheer van
Malen rondkijkende.
Enkelen knikten al hard van ja. Ma-
rianneke keek eens achterom naar haar
vriendin. Deze knikte haar toe, ja, ook
collecteeren voor deze arme zieke men-
schen, die zoo hoog noodig geholpen
moesten worden. „Enfin als er collec
tanten onder jullie zijn, moeten die zich
maar bij mij na het einde van de les
opgeven."
En jawel de bel had nog niet geluid of
zeker wel een stuk of vijftien kinderen
stoven op mijnheer af.
Den volgenden Woensdagmiddag togen
dan ook vijftien kinderen welgemoed,
met in de ééne hand een groote bus en
in de andere een kussentje met speldjes,
de stad in.
Marianneke haastte zich naar het
ziekenhuis, ze had zoon idee: daar
geven de menschen vast veel. Ze liep
hard om er toch vooral te zijn vóór het
bezoekuur begon, want dan stonden er
altijd drommen menschen te wachten.
Daar was het al. Ze klampte een heer
aan, die er op het eerste gezicht wel
goedmoedig uitzag. „Mijnheer," zei ze
schuchter, het was haar eerste poging
en eigenlijk vond ze het wel wat eng,
„wilt u een bloempje van mij koopen?"
De heer sloeg zonder iets te zeggen z'n
jas met een weidsch gebaar open en
toonde haar een bloempje, waarvan
Marianneke er nog vijftig op haar kus
sentje had. „O," zei ze. „wat jammer, ze
zijn me al voorgeweest. zie ik," vlug
draaide ze. zich om en vroeg aan een
oud dametje. „Mevrouw, koopl u als'f u
blieft een bloempje van me?" Kwiek
haalde liet oude menschje een ouder
wets beursje uit haar zak: „Daar kind.
ik kan heusch ni >t meer missen1" Ma
rianneke voelde iets zwaars in haar bus
vallen. „O. dank u wel. wat fijn!" Dank
baar keek ze op. maar het vriendelijke
vrouwtje had zich al omgedraaid om
met alle anderen naar hinnen te eaan
Marianne wendde zich nu tot een voor-
bijgaanden heer: „Toe, koopt u een
bloempje, mijnheer! het is voor een goed
doel!" De heer. kippig, nam z'n bril af,
zuchtte, snoot z'n neus, haalde om
slachtig een zware portemonnaie voor
den dag en wierp toen na nog een zucht,
een dubbeltje in de bus. „Dank u wel,
mijnheer, moet u geen bloempje?" „Ach
wel neen kind, zeur nu niet langer!"
Driftig draaide hij zich om, wat die men
schen tegenwoordig in hun hoofd haal
den, dat geleur met die vervelende bloe
men!"
Daar kwam nog iemand de deur van
het ziekenhuis uit. Marianneke deed al
een stap naar voren, maar week toen
verschrikt weer terug. Het was een
meisje, dat naar huiten kwatn en het
huilde erg. Ze zag Marianneke staan
en alsof ze steun hij haar zocht, ver
telde ze: „M'n moeder is zoo ziek en nu
moet ze naar een sanatorium en dat
kunnen we heusch niet betalen!" ze
barstte in snikken uit, Marianneke hield
haar bus omhoog en liet het dubbeltje
en de vermoedelijke gulden rammelen
zoo hard als ze kon. „Ik hen aan het col-
lecteeren voor je Moeder!" riep zc. „en
je zult zien, dat ze van de opbrengst
naar het sanatorium zal kunnen!" Het
kind keek haar met blijde oogen aan en
na nog even met het meisje gepraat te
hebben, zei Marianneke: „Nu moet ik
weer verder om te trachten m'n bloemp
jes te verkoopen." Ondanks alle pogin
gen lukte het haar niet meer een enkel
bloempje kwijt te raken. De menschen
liepen haar allemaal haastig voorbij of
mopperden over het eeuwige gebedel.
Ze was diep teleurgesteld, niet alleen
in de menschen, maar ook, dat ze zoo
weinig geld opgehaald had voor het
goede doel.
De tijd waarop de bussen ingeleverd
moesten worden, naderde. Ze werd dood
moe, ook door de teleurstelling. Opeens
bedacht ze zich: „Papa, en haar ge
zicht helderde heelemaal op. Vader zou
zeker wel veel in haar busje willen
doen, als hij hoorde, hoe weinig ze maar
opgehaald had.
Ze snelde naar haar vaders kantoor.
Ze hoorde daar, dat haar vader iemand
bij zich had en dat ze even moest wach
ten. De boekhouder, die zag, dat ze een
kussentje met speldjes bij zich had,
vroeg: „Mag ik ook zoo'n bloempje van
je koopen?" „Graag", zei ze blij en zag
meteen, dat ook de anderen naar hun
zak grepen en ze verkocht toen plotse
ling nog verscheidene bloempjes. Toen
ze even naderhand bij haar vader kwam
en alles vertelde, en ook, dat op het
kantoor iederéén van haar gekocht
had, begreep haar Vader beter dan Ma
rianneke, dat dét niet alleen belangstel
ling voor de t.b.c. was. Toen nu haar
vader het busje met een flinke gift aan
gedikt had, kon ze met een blij hart
haar bus terugbrengen.
(Ik ben 15 jaar).
Schooiertje heeft een waarschu
wingsrapport gehad. Ik ben reuze be
nieuwd, welke vakken daarop stonden.
Want ik denk niet, dat je lijst blanco
was. Een schooiertje, dat niet gewaar
schuwd wordt, kan ik mij niet voorstel
len. Je hebt natuurlijk veel pret gehad
over je tante, die in een verkeerden trein
stapte. Wacht maar, tot het jou over
komt! Ik ben ook eens zoo slim geweest,
maar dat vertel ik alleen aan jou hoor!
In teekenen hen ik ook geen bolleboos,
troost je dus maar.
Kwikzilver helpt mee familiever-
jaardagen vieren. Eerst van haar moe
der en komende week van haar tante in
Rotterdam. En dan meteen een uitstapte
naar dc Bijenkorf met het oog op de rol
trap. Zoo'n feestprogramma zou mij ook
wel aanstaan? Je houdt me wel goed
op de hoogte, hè? Waarom geef jij geen
cijfers voor de opstellen?
Madeliefje loopt ook al rond met
verjaardagsgedachten met dat verschil,
dat ze zelf jarig is. Ze heeft liefst. 16 din
gen op haar verlanglijstje staan. Dat
vind ik een prestatie. Als ik jarig ben,
weet ik eigenlijk niet wat ik nu bepaald
graag hebben wil! Ik ben benieuwd wat
je krijgt. Misschien denkt je Oom in Hil
versum, die je bent wezen feliciteeren,
ook wel aan je!
Paardebloem had maar één waar
schuwing. Bravo, neef, zorg, dat het zoo
blijft en probeer ook je Meetkunde vol
doende te maken. Met hoeveel padvin
ders-vrienden waren jullie eigenlijk in
Bithoven? Dat lijkt me reuze gezellig,
zoo'n uitstapte. Heb je Woensdag nog
gezwommen?
N u f j e is door haar ziekte wat met
schoolwerk achterop geraakt en daarom
heeft zij de vacantiedagen besteed, om
dat in te halen. Groot gelijk hoor! Tijd
om te spelen blijft er altijd voldoende
over. Onder den ruilhandel zal ik aan
je denken, voor zoover de voorraad het
toelaat.
A i n e heeft een boel waarschuwin
gen gehad. Dat wordt oppassen en hard
werken. Ik reken erop. beste nicht, dat
je Kerstrapport mooiere geluiden laat
hooren. Dat briefje aan Schooiertje vo-
rigen keer was een grapje, want wie de
raadsels niet goed oplost, zooals jij dit
maal, is volkomen kansloos. Inderdaad,
het zou geen kwaad kunnen, wanneer
jullie nu reeds met boeken lezen begon
nen. Het moet toch eenmaal gebeuren en
waarom zou je nu vast niet beginnen?
Breng je mijn groeten over aan het Afri-
kaansche nichtje?
Pimpelmees, ik had je spoedig ge
vonden hoor. Ik weet wel zoo'n beetje,
van welke familieleden ik dergelijke pla-
gerij kan verwachten. Je briefje met
blokletters vond ik heel netjes; daar dien
ik je wel een pluim voor ;e geven. Ge
lukkig heb jij niet zooveel waarschuwin
gen, Pimpel. Met Schooiertje nam ik een
onpje!
P i n q u i n zal me natuurlijk verslag
uitbrengen van den speurtocht met de
padvinders. Ik ben altijd een beetje
nieuwsgierig, moet je weten. Dat is wel
!ciik. hè
Piccolo, ja. het werd tijd. dat je
weer eens iets van je liet hooren. Je bent
nog één van dé oude garde. Vele familie
leden hebben in den loop der jaren af
scheid genomen en hun plaatsen zijn in
genomen door nieuwe nichten en neven,
Dat kun je wel aan de briefjes zien, niet
waar! Van Babbeltje hoor ik altijd veel
over korfbal. Het gaat niet zoo best met
jullie tweede, maar het kan verkeeren,
zullen we maar zeggen. Je schrijft me
nog wel eens voor de groote „fuif hè?
Boefje heeft me ditmaal weinig te
vertellen. Zorg, dat je rapport zoo blijft
hoor en wees voorzichtig met die rol-
schaatserij, ook al is die sport nog zoo
leuk. Eén ongelukje is er altijd één te
veel, vind ik! Denk aan dc cijfers voor
de opstellen, hoor!
D u i n p i e p e r, geweldig, geweldig,
wat een knappe nicht, die nergens voor
behoefde gewaarschuwd te worden. Je
was er, geloof ik, van in de war, want je
brief hing als los zand aan elkaar. Maar
dat is niet zoo erg, met nicht Pieper kan
ik immers goed opschieten. Ik wilde je
eerst „melig" tekst van jou terug
schrijven, maar ik heb me bedacht en
blijf ernstig. Ook ik wuif ie mijn groeten
toe, ondanks, dat je vergeten bent een
cijfer te geven voor het opstel!
Trekvogel denkt al aan Koning
Winter met zijn ijsmasker. Nou, ik hoop.
dat hij nog een tijdje wegblijft. Eigenlijk
moest jij er ook zoo over denken, want
trekvogels hebben meestal een hekel aan
«meeuw en ijs!
Speelgraag kan veel leuker schrij
ven, dan zij nu doet. Het lijkt wel of zij
verplicht is even rapport uit te brengen.
Dat kan beter, Speelgraag.
Bruinvis, ik vraag me af, wat ik
je antwoorden moet, want je hebt zoo
weinig nieuws voor me. Misschien hoor
ik voortaan veer van je, hè?
Leergraag vertelt me over een
mooi boek, dat ik echter niet ken. Je
hebt het zeker nu allang uit, hè? Die
poes van jullie is erg verstandig en
toch ook weer niet slim. Of zou hij een
uitzondering op den regel zijn, dat kat
ten zoovee! van visch houden? Ik vind
het fijn, dat ik je aan sigarenbandjes
helpen kan. Je bent de eenige. die er
om vraagt. Blijkbaar is de spaanvoede
van sigarenbandjes uitgeraasd!
Klaproos vindt dc lange avonden
in den winter prettig. Ik ook. Denk er
aan, dat je de postzegels komt halen
en niet vergeet. Hoe gaat het op de
huishoudschool. Jij leert nu natuurlijk
fijn koken en wasschen etc. Of ben je
daar nog niet aan toe? Jammer, dat
Leergraag en jij dat tweede raadsel niet
konden vinden.
Zwartkopje praat ook al over
schaatsenrijden. Laat de schaatsen nog
maar rustig op zolder liggen hoor-
Bruinoogje, Je kunt de ruilbon-
nen gedurende de heele week halen,
maar nooit vóór Maandagmiddag 3 uur.
Ik zal de jouwe laten liggen, maar
denk er nu aan hoor! Gegroet, beste
nicht.
Stephanie stelt me vragen. Dat
mag. Een wiskunde-virtuoos was ik
niet; de talen lagen mij beter. Wat mu
ziek betreft, ik houd niet van jazz en
wat in die richting streeft. Wel houd ik
van klassieke muziek, waar ik zooveel
mogelijk naar luister, of ga luisteren. Ik
vind het jammer, dat ik vergeten ben
de leeftijd onder het opstel te zetten. Ik
zal voortaan heter oppassen. Krijg je
aardige correspondentie-brieven uit De
nemarken en Oostenrijk? Ainée is naar
het bewuste meisje geweest, zonder de
finitief resultaat voorloopig echter.
Politieagente en Knabbel
tje hebben wederom vergeten hun wa
ren naam op te geven. Die schrijven jul
lie rne dan nog wel!
Shirley Temple snapt zelf niet
hoe vergeetachtig ze geweest is. Dan
begrijp ik het wel! Op school gaat het
met cl 3 wiskunde-kant niet al te best,
zelfs slecht. Dat moet veranderen, beste
nicht, en dat. kan ook. Met Kerstmis
hoor ik dus van Shirley, dat zij een
mooi rapport heeft. Afgesproken Ik
spreek nog wat met ie af, en wel, dat
je volgende keer goede raadseloplossin
gen instuurt. Ook dat kun je best, als je
maar wilt!
Poppeninoedertje is bij de
hondenkennel geweest, waarvan de be
woners grooten indruk op haar gemaakt
hebben. Je kunt beter een huis vol pop
pen dan met honden hebben, vind je
ook niet?
Speenkruidje is natuurlijk ook
met haar zusje mee geweest. Jammer,
dat jullie de raadsels niet gevonden
hebben. Die zijn blijkbaar nog al moei
lijk geweest, dit keer-
Babbeltje is eerlijk gezegd de ge
zelligste babbelaarster van de familie.
Zij brengt mij getrouw verslag uit van
alle dagelijksche gebeurtenissen, waar
in vooral het korfballen een belangrijke
plaats inneemt. Doe Zondag maar flink
je best hoor! Je waarsehuwingsrapport
viel wel mee, maar het mag niet min
der worden hoor! Over drie tooneelstlik
jes heb ik al gehoord van Piccolo. Dat
gaat er gezellig toe. merk ik. De 20e
November wordt dan het hoogtenunt en
dan ben jij met je hoofdrol een belang
rijk persoontje! Maar dat is je wel toe
vertrouwd
DE OPLOSSINGEN
IJit het eerste raadsel kwam het
spreekwoord „Goedkoop is duurkoop"
met de woorden: ruiker, dog, kous, pop,
do en koe.
Het tweede raadsel leverde een me
loen op met de woorden: meloen, erica,
last, olm, ex en n.
Menig familielid klaagde over de
moeilijkheid van de raadsels. Heusch ze
waren zoo moeilijk niet. Alleen het
plantje „erica" was minder makkelijk
te vinden. Maar jullie hebben zoo vaak
gezegd, dat jullie de raadsels zo<$ „had
den", dat het niet zoo erg is, wanneer er
een plantje in den weg gelegd wordt...
Ik kreeg maar één goede oplos
sing cn wel van P i n g u i n, die dus
ook den prijs gewonnen heeft.
DE RAADSELS
Het zijn drie woorden, bestaande uit
14 letters, welke een waarheid bevatten!
14, 13, 12 en 11 schrede.
9 en 10 is niet voor.
3, 4, 5, 6, 7 en 8 jaargetijde.
1 en 2 lidwoord.
II.
Mijn geheel is een lekkere vrucht van
11 letters.
11, 10 en 1 krijgt men op school.
C, 5 en S is een vocht.
4, 7 en 9 een dier.
2 en 3 is niet buiten.
RUILHANDEL
Johann Strauss krijgt Hille-
bonnen of D.E. punten.
De onbekenden, die mij met vele
Verkadebonnen en Drosteplaatjes ver
rasten, hartelijk dank.
T. de G. dank ik voor de postzegels.
Ik zal een Kwattalijst klaarleggen.
Kwikzilver help ik aan een paar
boekenbonnen.
Woudlooper wil graag van Nel-
lemerken, Kwattasoldaatjes of filmster
ren.
M e v r o u w P., voor U zijn er Droste
of Verkadebonnen.
Dikkie en Pindaman vragen
Sunlight of Duifbonnen.
Nufje wil graag boekenbonnen en
van Nelle merken hebben.
Ainée spaart postzegels van Ned. en
Koloniën.
P i n g u i n krijet postzegels.
Piccolo, voor jou zijn er D.E. pun
ten en Hille bonnen.
Boefje houdt zich aanbevolen voor
postzegels, van Ned. en Koloniën en
Drost ebon nen.
Trekvogel vraagt postzegels van
Ned. en Koloniën.
Speelgraag kan een paar oude
of nieuwe boekenbonnen komen halen.
Bruinvis, voor jou zijn er Paula-
bonnen.
L e e r g r a ag help ik aan sigaren
bandjes.
Klaproos, er zijn postzegels voor je.
Zwartkopje houdt zich aanbevo
len voor postzegels van Ned. en Kolo
niën.
Bruinoogje vraagt postzegels van
Ned. en Koloniën of Drostebonnen.
Shirley Temple wil graag Stand.
Oosterveen- of boekenbonnen.
Babbeltje help ik aan Hille bon
nen.
De ruil bonnen etc. kunnen Maandag
middag na drie uur aan het bureau af
gehaald worden.
Met November groeten,
OOM BOB.
Een echte poppekast, waar
je zelf 'n voorstelling mee
kunt geven! Om te begin
nen moet je eerst de pop
pen zelf maken. Hier zijn
een paar voorheelden hij
getekend, die je kunt ma
ken, maar dan natuurlijk
groter Ze moeten ongeveer
25 c.m. hoog zijn. Je ziet
hier de heks met de be
zemsteel, de koning, de
zon. Jan Klaassen in eigen
persoon, het maantje, de
poes en een pomp. Zelf
kun je er nog meer hij ver
zinnen of natekenen uit
een sprookjes- of prentenboek en dan
kun je ze de verhalen laten spelen in
de poppekast.
Als poppekast neem je een open
deur! Bijv. van een diepe kast of anders
de deur van de kamer naar de sang Die
zet je wijd open en nu span je voor de
opening van boven een stuk gekleurd
papier of een leuke lap.
Daaronder, ongeveer manshoog, blijft
een opening, van een halve meter zoo
wat, en daaronder wordt een laken ge
spannen tot op de grond.
Achter de kartonnen poppen plak je
'n reep karton, die wel 20 tot 30 cm naar
beneden uit moet steken: daaraan houd
je zp vast. Achter het laken hurken nu
de twee kinderen, die de poppen laten
spelen. Ze houden ze zo in de hoogte, dat
de lijven en hoofden boven het laken uit
komen en laten ze hoven de rand heen
en weer bewegen. Natuurlijk mogen hun
handen niet te zien komen Met allerlei
hoge en lage stemmen laat je nu de pop
pen praten en hoe grappiger dingen je
zelf weet te verzinnen, hoe mooier het
publiek het zal vinden!